De Europese wijk                                        5

Al in de Byzantijnse tijd woonden de Europeanen aan de noordkant van de Gouden Hoorn. Handelaren uit Italië vestigden zich op de helling van de heuvel van Galata en bouwden daar hun eigen stad. In de Osmaanse tijd kwamen Europese diplomaten naar İstanbul en bouwden hun ambassades in Pera, boven op de heuvel. Er ontstond een kosmopolitische wijk waar mensen uit tal van landen woonden. Tegenwoordig worden Galata en Pera samen Beyoğlu genoemd en is de wijk vrijwel volledig Turks geworden. Toch zijn er nog veel sporen van het Europese verleden te vinden. İstiklâl Caddesi, de oude hoofdstraat van Pera, is nog steeds de belangrijkste winkelstraat van de stad. Het Taksimplein aan het eind van de straat is het middelpunt van het moderne İstanbul en een centrum van het uitgaansleven.

Karaköy

Over de Galatabrug

Een goede plek om het bezoek aan de Europese wijk te starten, is Eminönü. Vandaar kun je te voet de Galatabrug over. De eerste brug op deze plaats was van hout en dateerde uit 1845. Tot die tijd vonden de sultans het wel prettig dat er enige afstand tussen hen en de Europeanen zat. In 1877 kwam er een 480 m lange ijzeren brug die op 24 pontons dreef. Deze brug werd tussen 1909 en 1912 door een Duitse firma verbreed en was internationaal vermaard. Dat was deels vanwege het ontwerp van de brug met zijn winkeltjes en restaurantjes onder het brugdek, maar vooral vanwege de sfeer in deze restaurantjes. Totdat hij eind jaren tachtig afbrandde, was het een belevenis ‘onder de brug’ vis te eten, met uitzicht op de Gouden Hoorn en het Topkapıpaleis. De restaurantjes hadden lang niet allemaal een vergunning om alcohol te mogen schenken. De vindingrijke obers gaven je dan een colaglas met rode wijn bij je vis, met een halfvol flesje cola naast het glas. De patrouillerende politie zag dat er weer een gast zogenaamd aan de vis met cola zat en liet het daarbij.

Na de brand werd tussen 1990 en 1992 een nieuwe brug gebouwd, die echter nooit de sfeer van de oude heeft benaderd. Pas tien jaar na de voltooiing werden de eerste restaurantjes en winkels van de in totaal 6000 m2 commerciële ruimte in gebruik genomen. Het is over deze nieuwe Galatabrug dat Geert Mak zijn De brug schreef als het boekenweekgeschenk voor 2007. De beschadigde oude brug werd verderop langs de Gouden Hoorn weer opgebouwd. Wat bleef, waren de vissers die in grote aantallen op de brug staan te hengelen. Vissen is een geliefd tijdverdrijf in Turkije, dat niet alleen in de natuur wordt beoefend, maar ook midden in de stad.

Plein van Karaköy en omgeving

Aan de noordkant van de Galatabrug ligt een onoverzichtelijk plein dat het middelpunt is van het zakendistrict dat hier in de 19de eeuw ontstond. Rechts van de brug, langs de oever van de Gouden Hoorn, staan de prestigieuze kantoren van rederijen. Daar ligt ook de halte Karaköy van de veerboten en de zeebussen. Verderop ligt de passagiersterminal.

In Karaköy moet de vesting Galata hebben gestaan, waar in de Byzantijnse tijd één kant van de enorme ketting werd bevestigd die over de Gouden Hoorn kon worden gespannen. De Galatatoren halverwege de helling heeft niet tot deze vesting behoord. Men denkt dat de Yeraltı Cami (‘Ondergrondse Moskee’) in een van de gewelven van dat kasteel is gevestigd. De moskee heeft inderdaad een uitzonderlijke vorm en lijkt op een langgerekte kelder. Een andere bijzonderheid is dat de moskee een uitgang aan de kant van de mihrab heeft. Je vindt de moskee door vanaf het Karaköyplein rechtsaf de Necatibey Caddesi te volgen, bij de splitsing rechts te houden en meteen rechtsaf te slaan. De achteruitgang van de Ondergrondse Moskee komt uit op het pleintje bij het hoofdkantoor van Turkish Maritime Lines. In dit gebouw is een museumpje gevestigd, dat is gewijd aan de geschiedenis van het bedrijf.

common MUSEUM TURKISH MARITIME LINES. Geopend: ma., wo. en vr. 10–12 en 14–17 uur.

Aan de andere kant van de parkeergarage loopt de Galata Mumhane Caddesi. Als je daar omhoogkijkt, zie je op het dak van nummer 63 een kruis op een koepeltje. Dat is de Russisch-orthodoxe Andreaskerk. In totaal zijn er vier van dit soort kerkjes in Karaköy. Ze werden in de 19de eeuw gebouwd voor Russische immigranten, die zich in deze buurt vestigden. De Russische ambassade lag niet ver weg in Pera, maar die wijk was te duur voor de immigranten. Daarom vestigden ze zich in het volle Karaköy, waar ze kerkjes bouwden op de daken van de logementen. In de Andreaskerk worden op zondagochtend nog steeds Russisch-orthodoxe diensten gehouden.

Links van het Karaköyplein lagen tot in de jaren tachtig sfeervolle maar smerige scheepswerfjes langs de oever van de Gouden Hoorn. Die zijn nu allemaal verdwenen en vervangen door een niet al te sfeervol park. Links van het plein ligt de Zülfarissynagoge, gesticht in 1671 en herbouwd in 1890. Daarin is het Türk Musevileri Müzesi gevestigd, dat is gewijd aan 500 jaar geschiedenis van de joden in Turkije. De synagoge ligt wat verstopt. Aan het begin van de Evren Caddesi ligt rechts een steegje, de Perçemli Sokağı, waar aan het einde het museum te vinden is.

common 500.YİL VAKFI TÜRK MUSEVILERI MÜZESİ, Perçemli Sokağı, www.muze500.com. Geopend: ma.–do. 10–16, vr. en zo. 10–14 uur, za. gesloten.

Iets verderop in de Evren Caddesi kun je de Tünel nemen, het kabelbaantje uit 1875, dat langs de helling van Galata omhoog voert naar Pera. Met zijn lengte van 555 m is het de kortste metrolijn ter wereld en bovendien een van de oudste, na de metro’s van Londen en New York.

Helling van Galata

In 1261 heroverden de Byzantijnen Constantinopel op de Venetianen, die de stad sinds 1204 in hun macht hadden gehad. Om de Venetianen buitenspel te zetten, sloten ze een verdrag met de Genuezen. Die kregen het recht Galata als een zelfstandige stad te besturen. De podesta, ofwel gouverneur, werd jaarlijks door de senaat van Genua benoemd. Het was de Genuezen niet toegestaan de stad te versterken, maar dat deden ze al snel toch. Galata kreeg de vorm van een driehoek met op de hoogste punt de Galatatoren. De Genuezen brachten de haven van Galata tot grote bloei. Via hun haven werden driemaal zo veel goederen verhandeld als via de haven van Constantinopel.

Tijdens het Turkse beleg bleef Galata neutraal. Na de verovering van de stad door Mehmet droegen de bewoners van Galata de sleutels van hun poorten over aan de sultan. Die vaardigde op 1 juni 1453 een decreet uit waarin hij de bezittingen van de Genuezen erkende. De kerken mochten gewoon in gebruik blijven, maar er mochten geen nieuwe kerken worden gebouwd en de kerkklokken mochten niet worden geluid. Een gedeelte van de muren moest worden afgebroken en de stad werd niet meer bestuurd door de Genuese gouverneur, maar door de voivode, een Turkse gouverneur.

In Galata vestigden zich niet alleen Italianen maar ook Armeniërs, Grieken en joden uit Spanje, die allemaal in aparte buurten woonden. In 1455 woonden slechts twintig Turken in Galata. Verder kende de stad een steeds wisselende bevolking van zeelui, handelaren en avonturiers. In 1864 werd het grootste gedeelte van de muren van Galata gesloopt en kregen de straten een naam. Tegenwoordig bestaat de bevolking van Galata vrijwel geheel uit Turken.

De Rothschilds van de Oriënt

De joodse bankiersfamilie De Camondo had de bijnaam ‘Rothschilds van de Oriënt’ en was de financier van de Osmaanse regering. De Camondo’s waren Italiaanse staatsburgers, die vanaf 1861 de grafelijke titel mochten voeren. Aan de joodse gemeenschap schonken ze synagogen, ziekenhuizen en scholen. De opening van de eerste wereldlijke joodse school, met onderwijs in Turks en Frans, leidde in 1864 tot een gewelddadige reactie van conservatieve joden. Graaf Abraham de Camondo werd aangevallen door een orthodoxe rabbi, die vervolgens werd gearresteerd. De kaïk van sultan Abdül Aziz werd omringd door bootjes met conservatieve joden die de vrijlating van de rabbi eisten. Voor Abraham de Camondo was deze affaire aanleiding om enkele jaren later İstanbul te verlaten, nadat hij in 1866 zijn vrouw en zijn enige zoon had verloren. Samen met zijn kleinzoons en achterkleinzoons vestigde Abraham zich in Parijs, waar hij in 1873 stierf. Zijn lichaam werd teruggebracht naar Istanbul, waar het werd bijgezet in het familiegraf op het joodse kerkhof in Hasköy. Tijdens zijn begrafenis luidden alle kerkklokken en de baar werd niet alleen gevolgd door rabbi’s, maar ook door Grieks-orthodoxe en Armeense priesters en door imams. Abrahams achterkleinzoon Moïse bouwde aan de rand van het Parijse Parc Monceau een luxueus huis dat nu het Musée Nissim de Camondo is. Deze Nissim was zijn zoon, die in 1917 als piloot van de Franse luchtmacht sneuvelde. Moïse’s dochter Béatrice werd met haar man en twee kinderen in 1944 in Auschwitz vergast.

Wandeling door Galata

Voyvoda Caddesi (ook wel Bankalar Caddesi genoemd) was de straat waar de belangrijkste banken stonden, waaronder het hoofdkantoor van de Osmaanse Bank op nummer 35-41. Dit gebouw dateert uit 1892 en werd ontworpen door Alexandre Vallaury, de architect van het Pera Palas Hotel. Het gebouw bestaat uit twee identieke vleugels. In de linker is nu de Garanti Bankası gevestigd, met een klein bankmuseum. In de rechter vleugel is het Istanbulse kantoor van de Turkse Centrale Bank ondergebracht. Hier vond op 26 augustus 1896 een gijzeling plaats door Armeense terroristen, die verrassend modern aandeed. De terroristen gooiden met explosieven, schoten van achter zakken zilveren munten en maakten hun eisen bekend, waaronder de benoeming van een Europese commissaris voor de Armeense minderheid in het Osmaanse rijk. Samen met hun gijzelaars kregen de overvallers vrije aftocht op het jacht van de directeur van de Osmaanse Bank, de Engelsman Sir Edgar Vincent. Uiteindelijk kwamen ze in Frankrijk terecht, waar ze verder streden tegen de Osmaanse regering.

In de bankkluizen is nu een prachtig modern museum ondergebracht, gewijd aan de bewogen geschiedenis van de bank en zijn personeel.

common OSMANLI BANKASI MÜZESİ, Voyvoda Caddesi 35-37, www.obmuze.com. Geopend: dag. 10–18 uur.

Tegenover de Osmaanse Bank liggen de Camondotrappen, gebouwd door de bankier Abraham de Camondo. Via deze trappen kon hij vanuit zijn huis (tegenwoordig hotel Résidence de Galata) gemakkelijk het kantoor van de bank Camondo bereiken, links naast de trappen (common1 pp. 155-156).

Tegenover de Camondotrappen ligt de Büyük Medresesi Sokağı. Als je die ingaat en de eerste rechts neemt kom je in de Felek Sokağı, waar op nummer 1 de Schneidertempel staat, een voormalige synagoge. Er is nu een galerie voor moderne kunst in gevestigd. Als je boven aan de Camondotrappen linksaf slaat, passeer je in de Kart Çınar Sokağı de Oostenrijkse kerk en school van St.-Georg. Op de hoek van de Galata Kulesi Sokağı staat de Podesta, een volkomen vervallen gebouw waar je in eerste instantie gewoon langs zou lopen, als er niet een plaquette zou zijn bevestigd waarop is vermeld dat het gebouw in 1314 door de Genuezen is gebouwd. Dit was de plaats van waaruit de Genuese gouverneur Galata bestuurde.

De steile Galata Kulesi Sokağı komt bij de toren uit. Op nummer 44A staat de kerk van San Pietro e San Paolo, gesticht door dominicanen in 1414 en volledig herbouwd in 1841. Bij de kerk hoort ook een klooster. Het was de parochiekerk van de Maltezers in Istanbul. Op nummer 61 vind je café Galata House, de voormalige Engelse gevangenis. Daar werden tijdens de Engelse bezetting van 1919–1923 soldaten opgesloten die zich hadden misdragen.

Galatatoren

De Galatatoren is in 1348 gebouwd als onderdeel van de versterkingen van Galata. Hij staat 35 m boven het niveau van de Gouden Hoorn en is 70 m hoog. In de Osmaanse tijd deed de toren achtereenvolgens dienst als wachtlokaal van de janitsaren en als gevangenis. Van 1874 tot 1964 was de toren in gebruik door de brandwacht en drie jaar later werden er een restaurant en nachtclub geopend. Een inscriptie aan de muur van de toren herinnert aan de overdracht van de sleutels van Galata aan Mehmet de Veroveraar. De Europese handelaren hadden geweigerd de Byzantijnen te steunen in hun strijd tegen de Osmanen en zich daarna snel overgegeven. Van Mehmet mochten ze toen hun kerken behouden. Toch gingen er van tijd tot tijd stemmen op om alle kerken te sluiten. Zo vroeg Süleyman de Grote zich af hoe het eigenlijk mogelijk was dat de kerken gespaard waren gebleven tijdens de verovering van de stad. De christenen hadden de oorlog toch verloren? In alle haast wist men een paar oude janitsaren te vinden die bereid waren te verklaren dat de bewoners van Galata zich wel degelijk hadden overgegeven. Zo was het gevaar geweken. Vanaf de negende verdieping van de toren kun je, tegen betaling, genieten van het uitzicht. Je kijkt over de Gouden Hoorn, over een deel van de Bosporus en over de Europese wijk.

De ‘Turkse schilder’

In 1738 kwam de Zwitserse schilder Jean-Etienne Liotard (1702– 1789) aan in Istanbul. Hij vergezelde de Engelsman Sir William Ponsonby op diens Grand Tour. Liotard bleef vier jaar in de stad en was in die tijd een veelgevraagd portretschilder. Na zijn terugkeer in Europa droeg hij een lange oosterse baard en een fez om reclame te maken voor zijn werken in Turkse stijl. Zijn onderwerpen werden in min of meer Turkse kleding gestoken en zijn heldere, meestal in pastel uitgevoerde portretten vonden gretig aftrek. Na Liotards geboortestad Genève bezit het Rijksmuseum in Amsterdam de grootste collectie werken van de ‘Turkse schilder’.

Bordelen

Ageyik Sokağı, een zijstraatje van Yüksek Kaldırım Caddesi, leidt naar de beroemde bordelen van Karaköy. Deze bestaan uit een aantal huizen in doodlopende straatjes. Er is dus maar één ingang, een ijzeren poort, die door de politie wordt bewaakt. De bezoeker moet een identiteitsbewijs laten zien voor hij naar binnen mag. Vrouwen worden niet toegelaten en ook buitenlanders worden geweerd. Buitenlanders die Turks spreken hebben echter kans wél te worden toegelaten. Pas na de stichting van de republiek was het islamitische mannen toegestaan bordelen te bezoeken. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw werkten nog veel christelijke vrouwen in de bordelen. Geleidelijk werd hun plaats ingenomen door Turkse vrouwen, omdat er nauwelijks christelijke vrouwen meer waren in de stad. Het geheel maakt een treurige en vervallen indruk. Dat geldt zowel voor de panden als voor de dames die er hun beroep in uitoefenen. De Armeense Mathilde Manukyan, eigenaresse van onder andere een groot aantal bordelen, werd in de jaren negentig door de overheid geëerd als de beste belastingbetaalster. Alle bedrijven in Turkije, of het nu theehuizen zijn of bordelen, moeten de vergi levhası aan de muur hebben, een certificaat van de belastingdienst waarop staat vermeld hoeveel belasting ze in een bepaald jaar hebben betaald.

Grootste synagoge

De Büyük Hendek Sokaği begint bij de Galatatoren. Wanneer je links de Şair Ziya Paşa Caddesi neemt kom je op de hoek van de Laleli Çeşme Sokağı de kleine Lalelifontein tegen. Deze werd in 1903 ontworpen door Raimondo d’Aronco en is een geslaagde combinatie van Osmaanse en art-nouveaudecoratie.

Op Büyük Hendek Caddesi 67 staat de Neve Shalomsynagoge. Het joods gymnasium dat hier stond werd tot synagoge verbouwd en opende in 1951 zijn deuren. Dit is de grootste synagoge van de stad, die wordt gebruikt voor de belangrijkste bijeenkomsten van de joodse gemeenschap van Istanbul, die naar schatting uit 25.000 leden bestaat. Hier werd op 6 september 1986 een aanslag gepleegd door Palestijnse terroristen waarbij 23 mensen de dood vonden. Op zaterdag 15 november 2003 ontplofte hier een zware autobom. Dankzij de versterkte voorgevel vielen in de synagoge geen doden. Twee minuten eerder was een andere autobom ontploft bij de Bet Israelsynagoge in de Nakiye Elgün Sokağı in Şişli. In totaal vielen bij beide aanslagen 30 doden, meest voorbijgangers.

common Om de synagoge te kunnen bezoeken is toestemming van het opperrabbinaat nodig (zie p. 261).

Aan het begin van de Galipdede Sokağı staat op nummer 85 de Duitse club Teutonia, waarin ook het Goethe-instituut is gevestigd. De club werd gesticht in 1847 voor in İstanbul wonende Duitsers. Tussen 1933 en 1944 was het een centrum van nazipropaganda in het neutrale Turkije.

Derwisjklooster

Het laatste stuk van de Galipdede Sokağı wordt overheerst door winkels waar muziekinstrumenten en -benodigdheden te koop zijn. Dat is wellicht een overblijfsel van de tijd dat de leden van de derwisjorkesten hier hun instrumenten kochten. Vlak voor het pleintje bij het bergstation van de Tünel ligt rechts het derwisjklooster.

De Mevlevi Tekkesi is een klooster van het Mevlevigenootschap, beter bekend als de dansende derwisjen. Zij brachten zichzelf door op muziek eindeloos rond te draaien in religieuze trance. In totaal waren er 47 derwisjkloosters in Istanbul, totdat Atatürk in 1924 de derwisjorde ophief. Nadat dit klooster in 1492 werd gesticht, is het in de loop der eeuwen verschillende malen verbouwd. Bij de ingang staat het graf van Haled Efendi uit 1818. Daarnaast ligt een begraafplaats. Het hoofdgebouw dateert in zijn huidige vorm uit 1855. In de semahane, de grote achthoekige zaal met galerij, hebben tal van beroemdheden de derwisjen zien optreden. In de jaren negentig werd het gebouw gerestaureerd en voor het publiek toegankelijk gemaakt. Er worden nu ook weer voorstellingen gegeven, wat geheel in strijd is met de leer van Atatürk. Misschien daarom wordt het klooster ook vaak aangeduid als het museum van hofliteratuur, dat inderdaad ook in het complex gevestigd is, maar dat wordt overvleugeld door vitrines met muziekinstrumenten van derwisjen. Op de binnenplaats is het in ieder geval prettig zitten op een van de bankjes.

common DİVAN EDEBİYATI MÜZESİ, Galipdede Sokağı 15, www.mekder.org. Geopend: wo.–ma. 9.30–16.30 uur. Optredens van derwisjen: za., okt.–apr. 15–16.30, mei–sept. 17–18 uur.

Over İstiklâl Caddesi

De verkenning van de hoofdstraat van de Europese wijk begint bij het bergstation van de Tünel en eindigt bij het Taksimplein. Dat is ook de route van het historische trammetje dat aan het begin van de jaren negentig in ere werd hersteld.

Europeanen aan de ‘Grande Rue de Pera’

In Pera spreken ze Turks, Grieks, Hebreeuws, Armeens, Arabisch, Perzisch, Russisch, Sloveens, Wallachijs, Duits, Frans, Engels, Hongaars en wat erger is, is dat in mijn huishouden tien van deze talen worden gesproken. Mijn paardenknechten zijn Arabieren, mijn lakeien Fransen, Engelsen en Duitsers, mijn kindermeisje is een Armeense, mijn dienstmeisjes zijn Russisch en een half dozijn anderen zijn Grieks, mijn huismeester is een Italiaan en mijn janitsaren zijn Turken.’ Dat schreef Lady Mary Wortley Montagu in 1718. Een jaar eerder was ze met haar man, de nieuwe Engelse ambassadeur, naar Constantinopel gereisd. De eerste ambassade die in Istanbul werd gevestigd, was de Franse in 1535. De Nederlanden volgden in 1611. In 1750 was het aantal ambassades al sterk toegenomen en daarmee het aantal mensen dat in dienst van de ambassades was. De ambassade van de Nederlanden had in dat jaar een staf van 38 personen, de Engelse had er 55, de Franse 78 en de Venetiaanse 118, waarvan 50 priesters.

Ruggengraat van Pera

De Grande Rue de Pera, de huidige İstiklâl Caddesi, was de ruggengraat van de Europese wijk. De straat kreeg al in 1856 gasverlichting. Hier bouwden Europese architecten ambassades, winkels en kerken. In de zijstraten kwamen scholen, ziekenhuizen en appartementen. Op straat liepen niet uitsluitend Europeanen: ook welgestelde Turkse dames kwamen hun inkopen in Pera doen.

Achter de gevels van İstiklâl Caddesi liggen tal van winkelgalerijen verborgen, die jarenlang verwaarloosd zijn. Voorbeeld waren de passages couverts van Parijs. De meeste van deze gebouwen dateren van na 1870 toen een grote brand ongeveer 3000 gebouwen in de as legde. Dat waren voor het grootste deel nog houten huizen. Na de brand werden de meeste gebouwen in steen opgetrokken.

Na 1923 verhuisde de regering naar Ankara en de ambassades volgden. Dat betekende dat veel Europeanen Pera verlieten. İstiklâl Caddesi veranderde nog verder toen ook veel Grieken en Armeniërs wegtrokken. De kosmopolitische sfeer van weleer werd nu puur Turks. In de jaren tachtig kwamen er winkels van buitenlandse ketens aan Istiklâl. Sommige gebouwen en winkelgalerijen werden opgeknapt en in 1991 ging het historische trammetje weer rijden. In de zijstraatjes overheerst het verval nog en daar is de sfeer van de jaren zestig nog voelbaar. Dat geldt soms ook voor het uitgaansleven in die straatjes.

Plein van de Tünel

Op de hoek van de Galipdede Sokağı en de Tünel Meydanı is een cdwinkel annex boekhandel gevestigd. Hier bevond zich in de jaren zeventig van de 19de eeuw de winkel van de Belgische hoedenmaakster Flora Cordier. Tijdens zijn bezoeken aan Pera was Abdül Hamit, toen nog neef van de regerende sultan, verliefd op haar geraakt. Een jaar lang woonden ze samen in een villa aan de Bosporus in Tarabya en ze trouwden zelfs, maar het huwelijk kon niet officieel erkend worden. Ook kon Flora niet in de harem worden opgenomen, want de moeder van de prins en de andere vrouwen in de harem verzetten zich fel tegen de aanwezigheid van een vrouw van buiten het Osmaanse rijk. Toen Abdül Hamit sultan werd, keerde Flora met een gebroken hart terug naar België. De toekomstige sultan troostte zich met de twaalf vrouwen en concubines in zijn harem.

Tegenover de Tünel ligt de gelijknamige passage uit 1886, die met planten is aangekleed tot een sfeervol steegje met winkels, een restaurant en cafés. Hier en in de smalle straatjes eromheen staan op zomeravonden alle tafeltjes buiten en gaat het er levendig aan toe.

Historische chic in Pera Palas

De Asmaı Mescit Caddesi leidt van İstiklâl Caddesi naar de buurt Tepebaşı. Daar staat het beroemde historische hotel Pera Palas (www.perapalas.com) uit 1892, waar de reizigers van de Orient-Express overnachtten (common1 p. 96). Bij de receptie kun je vragen om een rondleiding. De suite waar Atatürk tussen 1915 en 1937 achttien keer logeerde (nummer 101) en de kamer van Agatha Christie (nummer 411) doen nu dienst als museum. In de nalatenschap van de in 1976 overleden schrijfster vond men een document waarin stond dat de sleutel tot haar mysterieuze verdwijning (in 1926 in Engeland) kon worden gevonden in haar kamer in het Pera Palas. Met behulp van een Amerikaanse helderziende werd in 1979 (live op televisie) inderdaad achter een plint een sleutel gevonden. Het mysterie van haar verdwijning werd daarmee echter niet opgelost. Onze eigen Mata Hari logeerde trouwens ooit in kamer 104.

Tepebaşı heette vroeger Petits Champs. Langs de Meşrutiyet Caddesi, de voormalige Rue des Petits Champs, staan nog meer Europese gebouwen, zoals het Grand Hotel de Londres en het Italiaans Cultureel Centrum. Naast het gebouw Odakule is het Peramuseum gevestigd. Dit moderne museum gaat schuil achter de gevel van het voormalige Bristol Hotel uit 1893. Het is opgezet door de Stichting Suna-Inan Kıraç (Suna Kıraç is de dochter van grootindustrieel Vehbi Koç).

common PERA MÜZESİ, Meşrutiyet Caddesi 141, www.peramuzesi.org.tr. Geopend: di.–za. 10–19, zo. 12–18 uur.

Zweden en Russen

Op İstiklâl Caddesi 497 ligt in een park het Zweeds consulaat. Wie nog wat verder wil afdalen in de Europese geschiedenis, kan via de Şahkulu Bostanı Sokağı (rechts van het Zweeds consulaat) afdalen naar Christ Church, beter bekend als de Crimean Memorial Church. Je passeert de Duitse school en gaat onder aan de straat links en dan meteen rechts. De kerk, die herinnert aan de Engelse gevallenen van de Krimoorlog (1853–1856), werd in 1858 gebouwd door architect George Edmund Street, die ook de Law Courts aan de Strand in Londen bouwde. Op zondagochtenden om 10 uur kun je de kerk van binnen zien, want dan is er een dienst. Het interieur is niet bijzonder maar de Engelse gemeenschap, compleet met Laura Ashleyjurken, is boeiend om te zien.

Schuin tegenover het Zweedse consulaat ligt op nummer 390 de Narmalı Han, de voormalige Russische ambassade met haar kolossale Dorische zuilen. Het is het eerste van de talrijke gebouwen die de Zwitserse architectenbroers Fossati in de stad bouwden. De gebroeders Fossati waren Zwitserse architecten die in de 19de eeuw veel grote opdrachten kregen van zowel het hof als van de buitenlandse ambassades. Het gebouw heeft een aardige binnenplaats waar nogal wat notarissen huizen.

Op nummer 479 vind je Casa Botter, in 1900–1901 gebouwd voor Jean Botter, de van oorsprong Nederlandse kleermaker van sultan Abdül Hamit II. De architect van dit pand was de Italiaan Raimondo d’Aronco, die de art nouveau in Istanbul introduceerde. Uit dezelfde tijd dateert de Markız pastanesi op nummer 362. Na meer dan twintig jaar gesloten te zijn geweest, werden de patisserie en de passage ernaast gekocht door de Aksoy Group die de restauratie heeft aangepakt. Het interieur van Markız is beroemd vanwege twee prachtige tegeltableaus uit 1905 in art-nouveaustijl, die de Herfst en de Lente voorstellen. De Winter en de Zomer werden tijdens het transport uit Frankrijk of tijdens het aanbrengen beschadigd. De patisserie trok een gevarieerd publiek van ambassadepersoneel, intellectuelen, Osmaanse ambtenaren en bezoekers aan de stad, waaronder Sarah Bernhardt, de Wit-Russische generaal baron Wrangel en Pierre Loti (common1 p. 135).

Op İstiklâl Caddesi 443 staat de enorme Russische ambassade, tegenwoordig consulaat, tussen 1836 en 1843 gebouwd door de gebroeders Fossati. Aan het begin van de jaren twintig kwamen de Wit-Russische ballingen op zondag na de kerkdienst samen op het terrein van de ambassade om nieuws uit te wisselen en hun sieraden te verkopen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.

Italianen en Hollanders

Op nummer 429 staat de kerk van Santa Maria Draperis, genoemd naar de Genuese koopman Draperio. De huidige kerk dateert uit 1789 en werd onder andere gebruikt door de staf van de Oostenrijks-Hongaarse ambassade. Rechts leidt Postacılar Sokağı naar beneden. Aan dit straatje ligt de ingang van de Dutch Chapel, die staat op het terrein van het Nederlands consulaat. Op zondagen om 9.30 en 11 uur is er een protestantse dienst in het Engels. Aan dit straatje opende in 1857 de fotostudio van Sebah zijn deuren, een van de eerste in de stad. Onder aan de Postacılar Sokağı ligt links de toegang tot het Lycée Saint Louis, de Franse school, en rechts de toegang tot de Spaanse Kapel, het enige wat nog herinnert aan de Spaanse ambassade.

Verder naar beneden ligt aan de Tomtom Kaptan Sokağı het Palazzo di Venezia. Dit was eerst de Venetiaanse ambassade, vervolgens (na de verovering van Venetië door de Oostenrijkers) de Oostenrijks-Hongaarse en nu het Italiaans consulaat. In de zomer van 1744 was Giacomo Casanova hier gedurende drie maanden te gast. Daar doet hij verslag van in Eigen heer en meester. Hij meldt geen enkele verovering te hebben gemaakt. Hij had geen andere keuze dan zich te vermaken met İsmail Efendi, terwijl ze door een raam drie naakte meisjes in een tuin gadesloegen.

De voormalige antiekzaak op İstiklâl Caddesi 401 dateert uit 1920 en verkeert nog helemaal in de oorspronkelijke staat, inclusief de vitrinekasten en de betimmering. Op nummer 393 staat het Palais de Hollande, de voormalige Nederlandse ambassade en nu Consulaat-Generaal der Nederlanden. Sinds 1612 hebben de Nederlanden een diplomatieke vertegenwoordiging in Istanbul. Het huidige paleisje dateert uit 1859 en werd ontworpen door de Italiaanse architect Giovanni Battista Barborini (common1 pp. 165-166).

Liszt en Listmann

Rechts leidt de Nuru Ziya Sokağı naar de toegang tot de voormalige Franse ambassade, waarin nu het consulaat is gevestigd. Het huidige gebouw dateert uit 1847. Op Nuru Ziya Sokağı 19 is een plaquette aan de gevel bevestigd die eraan herinnert dat de beroemde Hongaarse pianovirtuoos Franz Liszt in 1847 woonde in een huis op deze plaats. Tijdens zijn twee maanden durend verblijf in de stad trad hij onder andere op voor sultan Abdül Mecit in het Çırağanpaleis. De sultan verleende hem de orde van Iftikar en beloonde hem met geld en een geëmailleerde doos, ingelegd met briljanten. De sultan was een groot liefhebber van westerse muziek en liet tijdens zijn ontvangsten passages uit Italiaanse opera’s spelen. Liszt ontdekte in Istanbul ook een bedrieger, een zekere Listmann, die deed alsof hij Liszt was en zo al menig goed betaald concert had gegeven. Volgens de overlevering werd de echte Liszt bij zijn aankomst in de stad gearresteerd, omdat men dacht dat hijzelf de bedrieger was.

Palais de Hollande

De voormalige Nederlandse ambassade aan İstiklâl Caddesi is het oudste Nederlands bezit in het buitenland. Het terrein werd in 1701 gekocht en er werd een houten gebouw op een stenen ondergrond neergezet.

Bij de grote brand van Pera in 1830 brandde dit gebouw geheel af. Het duurde bijna dertig jaar voordat er in 1859 een nieuw ambassadegebouw stond. Dat lag vooral aan de wens van Buitenlandse Zaken om representativiteit met zuinigheid te combineren. Om geld voor de bouw bijeen te brengen, werden aan weerszijden van de ingang stukken grond verkocht.

Toen Ankara in 1923 de nieuwe hoofdstad werd, moest de ambassade worden verplaatst. De toenmalige ambassadeur, Van Welderen Rengers, bleef echter tot het eind van zijn ambtsperiode in İstanbul. Hij wees op het monogram ‘WR’ in het monumentale hek van zijn ambassade, dat er volgens hem op wees dat hij in Constantinopel thuishoorde. Het was een aardige vondst, maar elke Nederlander begreep dat het in werkelijkheid om ‘Wilhelmus Rex’ ging. Pas in 1944 werd de Nederlandse ambassade naar Ankara overgeplaatst.

In 1958 werd op de bovenverdieping van het consulaat het Nederlands Historisch-Archeologisch Instituut gevestigd, dat een grote bibliotheek heeft. Toen men de bibliotheek inrichtte, was men er niet helemaal zeker van dat de vloer de zware boekenkasten zou kunnen dragen. Daarom werden op straat nietsvermoedende Turken uitgenodigd om het instituut te bekijken. Pas toen bleek dat zij niet door de vloer zakten werd de bibliotheek veilig verklaard.

In 2002 werd een omvangrijke restauratie van het Palais de Hollande voltooid. Prins Willem Alexander verrichtte op 25 mei 2004 de feestelijke heropening. Het instituut heet nu Netherlands Institute in Turkey en is verhuisd naar Nuru Ziya Sokağı 5.

De ‘Turkse paus’

Op nummer 323-327 staat de kerk van Antonius van Padua, gebouwd in neogotische stijl door Giulio Mongeri, een Italiaanse architect die in Istanbul werd geboren. Deze grootste katholieke kerk van de stad werd voltooid in 1912. Al sinds 1726 stond hier een kerk. Links van het altaar herinnert een plaquette aan Angelo Roncalli, de latere paus Johannes XXIII, die van 1935 tot 1944 pauselijk nuntius was in Griekenland en Turkije. Op 13 juni 1940 riep hij hier de heilige Antonius aan voor vrede voor İstanbul en Turkije. Gedurende zijn tijd in İstanbul zette hij zich in om joden te redden. Door zijn contacten in Turkije werd Johannes XXIII ook wel de ‘Turkse paus’ genoemd. Rechts van het altaar herinnert een plaquette aan de mis die paus Paulus VI, de opvolger van Johannes XXIII, hier in juli 1967 opdroeg.

Aan het eind van de Emir Nevruz Sokağı (links) staat de Panagiakerk uit 1804, de eerste Grieks-orthodoxe kerk in Pera. Naast de kerk ligt restaurant Rejans dat na de Russische Revolutie werd gesticht door gevluchte Wit-Russen. Er hebben tal van beroemdheden gegeten en de kip-Kiev en de citroenwodka zijn nog steeds befaamd.

Passages couverts

Op nummer 222 vind je de Hacopulopassage, in 1850 gebouwd door een Griekse zakenman, waar in de 19de eeuw vooral uitgeverijen waren gevestigd. De kleine passage mondt uit op een sfeervol pleintje met in het midden een boom. De achteruitgang van de Hacopulopassage komt uit in de Meşrutiyet Caddesi, waar op nummer 32 de voormalige Britse ambassade staat. Het gebouw dateert uit 1844 en werd na een brand in 2000 ingrijpend gerestaureerd. Het is de grootste Britse ambassade in het buitenland, maar als je door het hek kijkt, zie je maar een klein deel van het gebouw en de omvangrijke tuinen. Op 20 november 2003, tijdens het bezoek van Bush aan Londen, ontplofte bij het hek een zware autobom waarbij 11 mensen omkwamen, waaronder de Britse consul, Roger Short. Vrijwel tegelijkertijd ontplofte een bom bij het kantoor van de Britse bank HSBC in Levent waarbij 14 mensen de dood vonden. De aanslagen werden opgeëist door de verboden Turkse organisatie IBDA-C en door Al Qaida.

Op İstiklâl Caddesi 212 lig de Aznavurpassage uit 1893 met boven de ingang een venster met prachtig art-nouveausmeedwerk. De Armeense familie Aznavur (niet verwant aan de beroemde zanger) telde een aantal architecten die gespecialiseerd waren in ijzerconstructies, zoals de volledig ijzeren kerk van de Heilige Stefanus in Fener.

Galatasaray en omgeving

Halverwege wordt İstiklâl Caddesi wat breder en vormt daar het Galatasarayplein. Het monumentale hek leidt naar het prestigieuze Galatasaray Lisesi. In 1481, toen dit nog landelijk gebied was, stichtte sultan Beyazıt II hier een school die bedoeld was om ambtenaren voor het paleis op te leiden. Sinds 1992 bestaat Galatasaray uit een basisschool, een lyceum en een universiteit. Het onderwijs wordt in het Frans en het Turks gegeven, op basis van een verdrag tussen Frankrijk en Turkije. De Sahne Sokağı, aan de linkerkant, is een sfeervolle markt waar vooral vis en andere levensmiddelen worden verkocht. In de volksmond heet deze straat dan ook Balık Pazarı (Vismarkt). De eerste zijstraat links in de Sahne Sokağı is de Passage d’Europe (Avrupa Pasajı), de mooiste historische winkelgalerij van Pera. De galerij met haar 25 winkels dateert uit 1874 en werd in 1994 ingrijpend gerestaureerd. Vanwege de spiegels die achter de gaslantaarns waren aangebracht wordt de galerij ook wel Aynalı Pasajı (Spiegelgalerij) genoemd. De 22 beelden boven de winkels stellen allemaal een ambacht voor.

Het volgende zijstraatje van de Sahne Sokağı is de Duduodaları Sokağı waar je tal van delicatessen vindt. Sinds 1926 is hier op nummer 15 Üç Yıdız gevestigd, waar volgens sommigen de beste lokum (Turks fruit) van de stad wordt verkocht (zie p. 88). Aan de rechterkant van Sahne Sokağı staat op nummer 24A de Armeense kerk Üç Horon, gebouwd door Karabet Balyan in 1835. Aan het einde van de Sahne Sokağı vind je de Cumhuriyet Meyhanesi, die door een grondige opknapbeurt wel wat van zijn oorspronkelijke sfeer heeft moeten inleveren, maar nog steeds de moeite waard is. Van oudsher komen hier de intellectuelen van Istanbul om te discussiëren, te drinken en te roken. Eten kun je er ook, maar dat lijkt bijzaak. Aan het eind van de vismarkt ligt de Nevizade Sokağı, waar het ’s avonds druk is in de talrijke meyhanes en waar de rakı rijkelijk vloeit.

Voorbij de Sahne Sokağı staat op İstiklâl Caddesi het gebouw Cité de Pera uit 1876. Daarin is de beroemde Çiçek Pasajı (Bloemenpassage) gevestigd. Die naam dateert uit de jaren twintig, toen verarmde Wit-Russen, die waren gevlucht na de revolutie van 1917, hier aan de kost probeerden te komen door bloemen te verkopen. Inmiddels zijn alle bloemenstalletjes vervangen door restaurants. Nadat het dak in 1973 was ingestort, is de passage geheel gerestaureerd. Nu is het een populaire bestemming voor toeristen.

Van Galatasaray naar Taksim

Op nummer 140 ligt de Halep Pasajı, in 1892 gebouwd door de familie Acar, christelijke Arabieren uit Aleppo. De bioscoop Beyoğlu in deze passage is de oudste van Istanbul. Tegenover de Halep Pasajı in de Atlas Pasajı ligt nog een bioscoop. Op nummer 130 vind je het Griekse consulaat, in 2003 gerestaureerd en heropend. De Cercle d’Orient op nummer 124 was de meest chique club van Pera waar zich een belangrijk deel van het sociale leven van de Europeanen afspeelde. Slechts enkele hooggeplaatste Turken werd het lidmaatschap toegestaan. De Inci pastanesi op nummer 124B is een bekend adres voor zoetigheden en is gespecialiseerd in profeterol, de Turkse variant op profiterol.

Op nummer 179 staat de bioscoop Alkazar, te herkennen aan de kariatiden en iets verder, op nummer 123-125, de moderne winkel Vakko, de meest exclusieve kledingzaak van de stad, waar zowel mode van Turkse als van internationale merken wordt verkocht.

Op de hoek van Sakızağacı Sokağı staat de enige moskee aan İstiklâl Caddesi, de Ağa Camii uit 1834. Al sinds 1596 stond hier een moskee die was gebouwd door de directeur van de Galatasaraypaleisschool. Als je de Sakızağacı Sokağı helemaal uitloopt (je steekt onderweg de drukke Tarlabaşı Caddesi over) kom je onder aan de heuvel bij Serdar Ömer Pasa Caddesi. Daar ga je links en dan vind je op de hoek van de Tatlı Badem Sokağı een museum. Dat is het huis waar Adam Mickiewicz (geboren 1798) op 28 november 1855 de laatste adem uitblies. Deze Poolse schrijver en vrijheidsstrijder tegen de Russen zocht zijn toevlucht in het Osmaanse rijk, dat ook een tegenstander van de Russen was. Er zijn trouwens ook Mickiewicz-musea die door bewonderaars en Poolse nationalisten in Warschau en Parijs zijn ingericht.

In de Balo Sokağı (voorbij Galatasaray links) ligt een klein privémuseum voor moderne kunst, voornamelijk gewijd aan het werk van Burhan Doğançay (geb. 1929) en zijn vader Abdil.

common DOĞANÇAY MÜZESİ, Balo Sokağı 42, www.dogancaymuseum.org. Geopend: di.–zo. 11–18 uur.

Aan de Meşelik Sokağı, net rechts voor Taksim, staat de grootste Grieks-orthodoxe kerk van İstanbul, de Aya Triada uit 1880. Het laatste gebouw aan İstiklâl Caddesi voor Taksim is de consulaire afdeling van het Frans consulaat, annex Frans cultureel centrum.

Taksim

Het Taksimplein is het belangrijkste moderne plein van de stad. Lange tijd circuleerden er plannen om op het plein een grote moskee te bouwen. Dat zou een overwinning van de islam op het moderne stadsleven hebben betekend. Het plan kreeg dan ook niet de zegen van het stadsbestuur.

Het plein

Taksim betekent ‘waterverdeler’ en het achthoekige gebouwtje van waaruit het water werd gedistribueerd, staat direct links op het plein, met daarnaast een groot waterbassin. Het dateert uit 1731. Een aardig detail zijn de vier vogelhuisjes boven de ingang. Vogels worden in de islam gezien als boden uit de hemel.

Midden op het Taksimplein staat het Monument voor de Onafhankelijkheid, van de Italiaanse beeldhouwer Canonica uit 1928. De beeldengroep toont Atatürk aan het hoofd van de kopstukken van de onafhankelijkheidsbeweging. Aan de oostkant van het plein ligt het Atatürk Kültür Merkezi, dat in 1969 werd geopend en een jaar later al afbrandde. Het in 1978 opnieuw geopende gebouw staat in de volksmond bekend als de ‘opera’. Bij het Atatürk Cultuurcentrum begint de Gümüssuyu Caddesi die in de richting van de Bosporus loopt. Aan die straat staat de voormalige Duitse ambassade, een enorm gebouw waarmee het nieuwe Duitse keizerrijk na 1871 zijn aanwezigheid aan de Bosporus wilde benadrukken. Vanwege de talrijke adelaars op, aan en in het gebouw kreeg het al snel de bijnaam ‘vogelhuis’. De tien grote gietijzeren adelaars die op de dakrand stonden, zijn na de Eerste Wereldoorlog verwijderd.

Cihangir en Çukurcuma

Taksim is een goed startpunt om de buurten Cihangir en Çukurcuma te bezoeken. Je komt na de rondgang terug bij Galatasaray.

De wijk Cihangir is genoemd naar de gebochelde zoon van Süleyman de Grote. Cihangir stierf in Aleppo in november 1553, naar men zegt van verdriet over de dood van zijn halfbroer Mustafa, die drie weken daarvoor door hun vader ter dood was gebracht. Mustafa werd, samen met zijn elfjarig zoontje, gewurgd met het spreekwoordelijke zijden koord. Hij werd ervan verdacht dat hij een samenzwering beraamde tegen zijn vader, de sultan. Het is vrijwel zeker dat deze beschuldiging voor een groot deel op geruchten was gebaseerd. Als schuldige beschouwde men Roxelana, een haremmeisje dat Süleyman tot een huwelijk met haar had weten te bewegen. Toen haar stiefzoon Mustafa uit de weg was geruimd, lag de weg naar de troon open voor Roxelana’s eigen zoons. Sinan bouwde een moskee ter nagedachtenis aan Cihangir, van wie hij veel had gehouden. Çukurcuma ontleent zijn naam aan çukur, het Turkse woord voor het ‘gat’ onder Galatasaray waarin dit wijkje ligt. Çukurcuma heeft een reputatie verworven vanwege zijn antiekzaakjes.

Voor een bezoek aan Cihangir en Çukurcuma ga je aan de zuidkant van het plein de levendige Sıraselviler Caddesi in, de belangrijkste straat in dit deel van de Europese wijk. Aan het begin staan het Maksimmuziektheater en de Majikbioscoop, die tegenwoordig dienstdoet als theater. Aan Sıraselviler Caddesi vind je ook hotels, bars en andere uitgaansgelegenheden en verderop ziekenhuizen, een tankstation, supermarkten en boekenstalletjes, kortom alles wat je nodig hebt.

Op nummer 55 staat het Roemeense consulaat met daarnaast het Sportmuseum, dat je met veel geluk geopend aantreft. Op nummer 73 staat het Belgisch consulaat. Dit Palais de Belgique werd in 1900 aangekocht door de Belgische regering. Het is de residentie van de Belgische consul-generaal en werd in 1998 geheel gerestaureerd. Verderop kom je langs het Alman Hastanesi, een privéziekenhuis dat hier in 1846 werd gesticht door de Duitse arts Von Mühling. Ertegen-over ligt het openbare Taksimhospitaal. Als je bij de Firuz Ağa Cami naar rechts afslaat door Ağa Hamam Caddesi kom je in de Altıpatlar Sokağı en om de hoek in Çukurcuma Caddesi. Daar vind je de antiekzaakjes waar deze wijk bekend om is. Ook staat er de Çukurcuma Camii, die oorspronkelijk door Sinan is gebouwd, maar in haar huidige vorm uit de 19de eeuw dateert.

Op de hoek van de Çukurcuma Caddesi en de Boğazkesen Caddesi heb je twee mogelijkheden. Je kunt ervoor kiezen een uitstapje te maken naar de wijk Tophane wanneer je bent geïnteresseerd in moderne kunst. Je volgt de Boğazkesen Caddesi naar beneden en komt dan uit bij de Tophane, waaraan de wijk zijn naam dankt. Tophane-i Amire is een gieterij van kanonskogels uit de 15de eeuw. Het gebouw stond jarenlang leeg en men dacht erover het te slopen. Gelukkig bleef het gespaard. Na een omvangrijke restauratie doet Tophane nu dienst als cultureel centrum van de Mimar Sinan Universiteit. Het wordt ook gebruikt als tentoonstellingsruimte tijdens de Istanbul Biennale. Vlak bij Tophane ligt İstanbul Modern, dat werd geopend in 2004 in een voormalig pakhuis aan de kade achter de Nusretiye Camii. Er worden werken van Turkse en buitenlandse kunstenaars getoond en er zijn wisselende tentoonstellingen.

common İSTANBUL MODERN, Meclis-i Mebusan Cad. Liman Sahası, Antrepo No. 4, www.istanbulmodern.org. Geopend: di.–zo. 10–18 uur. Geopend: di.–zo. 10–18 uur.

Zwerfhonden

Veel verslagen van bezoekers aan Osmaans İstanbul vermelden de troepen zwerfhonden die de stad onveilig maakten. Er deden verhalen de ronde over een dronken zeeman die op straat in slaap was gevallen en van wie men de volgende ochtend alleen nog de afgekloven botten terugvond. Hoewel de honden veel overlast veroorzaakten en de bewoners uit de slaap hielden, was men toch aan ze gehecht. J. van Waterschoot van der Gracht publiceerde in 1910 zijn reisherinneringen met de titel Onder het teeken van den islam. Hij wijdt een passage aan ‘De Constantinopelsche straathond’ en verklaart waarom de islamieten de honden veel beter behandelden dan de christenen deden: ‘De hond is bij de muzelman zō met hun godsdienst verbonden, dat hun uitroeiing gelijk zou staan met het wegnemen van een stuk koran; ofschoon ze volgens hun leer onreine dieren zijn, zō zelfs, dat wanneer een mohammedaan een hond heeft aangeraakt hij verplicht is zich te wassen, schenkt Allah, voor elke bete broods aan hen gegeven, vergiffenis voor zonden. Hoe meer honden, hoe gemakkelijker het ook is van z’n zondenschuld af te komen; dat er dus buitenshuis zoveel mogelijk gedaan wordt om hen in leven te houden is licht te begrijpen.’

Een jaar na het verschijnen van deze reisherinneringen liet de Jong-Turkse regering de zwerfhonden vangen en deporteerde hen naar het onbewoonde eiland Sivri in de Zee van Marmara. Daar kon hun gehuil nog een tijdlang worden gehoord, totdat ook de laatste elkaar hadden opgevreten. De paar achtergebleven honden in de stad vermenigvuldigden zich in rap tempo en na korte tijd liepen ze weer in de vertrouwde troepen door de straten.

Op de foto is een troep honden op İstiklâ;l Caddesi te zien. De foto moet dateren van voor 1906, want in dat jaar werd achter de schutting begonnen met de bouw van de kerk van Antonius van Padua.

Als je de Boğazkesen Caddesi steil omhoog volgt, kom je via Yeni Çarşı Caddesi uit bij Galatasaray. Wanneer je je onderweg omdraait, zie je in de verte het Topkapıpaleis liggen. Dit sprookjesachtige uitzicht heeft veel dichters ertoe bewogen zich in Çukurcuma en Cihangir te vestigen. Vlak voor Galatasaray ligt de Hayriye Sokağı. Samen met de Cezayir Sokağı wordt deze sinds 2004 meestal ‘Fransız Sokağı (Franse Straat) genoemd. In dat jaar openden hier namelijk 43 bars, cafés, restaurants en terrasjes in Franse stijl hun deuren. Ze zijn populair bij jonge İstanbullu’s en bij toeristen.

Uitgaan

Behalve in restaurants zijn er nog tal van andere plaatsen waar je de avonden in İstanbul door kunt brengen. Hoewel het merendeel van de toeristen in Sultanahmet en omgeving verblijft, liggen de meeste uitgaansgelegenheden aan de overkant van de Gouden Hoorn, in de Europese wijk en langs de Europese oever van de Bosporus.

Cultuur

De laatste jaren worden de meeste buitenlandse films ondertiteld en in de oorspronkelijke taal vertoond, niet meer in de nagesynchroniseerde Turkse versie.

Opera en ballet worden uitgevoerd in het Atatürk Cultuurcentrum aan het Taksimplein. İstanbul heeft een nationaal opera- en balletgezelschap.

In de zomer zijn er openluchtvoorstellingen in het Açık Hava Tiyatrosu (openluchttheater) ten noorden van het Hilton Hotel en in Rumeli Hisarı aan de Bosporus. Een gevarieerd aanbod aan concerten, van klassiek tot Turkse volksmuziek, is te vinden in de Cemal Reşit Rey Konser Salonu, in de buurt van het Hilton Hotel (Darülbedayi Cad. Harbiye, www.crrks.org). Twee orkesten maken gebruik van het gebouw: het nationaal symfonieorkest en het gemeentelijk Cemal Reşit Rey-orkest.

Een aantal grote Turkse banken en industriële holdings organiseert allerlei culturele activiteiten, zoals concerten en tentoonstellingen. Borusan Holding (www.borusansanat.com) heeft het grootste privéorkest van İstanbul. De Yapı Kredi Bankası heeft een cultuurcentrum op İstiklâl Caddesi 285 (Galatasaray) en Akbank op Istiklâl Caddesi 16-18. Het Akbank Kamerorkest geeft concerten in de Hacı Ömerzaal in Sabancı Centre in 4. Levent en op andere plaatsen, zoals het Sakıp Sabancimuseum. In Babylon (www.babylon-ist) in de Europese wijk (şehbender Sokağı 3, Tünel) worden concerten gegeven van allerlei soorten muziek, van jazz tot elektronisch.

Professionele toeristische shows (met onder andere buikdansen) vind je in de Galatatoren en in het President Hotel in Beyazit. De prijs (inclusief eten) is ca. 60 euro p.p. Het is officieel niet toegestaan om buikdansen ‘Turks’ te noemen, omdat de overheid wil benadrukken dat het geen Turkse traditie is. Er wordt dus meestal over ‘oos-ters’ of ‘traditioneel’ gesproken.

Een aantal grote hotels, zoals Çırağan Palace, heeft casino’s.

Festivals

İIstanbul kent een toenemend aantal culturele festivals (www.istfest.org) door het jaar heen, met de nadruk op de zomermaanden. Kaarten kunnen online worden besteld via www.biletix.com.

• Tweede helft april: International İstanbul Film Festival.

• Eind mei: Fetih Haftası. Rondom het jubileum van de verovering van de stad op 29 mei 1453 worden optochten en andere evenementen georganiseerd.

• Juni: International Bosporus Festival. Een festival met een gemengde programmering.

• Tweede helft juni: International Istanbul Theater Festival.

• Juni–juli: International İstanbul Music Festival. Dit is het meest prestigieuze culturele festival van de stad, dat voor het eerst werd gehouden in 1973, bij het vijftigjarig jubileum van de Turkse republiek.

• Juli: International Istanbul Jazz Festival.

• Juli–augustus: concerten (pop en Turkse muziek) in Rumeli Hisarı aan de Bosporus.

• September–november: International Istanbul Biennial. Tweejaarlijks festival (in de oneven jaren) met tentoonstellingen en andere culturele evenementen.

• November: International CRR Mystic Music Festival.

• December: International CRR Piano Festival.

Cafés, bars en disco’s

Een jaar of tien geleden was het niet gemakkelijk in Istanbul een plaats te vinden waar je na het eten nog wat kon drinken. Dat is inmiddels grondig veranderd. Je bent allang niet meer aangewezen op hotelbars.

In de omgeving van de Blauwe Moskee liggen diverse bars met terrassen, zoals het Derviş Café, waar de toeristen vermaakt worden met dansende derwisjen. Beyoğlu en Taksim zijn de plekken waar veel İstanbullu’s zelf uitgaan. De Ierse pub James Joyce (www.irish-pubjamesjoyce.com) vind je in Zambak Sokağı 6, de tweede zijstraat rechts van İstiklâl vanaf Taksim. The North Shield is een soort Engelse pub en heeft diverse vestigingen, onder andere op Süleyman Seba Caddesi 13, Beşiktas (bij Dolmabahçe). Geliefd zijn ook de Franse straatjes onder Galatasaray (zie p. 173).

Een populaire trendy bar annex restaurant en disco is NuPera (MeŞrutiyet Caddesi 147-149, TepebaŞı), niet ver van het Pera Palas Hotel. In de omgeving van het Taksimplein zijn tal van bars en nachtclubs te vinden. Discotheken worden overigens vaak aangeduid als nachtclub (gece külübü). 360° (Istiklâl Caddesi 311, Mısır Apt.) heeft glazen wanden, een groot dakterras en een fantastisch uitzicht over de Europese wijk. Ook in de zijstraatjes van İstiklâl Caddesi zijn volop muziekcafés en nachtclubs te vinden. Populair zijn cafés waar live de traditionele Türkümuziek wordt gespeeld. Deze is vooral geliefd bij de Anatolische inwoners van İstanbul. Het volume in de vaak kleine muziekcafés is oorverdovend.

Sommige nachtclubs in deze omgeving zijn zonder meer onbetrouwbaar te noemen. Er zijn gevallen geweest van toeristen die pas konden vertrekken nadat ze onder dwang buitengewoon hoge rekeningen hadden betaald. Hier kun je duistere keldertjes dus beter mijden. De gay scene van de stad is vooral te vinden rond het Taksimplein en in Sıraselviler Caddesi. Bekend zijn 5. Kat (Soğanci Sok. 7) en Barbahce op hetzelfde adres. Meer adressen zijn te vinden via www.qrd.org/qrd/www/world/europe/turkey/guide.htm. Overige informatie is te vinden op de website van Lambda (www.lambdaistanbul.org). Cruisen in het Taksimpark wordt trouwens afgeraden.

Ook Ortaköy is een goede plaats om uit te gaan. Bij de moskee vind je cafés, restaurants en theehuizen. Ten noorden daarvan begint een strip met trendy en prijzige uitgaansgelegenheden aan de Bosporus. Bekend zijn Sortie (Muallim Naci Caddesi 141, Ortaköy) en Reina (aan dezelfde straat op nummer 44) waar de jetset zich graag vertoont. In deze clubs kun je overdag terecht om aan het zwembad te liggen en te lunchen. Na het diner verandert het restaurant langzaam in een discotheek.

Bijzonder uitgaan kun je op Su-Ada, een stukje verderop aan dezelfde weg in Kuruçeşme, www.su-ada.com. Dit is het voormalige Galatasaray-eiland, dat privébezit van de voetbalclub is. In 2007 opende hier een complex met een zwembad en restaurants waar je een aangename dag, avond en halve nacht kunt doorbrengen. Met een bootje word je overgezet naar het eiland. Veel disco’s aan de Bosporus zijn in de openlucht en alleen tussen mei en oktober geopend. Sommige zijn na een jaar of twee alweer verdwenen.

f0178-01

Ten noorden van Taksim
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.