De zuidkust

9


Met een 450 km lange kustlijn – met parelwitte zandstranden en eilanden voor de kust – heeft het zuiden ongekende mogelijkheden in huis voor toeristische ontwikkeling. Het toerisme staat nog in de kinderschoenen en het kan nog jaren duren voordat dit uitgroeit tot een belangrijke bron van inkomsten. Nu verdienen de kustbewoners voornamelijk de kost met visvangst, rijstbouw en de verbouw van kokosnoten, doerians en pepers.

De kuststreek heeft in de historie van Cambodja nooit een rol van betekenis gespeeld. Tijdens de hoogtijdagen van Angkor was het rijk volledig gericht op het binnenland. Het westelijk deel van de kust is geïsoleerd van de rest van het land door met jungle bedekte heuvels. De meeste kustbewoners wonen in het zuiden.

Sihanoukville is de belangrijkste badplaats van Cambodja. De kilometers lange en witte stranden in de omgeving van de stad nodigen uit tot luieren, een ideale afsluiting van een rondreis vol tempels en cultuur. Vanuit Sihanoukville kunt u een uitstapje maken naar het Ream Nationaal Park – met zijn mangrovebossen en verlaten stranden een paradijs voor de vogelliefhebber en rustzoeker – en naar eilanden voor de kust.

Kampot is een slaperig stadje aan de rivier en was voor de opkomst van Sihanoukville de enige havenplaats aan de Golf van Thailand. De hoofdstad van de gelijknamige provincie trekt nu vooral bezoekers vanwege haar fraaie koloniale architectuur en is het vertrekpunt voor tochten naar Bokor en Kep.

Bokor in het Olifantsgebergte staat bekend om zijn koele klimaat en mooie vergezichten. In het Bokor Nationaal Park liggen de gebouwen en ruïnes van een voormalig Frans hill station, nu een verlaten spookstad. Voorzichtig in opkomst is Kep, ooit de voornaamste badplaats van het land, tot die positie werd overgenomen door Sihanoukville.

f0182-01

Sihanoukville
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Sihanoukville

Sihanoukville ligt op een landtong aan de Golf van Thailand, 230 km ten zuidwesten van Phnom Penh. De stad dankte haar opkomst aan de bouw van een zeehaven – de eerste en enige diepwaterhaven van het land – en groeide vanaf 1959 in korte tijd uit tot een van de grootste steden van Cambodja. Sihanoukville heeft een karakter dat sterk verschilt van de andere steden – nieuwer en minder provinciaals. Naast havenactiviteiten is er wat lichte industrie, met de fabriek van Angkor Beer als opvallendste vertegenwoordiger.

Naast havenstad is Sihanoukville de grootste badplaats van het land. De stad trekt behalve grote aantallen weekenders uit Phnom Penh een groeiende schare buitenlandse toeristen. De plaats heeft zelfs iets van een nachtleven, met bars en casino’s. Toch is Sihanoukville nog verre van mondain en zeker niet te vergelijken met Thaise strandbestemmingen zoals Pattaya of Phuket. De ontwikkelingen hier gaan snel en de regio lijkt aan de vooravond te staan van grote veranderingen.

De stad zelf heeft niet veel te bieden, met uitzondering van de pittoreske vissershaven in het noorden. Bezoekers komen voor zon, zand en zee en dat heeft de streek in overvloed. Liefhebbers van vis en zeebanket kunnen hier hun hart ophalen.

Geschiedenis

De geschiedenis van Sihanoukville gaat terug tot 1955. In dat jaar begon een team van Fransen en Cambodjanen met de aanleg van een zeehaven in een gebied dat bekendstond als Kompong Som, een stuk wildernis dat eerst ontgonnen moest worden. Om de arbeiders te huisvesten, werden huizen gebouwd die het begin van de nieuwe stad inluidden.

Tijdens de koloniale periode verliep het vrachtvervoer naar het buitenland over de rivier de Mekong, maar na de Franse terugtrekking uit Indo-China in 1954 kwam de controle over de Mekong-delta in Vietnamese handen. Om verzekerd te zijn van een vrije toegang tot de zee, besloot de Cambodjaanse regering een eigen haven aan te leggen. Daarbij viel de keuze op Kompong Som, een van de weinige kustplaatsen waar het water diep genoeg was om een haven voor grote zeeschepen te realiseren. Als eerbetoon aan de koning kreeg de stad de naam Sihanoukville.

De stad groeide in de jaren zestig in hoog tempo. De eerste hotels verrezen, een teken dat Sihanoukville ook als badplaats was ontdekt. In de jaren zeventig was de haven een grote doorvoerplaats voor wapens en munitie voor de strijdende partijen in het conflict in Indo-China. De machtsovername door de Rode Khmer was de doodssteek voor de ontwikkeling van Sihanoukville. Het duurde een kwart eeuw voordat de badplaats en haven de draad weer konden oppakken.

Bezienswaardigheden in en rond de stad

De stad en stranden strekken zich uit over een groot gebied. Het centrum van de stad ligt in het midden van een schiereiland, rond de hoofdstraat Phlauv Ekareach. De stranden zijn te vinden in het zuiden en westen, op circa 1 tot 3 km afstand van het centrum. De zeehaven ligt aan de westkust en de vissershaven 2 km ten noorden van de stad.

Te water

Als er één ding is waarover de bevolking en de westerlingen het hartgrondig oneens zijn, dan is het wel de manier waarop men zich op het strand dient te vertonen. Buitenlanders dragen vaak weinig verhullende badkleding, want de huid moet nu eenmaal een kleurtje krijgen. Voor de Cambodjanen, en vooral voor de vrouwen, is dat volstrekt uit den boze. Een donkere huid wordt geassocieerd met landarbeiders en past niet bij de beter gesitueerden die de stranden bevolken. Daarnaast is het voor de behoudende Khmer onbegrijpelijk dat westerlingen halfnaakt het strand betreden. Cambodjaanse vrouwen gaan volledig gekleed de zee in. Van buitenlanders wordt geaccepteerd dat ze in een badpak of bikini op het strand lopen, maar topless of naakt zonnen is taboe.

Het centrum en de vissershaven

Sihanoukville, een moderne stad met betonnen gebouwen, is niet bepaald aantrekkelijk. Toeristen komen meestal alleen naar het centrum om praktische redenen, want hier zijn banken, postkantoor en een supermarkt gevestigd. Hiervandaan vertrekken ook de bussen naar Phnom Penh. ’s Avonds komt de stad tot leven, met een aantal restaurants en bars. Er zijn ook een paar redelijke hotels, maar nagenoeg alle bezoekers geven de voorkeur aan een verblijf aan een van de stranden. De Psar Leu of ‘Boven Markt’ heeft afdelingen met groente, fruit, bloemen, toiletartikelen en een visafdeling waar reuzenkrabben de aandacht trekken.

De vissershaven is bijzonder fotogeniek, vooral in de namiddag als de vloot uitvaart voor de nachtelijke visvangst. In het dorp hangt de penetrante geur van vis die in de openlucht gedroogd wordt. De couleur locale is grandioos, met kleurrijke schepen, houten huizen op palen en het gonst er van de activiteit.

Stranden

In de directe omgeving van Sihanoukville liggen vijf stranden. Het zijn misschien niet de allermooiste van Zuidoost-Azië, maar met wit zand en een azuurblauwe zee hebben ze zeker hun bekoringen. In het weekend en tijdens feestdagen kan het druk worden met dagjesmensen uit Phnom Penh, maar op doordeweekse dagen is het er rustig en hebben de bezoekers kilometers ongerept strand tot hun beschikking.

Alle stranden hebben bomen en schaduw, want Cambodjanen willen absoluut niet bruin worden. Overal zijn strandstoelen en parasols. Drankstalletjes en verkoopsters van fruit en snacks zorgen er bovendien voor dat het de inwendige mens aan niets te kort komt. Neem geen waardepapieren of kostbaarheden mee naar het strand, want diefstal is helaas in opmars.

Ochheuteal Beach, onmiddellijk ten zuiden van het centrum, is het populairste strand. Dit 3 km lange, witte zandstrand heeft rieten afdakjes en ligstoelen en de naaldbomen zorgen voor de nodige schaduw. Naar het zuidoosten toe wordt het strand steeds rustiger. Het grootste nadeel van dit strand zijn zandvliegen die af en toe op het toneel verschijnen. In het weekend nemen de welgestelde inwoners van Phnom Penh bezit van het strand. Het programma is steevast te water gaan met een autoband, picknicken – bij voorkeur krab – en dat alles vast laten leggen door het legertje beroepsfotografen dat ter plekke aanwezig is. Buiten het weekend is het op het strand rustig, al is de tijd dat je je er alleen waant voorbij. In 2003 is achter het strand een golfbaan aangelegd, zodat ook de actieve recreant aan zijn trekken komt. Ochheuteal Beach heeft goede hotels in de middenklasse en enkele visrestaurants.

Eveneens in het zuiden ligt Sokha Beach, een van de mooiste stranden in de streek. De lange strook zand aan een baai was geruime tijd de populairste bestemming, maar sinds de opening van een luxeresort in 2003 is dit strand alleen toegankelijk voor gasten van het hotel.

De ruim een kilometer lange Independence Beach in het zuidwesten wordt veel minder druk bezocht dan de overige stranden. Het strand hier is vrij smal en de beste tijd voor een bezoek is bij laag water. Er zijn drankstalletjes en ligstoelen onder de bomen, maar geen accommodatie. Dat gaat veranderen als de renovatie van het zeven verdiepingen tellende Independence Hotel klaar is.

Het piepkleine strandje van Koh Pos op de zuidwestelijke punt van de landtong heeft een fantastische ligging, met uitzicht op het gelijknamige eiland. De zee is nogal rotsachtig. Het restaurant hier is een ideale plek voor een lunch.

Victory Beach in het westen ligt aan de voet van Weather Station Hill, een snelgroeiend gebied met goedkope guest houses en restaurants dat populair is bij budgetreizigers. Het strand bestaat uit twee delen, van elkaar gescheiden door een rotspartij die uitsteekt in de zee. Het noordelijk gedeelte dicht bij de haven is een van de mindere stranden. Een stuk beter is het zuidelijk deel dat bekendstaat als Hawaii Beach of Lamherkay Beach. Beide stranden zijn smal.

Eilanden voor de kust

Hotels en guest houses organiseren boottochten van een halve of hele dag naar eilanden dicht bij de kust, inclusief een lunch en gelegenheid om te snorkelen. Op enkele eilanden zijn vissersgemeenschappen, maar de meeste zijn onbewoond en er is geen accommodatie voor toeristen. De diepere wateren rond eilanden verder van de kust komen in aanmerking om te duiken.

Het eiland dat het dichtst bij de kust ligt, is Koh Pos, Slangeneiland, op 800 m afstand van Victory Beach, met middelmatige stranden. Beter zijn de stranden op het iets verder gelegen Koh Tas. Het mooiste eiland dat nog met een dagtocht is te bereiken, Koh Rong Samlem, heeft acht prachtige stranden en een baai en is geschikt voor zowel snorkelaars als duikers.

Als in de koele periode van november tot februari de wind vanuit het noorden overheerst, zijn de eilanden dicht onder de zuidkust de beste bestemming, zoals Koh Khteah, Koh Chraloh en Koh Ta Kiev.

De beste duikbestemmingen zijn Koh Tang en Koh Prins. De eilanden hebben riffen en helder water, maar liggen ver uit de kust in het zuidwesten. Een trip vergt minstens twee dagen. Koh Tang kwam in mei 1975 in het nieuws, nadat eenheden van de Rode Khmer hier het Amerikaanse containerschip de S.S. Mayaguez veroverden. Na enkele dagen van zware strijd werden schip en bemanning vrijgelaten. Koh Prins heeft als bijzondere attractie twee scheepswrakken op 30 m diepte.

Ream Nationaal Park

Het prachtige Ream Nationaal Park – de officiële naam is Preah Sihanouk Nationaal Park – langs de Golf van Thailand is in 1993 gesticht om de unieke flora en fauna van de regio te beschermen. Het beslaat een oppervlakte van 210 km2 land en zee, met zandstranden, mangrovemoerassen, groenblijvende bossen, kreken, koraalriffen en twee eilanden. In het park leven herten, civetkatten, miereneters en een bijzondere apensoort, de krabetende makaak. Er zijn 155 vogelsoorten waargenomen, waaronder visarenden en ooievaars. In het water komen dolfijnen voor.

Vanuit het hoofdkwartier organiseren parkwachters boottochten door het natuurgebied. De boten zakken het estuarium van de Prek Tuk Sap af. Onderweg zie je vissers in kleine bootjes en de plaatselijke bevolking die in de mangroven langs de rivier naar schelpen en rivierkrabben zoekt. De heenreis eindigt bij het adembenemend mooie en ongerepte strand van Andong Tuk. Daarna wandelen de deelnemers door de jungle naar het vissersdorpje Thmor Tom, waar de boot hen opwacht voor de terugtocht.

commonNATIONAAL PARK. Het hoofdkwartier van het Ream Nationaal Park ligt aan een afslag van hoofdweg nr. 4, recht tegenover het vliegveld (nu in onbruik), 18 km ten noorden van Sihanoukville. Taxi’s en moto’s rijden vanuit de stad naar Ream. Hotels en guest houses bieden tours naar en in het park aan. Tip: neem water en lunch mee, want in het park is niets te krijgen.

Kampot en omgeving

Het charmante stadje Kampot ligt idyllisch aan de rivier de Prek Kompong Bay en biedt uitzicht op de beboste hellingen van het Bokor Nationaal Park. De hoofdstad van de provincie Kampot werd in het begin van de 20ste eeuw door de Fransen gesticht en de stad met de koloniale gebouwen ademt nog een vage mediterrane sfeer.

Lange tijd was Kampot, 5 km landinwaarts en dicht bij de Golf van Thailand, de grootste haven van het land. Maar na de aanleg van de haven van Sihanoukville in 1959 raakte de handel in het slop en concentreerde de provincie zich meer op de landbouw en vooral op de verbouw van specerijen. En met succes, want volgens kenners behoren de pepers van Kampot tot de beste van Zuidoost-Azië.

Het lieflijke stadje met de met bomen omzoomde straten en okergele Franse winkelhuizen ademt een ontspannen sfeer. Dat was nog niet zo lang geleden anders. In 1994 ontvoerden Rode Khmer net buiten Kampot drie buitenlanders uit een trein en brachten hen ter dood. Nu de streek weer veilig is, trekken steeds meer reizigers naar deze provincie, een van de mooiste van het land.

Kampot heeft een drukke en levendige markt en een restaurant dat gebouwd is boven de rivier, waar het ’s avonds goed toeven is, maar verder valt er niet veel te beleven. De stad is de springplank voor tochten naar het Bokor Nationaal Park en de vervallen badplaats Kep.

Waterval en dierentuin van Tek Chhou

Vanuit Kampot is een tocht over de weg of per boot te maken naar de waterval van Tek Chhou, 8 km buiten de stad. De waterval bestaat eigenlijk uit niet meer dan een serie stroomversnellingen in de rivier, die hier over rotsen door een vallei stroomt. Je kunt er zwemmen, maar pas op voor verraderlijke stromingen. Aan de rivier ligt de kleine en voor regionale begrippen zeker niet onaardige dierentuin van Tek Chhou, met een paar tijgers, olifanten en andere inheemse diersoorten.

De grotten van Phnom Sorsea

Vanaf de weg naar Kep, op 14 km afstand van Kampot, loopt een pad naar de voet van de heuvel Phnom Sorsea waar een kleine pagode staat. Stenen trappen leiden naar de grotten. De grootste grot, Rung Damrey Saa of Grot van de Witte Olifant, is vernoemd naar een rotspartij die een beetje lijkt op de kop van een dikhuid. In de Vleermuizengrot hangt de penetrante geur van een kolonie vleermuizen die een enorme kakofonie aan geluiden weet voort te brengen.

Bokor Nationaal Park

Met zijn groene bebossing, watervallen, verlaten hill station en vergezichten vanaf de top is het Bokor Nationaal Park een van de interessantste bestemmingen in het zuiden. In de jaren twintig van de vorige eeuw bouwde het koloniale bestuur boven op de 1079 m hoge heuvel een toevluchtsoord voor ambtenaren en hun gezinnen die in de zomer de hitte van de vlakte wilden ontvluchten. In korte tijd groeide Bokor uit tot een luxeresort, inclusief casino, hotel, katholieke kerk en vakantievilla’s. Zelfs de Cambodjaanse koninklijke familie had er een residentie.

Aan het sprookje kwam in het begin van de jaren zeventig abrupt een einde. De regering van Lon Nol ontruimde Bokor met het oog op de oprukkende Rode Khmer, die de heuvel onmiddellijk innamen en vanwege zijn strategische betekenis niet meer uit handen gaven. Pas na maandenlange zware strijd wisten Vietnamese troepen Bokor in 1979 op de Rode Khmer te veroveren. Bokor werd in 1993 uitgeroepen tot nationaal park, hoewel het nog vijf jaar duurde voor het gebied veilig genoeg was voor bezoekers. De meeste landmijnen zijn inmiddels opgeruimd, maar het wordt nog steeds aanbevolen niet van de paden af te wijken.

Het park bestaat uit uitgestrekt tropisch woud op de lagere hellingen en struikgewas, mos en grasland op de hogere delen. In Bokor leven naast olifanten ook bedreigde diersoorten als de tijger, luipaard en wilde buffel, maar ze komen alleen voor in afgelegen delen van het park en de kans ze te zien is gering. Bijzondere vogels zijn de groene pauw, grote neushoornvogel en verschillende soorten buizerds en ijsvogels.

Tocht door het park

Bokor ligt op 42 km afstand van Kampot. Via route nr. 3 in de richting van Sihanoukville volgt na 10 km de afslag naar het hoofdkwartier van het park, aan de voet van de heuvel. Daarna slingert de smalle en steile weg zich via haarspeldbochten naar boven. De aanleg moet een kunststukje geweest zijn, maar de weg is nu in slechte staat.

Het eerste deel van het traject gaat door dichtbeboste jungle met bamboe, reuzenvarens en lianen. De eerste gebouwen op het plateau, op 10 km afstand van het hill station, behoren tot de zomerresidentie van koning Sihanouk en staan bekend als het zwarte paleis. Vanaf het achterterras hebben bezoekers een voortreffelijk uitzicht over de vlakte en de kust. Niet ver van de residentie ligt een van de beruchte Killing Fields van de Rode Khmer. De weg van het zwarte paleis naar het hill station is redelijk.

Vlak voor het hill station splitst de weg zich in tweeën. De afslag naar rechts gaat na 2 km en een korte wandeling over een gammele brug naar de Popokvil Falls. Het bovenste deel van de dubbele waterval is 15 m hoog en stort in een poel waarin je kunt zwemmen. Het lagere deel is 18 m hoog en alleen via een steil en glibberig pad te bereiken.

De afslag naar links leidt naar het hill station. Her en der verspreid over het plateau liggen vervallen en verlaten gebouwen. De ruïnes zijn geen schim meer van de gebouwen uit hun glorietijd, maar geven niettemin een vaag beeld van hoe Bokor er in de hoogtijdagen in de jaren dertig moet hebben uitgezien.

De katholieke kerk ziet er sober uit en draagt nog de tekenen van de felle gevechten die in 1979 plaatsvonden, toen eenheden van de Rode Khmer zich in de kerk verschansten en beschoten werden door Vietnamese troepen vanuit het 500 m verderop gelegen hotel. Dit Bokor Palace Hotel met de restanten van de ballroom beneden en suites boven ziet er nu spookachtig uit, zeker als het mistig is – dat is meestal het geval – of wanneer de wind er door het gebouw giert. Het uitzicht vanaf het dak over de groene jungle tot aan de Golf van Thailand is onovertroffen, als de mist geen roet in het eten gooit.

Op de terugweg kan een bezoek gebracht worden aan Wat Sampeau Bram, de ‘Pagode van de Vijf Boten’, vernoemd naar rotsblokken in de omgeving die op schepen lijken.

commonBOKOR. De tocht van Kampot naar het hill station duurt ca. 2 uur. De weg naar boven is slecht en vooral geschikt voor jeeps, al leggen ook pick-ups, auto’s en motoren het traject af. Hotels en guest houses in Kampot organiseren dagtochten naar het park. Accommodatie: het is mogelijk om in het onderkomen van de parkwachters op het plateau te overnachten, maar de accommodatie is primitief: neem eten, drinken en warme kleding mee, want het kan ’s nachts flink afkoelen.

Kep

Het is moeilijk voor te stellen dat het vervallen Kep ooit de populairste badplaats van het land was. De plaats werd in 1908 door het koloniale bestuur gesticht en was bestemd als ontspanningsoord voor hoge regeringsfunctionarissen en hun familie. Na het vertrek van de Fransen bleef Kep in trek bij de Cambodjaanse elite. De koning had er een residentie én een privé-eiland – Île des Ambassadeurs – waar hij buitenlandse gezanten en andere hoogwaardigheidsbekleders ontving. Tijdens de burgeroorlog tussen de regering-Lon Nol en de Rode Khmer in de jaren zeventig veranderde Kep in één grote ruïne. Wat er nog van de plaats over was, werd tijdens de hongersnood begin jaren tachtig geplunderd en alles van waarde werd verkocht voor voedsel.

Er zijn plannen om de plaats op te bouwen, maar voorlopig bestaat Kep uit niet meer dan de restanten van koloniale vakantievilla’s, een paar hotels en guest houses, eetstalletjes en kleine restaurants. Behalve zwemmen en luieren op het strand valt er weinig te beleven en de meeste bezoekers komen voor een dagje vanuit Kampot. Toch is dat jammer, want om de sfeer goed te proeven zou je een paar dagen moeten blijven.

Komend vanuit de richting van Kampot komen de eerste ruïnes van villa’s langs de kust en in de heuvels al snel in zicht. Sommige worden provisorisch bewoond door de lokale bevolking.

Hét hoogtepunt hier is de krabbenmarkt, een verzameling bamboehutten en restaurantjes aan zee waar je tegen een spotprijs verse krab kan kopen. De dieren worden levend uit fuiken gehaald en tot een heerlijke lunch verwerkt. Inwoners van de hoofdstad komen speciaal naar Kep om krab in te slaan. Vaak laten ze de krabben ter plekke koken en nemen ze mee voor een picknick op het strand. De krabbenmarkt en restaurants sluiten in de namiddag.

Het strand ligt aan een kleine baai, 2 km ten oosten van de krabbenmarkt, en is over een met palmen omzoomde kustweg te bereiken. Achter het strand is een aardige promenade, met bomen, strandstoelen en restaurantjes. Deze boulevard eindigt bij het beeld van een zeermeermin. Verderop zijn nog enkele verlaten stranden te vinden. Het smalle strand met grijs zand is niet bijzonder en haalt het niet bij de witte zandstranden van Sihanoukville. In de weekends kan het druk worden met dagjesmensen uit Phnom Penh.

Via de guest houses in Kep zijn boten te huur voor dagtochten naar eilanden. Het eiland dat het dichtst bij de kust ligt, Koh Tonsay of Konijneneiland, heeft drie goede stranden met kokospalmen. Betere stranden zijn te vinden op het verder weg gelegen eiland Koh Pos of Slangeneiland, waar het heldere water en het koraalrif uitnodigen tot snorkelen.

common KEP. Ligt op 25 km afstand van Kampot en is via een goede weg per taxi of motortaxi te bereiken. Er is geen openbaar vervoer tussen beide plaatsen.