|
1 |
Cambodja ligt op het vasteland van Zuidoost-Azië, in het hart van de voormalige Franse kolonie Indo-China. Het is grotendeels door land omsloten. Alleen het zuidwesten heeft een kustlijn, met Sihanoukville als de enige zeehaven. Nu de rust is weergekeerd en de grenzen met de buurlanden zijn geopend, ontwikkelt het land zich steeds meer als schakel tussen modern Thailand en opkomend Vietnam. Ondanks de contacten met de buren heeft Cambodja zijn unieke cultuur goed weten te bewaren.
Het landschap varieert van vruchtbare vlakten in het stroomgebied van de Mekong in het centrum van het land tot heuvels met moessonwoud in het noordoosten en moeraskusten en zandstranden in het zuiden.
Het land heeft een enigszins ovale vorm, met een maximale afstand tussen het oosten en westen van 580 km; van noord naar zuid meet het land 450 km. Het huidige Cambodja is slechts de kern van wat ooit een groot en machtig Khmer-rijk was, dat zich uitstrekte tot delen van Thailand, Laos en Vietnam. Met een oppervlakte van 181.035 km2 is het nu een van de kleinste landen van Zuidoost-Azië, ongeveer vijf keer zo groot als Nederland. Cambodja grenst in het westen aan Thailand, in het noorden aan Thailand en Laos, in het oosten aan Vietnam en in het zuiden aan de Golf van Thailand.
Het hart van Cambodja bestaat uit een laagvlakte die is omsloten door heuvels en bergen. Het laagland en de bergen worden van elkaar gescheiden door een overgangszone met savanne en laaggelegen heuvels (phnom). De centrale vlakte beslaat bijna twee derde van het oppervlak van Cambodja. De rivier de Mekong en het meer van Tonlé Sap domineren het landschap op deze vlakte.
De Mekong, de ‘moeder aller wateren’, ontspringt op de Tibetaanse hoogvlakte en stroomt via de Chinese provincie Yunnan, Birma, Thailand en Laos naar Cambodja. Na de watervallen van Khone aan de grens met Laos en de stroomversnellingen bij Kratie in het midden van het land verandert de Mekong in een trage en brede stroom die het hele jaar door bevaarbaar is. Bij Phnom Penh splitst de rivier zich in twee armen, de Beneden-Mekong en de Bassac, die via het zuiden van Vietnam in de Zuid-Chinese Zee uitmonden.
De Mekong heeft in Cambodja een lengte van 500 km en is op sommige plaatsen 5 km breed, met een gemiddelde van 1,5 km. In het Laotiaans heet de rivier Nam Mae Khong, de Moeder aller Wateren, maar de Cambodjanen noemen haar eenvoudig Tonlé Thom, de Grote Rivier.
De Mekong is de voornaamste waterweg en levensader van het land. Vanuit de heuvels en bergen voert de rivier slib mee dat bij hoog water in de benedenloop wordt afgezet. Hierdoor zijn brede alluviale vlakten ontstaan. Het vruchtbare slib is ideaal voor het verbouwen van rijst en de centrale vlakte heeft zich ontwikkeld tot het dichtstbevolkte deel van Cambodja.
Het meer van Tonlé Sap
Het meer van Tonlé Sap, het Grote Meer, is de opvallendste aanwezige op het westelijk gedeelte van de centrale vlakte. Via de 100 km lange rivier de Tonlé Sap staat het meer in verbinding met de Mekong. Tijdens de wisseling van de seizoenen voltrekt zich hier een bijzonder fenomeen. In het droge seizoen, van november tot april, stroomt het water van het meer in zuidoostelijke richting naar de Mekong. Maar als die rivier in de regentijd de enorme hoeveelheid water niet meer kan verwerken, verandert de rivier de Tonlé Sap van stroomrichting en loost het overtollige water in het meer. Daarmee functioneren meer en Mekong als communicerende vaten. Tijdens het festival van Bon Om Tuk, in oktober of november, vieren de Cambodjanen de terugkeer van het water met bootraces op de rivier de Tonlé Sap.
Het meer van Tonlé Sap, dat in de droge tijd een oppervlak van ongeveer 2500 km2 heeft, verdubbelt tijdens de natte moesson in omvang en is daarmee het grootste zoetwatermeer van Zuidoost-Azië. Het meer is bijzonder visrijk en de vruchtbare bodem rond het water is uitermate geschikt voor landbouw. Een groot deel van de Cambodjanen is voor zijn bestaan afhankelijk van het meer en dankzij visvangst en rijstproductie kon in deze regio de hoogontwikkelde Khmerbeschaving van Angkor tot ontwikkeling komen.
Heuvels en bergen
De centrale vlakte wordt omringd door heuvels en bergketens, met als hoogste top Phnom Aural (1813 m). Het uitgestrekte en lage zandsteengebergte van de Dangrek-keten in het noorden bereikt een maximale hoogte van 500 m. De Moi-heuvels en hoogvlakten in de provincies Ratanakiri in het noordoosten en Mondulkiri in het oosten zijn dichtbebost en lopen over in het centrale hoogland van Vietnam. In het zuidwesten ligt Phnom Damrei, het Olifantsgebergte, met een hoogte tot 900 m. Chuor Phnom Kravanh of het Cardamomgebergte in het westen is de hoogste bergketen van Cambodja en is een fysieke barrière tussen het meer van Tonlé Sap en de beboste en geïsoleerde kustvlakte.
Cambodja ligt in de moessonzone tussen de kreeftskeerkring en de evenaar en heeft een tropisch regenklimaat met een droog en een nat seizoen. De droge tijd kent zowel een koele als een hete periode. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur is 27 °C, met weinig verschil tussen dag en nacht. Er zijn wel aanzienlijke verschillen in temperatuur en neerslag tussen de afzonderlijke regio’s.
Van november tot mei staat het weer in het teken van de droge noordoostmoesson. Het koele en droge seizoen duurt van november tot het midden van februari. Het weer is dan aangenaam, met temperaturen overdag in Phnom Penh van 28 °C. In de heuvels kan het vooral ’s nachts flink afkoelen, al komt er geen vorst voor. Vanaf het midden van februari tot mei is het in de laaggelegen delen heet en droog. Tijdens de heetste maand, april, kan het kwik overdag oplopen tot zo’n 40 °C, maar op de hoogvlakten is het dan aanmerkelijk koeler.
De natte zuidwestmoesson voert tussen mei en november via de Indische Oceaan vochtige lucht aan. Het weer in deze maanden wordt gekenmerkt door een hoge luchtvochtigheid en hevige regenval. Meer dan driekwart van de jaarlijkse neerslag valt in deze periode. Het regent echter zelden de hele dag en de meeste buien vallen in de namiddag of avond. In de natste maand, september, komt de regen met bakken uit de hemel, vergezeld door onweer en zware windstoten. De hoeveelheid neerslag varieert per gebied, afhankelijk van de hoogte en de geografische ligging. Op de centrale vlakte valt per jaar 1400 mm, terwijl de heuvels en kust 3800 mm ontvangen. Het natst zijn de zuidwestelijke hellingen van het Cardamomgebergte, met een jaarlijkse neerslag van 5000 mm.
Door de verschillen in hoogteligging, temperatuur en neerslag is er een grote variatie aan landschappen, van in cultuur gebrachte landbouwgronden tot ongerepte tropische wouden, met de daarbij behorende diversiteit aan planten en dieren.
Rijstvelden en tropische regenwouden
Tot voor kort was Cambodja een van de dichtst beboste landen ter wereld. In 1970 was twee derde van het oppervlak met bos bedekt, waarvan een groot deel bestond uit primair regenwoud. Rond de eeuwwisseling was dat percentage tot 30 procent gedaald. Als de ontbossing in dit tempo doorgaat, zullen de laatste bossen binnen niet al te lange tijd verdwenen zijn (zie ook p. 19). De overgebleven wouden zijn te vinden op de heuvels en bergen in het zuidwesten, op hooggelegen vlakten in het oosten en in de kuststrook.
De centrale vlakte heeft een klein beetje loofbos, maar bestaat voornamelijk uit landbouwgronden met maïs en tabak, rijstvelden en suikerpalmen. De overgangszone tussen de centrale vlakte en de omringende heuvels wordt gekenmerkt door savannen met hoog en scherp gras. De heuvels in het noorden hebben groenblijvend bos, bamboe en palmen.
De hooglanden in het noordoosten en oosten en de zuidwestelijke bergketens ontvangen overvloedige regenval en zijn begroeid met primair regenwoud op de lagere hellingen en met naaldbossen in de hogere regionen. Hier groeit ook het felbegeerde teakhout. In deze bossen komen verschillende soorten wilde en zeldzame orchideeën voor.
De kuststrook heeft landinwaarts groenblijvende bossen. In de mangrovewouden aan zee groeien bomen en struiken met stelt- en luchtwortels. De bast van deze bomen produceert een looistof die men gebruikt bij het prepareren van huiden.
Gevarieerde dierenwereld
De dierenwereld van Cambodja behoort tot de Indo-Chinese zone. Het grootste deel van de fauna is te vinden in geïsoleerde en afgelegen delen van het land. In de wouden in het hoogland van de provincies Ratanakiri en Mondulkiri en op de beboste hellingen van het Cardamomgebergte komen nog dieren voor die elders zijn verdwenen of met uitsterven worden bedreigd.
In de bossen leven herten, wilde buffels, luipaarden en beren, waaronder de Maleise beer. In de bomen huizen apen, eekhoorns en vliegende vossen. Een van de grootste slangen is de python, die een lengte van 10 m kan bereiken. Tot de gifslangen behoren de cobra, koningscobra, gestreepte krait en de Russels pit viper, een addersoort.
Veelvoorkomende vogelsoorten als aalscholvers, kraanvogels en reigers zijn zelfs in de directe omgeving van steden te zien. Zeldzamer zijn de Indo-Chinese groene ekster, grote neushoornvogel en groene pauw. De mangrovebossen aan de kust zijn het domein van steltlopers.
De meren, rivieren en kustwateren van Cambodja
zijn erg visrijk, met name het meer van Tonlé Sap en de
mangrovebossen langs de kust. De reuzenmeerval die in sommige delen
van de Mekong voorkomt, is met een lengte van 3 m en een gewicht
tot 250 kilo de grootste zoetwatervis ter wereld. Deze vis geldt
als een delicatesse in de Thaise keuken en een volwassen exemplaar
brengt al gauw honderden euro’s op. Een andere bewoner van deze
rivier is de zeldzame Irrawaddydolfijn (
pp. 199-200).
Zeldzame en bedreigde diersoorten
Door het kappen van de bossen gaat de natuurlijke leefomgeving van de dieren verloren en worden tal van soorten met uitsterven bedreigd. Ook de jacht en illegale handel in huiden en andere dierproducten eisen hun tol. Aan de andere kant leven er in Cambodja misschien meer zeldzame en unieke diersoorten dan tot voor kort voor mogelijk werd gehouden. Door het jarenlange isolement van het land is weinig onderzoek naar de fauna verricht. Daar komt langzaam verandering in en de uitkomsten zouden wel eens verrassend kunnen zijn. Toch ziet het totaalbeeld er somber uit. Er zijn hooguit 600 Indische olifanten over en de tijgerpopulatie haalt zelfs dat aantal niet. Tijgers vallen ten prooi aan stropers die de gedode dieren voor grof geld verkopen aan handelaren. Gemalen tijgerbotten en penissen worden in de traditionele geneeskunst verwerkt tot medicijnen tegen reuma en pillen waaraan een potentieverhogende werking wordt toegeschreven.
De kouprey, een wilde buffelsoort die in 1963 door koning Sihanouk werd uitgeroepen tot een van de nationale symbolen, komt alleen in kleine aantallen voor in afgelegen plaatsen in het noordoosten. Andere bedreigde diersoorten zijn de Aziatische wilde hond en de serow, een berggeit.
Cardamomgebergte
In 2000 begonnen wetenschappers een studie naar de planten en dieren in de jungle van het Cardamomgebergte, de grootste en meest ongerepte wildernis op het vasteland van Zuidoost-Azië. Tijdens de koloniale periode betrad alleen een handjevol jagers dit gebied en in de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig waren de bossen een schuilplaats van de Rode Khmer.
Het Cardamomgebergte maakt slechts 6 procent van het oppervlak van het land uit, maar is de verblijfplaats voor bijna de helft van de inheemse vogels, reptielen en amfibieën en biedt onderdak aan talrijke zoogdieren. De resultaten van het onderzoek waren verbluffend. Er werden vlinders zo groot als vogels waargenomen en zeldzame diersoorten als olifanten, tijgers en Siamese krokodillen, een soort waarvan werd aangenomen dat die niet meer in het wild voorkwam. Mogelijk zouden in de bossen ook zwarte luipaarden en neushoorns verblijven.
Topvijf Nationale Parken en reservaten
• Ream Nationaal Park in de omgeving van Sihanoukville. Park en zeereservaat met goede moglijkheden voor het maken van wandelingen en boottochten.
• Bokor Nationaal Park bij het stadje Kampot aan de zuidkust. Het park ligt op een gemiddelde hoogte van 1000 m en is een van de grootste beschermde natuurgebieden van het land. Voornaamste bewoners van het park zijn olifanten en vogels.
• Het vogelreservaat Prek Toal bij Siem Reap is een paradijs voor vogelliefhebbers, met zeldzame soorten als de gevlekte pelikaan.
• Virachay Nationaal Park in het noordoosten, aan de grens met Laos. Dit grootste nationale park van Cambodja is nog nauwelijks in kaart gebracht en is het leefgebied van tijgers, panters, neushoorns en andere bedreigde diersoorten.
• Kirirom Nationaal Park in het Olifantsgebergte. Dit park met naaldbossen, meren en watervallen is in het weekend een populaire picknickplaats voor inwoners van Phnom Penh.
Ontbossing, natuurbeheer en nationale parken
Het milieu wordt ernstig bedreigd door het verdwijnen van de bossen, de habitat van talrijke planten en dieren. De voornaamste oorzaak is het massaal kappen van bossen, om aan de grote vraag naar hardhout te kunnen voldoen. In de buurlanden is de houtkap aan strenge wetten gebonden of zelfs helemaal aan banden gelegd. Maar de Cambodjaanse regering wordt geteisterd door chronisch geldgebrek en de uitgifte van licenties om hout te mogen kappen is een van de weinige mogelijkheden om aan deviezen te komen. Inmiddels is het grootste deel van de bossen in concessie gegeven aan buitenlandse ondernemingen. Naast de wel heel soepele wetgeving is het illegale kappen een probleem. Daarnaast tast ook de zwerflandbouw van de heuvelbewoners de bossen aan.
De ontbossing kan tot catastrofale problemen leiden. Door het kappen van bomen houden de wortels de bovenlaag van de grond niet meer vast. Erosie kan tijdens de regenperiode leiden tot aardverschuivingen in de heuvels en grote overstromingen aan de benedenloop van de rivieren.
In 1993 zette de regering de eerste stappen om te komen tot enige vorm van natuurbeheer. In dat jaar trad een natuurbeschermingswet in werking. De wet verklaarde 18 procent van het land tot beschermd gebied, met zeven nationale parken, negen wildreservaten en zes overige landschappen. De wet bleek een wassen neus, of meer toepasselijk een papieren tijger. Zelfs in de nationale parken werden op grote schaal bossen gekapt.
Onder druk van de internationale gemeenschap heeft Cambodja de wetten inmiddels aangescherpt en wordt er aan de uitvoering meer aandacht besteed. De bestrijding van de illegale houtkap wordt nu met de mond beleden, maar de corruptie is tot op het hoogste niveau doorgedrongen en zelfs regeringsfunctionarissen zijn bereid om voor smeergeld een oogje dicht te knijpen.
De toekomst van de overgebleven bossen en oerwouden is afhankelijk van de mate waarin de regering het behoud van de natuur kan en wil afdwingen. Een van de mogelijkheden is om de revenuen uit het kappen van bossen te vervangen door inkomsten uit ecotoerisme, voor het te laat is.
Khmer en andere etnische groepen
Volgens een schatting in 2007 had Cambodja 14 miljoen inwoners. Na Laos (en stadsstaat Singapore) is het daarmee het minst bevolkte land van Zuidoost-Azië. Met dit cijfer heeft Cambodja zich overigens sterk hersteld van de enorme teruggang tijdens het bewind van de Rode Khmer, toen de bevolking door moordpartijen en ondervoeding terugliep van 7,2 miljoen in 1975 tot minder dan 6 miljoen vier jaar later.
Met 77 inwoners per km2 is Cambodja na Laos de dunst bevolkte natie van Indo-China, maar de verschillen per streek zijn opmerkelijk. Driekwart van de Cambodjanen leeft op de centrale vlakte en in het gebied rond de hoofdstad, terwijl de provincies Mondulkiri en Ratanakiri slechts 1 procent van de bevolking herbergen. Een karappe 20 procent woont in steden, maar dat percentage neemt snel toe doordat plattelanders naar de stad trekken om er hun geluk te beproeven. De grootste steden zijn Phnom Penh, Battambang en Sihanoukville.
Het sterftecijfer is hoog, vooral door het grote aantal zuigelingen dat binnen het eerste levensjaar overlijdt. Omdat het geboortecijfer nog veel hoger uitvalt, neemt de bevolking fors toe, met 1,7 procent per jaar. De bevolking is uitgesproken jong: dat is mede te danken aan de baby boom die plaatsvond nadat de rust in het land was weergekeerd. Over vergrijzing hoeft de overheid zich voorlopig niet al te veel zorgen te maken, want slechts 4 procent van de Cambodjanen is ouder dan 65 jaar. De gemiddelde levensverwachting ligt rond de 61 jaar. Als gevolg van tientallen jaren interne strijd is het percentage vrouwen beduidend hoger dan dat van mannen: tegenover elke negen mannen staan tien vrouwen, maar de verhoudingen beginnen zich nu te normaliseren.
Na de machtsovername door de Rode Khmer in 1975 verlieten meer dan een half miljoen Cambodjanen hun land en zochten hun toevlucht in buurlanden als Thailand. Na een vaak jarenlang verblijf in vluchtelingenkampen werd het merendeel na 1992 onder toezicht van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties na 1992 gerepatrieerd. Ook zijn de meeste ontheemden die huis en haard hadden moeten verlaten – om elders in eigen land een goed heenkomen te zoeken voor het geweld van de burgeroorlog – teruggekeerd naar hun geboortestreek.
Bevolkingsgroepen
Vergeleken met de buurlanden heeft Cambodja een bijzonder homogene bevolking die voor het overgrote deel bestaat uit Khmer. Etnische Vietnamezen, Chinezen, bergvolken en Cham vormen de voornaamste minderheden. Zij hebben het zwaarst te lijden gehad onder het bewind van de Rode Khmer.
Khmer
De Khmer maken 90 procent van de bevolking uit. Ze behoren tot de Mon-Khmer, een etnische groep die oorspronkelijk afkomstig is uit het zuiden van China. Ze wonen al sinds de 2de eeuw n.Chr. in Cambodja en zijn een van de oudste bevolkingsgroepen in Zuidoost-Azië. Tussen de 2de en 8ste eeuw zijn ze onder invloed gekomen van de cultuur en religie van de hindoekoninkrijken uit India en Java. De Khmer zijn de stichters van het rijk van Angkor en beschouwen zich als de nakomelingen van Kambu, de legendarische grondlegger van Cambodja.
Vietnamezen
Met 600.000 mensen, vijf procent van de bevolking, zijn de Vietnamezen de grootste minderheid. Ze wonen vanouds rond Phnom Penh en langs de Mekong, waar ze als boer of visser hun brood verdienen. De meeste drijvende vissersdorpen op het meer van Tonlé Sap worden bewoond door Vietnamezen. Na de machtsovername door de Rode Khmer vluchtten ze massaal naar het moederland, maar het grootste deel keerde na de Vietnamese inval in Cambodja in 1979 weer terug.
De verhouding tussen de Khmer en de Vietnamezen is ronduit slecht. Voor een deel is dat terug te voeren op historische spanningen tussen Cambodja en Vietnam. Daarnaast spelen cultuurverschillen een rol. Economisch gaat het de hardwerkende Vietnamezen behoorlijk voor de wind en dat wekt de afgunst van anderen op. Politici spelen graag in op deze anti-Vietnamese sentimenten die een geliefd thema vormen in verkiezingscampagnes. Hoewel sommige Vietnamese families al generaties in het land wonen, hebben de meeste van hen niet de Cambodjaanse nationaliteit en van integratie is nauwelijks sprake.
Chinezen
Er wonen ongeveer 300.000 Cambodjanen van Chinese afkomst in Cambodja, zo’n twee procent van de bevolking. Ze zijn redelijk geïntegreerd en huwelijken tussen Khmer en Chinezen behoren zeker niet tot de uitzonderingen. Toch hebben ze hun eigen culturele identiteit tot op zekere hoogte weten te bewaren.
De eerste Chinezen emigreerden in de 18de en 19de eeuw vanuit het zuiden van China naar Zuidoost-Azië. Tot 1975 namen ze een dominante plaats in binnen de economie. Daaraan maakten de Rode Khmer direct een einde. Sinds het midden van de jaren negentig zijn ze weer een factor van betekenis. De meeste Chinezen wonen in de steden, waar ze werken in de handel en het bankwezen of als winkelier.
De bewoners van de heuvels en hoger gelegen
vlakten aan de grens met Vietnam en Laos staan collectief bekend
als chunchiet (bergvolken) of Khmer Loeu, Bovenlandse
Khmer (
pp. 201-202). Ze maken minder
dan één procent van de bevolking uit, maar in de provincies
Mondulkiri en Ratanakiri zijn ze in de meerderheid. Er zijn twaalf
afzonderlijke groepen, waarvan slechts zes met meer dan 10.000
mensen. De grootste groepen zijn de Tompoun, Kuy (Kui), Jarai,
Kreung (Kroeng), Stieng en Pnong.
Er is weinig onderzoek gedaan naar de leefwijze van de bergvolken. Ze leven geïsoleerd van de rest van de samenleving en zijn nauwelijks geïntegreerd. Iedere groep heeft zijn eigen taal, godsdienst en cultuur die sterk van die van de Khmer verschillen. De meeste bergvolken leven van de zwerflandbouw. Ze zijn semi-nomadisch en verhuizen zodra de grond is uitgeput. Animisme en voorouderverering zijn de meest verbreide uitingen van godsdienst.
De chunchiet zijn kleiner van postuur en donkerder van huid dan de Khmer. Wat betreft hun kleding onderscheiden ze zich echter nauwelijks van de rest van de Cambodjanen en ze zijn ook minder kleurrijk dan etnische groepen in de buurlanden. Alleen de vrouwen van de Brao, een van de kleinere subgroepen, vallen op door hun tatoeages in het gezicht en de ivoren ringen in hun uitgerekte oorlellen.
De traditionele levenswijze van de heuvelbewoners komt in toenemende mate onder druk te staan. Jongeren verruilen hun geboortestreek vaak voor een lonkende, maar onzekere toekomst in de stad en achterblijvers verkopen hun grond aan de meest biedende Khmer. Hierdoor dreigt een eeuwenoude cultuur in korte tijd teloor te gaan.
Overige groepen
De Cham stammen af van de inwoners van Champa, een hindoerijk dat vanaf de 2de eeuw over het midden van Vietnam regeerde. Toen de Vietnamezen in de 15de eeuw een einde aan dit rijk maakten, namen de Cham de wijk naar Cambodja.
Er zijn ongeveer 200.000 Cham. Ze wonen voornamelijk langs de oevers van de rivier de Mekong, het meer van Tonlé Sap en langs de kust. Ze komen aan de kost als boer, visser, veehandelaar of slager. De Cham zijn bovendien bekwame handwerkslieden die bekendstaan om de hoge kwaliteit van hun weefkunst.
In de 17de eeuw bekeerde Khmer-koning Chan zich tot de islam en nodigde moslims uit Maleisië uit om naar zijn land te komen. De Cham vermengden zich met de Maleisiërs en namen hun geloof over. De meeste Cham zijn nu moslim en worden in de volksmond de Khmer Islam genoemd. Vanwege hun geloof werden ze bijzonder hard vervolgd door de atheïstische Rode Khmer die met satanisch genoegen hun moskeeën als varkensstallen gebruikten.
Verder zijn er nog kleine aantallen Thai en Lao, voornamelijk in West-Cambodja rond de provinciehoofdstad Battambang.
Het Khmer is de officiële landstaal die door de overgrote meerderheid van de bevolking wordt gesproken. Ook de minderheid van de Khmer in de Mekong-delta in het zuiden van Vietnam spreekt deze taal. Het Khmer behoort tot de Austro-Aziatische taalfamilie en is een van de oudste talen in Zuidoost-Azië. Het is verwant aan de talen van de bergvolken in Laos en Vietnam, zoals het Hmong. Hoewel er sprake is van invloeden vanuit het Thai en het Lao, is er toch een groot verschil met deze talen.
Het schrift is afgeleid van het Pali, een taal uit het zuiden van India die onder boeddhisten in zwang was. Het wordt van links naar rechts geschreven, zonder spaties tussen de woorden. Het is moeilijk over te zetten in het romeinse lettertype en daarom loopt de spelling van namen in boeken en reisgidsen nogal eens uiteen.
Het Khmer is een subtiele taal die op verschillende niveaus kan worden gesproken. Er is een informele, neutrale en formele vorm. Welke vorm men kiest hangt onder meer af van geslacht, leeftijd en sociale status van spreker en aangesprokene. Mannen spreekt men aan met loak en vrouwen met loak srei. Een beleefde aanspreektitel voor ouderen is dah (opa); jongeren noemt men bijvoorbeeld bohn brohs (broertje).
Op het eerste oog lijkt het Khmer een niet al te ingewikkelde taal, met een betrekkelijk eenvoudige grammatica. Er bestaan geen lidwoorden en de zelfstandige naamwoorden kennen geen meervoudsvorm. Werkwoorden worden niet vervoegd. Het verschil tussen verleden en toekomende tijd geeft men aan door woorden als ‘reeds’ en ‘nog niet’ toe te voegen.
Het Khmer is ook geen toontaal, zoals het Thai en Vietnamees. Bij deze talen bepaalt de toonhoogte van de uitspraak de betekenis van de woorden, hetgeen snel aanleiding kan geven tot de nodige verwarring.
Uitspraak en alfabet
Toch is het Khmer moeilijker te leren dan in eerste instantie lijkt. Het probleem zit in de uitspraak en het alfabet. Er zijn 23 klinkers en 33 medeklinkers die samen soms bizarre klankcombinaties kunnen vormen die in het westen onbekend zijn. Zo zal het uitspreken van ‘khny’, zoals in kh’nyohm (ik), de meeste westerlingen voor schier onoverkomelijke problemen plaatsen.
De a wordt uitgesproken als ons stopwoordje eh en de dubbele aa als de a in bad. De ai spreekt men uit als de Engelse i en de aw als oh gevolgd door een w. De uitspraak van de e varieert van de e in bed tot de ee in leed. De i klinkt als i in tin en de dubbele ii als ie in tien. De uh wordt uitgesproken als de u in dun en de u en uu als de oe in doen.
De meeste medeklinkers spreekt men ongeveer zo uit als in het Nederlands, maar over de veelvoorkomende combinatie ‘ng’ aan het begin van een woord breek je gemakkelijk de tong. De j klinkt als dj, de ny als nj in plunje en de k heeft een keelklank die vergelijkbaar is met de g in het Engelse ‘go’.
Alledaags Cambodjaans
Het onder de knie krijgen van het Khmer is voor westerlingen niet eenvoudig. Toch kan het handig zijn om een paar woorden te spreken, vooral in afgelegen streken waar de kennis van het Engels nog niet is doorgedrongen. Zie ook de woordenlijst vanaf p. 234. Cambodjanen waarderen het bijzonder als reizigers een poging doen zich in het Khmer uit te drukken en ze zullen u ongetwijfeld willen helpen uw kennis van de taal te vergroten. In boekhandels in Nederland en België en in toeristische bestemmingen in Cambodja zijn woordenboekjes in het Engels-Khmer te koop. Door woorden en zinnen aan te wijzen, kunt u uw wensen kenbaar maken.
Wie langere tijd in Cambodja verblijft en zijn kennis van de taal niet wil beperken tot een paar woorden, kan in Phnom Penh een basiscursus Khmer volgen. Voor meer informatie kunt u terecht bij de Foreign Correspondents’ Club (FCC) (adres onder Phnom Penh op p. 237).
Boeken over Cambodja
Er zijn verscheidene boeken over Cambodja verschenen – zowel romans als persoonlijke verslagen – meestal met als thema de verschrikkingen tijdens het bewind van de Rode Khmer. Een selectie.
Romans
Christopher Hudson, Velden des doods (Boekerij, 1987).
Ervaringen van de Amerikaanse journalist Sidney Schanberg en zijn Cambodjaanse tolk Dith Pran, aan de vooravond en tijdens het schrikbewind van de Rode Khmer. De gelijknamige film The Killing Fields werd in 1984 bekroond met drie Oscars.
Margaret Drabble, Poorten van ivoor (Anthos, 1993).
Vrouw gaat in Cambodja op zoek naar haar verdwenen vriend, wiens pelgrimstocht hem naar het hart van de duisternis heeft gevoerd.
Biografieën en verslagen
Loung Ung, Eerst doodden ze mijn vader (Anthos/Manteau, 2000).
Aangrijpend autobiografisch verhaal van een kind uit een welgestelde familie over de vier jaren vol verschrikkingen onder de Rode Khmer.
Loung Ung, Het kind dat ik was (Arena, 2007).
In dit vervolg op Eerst doodden ze mijn vader vertelt de schrijfster hoe ze in 1995 vanuit de VS naar Cambodja terugkeert op zoek naar haar drie jaar oudere zus Chou en andere familieleden die destijds achterbleven.
Chanrithy Him, Zolang glasscherven drijven: een jong meisje groeit op tijdens het schrikbewind van de Rode Khmer (Tirion, 2001).
Roerend verhaal van een jong meisje dat dankzij haar enorme moed en wilskracht de werkkampen van de Rode Khmer overleeft.
Dieudonnée ten Berge, Een affaire met Indo-China (BZZTÔH, 1993).
Herinneringen van een Nederlandse journaliste aan haar ervaringen in de periode rond de val van Zuid-Vietnam en Cambodja.
David Chandler, Brother number one: a political biography of Pol Pot (Westview Press, 1992).
Biografie over de hoogste leider van de Rode Khmer door kenner van de Cambodjaanse geschiedenis David Chandler. Van zijn hand verscheen ook Voices from S-21, over de terreur en de martelingen in het detentiecentrum Tuol Sleng in Phnom Penh.
Frans en Engels
Oudere Cambodjanen die hun opleiding tijdens de koloniale periode hebben genoten, spreken vaak nog een mondje Frans. Maar deze generatie is bijna uitgestorven en Engels neemt nu de plaats in als de voornaamste buitenlandse taal. De kennis van het Engels is nog niet wijdverbreid, maar de opmars is onstuitbaar. Wie met de jeugdige souvenirverkopers bij Angkor Wat in onderhandeling gaat over de prijs van hun waren, zal zich verbazen over hun beheersing van de taal én hun verkooptalent.
Cambodja heeft 20 provincies die worden bestuurd door een gouverneur en die verder zijn onderverdeeld in districten, gemeenten en dorpen. Verder zijn er vier gemeenten met provinciale status: Phnom Penh, Sihanoukville, Kep en Pailin.
De grondwet van 1993
Volgens de constitutie van september 1993 is Cambodja een monarchie met een koning die aan de grondwet is gebonden. Het land is formeel een parlementaire democratie, met een scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. In werkelijkheid is deze scheiding der machten niet zo eenvoudig te realiseren als op papier lijkt en zijn de democratische verhoudingen vaak ver te zoeken. Het koninkrijk is een eenheidsstaat en is een soeverein en niet-gebonden land.
Volksvertegenwoordiging
De wetgevende macht berust bij het parlement dat sinds een amendement op de grondwet uit 1999 uit twee kamers bestaat. De Nationale Assemblee of het Lagerhuis telt 123 leden die voor vijf jaar worden gekozen. De Senaat of het Hogerhuis heeft 61 afgevaardigden en hun zittingsduur is vijf jaar. Het Hogerhuis kan aanbevelingen doen om wetten die door de Assemblee worden opgesteld te wijzigen, maar uiteindelijk heeft het Lagerhuis het laatste woord. Er is algemeen kiesrecht voor Cambodjanen van 18 jaar en ouder. In de aanloop naar de verkiezingen voor het parlement en andere vertegenwoordigende organen lopen de gemoederen gewoonlijk hoog op en dat gaat niet zelden gepaard met geweld.
Regering
De uitvoerende macht is in handen van de regering die bestaat uit een premier, ministers en staatssecretarissen. Het staatshoofd benoemt de premier en het kabinet na een motie van goedkeuring door de Nationale Assemblee. De regering is verantwoording schuldig aan het parlement en het Lagerhuis kan de regering met tweederde meerderheid van de stemmen naar huis sturen.
Staatshoofd
Staatshoofd is de koning. De huidige koning, Norodom Sihamoni, zoon van de voormalige koning Norodom Sihanouk, besteeg in oktober 2004 de troon. Binnen zeven dagen na het overlijden van de koning kiest de Koninklijke Raad voor de Troon een opvolger. Deze Raad bestaat uit de voorzitters van de Senaat en Assemblee, de vicevoorzitters van beide kamers, de premier en de leiders van beide boeddhistische orden. De koning wordt benoemd voor het leven. Hij moet lid zijn van de koninklijke familie en minstens dertig jaar oud zijn. De vorst mag zich niet bemoeien met de feitelijke politiek en zijn functie is voornamelijk ceremonieel.
Rechterlijke macht
De rechterlijke macht is onafhankelijk, met het Hooggerechtshof als de hoogste juridische instantie.
Nationale symbolen
De nationale driekleur bestaat uit twee smalle blauwe banen, met ertussen een brede rode baan. In het rode veld is een tempel met drie torens afgebeeld, het symbool voor Angkor Wat.
Het nationale motto is: volk, religie, koning.
De titel van het volkslied luidt (heel toepasselijk) Jham Kraham Cral, ‘Helder rood bloed heeft gevloeid’.
Met de aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen zou Cambodja een redelijk welvarend land moeten zijn. Het heeft vruchtbare landbouwgronden, de bodem bevat delfstoffen en edelstenen en de rivieren bieden de nodige mogelijkheden voor het opwekken van hydro-elektrische energie. Maar na tientallen jaren interne onrust is de economische situatie nog steeds niet bepaald florissant, ook al is er de laatste jaren wel sprake van een duidelijke opleving.
Economie in ‘het jaar nul’
Aan de economische ontwikkeling die tijdens de koloniale periode was ingezet, kwam een abrupt einde nadat de Rode Khmer in 1975 aan de macht kwam. In hun visie moest de samenleving eerst compleet worden vernietigd, waarna op de puinhopen een agrarische communistische heilstaat zou verrijzen. In hun fanatisme slaagden de Rode Khmer in een absurd experiment om het land terug te voeren naar ‘het jaar 0’. Gedurende hun vier jaar durende bewind kwam de economie volledig tot stilstand. Het regime schafte het geld af, ontmantelde alle fabrieken en legde de handel stil. Steden werden ontvolkt en de inwoners het platteland opgestuurd. In korte tijd werd de bevolking gedecimeerd en de intelligentsia uitgeroeid.
In 1979 vielen de Vietnamezen Cambodja binnen. Ze verdreven het bewind van de Rode Khmer en installeerden een pro-Vietnamese regering. De nieuwe regering moest het land vanaf de grond weer opbouwen. Er was een tekort aan nagenoeg alles. Levensmiddelen en medicijnen waren alleen tegen dollars op de zwarte markt te koop. Geschoold personeel om de wederopbouw ter hand te nemen ontbrak. De strijd tegen de Rode Khmer die zich in de jungle hadden teruggetrokken en een guerrilla waren begonnen, slokte het grootste deel van het overheidsbudget op. Wegen en bruggen waren vernietigd en rijstvelden lagen bezaaid met landmijnen. De economische situatie verslechterde verder na de Vietnamese terugtrekking in 1989 en de ineenstorting van de Sovjet-Unie, waardoor de hulp van die kant opdroogde.
Uit het economisch dal
In het begin van de jaren negentig zat de economie volledig in het slop. De waarde van de nationale munt was gekelderd en de inflatie bereikte een niveau van honderden procenten op jaarbasis. De groei stagneerde en de werkloosheid liep verder op. Om de economie te stimuleren, liet de regering de centrale planning los en introduceerde meer marktwerking. Het directe gevolg van deze beleidswijziging was een sterke toename van activiteiten van ondernemers uit binnen- en buitenland.
De periode 1993–1996 liet een duidelijke economische opleving zien. Na het beëindigen van de guerrilla door de Rode Khmer verbeterde het investeringsklimaat en ondernemers uit Thailand, Singapore en Maleisië verdrongen zich om een graantje van de opbloei mee te pikken. De economische en financiële crisis die Azië aan het eind van de jaren negentig in haar greep hield, gooide kortstondig roet in het eten. Ook de onlusten in de aanloop naar de verkiezingen van 1998 deden het land geen goed. Maar de situatie normaliseerde snel en er trad een periode van rust in die het land sinds 1970 niet meer had gekend.
Sinds 1993 gaat het de goede kant op met de economie. De inflatie is onder controle, de economische groei bedraagt een solide 7 procent per jaar en de werkloosheid is sterk gedaald. Vanwege de goede prestaties op economisch en politiek gebied mocht Cambodja in 1999 toetreden tot ASEAN, de Zuidoost-Aziatische tegenhanger van de Europese Unie.
Een arm agrarisch land
Met een inkomen per hoofd van de bevolking van 500 dollar per jaar is Cambodja een van de armere landen van Azië. De ogenschijnlijke welvaart in de hoofdstad Phnom Penh is nogal bedrieglijk, met luxerestaurants die zich voornamelijk richten op westerse toeristen en medewerkers van internationale hulporganisaties. De koopkracht van de gemiddelde Cambodjaan is te vergelijken met die van zijn Vietnamese buurman en ligt ver onder het niveau van de Thai. Van de bevolking leeft een kwart onder de armoedegrens.
Landbouw, visserij en jacht zijn de voornaamste economische activiteiten. Hoewel slechts 20 procent van het land is bebouwd, biedt de agrarische sector werk aan driekwart van de beroepsbevolking en draagt voor een derde bij aan het nationaal inkomen. Boeren bewerken het land vaak op traditionele manier, met buffels en houten ploegen, en van grootschalige mechanisatie is nog geen sprake.
Twee derde van het bouwland is beplant met rijst. De rijstproductie is de laatste tijd sterk gegroeid door vergroting van het landbouwareaal, mogelijk gemaakt door het opruimen van mijnen. Het land kan de eigen bevolking voeden en in 1999 exporteerde Cambodja voor het eerst in dertig jaar weer rijst. Naast rijst bestaat de uitvoer onder andere uit hout, rubber en vis.
De landbouw is erg kwetsbaar door klimatologische omstandigheden. In de regentijd kan enorme schade worden aangericht, overigens net als in perioden van grote droogte. De sector kampt verder met een tekort aan kunstmest en de slechte toestand van de wegen is een belemmering voor de afvoer van producten. De visvangst heeft ernstig te lijden onder het verzilten van meren en rivieren, een gevolg van de ontbossing.
De rol van industrie en mijnbouw is uiterst bescheiden. Van de beroepsbevolking werkt nog geen 5 procent in deze sector die een aandeel van 25 procent heeft in het nationaal inkomen. De meeste fabrieken zijn te vinden in Phnom Penh en in Sihanoukville. Tot de voornaamste industriële activiteiten behoren fabricage van kleding en textiel, productie van rubber en cement en rijstverwerking. Daarnaast stimuleert de overheid de vestiging van voedselverwerkende industrieën, zoals fabrieken die suiker raffineren en plantaardige oliën vervaardigen.
De regering probeert met het bieden van belastingfaciliteiten arbeidsintensieve bedrijven zoals kledingindustrie naar Cambodja te halen. Zo krijgen buitenlandse ondernemers een meerjarige vrijstelling van belasting op winst en mogen ze voor honderd procent eigenaar zijn van het bedrijf. Ook de aanwezigheid van goedkope arbeidskrachten is aantrekkelijk. Fabricage van kleding is nu de grootste en snelst groeiende industrie, met internationaal bekende kledingmerken als Calvin Klein.
Cambodja bezit in beperkte mate delfstoffen als ijzererts, tin, koper en bauxiet. Fosfaten (grondstof voor kunstmest) en edelstenen zijn de belangrijkste bodemschatten. De mijnen in de omgeving van Pailin, aan de grens met Thailand, leveren robijnen en saffieren en ze waren lange tijd de grootste bron van inkomsten van de Rode Khmer. Op het continentaal plat voor de kust liggen veelbelovende reserves aan aardolie en gas.
Hydro-elektrische energie
De rivier de Mekong en de overige rivieren bieden aantrekkelijke mogelijkheden voor het opwekken van elektriciteit door middel van waterkracht. De energiebehoefte in de landen van de regio is groot en hydro-elektrische energie kan in de toekomst voor Cambodja een aanzienlijke bron van buitenlandse deviezen betekenen. Op dit moment speelt waterkracht als elektriciteitsleverancier nog een bijrol en is de bevolking grotendeels afhankelijk van fossiele brandstoffen.
Er liggen plannen klaar voor de bouw van 17 dammen in de Mekong en haar zijrivieren. Het grootste project zal waarschijnlijk worden uitgevoerd bij Sambor, ten noorden van de stad Kratie. De plannen worden niet door iedereen met gejuich onthaald. De voorstanders wijzen op de positieve effecten die de winning van hydro-elektrische energie zal hebben op de economie. Anderen benadrukken meer de negatieve gevolgen voor het milieu en de plaatselijke bevolking. Feit is dat door het afdammen van de rivieren de visstand wordt bedreigd en dat door het vormen van stuwmeren tienduizenden Cambodjanen van huis en haard zullen worden verdreven. Aan de overheid de zware taak om de opbrengst uit deze energiebron te maximaliseren, zonder daarbij humanitaire en milieuaspecten uit het oog te verliezen.
Toerisme
De dienstensector biedt werk aan 20 procent van de beroepsbevolking en levert een derde van het nationaal inkomen op. Binnen de dienstverlening neemt de toeristenindustrie een dominante positie in. In 2000 kwamen 400.000 bezoekers naar Cambodja en dat aantal stijgt jaarlijks met zo’n 30 procent. De meeste toeristen komen uit de Verenigde Staten, China, Frankrijk, Taiwan en Japan.
Het toerisme is een belangrijke bron van inkomsten. Een deel van de verdiensten van de internationale viersterrenhotels in Phnom Penh en Siem Reap vloeit naar het buitenland weg. Maar daarnaast zijn er tal van familiebedrijven die profiteren van de uitgaven door toeristen. De sector biedt niet alleen werk aan personeel in het hotelwezen en de horeca. Ook de motortaxichauffeur en de souvenirverkoper hebben baat bij de opleving van het toerisme.
De toeristenindustrie is de grote belofte voor de toekomst. Vergeleken met de buurlanden staat deze sector in de kinderschoenen. Bezoekers hebben hun weg naar de tempels van Angkor Wat inmiddels weten te vinden, maar de ongerepte stranden en eilanden voor de kust bieden ongekende mogelijkheden. Het zal nog lange tijd duren voor Cambodja zich op toeristisch gebied kan meten met Thailand of Vietnam, maar de take-off heeft zeker plaatsgevonden.
Op het eerste gezicht zijn de vooruitzichten positief. De gunstige ligging tussen Thailand en Vietnam biedt uitdagende kansen. Het wegennet wordt in hoog tempo opgewaardeerd, waardoor het land een belangrijke verbindingsschakel vormt tussen de beide buurlanden. Cambodja is voor buitenlandse investeerders aantrekkelijk vanwege de lage lonen en dito belastingen. En op toeristisch gebied zijn er volop mogelijkheden voor een verdere groei. De balans slaat negatief uit als het gaat om afhankelijkheid van het buitenland. Cambodja kan zichzelf nog niet bedruipen en steun van internationale organisaties en overheden is onontbeerlijk. Door de wijdverbreide corruptie loopt de overheid belastinginkomsten mis. Om de overheidsfinancien bij te spijkeren is de regering genoodzaakt kapvergunningen af te geven in bedreigde wouden, met alle milieugevolgen die daarmee samenhangen.
De regering staat voor de moeilijke taak een beleid te voeren dat leidt tot duurzame groei, zonder het milieu verder aan te tasten. Daarnaast moet de overheid de corruptie een halt toeroepen, zodat niet alleen Cambodjanen met connecties profiteren van de vruchten van de oplevende economie. Maar de grootste uitdaging is het zorgen voor politieke stabiliteit, want zonder die rust is ook de economische ontwikkeling een doodlopende weg.
Onderwijs
Het onderwijs dat door de Fransen in de koloniale periode schromelijk was verwaarloosd en na het uitroepen van de onafhankelijkheid een kortstondige bloei doormaakte, kwam tijdens het bewind van de Rode Khmer volledig tot stilstand. De nieuwe machthebbers beschouwden het onderwijs als een kwaad dat met wortel en tak moest worden uitgeroeid. Leraren en intellectuelen behoorden dan ook tot de eerste slachtoffers van het regime. Na het verdrijven van de Rode Khmer moest het onderwijs weer vanaf het nulpunt worden opgebouwd.
Het basisonderwijs begint op zesjarige leeftijd, duurt zes jaar en leerlingen hebben een leerplicht. Het voortgezet onderwijs is opgebouwd uit een onderbouw en bovenbouw van ieder drie jaar. Daarna kunnen de leerlingen doorstromen naar het hoger onderwijs, waaronder twee universiteiten. Deelname aan het basisonderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs is gratis, maar van de ouders wordt wel een ‘vrijwillige’ bijdrage verwacht. Het onderwijs is grotendeels een staatsaangelegenheid. In Phnom Penh en de provinciesteden zijn ook particuliere scholen te vinden. Daarnaast zijn er boeddhistische kloosterscholen.
Door de uitbreiding van het onderwijs is het analfabetisme drastisch afgenomen. In 1994 was twee derde van de bevolking ongeletterd, een van de hoogste percentages van Azië. Dat is daarna snel teruggelopen tot een kwart, maar met grote verschillen tussen regio’s en bevolkingsgroepen. Analfabetisme komt vooral voor op het platteland, onder armere lagen van de bevolking, minderheden en vrouwen.
Ondanks de aanzienlijke vooruitgang in de uitbreiding van het onderwijs sinds het begin van de jaren negentig is zowel de kwaliteit van als de deelname aan het onderwijs een reden tot zorg. Er is een tekort aan schoolgebouwen waardoor de groepen soms alleen per toerbeurt van een klaslokaal gebruik kunnen maken. De groepen zijn te groot, het aantal lesuren is te beperkt en er is een gebrek aan lesmaterialen. Het grootste probleem vormen de leerkrachten die vaak niet over de benodigde diploma’s beschikken, een lage sociale status hebben en nauwelijks gemotiveerd zijn vanwege de matige bezoldiging en slechte arbeidsvoorwaarden.
Mede door de geringe toekomstperspectieven stelt de deelname aan het onderwijs teleur. Vooral het aantal vrouwen in het voortgezet en hoger onderwijs valt tegen. Ouders zien op tegen de kosten en schatten de kansen van meisjes op een succesvolle carrière na de voltooiing van hun opleiding lager in dan van jongens.
Gezondheidszorg
De medische zorg staat op een laag peil. Er is slechts één arts op 15.000 inwoners en dat is op Nepal na de slechtste score van heel Azië. Zelfs de betere ziekenhuizen hebben een tekort aan medicijnen en noodzakelijke apparatuur. Alleen de medische voorzieningen in Phnom Penh bereiken een redelijk niveau, met particuliere en op westerlingen gerichte klinieken. Op het platteland is de situatie ronduit precair. Hier is de bevolking in eerste instantie aangewezen op traditionele geneeswijzen zoals massage, acupunctuur en kruidentherapie.
Slechte hygiënische omstandigheden, gebrekkige medische voorzieningen en eenzijdige voeding maken de bevolking – en in het bijzonder de kinderen – kwetsbaar voor ziekten als dysenterie, tyfus, polio en hepatitis. Daarnaast eist malaria zijn tol.
Aids
Net als zijn buurlanden heeft Cambodja te kampen met de gevolgen van aids. De eerste gevallen werden in 1993 ontdekt, waarna de verspreiding van het virus snel toenam. Ruim 2 procent van de volwassen bevolking tussen de 15 en 49 jaar was rond 2007 met hiv besmet. Daarmee is Cambodja het zwaarst getroffen land van Azië. Iedere dag komen er nieuwe besmettingen bij en er zijn inmiddels tienduizenden doden. Premier Hun Sen heeft gezegd dat aids het land meer schade berokkent dan tientallen jaren oorlog.
Duidelijk is dat de Cambodjaanse regering een crisis van een dergelijke omvang niet met eigen middelen kan bestrijden. Gevreesd moet worden dat de opvang en de behandeling van aidspatiënten de komende jaren een groot deel van het budget aan buitenlandse hulp zullen opslokken. Er is een lichtpuntje: Cambodja is een van de drie ontwikkelingslanden – de andere twee zijn Thailand en Oeganda – waar het aantal mensen met hiv sinds 2000 is teruggelopen. Het virus verspreidt zich vooral via seksueel contact met prostituees, waarvan naar schatting 40 procent seropositief is.
Sociale problemen
Ondanks de economische opleving leidt een groot deel van de Cambodjanen een bestaan op of onder de armoedegrens. Meer dan een kwart van de bevolking heeft onvoldoende inkomen om in de meest elementaire levensbehoeften te kunnen voorzien. Een wettelijk minimumloon ontbreekt, evenals uitkeringen voor werklozen.
Volgens de officiële cijfers zit slechts een paar procent van de beroepsbevolking zonder werk, maar de werkelijkheid is anders. Bij gebrek aan betrouwbare gegevens is de exacte omvang van de werkloosheid moeilijk in te schatten, maar ligt veel hoger dan de statistieken willen doen geloven.
Wie zonder werk zit of een baan heeft die te weinig oplevert om van te kunnen leven, is aangewezen op de informele sector. Dit grijze circuit is niet terug te vinden in de officiële statistieken, maar vormt wel een essentieel onderdeel van de economie en is voor menig Cambodjaan de enige manier om te overleven. Tot deze sector behoren de huisnijverheid en straathandel, met als meest zichtbare vertegenwoordigers de talrijke voedselverkopers. Op karretjes en in stalletjes ligt een keur aan etenswaren, variërend van snoep en snacks tot exotische gerechten als geroosterde vogeltjes en spinnen. In dit circuit vind je ook de motortaxichauffeur, de verkoper van loterijbriefjes, de schoenpoetser en de ‘apotheker’ die allerlei duistere poeders en pillen aan de man brengt.
Corruptie is een ware plaag en een doorn in het oog van de doorsnee Cambodjaan. De slechte bezoldiging van overheidspersoneel werkt deze praktijk in de hand. Niemand kan leven van een salaris van 30 dollar per maand, ook niet in Cambodja. Ambtenaren, leraren en artsen zijn daarom wel gedwongen hun magere loon bij te spijkeren met smeergeld. De corruptie is tot de hoogste echelons doorgedrongen en zelfs regeringsfunctionarissen schrikken er niet voor terug hun positie te misbruiken voor persoonlijk gewin. Voor alles moet onder de tafel betaald worden: een bouwvergunning, het behalen van een schooldiploma of een spoedeisende medische behandeling.
De gevolgen van de oorlog zijn overal te zien. Cambodja heeft waarschijnlijk het hoogste percentage gehandicapten ter wereld, het droeve resultaat van de talrijke landmijnen. Omdat invaliditeitsuitkeringen ontbreken, zijn ze aangewezen op bedelen. Na het beëindigen van de oorlog vielen grote hoeveelheden wapens in handen van criminelen, met als gevolg een sterke opleving van het banditisme. Door het herstel van orde en gezag heeft de overheid de situatie nu grotendeels onder controle en behoren hinderlagen langs verkeerswegen tot het verleden.
Prostitutie
De opbloei van de prostitutie is een recent fenomeen. Onder de Rode Khmer kwam het niet voor en tijdens de Vietnamese bezetting in de jaren tachtig werd streng opgetreden tegen prostituees. Zij werden opgesloten in een heropvoedingskamp op het eiland Koh Kor. De seksindustrie kwam in 1993 tot leven met de komst van 20.000 blauwhelmen van de VN, die het land moesten helpen op weg naar vrije verkiezingen. Er zijn nu naar schatting 15.000 prostituees in Phnom Penh, het centrum van de betaalde liefde.
In een poging de prostitutie te beteugelen werd in 1994 een bordeelverbod ingesteld en werden massagesalons, bars, nachtclubs en andere dubieuze gelegenheden gesloten. Het gevolg was dat de bordelen ondergronds gingen of oogluikend werden toegestaan door politiefunctionarissen, tegen betaling of in ruil voor gratis seks.
Cambodja heeft een kwalijke reputatie op het gebied van kinderprostitutie. Dertig procent van de prostituees in Phnom Penh is minderjarig en sommige zijn zelfs niet ouder dan 14 jaar. Een groot deel van hen is afkomstig uit Vietnam. Ze werken meestal in Svay Pak, de rosse buurt die 15 km ten noorden van de stad ligt. Het land trekt weliswaar sekstoeristen uit het buitenland, maar de Cambodjanen zelf zijn de voornaamste klanten. Zoals zoveel Aziatische mannen geloven ze dat seks met een jong meisje kracht schenkt en dat de kans op een besmetting met hiv beperkt is.
De handel in jonge vrouwen en meisjes ten behoeve van de seksindustrie floreert. De helft van de prostituees heeft niet vrijwillig voor het vak gekozen, maar is daartoe gedwongen door ouders, familie of vrienden. Kinderen worden vaak al op zeer jonge leeftijd verkocht aan bemiddelaars die ze weer doorverkopen aan bordelen. Om hun vrijheid te herwinnen, moeten de meisjes eerst hun ‘contract’ uitdienen. Daarna mogen ze vertrekken, meestal na een periode van zes maanden tot een jaar. Wie blijft kan rekenen op een inkomen van twee euro per klant. Cambodja fungeert daarnaast als doorvoerhaven voor meisjes uit Vietnam naar Thailand.
De Cambodjaanse samenleving staat tolerant tegenover betaalde seks. Volgens een recent onderzoek maakt de overgrote meerderheid van de jongemannen regelmatig gebruik van de diensten van een prostituee. Dat schept problemen, want Cambodja heeft het hoogste percentage seropositieve prostituees van Azië en de seksindustrie is de voornaamste bron van de verspreiding van aids. Gelukkig heeft de overheidscampagne voor veilige seks zijn vruchten afgeworpen, want inmiddels werkt 90 procent van de prostituees uitsluitend met condoom.
Landmijnen
Tijdens de strijd tussen de regering en de Rode Khmer in de jaren tachtig legden beide partijen op grote schaal mijnenvelden aan. De vredestroepen van de Verenigde Naties die in 1993 arriveerden, troffen tien miljoen landmijnen aan en dat leverde Cambodja de reputatie op van grootste mijnenveld ter wereld. De meeste mijnen werden gelegd rond de steden Battambang in het westen en Pailin aan de grens met Thailand, maar ook in de rest van het land liggen nog exemplaren.
Een landmijn is een smerig wapen: niet bedoeld om te doden, maar om te verminken en de vijand zoveel mogelijk overlast te bezorgen. Het trappen op zo’n explosief leidt meestal tot amputatie net boven de knie. Landmijnen maken geen onderscheid tussen soldaten, burgers, volwassenen of kinderen. Cambodja heeft met 40.000 verminkten – een op de 280 inwoners – het hoogste aantal slachtoffers van landmijnen ter wereld. Daarnaast is een deel van het landbouwareaal nog steeds onbruikbaar door onontplofte munitie.
Het opruimen van mijnen is een initiatief van buitenlandse organisaties zoals de Britse HALO Trust. Het werk is extra moeilijk, omdat geen van de vroegere oorlogvoerende partijen de plaats van de mijnenvelden in kaart heeft gebracht. Met een metaaldetector speuren medewerkers iedere centimeter grond van een verdacht terrein af tot een mijn is gevonden. Die wordt dan gemarkeerd en later vernietigd. Experts dachten eerst dat het een eeuw zou duren voor alle mijnen zouden zijn opgeruimd, maar dankzij nieuwe technieken als de inzet van robots is die termijn teruggebracht tot zo’n 25 jaar. Naast het opruimen zijn er campagnes die zijn gericht op bewustwording van de gevaren van landmijnen. Hulporganisaties trainen handwerkslieden – niet zelden zelf slachtoffers van een ontploffing – in het maken van goedkope beenprotheses.
Dankzij de Internationale Campagne voor het Verbod op Landmijnen en de bevlogen bemoeienis van de overleden prinses Diana staat het uitbannen van dit wapentuig weer hoog op de agenda. De Conventie van Ottawa verbood in 1997 het produceren, in bezit hebben en gebruik van landmijnen. Hoewel een groot aantal landen de bepalingen onderschreef, weigerden de voornaamste bezitters van landmijnen – de Verenigde Staten, Rusland en China – het verdrag te ondertekenen.
Cambodjanen zijn buitengewoon vriendelijke mensen. Ze zijn er trots op dat u hun land bezoekt en zullen proberen u zoveel mogelijk te helpen. Ondanks de culturele verschillen verlopen de contacten tussen westerlingen en de lokale bevolking in de regel soepel. Door enkele gedragsregels in acht te nemen, kunt u het contact aanzienlijk vergemakkelijken.
Een behoudende samenleving
De Cambodjaanse maatschappij is conservatief ingesteld. Familie en religie vormen de hoeksteen van de samenleving. Dat geldt in het bijzonder op het platteland. In de steden doen westerse gewoonten hun intrede en jongeren breken steeds vaker met de gewoonten van hun ouders. Maar de tradities dicteren nog steeds grotendeels de gedragsregels.
De omgang tussen de seksen verloopt veel formeler dan in het westen. Het openlijk blijk geven van genegenheid tussen man en vrouw, zoals hand in hand lopen of elkaar zoenen, is ongepast.
Toon in het openbaar geen gevoelens als kwaadheid, want dat is onbeleefd en het levert niets op. Kalm blijven en rustig uitleggen wat u wilt, is een stuk productiever. Wijs nooit iemand in het bijzijn van anderen terecht, want dat leidt tot gezichtsverlies en is een van de ergste dingen die een Aziaat kan overkomen. Verpak kritiek voorzichtig en het liefst met een glimlach. Wat wij duidelijkheid noemen, wordt hier soms als lompheid ervaren.
Buitenstaanders vragen zich af hoe het mogelijk is dat een volk dat zo heeft geleden zo aanstekelijk kan lachen. Misschien juist omdat lachen bevrijdend werkt? De bevolking heeft in ieder geval een heel apart gevoel voor humor. Je kunt Cambodjanen geen groter plezier doen dan met een flinke dosis ongecompliceerde onderbroekenlol, een genre dat op televisie ongekend populair is.
Een andere opvallende gewoonte is giechelen. Cambodjanen kunnen op de vreemdste momenten en zonder ogenschijnlijke aanleiding beginnen te lachen, bijvoorbeeld als ze door een buitenlander worden aangesproken. U wordt niet uitgelachen: ze camoufleren verlegenheid of weten zich geen houding te geven.
Kennismaking
De traditionele groet in Cambodja is de sompiah, een gebaar waarbij men de handen met de vingers naar boven tegen elkaar voor het lichaam houdt, met het hoofd enigszins naar voren gebogen. Het is vergelijkbaar met de Thaise wai. De wijze waarop men deze groet uitvoert, is afhankelijk van de status van de betrokkenen. Hoe hoger men de handen heft, des te groter het respect dat wordt uitgedrukt. Bij het begroeten van monniken, ouderen en hooggeplaatste personen houdt men de handen ter hoogte van het gezicht. Elkaar de hand schudden komt steeds meer in zwang onder mannen, maar de vrouwen geven de voorkeur aan de sompiah.
Wie wordt uitgenodigd bij een Cambodjaanse familie, wordt geacht zich netjes te kleden: vrijetijdskleding is akkoord, maar T-shirts en shorts worden niet echt op prijs gesteld. Doe uw schoenen uit bij het betreden van een huis. Iets meenemen is niet verplicht, maar een kleinigheidje voor de gastvrouw of de kinderen wordt zeker gewaardeerd.
Hoofd, handen en voeten
Bij de omgangsvormen speelt het lichaam een vooraanstaande rol. Het hoofd is letterlijk en figuurlijk het hoogste deel en geldt als zetel van de ziel. Raak daarom nooit het hoofd van iemand aan, want dat is een belediging. Aai ook geen kinderen over de bol. Het is beleefd bij een kennismaking het hoofd lager te houden dan dat van ouderen.
Wie iets wil overhandigen, doet dat met beide handen of de rechterhand. Om respect uit te drukken, ondersteunt u daarbij de rechterelleboog met de vingers van de linkerhand. Reik niets aan met de linkerhand, want die is voor sanitaire doeleinden en wordt beschouwd als onrein. Als u iemand wilt wenken, strek dan de rechterarm met de pols naar beneden en beweeg de vingers naar binnen.
De voeten zijn de laagste en minst waardige delen van het lichaam. Het is ongemanierd om bij het zitten de benen te strekken, waarbij de voetzolen zichtbaar zijn, zeker in de richting van een andere persoon.
Kleding
Cambodjanen hebben respect voor mensen die zich netjes kleden; ook armen zien er vaak onberispelijk uit. In de steden dragen de inwoners meestal westerse kleding: een broek en shirt voor mannen en een rok en blouse voor vrouwen. Traditionele kleding wordt vooral gedragen tijdens festivals en andere hoogtijdagen.
De traditionele kleding voor een vrouw bestaat uit een sampot, een lange katoenen doek die om de heupen wordt gedrapeerd als een rok die tot op de enkels reikt. Daarop draagt men een kort jasje. Als hoofdbedekking dient een krama, een roodwit geblokte doek die ook als sjaal gebruikt kan worden. Boeren dragen meestal een sarong, een doek die ze om de heupen wikkelen. Door een uiteinde van de stof tussen de benen door te trekken en aan een gordel vast te maken, krijgt men een soort korte broek.
Ook van buitenlanders wordt verwacht dat die zich enigszins decent kleden. Op mannen met ontbloot bovenlijf en vrouwen met onthullende kleding in steden of bij monumenten wordt neergekeken.
Religie
Voor een bezoek aan een pagode gelden de gebruikelijke boeddhistische regels: schoenen bij de ingang achterlaten, fatsoenlijke kleding (geen korte broek of topje) dragen en hoed afnemen. Ga nooit met de benen gestrekt in de richting van een boeddhabeeld of het altaar zitten, maar vouw ze naar achteren. Vrouwen mogen geen lichamelijk contact hebben met monniken: wie een aalmoes wil geven, kan die in de bedelnap deponeren. Een donatie na het tempelbezoek wordt altijd geapprecieerd.
Cambodja staat niet bekend om z’n culinaire hoogstandjes. Hoewel je uitstekend kunt eten in Phnom Penh, Sihanoukville en Siem Reap, valt de kwaliteit van de keuken in de kleine plaatsen op het platteland vaak tegen. Ondanks de matige reputatie is een goedbereide, authentiek Cambodjaanse maaltijd zeker niet te versmaden.
Cambodjaans eten
De Cambodjaanse keuken lijkt een beetje op die van Thailand en Laos en heeft daarnaast invloeden ondergaan vanuit China, Vietnam en India. Over het algemeen is het eten niet zo scherp als in Thailand, maar er wordt rijkelijk gebruikgemaakt van geurige kruiden en specerijen. Kenmerkend voor de keuken is de fijnzinnige balans tussen zoet, zuur, zout en bitter en het geringe gebruik van vlees en vet. De gerechten worden meestal roergebakken of gestoomd en zijn licht verteerbaar. De voornaamste bestanddelen zijn vis, fruit en verse groenten. Niet alleen de smaak is van belang, het oog wil ook wat. Daarom wordt het eten sierlijk gegarneerd, met gebakken uitjes of knapperige taugé.
De meest gebruikte kruiden zijn citroenkruid, galanga en tamarinde. Citroenkruid, dat verwant is aan het geurige citronellagras, is zo populair als keukenkruid dat het in iedere tuin aanwezig is. Galanga is een wortel met een verfijnde en zachte smaak die enigszins lijkt op gember. De eetbare peulen van de tamarindeboom dienen om soepen en sauzen een zoetzure smaak te geven. Deze peulvruchten zijn geïntroduceerd door handelaren uit India en worden ook wel Indische dadels genoemd. Door citroenkruid, galanga, sjalotten en knoflook te mengen met nootmuskaat, kruidnagel, kardamom en koriander krijg je kroeung, een unieke kruidenmix die onmisbaar is in de Cambodjaanse keuken.
Tuk trey, een vissaus met gemalen pinda’s, wordt in bijna alle gerechten verwerkt. Maar het meest kenmerkende ingrediënt is prahok. Deze vispasta wordt gemaakt van gezouten en fijngestampte zoetwatervis die enkele maanden in aarden potten wordt weggezet om te fermenteren. Het gebruik van deze grijze pasta met z’n uitgesproken smaak bestempelt gerechten pas tot ‘echt Cambodjaans’. De doordringende geur, die doet denken aan Indische trassi, zal niet iedereen bekoren.
De basis voor iedere maaltijd is rijst. Als ontbijt eet men rijstepap (bobor) met vis of kip, rijst met plakjes geroosterd varkensvlees of een soep met rijstnoedels. De hoofdmaaltijd bestaat in de regel uit rijst, soep en een salade. Soep (somlah) is geen voorgerecht, maar wordt samen met de andere gerechten opgediend. Salades (ngom) zijn een combinatie van groente met vis of kip. De maaltijd wordt afgesloten met een toetje, bijvoorbeeld pudding of fruit.
Naast rijst is vis het hoofdbestanddeel van de Cambodjaanse maaltijd. Vis is goedkoop en is de voornaamste bron van dierlijk eiwit. De meeste vis komt uit het meer van Tonlé Sap. De kustwateren zijn rijk aan schaaldieren. De vis wordt gedroogd, gezouten, gerookt of gefermenteerd en in soepen en salades verwerkt. Het populairst is trey ang, gegrilde vis die men eet met vissaus en groene mango. Vlees is een stuk duurder dan vis en verschijnt minder vaak op het menu.
Bekende Cambodjaanse gerechten zijn somlah machou khmer, zure soep met tomaten en lotus; somlah machou bangkang, garnalensoep; ngom mon, salade met kip; khao phoune, rijstnoedels in kokosmelk; en nom kom, cakes van kleefrijst. Amok is een milde curry met vis, kokosmelk en kruiden die wordt opgediend op een bananenblad of in een gehalveerde schil van een kokosnoot; saraman is een curry van rundvlees, gember en pinda’s.
Een echte aanrader is sop chhnang day, een fondue. Op een tafelbrander brengt u een pan met bouillon aan de kook. Daarin voegt u naar smaak plakjes rundvlees, kip, rijstnoedels, groente en taugé toe. U betaalt voor het aantal genuttigde schoteltjes. Een andere topper is chhnang phnom plung, de Cambodjaanse versie van de tafelbarbecue.
Eenvoudig en goedkoop Cambodjaans voedsel is te krijgen in eetstalletjes op de talrijke markten en in cafetaria’s. Het eten dat u aanwijst wordt in schaaltjes opgediend, met een bord rijst. Specialiteitenrestaurants in de hoofdstad serveren traditionele gerechten in een sfeervolle ambiance, soms begeleid door een band.
Cambodjaanse snacks
Cambodjanen zijn dol op snacks. Overal op straat zijn hapjes verkrijgbaar, variërend van gestoomde broodjes, gegrilde worstjes, kwarteleitjes en pannenkoekjes tot broodjes ijs (!). Een bijzondere lekkernij is grolan, een mengeling van kleefrijst, kokosmelk en bonen die in bamboekokers boven houtskoolvuur wordt bereid en langs de weg wordt verkocht. Tot de exotische delicatessen behoren pong tea kon (eendeneieren die worden geconsumeerd vlak voordat ze uitkomen) en geroosterde larven, krekels en spinnen.
Fruit
Dankzij de ligging in de tropische zone heeft Cambodja een overvloed aan fruit. Overal zijn kleurrijke fruitstalletjes te vinden, met ananassen en bananen tot exotische vruchten als zuurzak en mangostan.
Bananen (chek) worden gebruikt als snack, in de keuken of als offergave. Ze zijn er in alle soorten, maten en kleuren. De gele, vingerdikke soort wordt vooral gewaardeerd vanwege zijn zoete smaak; de grote rode en groene bananen verwerkt men in gerechten.
Het sap van de jonge kokosnoot (duong) is een uitstekende dorstlesser en heeft een hoge voedingswaarde. Kokosnoten zijn te koop bij marktkraampjes. Na het leegdrinken hakt de verkoper de vrucht in tweeën en snijdt een stukje van de bast, waarmee je het vruchtvlees oplepelt.
Mango’s (svay) zijn het hele jaar door verkrijgbaar, maar de lekkerste exemplaren vind je tijdens de ‘nieuwe oogst’ in april en mei. De mangostan (mongkut) heeft een paarse schil met groene dekblaadjes en wit vruchtvlees dat is verdeeld in partjes. Aan de zachtzure en delicate smaak dankt de vrucht de bijnaam ‘koningin van het tropische fruit’.
Jackfruit (khnau) heeft een groene, geribde schil en geel vruchtvlees met een zoete smaak. De vrucht kan een 0,5 m lang en 30 kilo zwaar worden en wordt daarom in stukken verkocht.
De doerian (touraine) is zo groot als een flinke rugbybal en heeft een geelgroene schil met scherpe punten. Deze populaire vrucht verspreidt een onaangename geur, maar het gele, puddingachtige vlees heeft een heerlijke zoete smaak. De vrucht geniet in heel Zuidoost-Azië de reputatie lust op te wekken, of zoals een bekend spreekwoord luidt: ‘Als de doerians naar beneden komen, gaan de rokjes omhoog.’ Doerians zijn op markten te koop, meestal in plakjes.
De longan (mien) is een kersvormig vruchtje met een lichtbruine, harde schil. Het witte vlees heeft een zoete smaak die aan de Chinese lychee doet denken. Dat geldt ook voor de rambutan (sao mao), een vrucht met een harige rode bolster, wit vlees en een ovale bruine pit.
Overige keukens
In de hoofdstad en in plaatsen van toeristisch belang zijn verrassend goede restaurants te vinden en een groot deel van de oosterse en westerse keukens is er vertegenwoordigd. In iedere stad van enige omvang zijn wel een Chinees en Vietnamees restaurant gevestigd. De steden Battambang en Siem Reap in het westen staan bekend om hun uitstekende Thaise gerechten. In Phnom Penh kunt u zelfs Indiaas en Japans eten.
Op de markten is de Franse koloniale erfenis nog te zien in de vorm van stapels krokante stokbroodjes. Bistro’s in de hoofdstad serveren brochettes, filet mignon en chateaubriand. Ook Italiaanse restaurants hebben vaste voet op Cambodjaanse bodem gekregen, zodat pizza en pasta er geen vreemde begrippen meer zijn. De Amerikaanse fast-foodketens hebben het land nog niet veroverd, maar ondernemende Khmer hebben dit gat in de markt inmiddels ontdekt, zodat toeristen het niet zonder hun hamburger hoeven te stellen.
Puur vegetarische restaurants zijn vooralsnog een onbekend fenomeen. In Cambodjaanse eetgelegenheden kunt u uiteraard rijst met diverse groenten bestellen, maar die worden in dezelfde pan bereid als het vlees. De grote hotels en guest houses hebben meestal wel een paar vegetarische schotels op het menu staan, maar waarschijnlijk bent u het beste uit bij de Indiase restaurants. ‘Ik ben vegetariër’ is kh’nyohm tawn sait.
Drink geen leidingwater, want het is niet gechloreerd en dus niet veilig. Mineraalwater in flessen is overal verkrijgbaar, maar controleer wel of de fles correct verzegeld is!
Thee is de nationale drank. Cambodjanen geven de voorkeur aan slappe, groene Chinese thee (tai), die in tal van restaurants gratis bij het eten wordt geserveerd. Thee is altijd goed doorgekookt en kan zonder problemen worden gedronken.
Koffie (kaafeh) drinkt men in de regel met melk. Dat betekent dat je een kop sterke koffie krijgt, met op de bodem een laagje zoete gecondenseerde melk. Niet roeren is het advies voor liefhebbers van zwarte koffie zonder suiker. Frisdranken als cola en soda zijn volop verkrijgbaar. Fruitstalletjes op avondmarkten verkopen vers geperst vruchtensap, met als favoriet het mierzoete suikerrietsap.
De Angkor Brouwerij in Sihanoukville produceert lagerbier van redelijke kwaliteit; een ander lokaal merk is Bayon. Ook internationale bierconcerns proberen de Cambodjaanse markt te veroveren. Het gevolg is een moordende concurrentie, met als geheime wapen de inzet van aantrekkelijke ‘biermeisjes’. Sommige bars en restaurants hebben er een heel leger van in dienst. Getooid in kleding van San Miguel, Carlsberg of Heineken proberen ze de klant voor hun merk te interesseren. De meisjes krijgen een percentage van de opbrengst, een garantie dat je glas nooit lang leegstaat!
Geïmporteerde wijn en sterke drank zijn te koop in supermarkten in Phnom Penh en Siem Reap, maar zijn vrij prijzig. De plaatselijk geproduceerde spiritualiën zijn spotgoedkoop, maar ongelooflijk koppig en kunnen beter worden gemeden.