Battambang en omgeving

8


De provinciehoofdstad Battambang ligt aan de rivier de Sangker, even ten westen van het meer van Tonlé Sap en op 290 km afstand van Phnom Penh. Battambang is de tweede stad van het land, maar wat een verschil met de hoofdstad. Er is nog geen druk verkeer en hoogbouw ontbreekt, net als de hordes toeristen zoals in Siem Reap. Deze charmante stad met haar sfeervolle koloniale villa’s en regeringsgebouwen, Franse winkelhuizen langs de rivier en vriendelijke bevolking is een van de aardigste en – ondanks haar grootte – een van de meest ontspannen steden van Cambodja.

De stad heeft geen grote bezienswaardigheden, maar daar komen bezoekers ook niet voor. Wandelen langs de rivier, inkopen doen op de markt, de koloniale sfeer opsnuiven en een paar tempels bezoeken is voor de meesten genoeg voor een leuke dagvulling. De landelijke omgeving van Battambang biedt heuvelpagodes, ruïnes uit de tijd van Angkor, dorpjes waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan en als uitsmijter een reisje met de bamboetrein, een van de meest bizarre vervoermiddelen ter wereld (common1 pp. 177-178).

Geschiedenis

De stad is in de 11de eeuw gesticht. Na de val van Angkor in 1431 werd Battambang een speelbal tussen de koningen van de Khmer aan het hof van Phnom Penh en Udong en de Siamezen. De stad en de regio gingen diverse keren in andere handen over. In 1907 werd Battambang weer Cambodjaans grondgebied. Enkele jaren later verschenen de Fransen op het toneel en kreeg de stad haar koloniale aanzien. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte het gebied deel uit van Thailand, voor het in 1946 definitief bij Cambodja kwam.

Onder de Rode Khmer kreeg de bevolking van de provincie het zwaar te verduren. Door de massale toestroom van inwoners uit het oosten bezweek de plaatselijke economie. Ook eisten de ontberingen en executies hun tol. Tijdens de Vietnamese invasie in 1989 werden de Rode Khmer uit Battambang verdreven, maar met hun guerrillaacties brachten ze de streek nog jarenlang zware schade toe. Pas vanaf het midden van de jaren negentig werd het weer rustig en kon de regio beginnen met de wederopbouw.

f0174-01

Battambang
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

De koloniale architectuur in de stad heeft tijdens de periode van de Rode Khmer gelukkig weinig te lijden gehad en de streek maakt nu een redelijk welvarende indruk. Dat laatste is vooral te danken aan de ligging, in een vruchtbare vlakte die vanouds bekend staat als de rijstkom van het land. De meeste mijnen zijn inmiddels geruimd, de landbouwgronden zijn grotendeels weer in gebruik genomen en de export van rijst naar Thailand is hervat.

Bezienswaardigheden in de stad

De stad bestaat voornamelijk uit drie hoofdstraten die van noord naar zuid lopen. Straat nr. 1 volgt de rivier, straat nr. 2 gaat van Wat Phiphitaram in het noorden naar de centrale markt en dan verder naar het zuiden. Straat nr. 3 is de hoofdroute door de stad. Er zijn drie bruggen, maar alleen de noordelijke brug is geschikt voor auto’s; de andere bruggen zijn bestemd voor voetgangers en motoren. De bezienswaardigheden liggen dicht bij elkaar en kunnen tijdens een wandeling worden bezichtigd.

Centrale markt

Het centrum ligt rond Psar Nath, de ‘ontmoetingsmarkt’. In en rond dit moderne gebouw zijn de gebruikelijke producten zoals vlees, groente, fruit en textiel te koop. Vrouwen met oude trapnaaimachines verwerken lappen stof tot kleding en geldwisselaars ruilen dollars om in riel. Daarnaast slijpen en verkopen ambachtslieden edelstenen uit Pailin, een stadje ten zuidwesten van Battambang en de grootste producent van robijnen van het land. Rond de markt liggen winkels, een bank, hotels en pensions.

Even ten noorden van de Psar Nath ligt Wat Phiphitaram, het grootste tempelcomplex van Battambang. Op het terrein staat een kloosterschool en de monniken, die soms een mondje Engels spreken, geven graag een rondleiding.

Rivierkade

De kade ten zuiden van de markt is pittoresk, met op het water bootjes en vissers met hun netten. In de droge periode is de rivier niet meer dan een klein stroompje, alleen tijdens de regentijd stijgt het water tot grotere hoogte. ’s Middags ontvlucht de bevolking de hitte en houdt siësta. Dan is de kade uitgestorven. Pas tegen het vallen van de avond wordt het er druk en gezellig, met eetstalletjes die lekkere Cambodjaanse hapjes serveren.

Wat opvalt aan de kade, zijn de winkelhuizen uit de Franse tijd, waarvan de eigenaren op de bovenverdieping wonen en beneden hun nering drijven. De overhangende balkons en smeedijzeren balustraden verlenen de panden een mediterrane sfeer. De kleine Chinese tempel uit de 17de eeuw valt tussen deze koloniale winkelpanden nogal uit de toon. De pagode met donkerrode deuren en antieke daktegels is in 1921 gerestaureerd.

Battambang blijft niet achter bij moderne ontwikkelingen: internetcafés hebben hun intrek genomen in de winkels.

Het Battambang Museum ten zuiden van het centrum heeft een kleine collectie beelden en beeldhouwwerk van tempels uit de regio. De mooiste sculpturen zijn boeddhabeelden in de Bayon-stijl uit de 13de eeuw en houten exemplaren uit de 18de eeuw. Verder zijn er friezen van zandsteen te zien en stèles met inscripties. De zaal naast het hoofdgebouw is bestemd voor wisselcollecties over het dagelijks leven van de Khmer. Wat Damrey Sar, de Pagode van de Witte Olifant achter het museum, heeft muurschilderingen met verhalen uit de Ramayana.

common BATTAMBANG MUSEUM. Geopend: ma.–vr. 8–11 en 14–17 uur.

Het zuiden van de stad

In dit deel van de stad zijn het postkantoor, toeristenbureau en enkele goede restaurants en bars gevestigd. Hier zijn ook de burelen van de plaatselijke overheid te vinden, gehuisvest in oude koloniale gebouwen waaraan de wijk haar charme ontleent.

Het kleine provinciale toeristenbureau aan de kade heeft zijn domicilie in een smaakvolle Franse villa, maar het beste voorbeeld van koloniale architectuur is de Residentie van de Gouverneur. Dit flink uit de kluiten gewassen gebouw was het eerste dat reizigers vanuit Phnom Penh te zien kregen en het was duidelijk bedoeld om bezoekers te imponeren. Een andere blikvanger is het voormalige stadhuis.

Oostelijke oever van de rivier

Wie de stadsbezichtiging bij de centrale markt begint, vervolgens naar het zuiden afzakt en niet op zijn schreden wil terugkeren, kan er een rondwandeling van maken door via de oostelijke oever terug te lopen. Onderweg zijn een paar tempels te zien, waaronder Wat Kandal en Wat Sangker. De koloniale villa’s aan deze kant van de rivier waren tot voor kort voornamelijk in gebruik door buitenlandse hulpverleners, maar de verwachting is dat ze over niet al te lange tijd zullen worden omgezet in restaurants en hotels.

De landelijke omgeving van Battambang

Hotels en pensions organiseren dagtochten per motortaxi in de omgeving, een uitstekende manier om een fraai stukje Cambodjaans platteland te leren kennen. De wegen zijn stoffig en achterop een motor is dat niet altijd even prettig, maar dit is de enige mogelijkheid om de binnenwegen te nemen. De meeste bezienswaardigheden zijn ook per auto bereikbaar, maar die kunnen niet over de smalle weggetjes rijden waardoor je de charme van het platteland mist.

De meeste reizigers kiezen voor een dagtocht naar Phnom Sampeu en de heuvelpagode Wat Banan, met als afsluiting een ritje met de ‘bamboetrein’. Een andere mogelijkheid is een bezoek te brengen aan Wat Ek en het kunstmatige meer van Kamping Poy.

De bamboetrein

Alles al geprobeerd op vervoersgebied? Neem dan de bamboetrein, een van de vreemdste transportmiddelen ter wereld! Het concept is even eenvoudig als geniaal. Op het moment dat passagiers zich bij de opstapplaats melden, verschijnen twee mannen met ieder een as met twee wielen. Ze leggen de assen op de rails – overigens hetzelfde spoor als waarover de trein van Phnom Penh naar Battambang rijdt – en deponeren een bamboevlonder erop. Een dieselmotortje dient als krachtbron, een leren riem als aandrijfsnaar en klaar is Kees. De officiële naam van deze ‘trein’ is Norry, een verbastering van het Engelse lorry.

Passagiers nemen plaats op de vlonder, de vracht en motoren worden opgeladen en rijden maar. Met een gangetje van 30 km per uur en net boven de grond over het Cambodjaanse platteland. Alles gaat goed, totdat er een tegenligger op dit enkelspoor aankomt. Gelukkig zijn daar regels voor. Wie het lichtst beladen is, haalt vlonder en assen van de rails, wacht tot zijn opponent voorbij is, laadt dan alles weer op en vervolgt zijn weg. Tot de volgende tegenligger in zicht komt.

De bamboetrein stopt bij een stationnetje, 7 km buiten Battambang. Van hier vervolgen de motortaxi’s en passagiers hun weg naar de stad. Een unieke ervaring!

Dagtocht naar Phnom Sampeu en Wat Banan

Al na een paar kilometer bepalen rijstvelden, dorpjes en marktplaatsjes het landschap. In de droge periode is alles stoffig en dor, in de regentijd verandert de streek in een groene oase.

Phnom Sampeu

De pagode van Phnom Sampeu, zo’n 20 km ten zuidwesten van Battambang, is al van veraf te zien. De naam betekent Zeilbootberg, omdat de rug van de heuvel zou lijken op een gekapseisde boot. Volgens een legende zou de boot zijn vergaan na een aanval van een krokodil, die wraak nam op een prinses aan boord die zijn liefde niet beantwoordde. Een kleinere heuvel in het noordwesten is vernoemd naar de krokodil.

De heuvel heeft twee pieken die met elkaar verbonden zijn door een smal pad. Vanaf de restaurantjes aan de voet van de heuvel gaan twee paden naar de top. Neem het glooiende pad aan de linkerkant omhoog en daal af via de steile trappen.

Het kale boeddhistische klooster op de eerste piek was aan het eind van de jaren zeventig in gebruik als gevangenis en ondervragingscentrum van de Rode Khmer. In een grot in de buurt liggen de schedels en beenderen van de slachtoffers die werden doodgeknuppeld en via een gat in de bovenkant van de grot naar beneden werden gegooid.

De pagode op de tweede piek is niet bijzonder, maar het panoramische uitzicht vanaf deze plaats vergoedt veel. Het stuk veldartillerie dicht bij de pagode is na 1989 door de regering in stelling gebracht om Battambang te beschermen tegen aanvallen van de Rode Khmer. Vanaf de pagode gaat een steile trap met 600 treden naar beneden.

Wat Banan

Wat Banan ligt 25 km ten zuiden van Battambang. Deze tempel op een 80 m hoge heuvel werd in het midden van de 11de eeuw opgericht door koning Udayadityavarman II en 150 jaar later afgemaakt door Jayavarman VII.

Het is een fikse klim via steile trappen naar boven. De vijf torens van lateriet en zandsteen op de top – opgetrokken in de stijl van Angkor Wat – verkeren in redelijke staat, al zijn de bas-reliëfs en sculpturen op de torens zwaar beschadigd of verdwenen, voornamelijk door het werk van kunstdieven.

Landleven

Via een hangbrug die alleen bestemd is voor voetgangers, fietsen en motoren gaat de tocht verder, langs de rivier de Sangker en door dorpjes met paalwoningen. Het vervoer bestaat hier voornamelijk uit ossenkarren. De boeren laten de ossen ook over de aren lopen om zo de rijst te dorsen, want mechanisatie is hier nog niet doorgedrongen. Op het heetst van de dag zitten de dorpelingen in de schaduw onder hun huizen en alleen de kinderen lopen uit om voorbijgangers te begroeten met een hartelijk hello bye bye. De tocht eindigt met een ritje met de bamboetrein.

Naar Wat Ek en Kamping Poy

Wie ruim in zijn tijd zit, kan een uitstapje maken naar de prachtig gelegen ruïne van Wat Ek en de dam en het meer van Kamping Poy.

Wat Ek

Wie al in Angkor Wat geweest is, zal niet snel onder de indruk raken van de vervallen Wat Ek. Van de tempel, in 1027 opgericht door koning Suryavarman I en gewijd aan de hindoegod Shiva, staat alleen de hoofdtoren nog overeind. Tal van kleinere gebouwen zijn ingestort en overal liggen blokken zandsteen. Alleen enkele friezen met beeldhouwwerk zijn bezienswaardig.

De tocht langs de rivier en door dorpjes naar Wat Ek, 11 km ten noorden van Battambang, is bijzonder mooi. Onderweg wordt meestal een bezoek gebracht aan een fabriekje waar vispasta (prahok) wordt gemaakt. De ligging van Wat Ek is idyllisch, naast een vijver met lotusbloemen. Bij de ruïne staat een modern boeddhistisch klooster.

Kamping Poy

Bij het dorp Ta Nget is tijdens het bewind van de Rode Khmer een 8 km lange dam tussen twee heuvels aangelegd. De dam en het meer dat daarop ontstond, waren de kern van een irrigatiesysteem waarbij water via een kanaal naar de rijstvelden werd geleid om ook in de droge periode natte rijstbouw mogelijk te maken. De aanleg van de dam duurde twee jaar en kostte het leven aan meer dan 10.000 dwangarbeiders die omkwamen door ziekte, uitputting, ondervoeding en executies.

Op doordeweekse dagen is Kamping Poy uitgestorven, maar tijdens het weekend dient het meer als recreatieplas voor Cambodjanen die hier komen om te picknicken, vissen, varen en zwemmen.

common MEER EN DAM. Kamping Poy ligt op 35 km afstand van Battambang en is per motortaxi of auto via Phnom Sampeu te bereiken.