Üsküdar en Kadıköy                                  7

De wijken aan de Aziatische kant van de Bosporus en langs de Zee van Marmara hebben geen grote bezienswaardigheden, waardoor ze minder toeristisch zijn en dus authentieker dan het stadscentrum. Voor de kust bij Üsküdar ligt een van de bekendste gebouwen van de stad: Kız kulesi, de Maagdentoren. Üsküdar is het antieke Chrysopolis, dat door Griekse kolonisten in 409 v.Chr. werd gesticht. Later werd het bekend onder de naam Scutari. Üsküdar was de plaats waar de handelskaravanen uit het oosten eindigden. De koopwaar werd vervolgens per boot naar het centrum van de stad gebracht. Kadıköy is het antieke Chalcedon, dat nog ouder is dan Byzantium zelf. Chrysopolis en Chalcedon werden al in 1352 door de Osmanen veroverd, dus ruim 100 jaar voor Constantinopel.

Üsküdar

Tegenover de plaats waar de veerboot uit Eminönü aankomt, staat op een hoog terras de Iskele Camii (‘Havenmoskee’) of Mirihmah Camii uit 1548. Sinan bouwde het complex in opdracht van Mirihmah, dochter van sultan Süleyman de Grote. Links van de moskee staat de voormalige medresse die nu een medisch centrum is. Ervoor staat de gerestaureerde fontein van Ahmet III uit 1728, die hij liet bouwen voor zijn moeder, Gülnus Emetullah, die iets verderop bij de Yeni Validemoskee begraven ligt. De teksten op de fontein zijn van bekende dichters uit die tijd, en van de sultan zelf, die een bedreven kalligraaf was.

Plein van de pelgrimage naar mekka

Rechts van de Havenmoskee ligt Demokrasi Meydanı, meer een verkeersknooppunt dan een plein. Rechts aan het plein staat de Valide Sultanmoskee uit 1710. Dit grote complex werd gebouwd in opdracht van Gülnus Emetullah, die in de straat naast de moskee begraven ligt. Demokrasi Meydanı is het voormalige Hakimiyet-i Milliye Meydanı, waar zich jaarlijks de karavanen voor de bedevaart naar Mekka verzamelden.

f0202-01

Üsküdar en Kadıköy

Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Karavanen

Vanuit het paleis van de sultan vertrok een witte kameel, beladen met de mahmal, een zwarte, met goud geborduurde doek om de kaaba in Mekka te bedekken. Een tweede kameel, die verondersteld werd een afstammeling te zijn van de kameel van Mohammed, droeg een replica van het zadel van de profeet. Andere lastdieren met geschenken voor de sjerif van Mekka volgden de stoet. De kamelen droegen verguld tuig en andere versieringen en werden begeleid door muziekkorpsen. De halve stad liep uit om de optocht te zien. In Besiktas werden de geschenken overgeladen op een boot en naar Üsküdar gevaren. De kameel keerde tot het volgende jaar naar het paleis terug. Vanuit Üsküdar werd de stoet geëscorteerd door soldaten en onderweg sloten zich duizenden pelgrims aan die bescherming van dit escorte zochten. De sultan garandeerde de veiligheid van de pelgrims. Het onderhoud van herbergen langs de route, gewapende escortes voor de pelgrims en het omkopen van Arabische stammen kostten de Osmaanse regering een fortuin. In de 18de eeuw slokte de pelgrimage 10 tot 17 procent van het staatsbudget op, wat zelfs meer was dan de hofhouding kostte. De laatste karavaan vertrok in 1915 vanuit Üsküdar naar Mekka.

Pelgrimage per trein

In 1900 begint de bouw van de Hijazspoorlijn die Damascus met Mekka moet verbinden (het traject Istanbul-Damascus was al eerder voltooid). In 1908 wordt de 1320 km lange lijn geopend, maar het stuk tussen Medina en Mekka wordt niet gebouwd. De sultan wil geen buitenlandse hulp. De lijn wordt door het Osmaanse rijk zelf gebouwd, met behulp van 5000 soldaten. De kosten worden gedekt door schenkingen van de bevolking, met die van de sultan aan kop. De twee maanden durende reis per kameelkaravaan wordt zo teruggebracht tot vijf dagen. De kameeldrijvers zijn niet blij met het verlies aan klandizie en vallen de trein soms aan. De spoorlijn moet ook de Osmaanse militaire controle over het Arabisch schiereiland vergroten. De Hijazlijn wordt later ook beroemd vanwege de aanslagen door Lawrence of Arabia tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Centrum van Üsküdar

Tegenover de Yeni Validemoskee ligt de kleine markt van Üsküdar. Bij de moskee begint ook de Hakimiyet-i Milliye Caddesi, de levendigste winkelstraat van Üsküdar. Je passeert het Mimar Sinan Shopping Centre, dat gevestigd is in een badhuis uit de tijd van Sinan. Dat de grote meester het daadwerkelijk heeft gebouwd, staat allerminst vast, maar klinkt goed in de naam van een winkelcentrum. Even verderop staat de kleine Kara Davut Paşamoskee, die uitzonderlijk is in Istanbul, omdat ze drie kleine koepels heeft in plaats van de gebruikelijke ene grote koepel.

Aan het eind van de Hakimiyet-i Milliye Caddesi sla je linksaf de Bakkal Bektas Sokak in en meteen daarna rechts de bochtige Cavuşdere Caddesi. Na een kleine twintig minuten lopen kom je bij de Çinili Cami, een klein juweeltje uit 1640. Çinili heeft betrekking op de prachtige tegels uit Iznik waarmee de voorhal en de gebedsruimte van deze moskee bekleed zijn. In deze kleine moskee vind je nog de originele tegels uit de 17de eeuw en niet de 19de-eeuwse vervangingen die je vaak tegenkomt in de grotere moskeeën.

Langs de boulevard naar Kız kulesi

Een wandeling langs de kade rechts van de plaats waar de veerboot aankomt, levert een mooi gezicht op de stad op. Je passeert de kleine Şemsi Paşamoskee. Sinan bouwde dit kleine complex in 1580 op de plaats waar de Bosporus de Zee van Marmara ontmoet. Dit is een favoriet trefpunt voor vissers. Ongeveer een kwartier lopen van de veerboot ligt Kız kulesi, een van de bekendste gebouwen van İstanbul. De Maagdentoren, gelegen op een klein eilandje, heeft een interessante geschiedenis, die voornamelijk bestaat uit verzinsels. Zo wordt de toren ook wel ‘Toren van Leander’ genoemd, naar de jongeling die naar zijn geliefde zwom. Dat was in werkelijkheid echter in de Dardanellen, honderden kilometers verderop. Een ander bekend verhaal is dat van de bezorgde vader die zijn dochter opsloot in de toren na een voorspelling dat zij door een slangenbeet zou sterven. Het meisje kocht een mandje fruit van een venter die met zijn bootje langs de toren kwam. In het mandje zat natuurlijk de fatale slang verborgen, zodat de voorspelling toch nog uitkwam. De werkelijkheid is minder spectaculair. De Byzantijnen bevestigden hier een uiteinde van de ketting die de Bosporus kon afsluiten voor schepen. Later diende het eilandje als quarantainestation en werd de huidige toren gebouwd, die uit de 18de eeuw dateert. Tot 2000 was hier een observatiepunt van de marine gevestigd. In dat jaar werd de Maagdentoren omgebouwd tot een restaurant/bar. Bootjes pendelen (tegen betaling) tussen kade en toren.

İstanbul in de film

İstanbul als niet meer dan een spectaculaire ‘setting’ komt voor in menige Amerikaanse en Europese film. In 1964 kon iedereen genieten van Topkapı met Melina Mercouri en Peter Ustinov. Daarin wordt een kostbare dolk gestolen uit het Topkapıpaleis na veel halsbrekende toeren over de koepels van de daken. Superheld James Bond verbleef een paar maal in İstanbul. In From Russia with Love logeert hij niet alleen in het Hilton Hotel, maar vlucht hij ook in een roeibootje via de Ondergrondse Cisterne. De Maagdentoren en het Küçüksupaleisje spelen een rol in The World is Not Enough, als toevluchtsoord van de schone en slechte tegenspeelster van Bond.

Het zijn de Turkse filmmakers die İstanbul een specifieke rol toebedelen in hun werk. Van hen neemt Ferzan Özpetek een bijzondere plaats in. Özpetek werd in 1959 geboren en studeerde in Italië. Hamam, il bagno turco (1997) was zijn eerste succesvolle speelfilm. Daarin erft een jonge Italiaanse zakenman een traditioneel Turks badhuis in İstanbul. Hij raakt gefascineerd door het excentrieke verleden van zijn tante, door de stad en door een Turkse jongen, hetgeen uiteindelijk zijn ondergang wordt. In Harem Suare (1999) vertelt Özpetek de geschiedenis van een haremvrouw van een van de laatste sultans.

De Turkse fotograaf Nuri Bilge Ceylan (İstanbul 1959) maakt al films sinds 1995. De meest succesvolle was tot nu toe Uzak (Verte) uit 2002, het portret van twee eenzame mensen die in İstanbul proberen te ontkomen aan het uitzichtloze bestaan in hun geboortedorp. De statische – veelal besneeuwde – beelden van de stad maken indruk.

In 2004 won de film Gegen die Wand een Gouden Beer op het Filmfestival van Berlijn. Regisseur was de in 1973 in Duitsland geboren Fatih Akin. De turbulente liefdesgeschiedenis speelt zich af in de duistere straten en bars van Hamburg en İstanbul. Nu en dan wordt het verhaal onderbroken door een orkestje met zangeres die aan de oever van de Bosporus een weemoedig liedje laten horen. In 2005 kwam van dezelfde regisseur Crossing the Bridge uit, een documentaire over een Duitse orkestleider die in İstanbul op zoek gaat naar de muziekscene. Je komt niet alleen van alles over muziek en muzikanten te weten, maar ook over het hedendaagse İstanbul.

In april 2005 kreeg Istanbul Tales (Anlat İstanbul) de prijs voor beste Turkse film op het festival van İstanbul. Vijf westerse sprookjes worden daarin verweven tot één verhaal door vijf Turkse regisseurs. Een en ander speelt zich af in één nacht in İstanbul. De film deed nogal wat stof opwaaien vanwege de controversiële onderwerpen: homoseksualiteit, travestie, prostitutie en de maffia.

In 2007 maakte Fatih Akin opnieuw een film, Auf der anderen Seite. Twee verhalen worden in elkaar geschoven, waarbij de geschiedenis van twee vrouwen en twee mannen zich afwisselend in Duitsland en in İstanbul afspeelt. Akin stelt in deze film politieke kwesties aan de orde, zoals asielzoekers in Duitsland en repressie in Turkije. In april 2008 won de film in Berlijn vier Lola’s (de Duitse Oscars).

Omgeving Üsküdar

Büyük Çamlıca is de met pijnbomen begroeide heuvel aan de Bosporus, een geliefde plek voor een dagexcursie bij de bevolking van Istanbul. De top, die 267 m hoog is, kun je per auto en taxi bereiken in ca. 20 minuten. De top wordt ontsierd door drie groepen zendmasten die je overal vanuit İstanbul ziet, maar waar je op de top het minste last van hebt. Er zijn diverse restaurants. Op het hoogste punt ligt een keurig onderhouden parkje (verboden bloemen te pukken en op het gras te lopen) met een aantal theehuizen en een speeltuintje. Je hebt een panoramisch uitzicht over de Bosporus en de stad, maar je staat te ver weg om individuele gebouwen in het centrum te kunnen onderscheiden.

Op de heuvels boven Üsküdar ligt de enorme begraafplaats van Karaca Ahmet, genoemd naar een Osmaanse soldaat die hier is gesneuveld bij de verovering van Chrysopolis en Chalcedon in 1352. Doordat veel bekende Osmanen in zijn omgeving wilden worden begraven, kreeg de begraafplaats enorme proporties. De graven liggen er schilderachtig bij onder de cipressen, maar helaas zijn er enkele wegen dwars door het kerkhof aangelegd.

Tussen Üsküdar en Kadıköy

Haydarpaşa

Aan welke Haydar Paşa deze wijk tussen Üsküdar en Kadıköy zijn naam ontleent, is niet duidelijk. Kandidaten zijn de grootvizier van Süleyman de Grote, die hier een tuin had, en de grootvizier van Selim III, die hier een eerste kazerne liet bouwen. Die werd gebruikt door het nieuwe leger van Selim III, dat bedoeld was om de janitsaren te vervangen. Vanaf die tijd verzamelde het leger zich hier aan het begin van campagnes in Anatolië. Tot in de 19de eeuw was het een landelijk terrein met velden en akkers, die echter moesten wijken voor steeds meer militaire gebouwen. In de 20ste eeuw werd het station HaydarpaŞa gebouwd en werden in de buurt van het station en bij Harem havens aangelegd.

Selimiyekazerne

Al sinds de regering van Selim III (1789– 1807) stonden op deze plaats houten gebouwen voor het leger, die echter geregeld afbrandden bij opstanden. Het eerste deel van de nieuwe Selimiyekazerne (Selimiye Kışlası) werd door Kirkor Balyan gebouwd in 1828, na het neerslaan van de opstand van de janitsaren. De nieuwe kazerne moest het symbool worden voor het moderne, op Europese leest geschoeide Osmaanse leger. Later werd het gebouw uitgebreid tot een enorme rechthoek van 267 bij 200 m, waarmee het te boek staat als het grootste kazernegebouw ter wereld. Tijdens de Krimoorlog (1853–1856) fungeerde de kazerne als militair hospitaal voor Britse, Franse en Turkse soldaten. Florence Nightingale arriveerde hier in november 1854 met 38 verpleegsters uit Engeland. Ze trof 2300 gewonden aan, een aantal dat al snel opliep tot 10.000. De omstandigheden waren bijster slecht en door het gebrek aan hygiëne overleden veel soldaten niet aan hun verwondingen maar aan besmettelijke ziekten. Nightingale reorganiseerde het hospitaal en legde daarmee de basis voor de moderne verpleging. Haar kamer in de noordwestelijke toren is ingericht als een museumpje met enkele foto’s en persoonlijke bezittingen. Het valt niet mee om dat te kunnen bezoeken. De kazerne is nog steeds in gebruik en ook het gebied eromheen is militair terrein. De officiële procedure is dat je minimaal twee dagen voor je bezoek een fax stuurt (0090-216-5531009), waarin de namen van de bezoekers en hun paspoortnummers moeten worden vermeld. Per fax krijg je antwoord. Je moet je vervoegen bij de hoofdingang aan de kustweg, in de Kavaklı Iskele Sokağı.

Het grote gebouw met de opvallende torens naast de kazerne is de medische faculteit. Het werd in 1894 gebouwd door Alexandre Vallaury en Raimondo d’Aronco als medische school voor het leger. Tussen 1933 en 1983 deed het gebouw dienst als school, en vanaf die tijd is het de medische faculteit van de Marmara Universiteit.

Kerkhof van de Krimoorlog

De weg onder de medische faculteit langs maakt een scherpe bocht naar links. Daar ligt, naast een militair ziekenhuis, de ingang van Haydarpaşa Cemetery. De begraafplaats is aangelegd op een langgerekt, smal terras met uitzicht op de Zee van Marmara. Hoewel een gedeelte van de charme verdwenen is door de bouw van de haveninstallaties, is het kerkhof nog steeds een oase van rust. De Britse Commonwealth War Graves Commission onderhoudt dit kerkhof. De oudste graven dateren uit de Krimoorlog (1853–1856). Er zijn soldaten begraven die in het hospitaal zijn gestorven en ook een aantal collega’s van Florence Nightingale. Verderop liggen Engelse inwoners van İstanbul en soldaten uit de Eerste Wereldoorlog.

Station Haydarpaşa

Haydarpaşa is het vertrekpunt van de treinen naar bestemmingen in het Aziatisch deel van Turkije. Het station werd tussen 1906 en 1909 gebouwd door de Duitse architecten Otto Ritter en Helmut Cuno in een massieve Europese stijl. Het was een geschenk van de Duitse keizer Wilhelm II en moest de bekroning worden van het project Bagdadspoorlijn, die door Duitse ingenieurs werd aangelegd. Het stationsgebouw liep schade op door een exploderende munitietrein in 1917 en door een explosie aan boord van de Roemeense olietanker Independanta in 1979. Het enorme station heeft nooit de aantallen reizigers te verwerken gekregen waarvoor het is gebouwd omdat het aantal spoorlijnen in Turkije beperkt is gebleven. Toch maken gemiddeld meer dan 100.000 reizigers per dag gebruik van Haydarpasa. Het prachtige gebouwtje van de veerpont, op de kade recht voor het station, dateert uit 1915 en is ontworpen door Vedat Tek.

Kadıköy

Deze Griekse nederzetting bestond al toen Byzas rond 657 v.Chr. zijn kolonie stichtte. Dit is dus het ‘Land der Blinden’ dat de orakelspreuk bedoelt (zie p. 17). De antieke naam Chalcedon verdween toen de Osmanen de plaats veroverden en grond gaven aan de kadi (gouverneur). De Osmaanse naam betekent ‘Dorp van de Gouverneur’. Het centrum van Kadıköy is aardig om in rond te wandelen. Het is een rustig gebied met voetgangersstraten, een ontoeristisch karakter en een aardige kleine markt. De veerboot uit Beşiktaş legt aan bij een historisch havengebouwtje uit 1926, in klassiek Turkse stijl en versierd met tegels uit Kütahya. De nieuwe buurman van de lijn naar Eminönü dateert uit 1982 en is heel wat minder sfeervol.

Centrum

Bij de aanlegplaats van de veerboot staat een voormalig marktgebouw uit het begin van de 20ste eeuw, dat in 1938 van de sloop werd gered. Er is nu een theater in gevestigd. Ook het staatsconservatorium maakt gebruik van dit gebouw en bij mooi weer hoor je uit de open ramen de toonladders klinken. Aan de zijkant van het gebouw staat een goudkleurige beeldengroep die Atatürk uitbeeldt terwijl hij kinderen het nieuwe Latijnse alfabet onderwijst. Vanaf het theater leidt de Sögütlüçesme Caddesi landinwaarts. Aan het begin van die straat staat rechts de Mustafa İskele Camii. Het oorspronkelijk houten gebouw uit 1760 werd na een brand in 1858 in steen herbouwd. De straat leidt naar het levendige centrum van Kadıköy. Voorbij het eerste pleintje dat je tegenkomt, begint de Yasa Sokağı, waar de kleine, maar aantrekkelijke markt van Kadıköy ligt. Op dinsdagen wordt hier en verderop een grotere markt gehouden. Je vindt hier ook tal van cafés en restaurantjes.

Net als in de Europese wijk rijdt ook hier een historische tram, die Kadıköy en Moda verbindt.

Eufemia en het concilie

Aan het pleintje staat de Grieks-orthodoxe Aya Öfemyakerk, die dateert uit 1694. Al sinds de Byzantijnse tijd staat op deze plek een kerk gewijd aan de heilige Eufemia van Chalcedon, een van de belangrijkste heiligen van Constantinopel. Rond het jaar 300 stierf zij de marteldood. Volgens de overlevering werd zij op een brandend wiel vastgebonden, tussen draaiende molenstenen gelegd, verbrand, voor de wilde dieren geworpen en met een zaag bewerkt. Uiteindelijk stierf ze door het zwaard. In de kerk vond in 451 het beroemde Concilie van Chalcedon plaats, een poging om een van de diepgaande theologische geschillen in Byzantium op te lossen: heeft Christus één natuur (goddelijk) of twee (goddelijk en menselijk); zie ook p. 19). Over het concilie wordt verteld dat het graf van Eufemia werd geopend en dat een document met een monofysitische geloofsbelijdenis op haar borst werd gelegd en een duofysitische aan haar voeten. Toen het graf later weer geïnspecteerd werd, waren de geloofsbelijdenissen van plaats gewisseld en was daarmee het bewijs geleverd dat de duofysitische opvatting de juiste was. Het concilie besloot als officiële opvatting vast te leggen dat Christus twee naturen had, een menselijke en een goddelijke.

De relieken van Eufemia werden overgebracht naar een kerk in het centrum van de stad, bij het Hippodroom. In de tijd van het iconoclasme werd de kist met relieken in zee gegooid, maar vissers brachten de kist weer op het droge. Keizerin Irene herstelde in 798 de verering van de relieken. Tot op de dag van vandaag worden ze bewaard in de kerk van het orthodox patriarchaat in Fener.

Als je bij de Öfemyakerk rechtsaf slaat en de Muhurdar Caddesi volgt, kom je op een tweede pleintje, waar de Armeense kerk van Surp Takavor met zijn houten klokkentorentje staat. De kerk dateert uit de 17de eeuw en werd in de 19de eeuw herbouwd. In 1905 werd een school op het binnenplein gebouwd. Verderop in de Muhurdar Caddesi vind je diverse goede boek- en cd-winkels.

Voorbij Kadıköy ligt de wijk Fenerbahçe, die vooral bekend is door zijn voetbalclub en stadion (common1 pp. 44-45). De Bagdat Caddesi heeft een hele reeks restaurants en winkels voor de beter gesitueerden in de omgeving.

Op weg naar Üsküdar

Üsküdar wordt bezongen in het liedje Op weg naar Üsküdar of Katibim. De versie van Muzaffer Özpınar was het eerste Turkse liedje dat wereldberoemd werd, lang voordat Turkije in 2003 het Eurovisie Songfestival won. Het liedje gaat over een secretaris (katip) en zijn werkgeefster. De tekst is zo beroemd dat katibim niet eens meer wordt vertaald met ‘mijn secretaris’ maar dat het een eigennaam is geworden. Het liedje werd in 1952 opgenomen door de zwarte zangeres Eartha Kitt. Ze zingt het in wat vreemd uitgesproken Turks, onderbroken door nog vreemder gesproken teksten in het Engels. Hieronder staat de Turkse tekst met de Nederlandse vertaling. De toevoegingen van Eartha Kitt spreken voor zich.

Üsküdar ‘a giderirken aldı da bir yaÆmur.

(Op weg naar Üsküdar begon het te regenen.)

Katibimin setresi uzun eteğ i camur.

(De overjas van mijn Katip is lang, de onderkant modderig.)

Katip uykudan uyanmış, gözleri mahmur.

(Katip is ontwaakt uit zijn slaap, hij kijkt slaapdronken.)

Katip benim ben katibim el ne karışır.

(Katip is van mij, ik ben van Katip, wat kan het anderen deren.)

Katibime kolali da gömlek ne güzel yaraşır.

(Een gesteven overhemd zou mijn Katip heel goed staan.)

Üsküdar is a little town in Turkey and in the old days many women

had male secretaries. O, well, that’s Turkey!

Üsküdar ‘a giderirken bir mendil buldum.

(Op weg naar Üsküdar heb ik een zakdoek gevonden.)

Mendilimin içine de lokum doldurdum.

(Ik heb mijn zakdoek gevuld met Turks fruit.)

They take a trip from Üsküdar in the rain and on the way they fall in love. He is wearing a stiff collar and a full dress suit. She looks at him

longingly through the veil and casually feeds him candy. O, those Turks!

Katibimi ararirken yanımda buldum.

(Terwijl ik mijn Katip zocht, vond ik hem naast me.)

Katip benim ben katibim el ne karışır.

(Katip is van mij, ik ben van Katip, wat kan het anderen deren.)

Katibime kolali da gömlek ne güzel yaraşır.

(Een gesteven overhemd zou mijn Katip heel goed staan.)

Katip en Zeki Müren

Katip heeft ook zijn naam gegeven aan het jaarlijkse Üsküdar Katibimfestival, dat eind augustus wordt gehouden. Het festival omvat onder andere concerten en het voorlezen van gedichten in de Maagdentoren.

De populariteit van het liedje werd in Turkije nog groter toen in 1968 de film Katip uitkwam, geregisseerd door Ülkü Erakalın. Men stelde zich Katip voor als een elegante, verzorgde man, dus moest er iemand worden gevonden die bij de rol paste. De keuze viel op de enorm populaire zanger Zeki Müren (1931–1996), wiens cd’s nu nog in iedere platenwinkel in Turkije te vinden zijn. Hij wordt beschouwd als een van de meest vooraanstaande zangers van het Turkse klassieke repertoire. Müren was een van de eerste Turkse artiesten die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam. Tijdens zijn latere carrière kleedde hij zich in dramatische, vrouwelijke glittergewaden. Ook zijn dood was dramatisch: hij stierf op het podium terwijl hij een muziekprijs in ontvangst nam.

Katip en de politiek

De Bulgaarse Adeela Peeva maakte over het liedje de documentaire Ieder zingt zijn eigen lied, die ook in Nederland werd uitgezonden. De Turkse titel is beter gekozen en luidt vertaald: Van wie is dit liedje? Aanleiding voor Peeva’s documentaire was een maaltijd in een restaurant in Istanbul, waar het liedje werd gespeeld. Adeela’s tafelgezelschap bestond uit mensen van verschillende nationaliteiten en elk van hen kende het liedje, maar had er een eigen tekst bij. Nieuwsgierig geworden besloot ze te gaan uitzoeken in welke landen het liedje allemaal voorkomt en welke varianten er zijn. In de documentaire zie je vervolgens hoe de Grieken beweren dat het een Grieks liedje is. In Bosnië-Herzegovina komt een versie voor met een religieuze moslimtekst, waarvan men zegt dat die is overgenomen van de Turken. In Macedonië gaat de tekst over het mooie meisje Paca uit het dorp Drenovci en in Servië over de mooie zigeunerin Koshtana. Wanneer Peeva de Serviërs de Bosnische versie van het liedje laat horen, beschouwen ze dat als een provocatie en ontstaat er een stevige ruzie. Peeva wordt ervan beschuldigd een Bosnische agente te zijn. Ook in Bulgarije leidt het liedje tot politieke discussie. Een Bulgaarse versie gaat over de strijd tegen de Turken. De suggestie dat het lied van oorsprong Turks kan zijn, leidt tot een heftige reactie: ‘Degene die zegt dat het een Turks lied is, die hang ik op.’

Wie het liedje nu wel eens wil horen, kan zoeken op de website www.youtube.com.