Phnom Penh

4


De Fransen beschouwden Phnom Penh als de fraaiste stad van Indo-China. Na de periode van de Rode Khmer en de daaropvolgende jaren van ontreddering maakte de hoofdstad een desolate indruk, maar ze is inmiddels opgekrabbeld en hard op weg om haar reputatie van parel van Azië opnieuw op te eisen.

Phnom Penh ligt op de plaats waar de rivieren de Mekong en de Tonlé Sap samenkomen. Omdat de Mekong zich hier splitst in de Beneden-Mekong en Tonlé Bassac noemden de Fransen de plek Quatre Bras, de vier armen; de Cambodjanen spraken over Chato Mukha, de vier gezichten. De hoofdstad is een belangrijke rivierhaven en dankt haar commerciële betekenis deels aan de ligging aan de Mekong. Daarnaast is ze het bestuurlijke, sociale en culturele hart van het land en het centrum voor voortgezet en hoger onderwijs.

Hoewel in Phnom Penh grote veranderingen plaatsvinden, heeft de stad haar karakter en charme goed bewaard. De brede boulevards en vervallen Franse villa’s getuigen van het koloniale verleden. Torenflats en andere hoge bouwwerken tref je er (nog) niet aan en vergeleken met een heksenketel als Bangkok zou je dit bijna een oase van rust noemen. Toch rukt ook hier de moderne tijd op. De fietstaxi’s maken plaats voor motoren, nieuwe hotels en kantoren schieten als paddenstoelen uit de grond en ook de internetcafés doen goede zaken. Dit alles mondde in 2003 uit in de opening van een trendy warenhuis met de eerste roltrappen in Cambodja, iets wat zelfs de westerse pers haalde!

Phnom Penh is een dynamische stad die als een magneet werkt op de bevolking van de provincies. Velen komen af op de goede toekomstperspectieven, om te ontdekken dat het leven in de grote stad vaak keihard is. Het aantal inwoners van Phnom Penh is ongeveer 1,5 miljoen en groeit snel. Daarmee is de hoofdstad absolute koploper en komt als enige stad van het land in aanmerking voor de naam metropool.

De interessantste bezienswaardigheden zijn het Koninklijk Paleis met de indrukwekkende Zilveren Pagode en het Nationaal Museum met zijn beroemde collectie beeldhouwwerk. Tot de attracties behoren verder enkele tempels waaronder de op een heuvel gelegen Wat Phnom, de pagode waaraan de stad haar naam ontleent. Het Tuol Sleng Genocide Museum is te gruwelijk om een attractie te kunnen noemen, maar een bezoek aan dit voormalige detentie- en martelcentrum van de Rode Khmer geeft wel een beeld van de waanzin en wreedheid van dit regime.

image

Phnom Penh
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Nogal wat bezoekers zien Phnom Penh vooral als vertrekpunt voor de reis naar Siem Reap en de tempels van Angkor Wat. Dat is jammer, want de stad heeft meer te bieden dan de geijkte bezienswaardigheden. De met palmen omzoomde promenade langs de rivier met de gezellige terrasjes is de ideale plek om het dagelijks leven in alle rust te observeren. Voeg daarbij de drukke markten, de uitstekende mogelijkheden om te winkelen en de goede accommodatie en restaurants, en een langer verblijf is meer dan gerechtvaardigd.

Geschiedenis

Volgens een legende is de stad in 1372 gesticht door mevrouw Penh. Deze rijke weduwe vond op een dag aan de oever van de rivier een holle boomstam met vijf boeddhabeelden. Ze bracht de beelden onder in een tempel die ze liet oprichten op een heuvel (phnom) in de buurt van de rivier. Sinds die tijd staat de stad bekend als Phnom Penh, ‘de heuvel van Penh’.

Na de val van Angkor in 1431 verplaatste koning Ponhea Yat zijn residentie naar Phnom Penh. De nederzetting aan de rivier had een goede ligging met het oog op de handel met Laos en China, maar belangrijker was dat de stad minder kwetsbaar was voor invallen van de Thai. Toch kreeg Phnom Penh nooit de glans van Angkor en al na een eeuw verruilden de Khmer-vorsten het als hoofdstad voor achtereenvolgens Lovek en Udong.

In het begin van de 17de eeuw was de stad nog een welvarende handelshaven, maar daarna zette het verval in. Door de Vietnamese invasie van de Mekong-delta verloor ze haar open verbinding met zee en ze bleek ook niet immuun voor aanvallen van de Thai, die de stad in 1770 in de as legden.

In 1864 werd Cambodja een Frans protectoraat. Twee jaar later nam koning Norodom zijn intrek in Phnom Penh, de nieuwe hoofdstad van het land. De Fransen drukten direct hun stempel op de residentie. Overal verrezen bouwwerken in de stijl van het neoclassicisme, met als bekendste voorbeelden het Koninklijk Paleis en Nationaal Museum.

Het vertrek van de Fransen in 1953 was het startschot voor een spectaculaire groei van de hoofdstad. Het moderne Phnom Penh begon vorm aan te nemen, met als symbool van de onafhankelijkheid en nieuwe identiteit het Overwinningsmonument van de hand van de Cambodjaanse architect Van Molyvann.

Aan de vooravond van de machtsovername door de Rode Khmer vluchtten de bewoners van de oostelijke provincies massaal naar Phnom Penh, in een poging te ontkomen aan de Amerikaanse bombardementen en guerrilla op het platteland. Als gevolg hiervan liep het inwonertal van de hoofdstad op tot twee miljoen en leek Phnom Penh op één gigantisch vluchtelingenkamp.

Op 17 april 1975 namen de Rode Khmer de stad in en stuurden de inwoners het platteland op. Die accepteerden hun lot lijdzaam, voornamelijk vanwege de belofte dat ze na enkele dagen weer terug mochten keren. Uiteindelijk belandden ze in provinciale arbeidskampen om slavenwerk te verrichten. Phnom Penh veranderde in een spookstad: ziekenhuizen en scholen werden gesloten, huizen geplunderd en er bleven hooguit 25.000 inwoners achter, voornamelijk soldaten van de Rode Khmer.

De inwoners die de genocide overleefden en na 1979 van het platteland naar Phnom Penh terugkeerden, troffen een onttakelde stad aan: de watervoorziening en elektriciteit werkten niet meer, de riolering lag in puin en de straten leken op gatenkazen. Pas na de komst van UNTAC, de vredesmacht van de Verenigde Naties, in 1991 begon voorzichtig het herstel. De stad maakt nu een vitale indruk, al zijn nog niet alle sporen van het recente verleden uitgewist.

Stadsindeling

De huidige indeling van de stad is in de koloniale tijd ontstaan en is tamelijk eenvoudig te doorgronden. De voornaamste verkeersaders zijn de Monivong en Norodom Boulevard, die van noord naar zuid lopen. Ze worden gekruist door de Pochentong en Kampuchea Krom Boulevard in het noorden en de Sihanouk en Mao Tse Toung Boulevard in het zuiden. Deze laatste twee fungeren ook als ringweg. Straten die de boulevards met elkaar verbinden hebben geen namen, maar nummers: even voor de oost-west- en oneven voor de noordzuidverbindingen. De haaks op elkaar staande boulevards verdelen de stad volgens een strak schaakbordpatroon in wijken.

Enkele van de beste bezienswaardigheden liggen aan de Sisowath Quay, de weg langs de rivier de Tonlé Sap in het centrum van de stad, met als hoogtepunt het Koninklijk Paleis en de Zilveren Pagode. Ten noorden van het paleis, tussen de Norodom Boulevard en de rivier, vind je het Nationaal Museum en Wat Ounalom. Nog een stukje noordelijker staat Wat Phnom, met in de directe omgeving koloniale gebouwen zoals het hoofdpostkantoor, de Nationale Bibliotheek en Hotel Le Royal. Psar Thmei, de centrale overdekte markt, ligt in het commerciële hart van de stad, in een wijk met veel Chinezen. In het noordelijk deel van het centrum zijn de meeste banken te vinden en langs de rivier staan de betere hotels. Het meer van Boeng Kak ten noordwesten van het centrum is een populaire locatie voor rugzaktoeristen, vanwege de goedkope pensionnetjes en restaurants.

Dicht bij het Overwinningsmonument ten zuiden van het centrum staat de vooraanstaande Wat Lang Ka en in de buurt ervan maken handwerkslieden boeddhistische beelden voor de tempels die overal in het land gerestaureerd worden. In het zuiden van de stad liggen het Tuol Sleng Genocide Museum en de Psar Tuol Tom Pong, de ‘Russische markt’, de beste plek voor souvenirjagers.

Een stukje Frankrijk aan de rivier

Hoewel je Phnom Penh moeilijk met Parijs kunt vergelijken of de rivier de Tonlé Sap met de Seine, ademt de westelijke oever van de rivier ontegenzeglijk een Franse sfeer. Tal van koloniale gebouwen en handelshuizen zijn in hun vroegere glorie hersteld en omgetoverd tot hotels, bars en restaurants. Door die opknapbeurt heeft de kade veel van zijn grandeur herwonnen.

De Sisowath Quay is het toeristische hart en belangrijkste uitgaanscentrum van de stad. Het 2 km lange gedeelte direct langs de rivier – van Wat Phnom tot het Koninklijk Paleis – is omgevormd tot een brede promenade met palmen, de mooiste van heel Zuidoost-Azië. Op het warmst van de dag is het uitgesproken stil aan de kade, maar dat verandert als bij toverslag tegen het vallen van de avond. Terrassen langs de weg stromen vol met toeristen die onder het genot van een glaasje het dagelijks leven observeren of zich tegoed doen aan een filet mignon. Boten bieden sunset tours aan op de rivier, met als achtergronddecor het verlichte Koninklijk Paleis. De promenade zelf is voornamelijk het domein van de lokale bevolking die er komt flaneren en van de frisse avondlucht genieten. Tegenover het paleis is het ’s avonds een komen en gaan van verkopers die voedsel, fruit en speelgoed aanbieden. Op zaterdagavond is de kade het toneel van de wekelijkse brommerparade en verandert het verkeer in een heksenketel.

Hoe westers de kade ook mag aandoen, het blijft toch Cambodja. Tegenover de Zilveren Pagode staat een tempeltje waar gelovigen wierookstaafjes, kokosnoten en lotusbloemen offeren. Wie een goede daad wil verrichten, laat er tegen betaling een vogeltje vrij. Boze tongen beweren overigens dat de handelaren de beestjes drogeren, om ze zo weer snel te kunnen vangen en aan te bieden aan de volgende gelovige.

In het centrum en langs de rivier

Het centrum van Phnom Penh wordt grofweg begrensd door Wat Phnom in het noorden, de rivier de Tonlé Sap in het oosten, de Sihanouk Boulevard in het zuiden en Monivong Boulevard in het westen. Alle bezienswaardigheden in dit gebied liggen op loopafstand van elkaar en u kunt ze tijdens een dagtocht verkennen. De promenade langs de rivier met de restaurants en gezellige zitjes is een uitgelezen plek om de wandeling te onderbreken voor een lunch of een drankje.

Koninklijk Paleis en Zilveren Pagode

Als er één bezienswaardigheid is die met kop en schouders boven alle andere uitsteekt, is dat het Koninklijk Paleis en de Zilveren Pagode. Het complex ligt aan de drukke Samdech Sothearos Boulevard – de vroegere Lenin Boulevard – tussen straat 184 en 240 en op de plek waar ooit het paleis van koning Ponhea Yat uit 1434 moet hebben gestaan.

image

Koninklijk Paleis en Zilveren Pagode
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Het paleiscomplex is tussen 1866 en 1870 in de klassieke Khmerstijl gebouwd. Volgens de Cambodjanen was koning Norodom de initiatiefnemer tot de oprichting, maar westerse bronnen wijzen erop dat de financiering en daadwerkelijke bouw de verantwoordelijkheid was van de Fransen. Hoe het ook zij, de van oorsprong houten bouwwerken zijn al in het begin van de 20ste eeuw vervangen door gebouwen van steen. De traditionele bouwstijl is daarbij overgenomen. Sinds de terugkeer van koning Sihanouk naar Cambodja, in 1991, is het paleis weer in gebruik als koninklijke residentie en daarom is een deel ervan voor het publiek gesloten.

Het Koninklijk Paleis en Zilveren Pagode staan op een groot terrein, dat is omringd door een hoge muur met een lengte van anderhalve kilometer. Vanaf de weg valt onmiddellijk het gele Chan Chaya Paviljoen op, in 1913 gebouwd voor het geven van voorstellingen van klassieke dans en muziek. Het is nu de officiële entree tot het paleis en de koninklijke residentie en kan niet worden bezichtigd.

De hoofdingang voor bezoekers ligt tegenover het Renakse Hotel. Na de entree komt u op een goed onderhouden terrein met grasvelden en lage geschoren heggen. Het opvallendste gebouw hier is de Preah Tineang Tevea Vinicchay, de Troonhal. De witgepleisterde hal heeft daken met oranje tegels en een 59 m hoge toren met vier gezichten, opgetrokken in de kenmerkende Bayon-stijl (zie p. 142). Het gebouw werd in 1919 door koning Sisowath in gebruik genomen en diende voor kroningen en als officiële ontvangstruimte voor ambassadeurs die hun geloofsbrieven kwamen overhandigen. Trappen die worden geflankeerd door balustrades met naga’s, veelhoofdige monsters, leiden naar het bordes. In het oog springende elementen in het interieur zijn het enorme vloerkleed – met kleuren en patronen die overeenkomen met de gebruikte tegels – en de fraaie schilderingen op het plafond, met scènes uit de Ramayana. In de zaal ziet u verder een vergulde troon onder een gouden parasol van negen delen, kristallen kroonluchters en in het midden grote spiegels om boze geesten af te schrikken.

Ten zuiden van de troonhal staat de Hor Samritvimean, de Koninklijke Schatkamer. Dit kleine museum bevat een verzameling curiosa, waaronder zilveren voorwerpen, antieke zwaarden, kostuums en andere koninklijke regalia. Dichtbij ligt Preah Tineang Phochany, de bankethal waar de koning hoogwaardigheidsbekleders ontving en hun onder het genot van een vorstelijke maaltijd vergastte op een optreden van het koninklijk ballet.

Iets verderop staat een merkwaardig bouwsel dat tussen alle traditionele gebouwen nogal uit de toon valt. Het Paviljoen van Napoleon III is een gietijzeren constructie van twee verdiepingen met balkons en klokkentoren. Het diende in 1869 als tijdelijk onderkomen voor de Franse keizerin Eugenie in Egypte, waar ze verbleef in verband met de opening van het Suezkanaal. Zeven jaar later liet haar echtgenoot het ontmantelen en schonk het aan koning Norodom. Op de begane grond zijn vitrines met glaswerk en medailles te zien en op de eerste verdieping portretten en foto’s van de koninklijke familie. Het paviljoen is hard aan restauratie toe en vanwege instortingsgevaar wordt slechts een beperkt aantal bezoekers per keer toegelaten.

Zilveren Pagode

Via de noordelijke toegangspoort bereikt u het ommuurde terrein van de Zilveren Pagode, de grootste attractie van het koninklijk paleiscomplex. De pagode dankt haar naam aan de 5329 zilveren vloertegels, met een totaalgewicht van bijna zes ton! Een andere benaming is Wat Preah Keo Morokat, de ‘Pagode van de Smaragden Boeddha’, naar de gelijknamige tempel in Bangkok en vernoemd naar een beeldje in het interieur.

Koning Norodom liet de tempel in 1892 oprichten. Zijn kleinzoon Sihanouk verving het houten gevaarte 70 jaar later door een stenen bouwwerk. Hoewel meer dan de helft van de voorwerpen tijdens de jaren van de Rode Khmer uit de tempel is gestolen, werd de pagode zelf ontzien. De overgebleven objecten en boeddhabeelden zijn van grote waarde en geven een goed beeld van de culturele erfenis van de Khmer. De pagode doet nu geen dienst meer als heiligdom, maar functioneert vooral als museum.

Via trappen van Italiaans marmer komen bezoekers bij de ingang van de pagode. Om de zilveren tegels met bladmotief tegen beschadiging te beschermen, is de vloer grotendeels bedekt met tapijt. Op een verguld voetstuk hoog boven het altaar in het midden van de hal bevindt zich het smaragdgroene beeldje van een mediterende boeddha. Het is 50 cm hoog en dateert waarschijnlijk uit de 17de eeuw.

De blikvanger vóór het altaar is een levensgroot gouden beeld van een staande boeddha, 90 kilo zwaar en gemaakt tijdens de regering van koning Sisowath in 1904. Het beeld is bedekt met 2086 diamanten, waarvan de grootste 25 karaat is. De kleine stoepa van goud en zilver links van het beeld zou een haar van Boeddha huisvesten en is in 1956 door Sri Lanka aan de Zilveren Pagode geschonken. De collectie gouden beeldjes rechts voor het altaar stelt episoden uit het leven van Boeddha voor.

De staande boeddha van marmer op een houten voetstuk achter het altaar is afkomstig uit Birma en de draagstoel met troon gebruikte de vorst om zich op de dag van de kroning te laten vervoeren.

De kabinetten langs de muren tonen maskers bezet met juwelen en vergulde hoofddeksels die danseressen van het koninklijk ballet droegen. Opvallend zijn de zilveren en gouden sigarettendoosjes. De talrijke boeddhabeeldjes van edelmetaal zijn een geschenk van devote boeddhisten en hoge beambten. Daarnaast zijn er giften van buitenlandse staatshoofden te bewonderen.

De binnenplaats rond de Zilveren Pagode

De hof, aantrekkelijk gemaakt met potten, bloemen en planten, is een oase van rust. De binnenplaats wordt omringd door een 640 m lange muur met galerij. De binnenkant van de muur heeft fresco’s in levendige kleuren, met minutieuze voorstellingen uit het dichtwerk Ramayana, in 1904 vervaardigd door 40 plaatselijke kunstenaars. De onderkant van de muurschilderingen verkeert in slechte staat door het vocht en de opstijgende damp tijdens de moessonregens. U kunt de bezichtiging het beste beginnen bij de (gesloten) oostelijke poort en vervolgens met de wijzers van de klok meelopen.

Voor de ingang van de Zilveren Pagode staat het ruiterstandbeeld van koning Norodom. Het beeld was een geschenk van keizer Napoleon III. Het vertoonde ook diens gelijkenis en daarom is het hoofd vervangen door het gezicht van de Cambodjaanse koning.

Het paviljoen in de zuidoostelijke hoek van het plein huisvest zeldzame manuscripten van palmblad en heeft een grote vergulde voetafdruk van Boeddha. Een andere afdruk, in een gebouwtje op de top van de kunstmatige heuvel Phnom Mondap, is een geschenk van de boeddhistische gemeenschap in Sri Lanka. In het zuidwesten staan de stoepa van Kantha Bopha, een dochter van koning Sihanouk die als kind aan leukemie is overleden, en het paviljoen voor de Koninklijke Ceremoniën. De stenen maquette van Angkor Wat achter de Zilveren Pagode is een recente toevoeging.

De uitgang is via de zuidelijke poort. Hier vindt u enkele toeristische attracties, waaronder een traditioneel houten huis op palen, een gebouw met draagstoelen en souvenirwinkels.

image PALEIS EN ZILVEREN PAGODE. Geopend: dag. 8–11 en 14.30–17 uur. Behalve het entreegeld moet u betalen voor het gebruik van een foto- en videocamera. In de Troonhal en Zilveren Pagode is fotograferen en filmen niet toegestaan. Voor een rondleiding zijn Engelssprekende gidsen beschikbaar.

Nationaal Museum

Het opvallende roodbruine gebouw net ten noorden van het koninklijk paleis huisvest het Nationaal Museum van Cambodja. Het is tussen 1917 en 1920 gebouwd in de klassieke Khmerstijl, naar het ontwerp van de Franse archeoloog Groslier.

Het museum bezit een uitgebreide collectie Khmer-kunst met meer dan 5000 objecten, voornamelijk stenen beelden en bronzen uit verschillende stijlperioden en delen van het land. De tentoonstelling geeft een overzicht van de ontwikkeling van de beeldhouwkunst van de 7de tot de 13de eeuw. De nadruk ligt op de periode van Angkor, maar ook de pre-Angkoriaanse kunst uit de tijd van Funan en Chenla is goed vertegenwoordigd.

Het museum is compact en overzichtelijk. Er zijn vier galerijen rond een binnenplaats. De galerijen zijn chronologische geordend: begin bij de zaal links van de ingang en loop met de wijzers van de klok mee. Het is de moeite waard een Engelssprekende gids te huren. Ze kunnen u bijvoorbeeld wijzen op subtiele veranderingen in kleding en haardracht van de beelden, typerend voor de overgang naar een nieuwe stijl.

De periode van pre-Angkor wordt gekenmerkt door invloeden vanuit het hindoeïsme. De beelden zien er informeel en natuurlijk uit. Een van de oudste sculpturen is het beeld van een staande Vishnoe met acht armen uit het eind van de 6de eeuw. Uniek is het beeld van Harihara (690–700), de godheid met een lichaam waarvan de rechterzijde Shiva en de linkerkant Vishnoe voorstelt.

De beelden van Angkor zien er een stuk formeler en gestileerder uit dan hun voorgangers. Zowel het hindoeïsme als het boeddhisme diende als inspiratiebron. Een van de mooiste sculpturen uit deze periode is van het godenpaar Shiva en Uma, gemaakt in de stijl van Banteay Srei (967–1000). Een ander topstuk is het beeld van koning Jayavarman VII – in meditatiehouding en zonder franje – kenmerkend voor de eenvoud en schoonheid van de Bayon-stijl (1180–1230).

Achter het museum ligt de School voor Schone Kunsten. Het is geen toeristische trekpleister, maar bezoekers zijn er in de regel welkom om de kunstzinnige resultaten van de studenten te bewonderen.

image MUSEUM. Geopend: dag. 8–11.30 en 14–17 uur. In het museum zijn fotografie en film alleen op de binnenplaats toegestaan, tegen extra betaling. Het museum heeft een winkel met replica’s van kunstvoorwerpen, boeken en ansichtkaarten.

Wat Ounalom

Deze tempel aan de kruising van de Sisowath en Samdech Sothearos Boulevard en bij de rivier is oorspronkelijk in 1443 gesticht door koning Ponhea Yat. Voor 1975 woonden er 500 monniken, maar de Rode Khmer hebben er vreselijk huisgehouden. De patriarch die er verbleef, werd vermoord en van de bibliotheek met kostbare religieuze manuscripten is niets bewaard gebleven. Na 1979 is de tempel gerestaureerd en het aantal monniken dat er nu woont, is bijna op het vooroorlogse peil.

Het grijze gebouw met zijn sombere uitstraling is niet erg bezienswaardig. Toch is dit de belangrijkste tempel van Phnom Penh, want het is de zetel van de hoogste boeddhistische leider van het land. In de vihara, het hoofdgebouw van drie verdiepingen, staat een beeld van Samdech Huot Tat, de patriarch die door de Rode Khmer is vermoord. Het is in 1971 ter gelegenheid van diens tachtigste verjaardag gemaakt, maar werd door de aanhangers van Pol Pot in de rivier gegooid. Het beeld is in 1979 teruggevonden en weer in de tempel geplaatst. De vihara is alleen voor monniken toegankelijk.

De stoepa achter het hoofdgebouw is het oudste deel van het complex. In vier nissen zijn beelden van Boeddha te zien. De tempel dankt zijn naam aan de ounalom, een haar uit de wenkbrauw van Boeddha, die in de stoepa zou zijn begraven.

Het festival van Bon Om Tuk

Tijdens het waterfestival van Bon Om Tuk vieren de Cambodjanen dat het water van de rivier de Mekong – dat in de regenperiode naar het meer van Tonlé Sap stroomt – terugkeert naar zee. Het vindt plaats rond volle maan aan het eind van oktober of in het begin van november en duurt drie dagen. Bon Om Tuk is het kleurrijkste festival van het jaar en een must voor iedereen die in deze tijd in het land is. Tijdens het festival vinden in Phnom Penh bootraces plaats op de rivier de Tonlé Sap. Honderden boten met roeiers uit alle delen van het land werpen zich in de strijd. De ranke en prachtig beschilderde houten boten zijn 30 m lang en bieden plaats aan 30 roeiers. Het zijn afvalraces en de uiteindelijke winnaar gaat op de derde dag met de felbegeerde beker naar huis. De promenade langs de rivier is één grote mensenzee, met honderdduizenden inwoners die uit de provincies naar de hoofdstad zijn getrokken om hun team aan te moedigen. Een van de hoogtepunten is de vlootschouw met honderden verlichte boten op de avond van volle maan en het vuurwerk voor het Koninklijk Paleis. Behalve in Phnom Penh worden ook bootraces gehouden in Siem Reap, in de gracht rond het tempelcomplex van Angkor Wat.

Wat Phnom

Op de top van een lage heuvel, aan het noordelijk eind van de Norodom Boulevard en op korte afstand van de rivier, ligt de tempel waaraan de stad haar naam ontleent. Volgens de legende liet mevrouw Penh er in 1372 een pagode oprichten, om vijf boeddhabeelden die met de rivier waren aangespoeld, onder te brengen. De wat is diverse keren gerestaureerd, de laatste keer in 1926.

Wat Phnom is bijzonder populair bij de bevolking, want het verhaal doet de ronde dat elke wens die er geuit wordt in vervulling zal gaan. Daarom komt men van heinde en ver naar het heiligdom om de zegen te verkrijgen voor een lange reis, genezing te zoeken voor een ziekte of in de hoop de loterij te winnen. Wie geluk ten deel valt, keert terug naar de wat om te offeren.

Aan de oostkant leiden trappen, bewaakt door mythische stenen leeuwen en geflankeerd door balustrades met naga’s, naar de hoofdtempel op de top. Deze vihara heeft een bonte verzameling boeddhabeelden in alle soorten en maten en de binnenmuren tonen fresco’s met episodes uit het leven van Boeddha. De witte stoepa ten westen van de vihara bevat de as van koning Ponhea Yat (1405–1467), de vorst die de hoofdstad van Angkor Wat naar Phnom Penh verhuisde. In een paviljoen tussen de vihara en de stoepa staat het beeld van mevrouw Penh. Vanaf de top heeft u een aardig uitzicht over de stad.

Het kleine heiligdom van Preah Chao aan de noordzijde, net onder de top, is gewijd aan de taoïstische godin van de zee, die vooral onder Vietnamezen en Chinezen geliefd is. Te oordelen aan de overvloedige offergaven op het altaar – lotusbloemen en varkenskoppen schijnen favoriet te zijn – moet deze godin de nodige macht hebben.

De activiteiten aan de voet van de heuvel laten zich het beste typeren als kermisattractie, inclusief ritjes per olifant, eetstalletjes en speelgoedverkopers. Hordes beroepsfotografen zijn aanwezig om Cambodjaanse toeristen – al dan niet verkleed – te vereeuwigen, met op de achtergrond een poster van Angkor Wat of een Hollands tulpenveld. Vooral in het weekend en rond Chinees nieuwjaar is het er druk.

image WAT PHNOM. Geopend: dag. van zonsopgang tot zonsondergang.

Psar Thmei

De nieuwe of centrale markt aan het oostelijke einde van de Kampuchea Krom Boulevard in het centrum is een van de drukste marktplaatsen van de hoofdstad. De overdekte markt is in 1937 door Franse architecten gebouwd, op de plaats van een moerassig meer.

De opvallende okergele markthal, gebouwd in art-decostijl, is een van de bekendste oriëntatiepunten van Phnom Penh. De centrale hal is overdekt door een megakoepel, een van de grootste ter wereld. Vanaf de hal strekken vier vleugels zich naar buiten uit.

In het midden van de markthal verkopen winkeltjes goud, sieraden, edelstenen en namaak-Rolex-horloges. Verder kan je er elektronica, huishoudelijke artikelen, souvenirs, kleding, schoenen, schrijfwaar en boeken kopen. In de hal serveren eetstalletjes goedkope hapjes. Rond de markt bieden kraampjes zijden stoffen, krama’s (traditionele hoofdbedekking), T-shirts met opdruk en bloemen aan.

Vanaf Psar Thmei vertrekken bussen en gemeenschappelijke taxi’s naar Sihanoukville, Kompong Cham en plaatsen in de omgeving van Phnom Penh.

Winkelcentrum Sorya

Dit moderne winkelcentrum ligt naast de centrale markt, maar qua sfeer en uitstraling zijn beide enkele lichtjaren van elkaar verwijderd. Toen het warenhuis in 2003 zijn deuren opende, stonden de inwoners van Phnom Penh in drommen te wachten om dit bijzondere fenomeen met eigen ogen te aanschouwen. Door de jarenlange conflicten en burgeroorlog hadden de Cambodjanen moeten afzien van een voorziening die in buurland Thailand heel gewoon werd gevonden. Vooral de roltrappen van het vijf verdiepingen tellende complex golden als hét symbool van vooruitgang. Winkelpersoneel moest de bezoekers instrueren hoe de trappen te gebruiken, voor deze aarzelend de sprong waagden.

Sorya is een luxewarenhuis dat voor Cambodjaanse begrippen behoorlijk stevige prijzen hanteert. Het winkelcentrum richt zich op de koopkrachtige inwoners en de buitenlandse gemeenschap van Phnom Penh en op toeristen. Te koop zijn parfums en cosmetica van de bekende Franse merken, moderne kleding, videogames en dvd’s. Er is een food centre met eenvoudige maaltijden uit de verschillende regionale keukens. Fraai uitzicht over de stad vanaf de bovenste verdieping.

Rond het Overwinningsmonument

Het gebied rond het Overwinningsmonument ten zuiden van het centrum heeft een paar goede hotels en restaurants, een levendige tempel en werkplaatsen waar ambachtslieden boeddhabeelden vervaardigen.

Overwinningsmonument

De roestbruine, zandstenen toren aan de kruising van de Norodom en Sihanouk Boulevard is in 1958 gebouwd ter herinnering aan de vijf jaar eerder verkregen soevereiniteit en staat daarom ook bekend als Monument van de Onafhankelijkheid. Op nationale feestdagen als Onafhankelijkheidsdag vindt hier een kranslegging plaats, ter nagedachtenis van de doden die in recente oorlogen zijn gevallen.

De toren heeft de vorm van een lotusbloem en de vijf dakdelen zijn versierd met koppen van naga’s. ’s Avonds is de toren verlicht met spotlights in de kleuren rood, blauw en wit, de kleuren van de nationale vlag.

Wat Lang Ka

Deze tempel aan de Sihanouk Boulevard is in zijn oorspronkelijke vorm gesticht in 1442 en geldt als een van de oudste van de stad. De naam van de wat duidt op contacten tussen Cambodjaanse monniken en de boeddhistische gemeenschap van Sri Lanka.

Wat Lang Ka is na Wat Ounalom de belangrijkste tempel van de stad en de monniken die er verblijven staan in hoog aanzien als leraar. De wat is in de jaren tachtig van de vorige eeuw gerenoveerd en maakt een levendige indruk. De binnenmuren van de hoofdtempel, de vihara, zijn beschilderd met boeddhistische thema’s.

Prayuvong

Zo’n 300 m ten zuiden van het Overwinningsmonument ligt de wijk Prayuvong. In de steegjes hier maken werklieden geestenhuisjes en religieuze beelden in allerlei maten en houdingen. Daarnaast vervaardigen ze friezen voor tempels die in restauratie zijn. Ondanks het gebruik van moderne materialen als cement zien de beelden er authentiek uit en tonen ze het vakmanschap van de makers. Hoewel dit geen toeristische attractie is, zijn bezoekers welkom om een kijkje te nemen.

Ten zuiden van het centrum

In het zuidelijk deel van de stad vindt u de bruisende Russische markt, enkele moderne pagoden en een museum om de herinnering aan de gruweldaden van de Rode Khmer levend te houden.

Tuol Sleng Genocide Museum

Onmiddellijk na hun machtsovername in april 1975 namen de Rode Khmer de Tuol Svay Prey High School op de hoek van de straten 113 en 350 in gebruik als gevangenis. Tuol Sleng, of S-21, zoals dit beruchte oord bekendstond, was het grootste detentiecentrum van het land. Er verbleven voornamelijk leden van de vroegere elite, zoals leraren, artsen, ambtenaren en militairen.

De Rode Khmer dwongen de gevangenen door middel van martelingen tot een bekentenis en stuurden hun slachtoffers daarna voor executie naar de Killing Fields van Choeung Ek. De lichamen van degenen die tijdens de folteringen bezweken, verdwenen in massagraven op het gevangenisterrein. Volgens documenten zijn bijna alle 17.000 gedetineerden van S-21 – mannen, vrouwen en kinderen – vermoord, waaronder negen buitenlanders. Toen de Vietnamezen in januari 1979 de Rode Khmer uit Phnom Penh verdreven en de deuren van de gevangenis openden, troffen ze slechts zeven overlevenden aan: het waren schilders en beeldhouwers die tot taak hadden beelden en portretten van Pol Pot te vervaardigen en op persoonlijk bevel van de leider gespaard waren gebleven.

In de voormalige gevangenis is sinds 1979 het Tuol Sleng Genocide Museum gehuisvest. Het museum betekent voor de meeste bezoekers een onthutsende ervaring – vergelijkbaar met een bezoek aan het concentratiekamp Auschwitz – en laat op een indringende manier zien waartoe de mensheid in staat is.

Het museum toont de gevangenis zoals die in 1979 werd aangetroffen. De klaslokalen op de begane grond van de voormalige middelbare school zijn verdeeld in kleine cellen, met ijzeren bedden waaraan de gevangenen zaten vastgeketend. De bovenverdieping was voor de detentie van groepen gevangenen, die met voetboeien aan de vloer waren gekluisterd. In de ruimtes zijn ook martelwerktuigen te zien. De wanden met zwartwitfoto’s van de slachtoffers maken het bezoek extra beklemmend. De muurschilderingen met gehanteerde foltermethoden zijn gemaakt door Vann Nath, een van de zeven overlevenden van S-21.

image MUSEUM. Geopend: dag. 8–11.30 en 14–17 uur. Gids beschikbaar.

Psar Tuol Tom Pong

Ten zuiden van de Mao Tse Toung Boulevard ligt de Psar Tuol Tom Pong, de Russische markt – zo genoemd omdat alle goederen die in de jaren tachtig op de markt verhandeld werden uit de Sovjet-Unie kwamen.

De Russische markt is de beste plek van de stad om souvenirs te kopen en trekt de nodige toeristen aan. Je kunt eindeloos langs de kraampjes met antiek en curiosa dwalen alvorens een keus te maken, maar alleen kenners weten echt en nep van elkaar te onderscheiden. Er ligt een keur aan stoffen en vooral zijden kussenovertrekken en tafellakens vinden gretig aftrek. Handelaren bieden verder zilveren sieraden, houtsnijwerk, boeddhabeeldjes, oude munten uit Indo-China en aardewerk te koop aan. Illegale software en dvd’s verwisselen voor een grijpstuiver van eigenaar. Overigens is stevig afdingen absolute noodzaak om een realistische prijs te bedingen. Wie van al dat winkelen trek heeft gekregen, kan terecht bij de eetstalletjes in het midden van de markthal.

Schuin tegenover de markt ligt de Wat Tuol Tom Pong, een moderne ommuurde tempel die nogal kitscherig aandoet.

Wat Moha Montrei

Deze tempel aan de Sihanouk Boulevard direct ten zuiden van het Olympisch Stadion is vernoemd naar de stichter, een lid van het kabinet van koning Monivong die de bijnaam had van Moha Montrei, Grote Minister. De wat was tijdens het bewind van Pol Pot in gebruik als opslagplaats van rijst en is daardoor behouden gebleven.

De 35 m hoge toren van de vihara dateert uit 1970. De muurschilderingen met religieuze voorstellingen zijn van later datum. Op het terrein van de wat staat een kloosterschool.

De Killing Fields van Choeung Ek

In een vreedzame landelijke omgeving te midden van boomgaarden, 15 km ten zuidwesten van Phnom Penh, ligt het executieterrein van Choeung Ek. Hoewel dit slechts een van de talrijke plekken was waar de Rode Khmer hun vermeende vijanden liquideerden, kreeg deze locatie de bijnaam Killing Fields. Vooral door de gelijknamige film van regisseur Roland Joffe uit 1984 werd de term Killing Fields een begrip in het Westen en een synoniem voor het Cambodja tijdens het vier jaar durende schrikbewind.

De plaats heet officieel Choeung Ek Genocide Centrum en is ingericht om de herinnering aan de wreedheden van het regime-Pol Pot levend te houden. Hier vermoordden de Rode Khmer tussen 1975 en 1978 alle 17.000 gevangenen van de Tuol Sleng gevangenis. Aan het eind van die periode vonden ook kaderleden uit de oostelijke zone – die beschuldigd werden van collaboratie met de Vietnamezen – er de dood.

Op het terrein zijn in 1980 de stoffelijke resten geborgen van 8985 mannen, vrouwen en kinderen. Van de 129 massagraven zijn er 43 nooit geopend en er zijn geen plannen om daar verandering in aan te brengen. De methode van executie was bijzonder wreed. In het begin schoten de Rode Khmer hun slachtoffers dood, maar om kogels te sparen, gingen ze er snel toe over de gevangenen dood te slaan met knuppels en geweerkolven. Sommigen moesten zelfs hun eigen graf graven.

Te zien zijn de blootgelegde graven met bordjes die behalve het aantal slachtoffers ook de vaak gruwelijke details van hun dood vermelden. In de Herdenkingsstoepa liggen achter glazen panelen de opgestapelde schedels en botten van de slachtoffers, gerangschikt naar leeftijd en geslacht. Op 9 mei, de Dag van de Genocide, vindt hier een plechtigheid plaats ter nagedachtenis van de doden.

image KILLING FIELDS. Geopend: van zonsopgang tot zonsondergang. Bereikbaar per moto of met busjes van hotels en guest houses.