Vier dochters

Ben Tiggelaar

2005

Vanaf 12 april, 21.16 uur ben ik vader van vier dochters. Maria, Isabelle, Emma en nu: Bernice. Alle vier gezond en vol levenslust.

Vrijwel alle reacties die ik op de geboorte krijg, draaien maar om één ding: wat vind je ervan dat je nu maar liefst vier dochters hebt?

De meeste mailtjes, briefjes en losse opmerkingen hebben een licht humoristische boventoon. Ik volsta dan met min of meer spitsvondige antwoorden: ‘Prins Bernhard had ook vier, eh, vijf dochters’ .

Een deel van de reacties heeft een ernstige ondertoon: had je niet liever een zoon gehad?

Even serieus: wat kan een mens nou meer doen dan gewoon dankbaar zijn voor wat-ie krijgt? Dat is geen politieke correctheid, maar iets wat ik écht meen. Op veel dingen in het leven heb je totaal geen grip. En als die zaken dan toch in je voordeel uitpakken, wat heb je dan aan de vraag wat je ‘liever’ zou willen? Ik ben domweg gelukkig met mijn dappere dochters.

Er zijn praktische voordelen. Mijn vrouw en mijn dochters zorgen ervoor dat mijn ietwat simplistische testosteronkant niet de overhand krijgt. Vrouwelijk gezelschap maakt mannen tot aangenamere wezens.

En een huis vol vrolijke jonge meiden heeft het me in de loop van de jaren vrijwel onmogelijk gemaakt om nog cynische stukjes te schrijven. Ik ben ervan overtuigd dat al die columnisten die blijven hangen in pessimistische diagnoses en zure aanklachten gewoon te weinig dochters hebben.

Gek is wel dat het vooral vrouwen waren die mij in de afgelopen maanden een zoon toewensten. Typisch vrouwelijk gebrek aan zelfvertrouwen? Lijkt me iets om vol mannelijke dadendrang aan te werken in de opvoeding van mijn vier meiden. Naast andere onmisbare competenties als kaartlezen en achteruit inparkeren.

2006

‘Pap, wij eisen meer verantwoordelijkheid.’

Isabelle van acht jaar en Emma van zes jaar zijn bloedserieus.

‘Meer verantwoordelijkheid?’ Ik kijk ze aan. ‘Hoe bedoel je?’

‘Wij willen een goudvis’, zegt Isabelle.

Ik kijk opzij naar Maria. Ik verdenk mijn oudste dochter ervan het brein te zijn achter deze strategie. Ik nam me de afgelopen (te) drukke week minstens zeven keer luidkeels voor om minder verantwoordelijkheden naar mijzelf toe te harken. Bovendien maakte ik me meerdere keren boos om onverantwoord gedrag van anderen. De helft van die uitbarstingen vond plaats in het bijzijn van de kinderen, wat eigenlijk ook heel onverantwoord is. Hoe dan ook, het onderwerp speelt en daar maken ze gebruik van.

Volgens mijn kinderen heeft verantwoordelijkheid te maken met goudvissen die aan je zorg zijn toevertrouwd. Dat is nog niet zo dom. Natuurlijk willen veel mensen graag geheel zelfstandig hun verantwoordelijkheden bepalen. Maar ik geloof eigenlijk dat alles van waarde dat je in dit leven krijgt, per definitie een verantwoordelijkheid met zich meebrengt.

De paar talenten waarmee ik geboren ben, de opleiding die ik mocht volgen, de vrouw met wie ik getrouwd ben, de dochters die we kregen, het geld dat ik verdien ... Iedere mogelijkheid die ik krijg vergroot mijn verantwoordelijkheid.

Aan de andere kant: in mijn werk word ik vaak geconfronteerd met leiderschap zonder echte, gevoelde verantwoordelijkheid. Een enorm probleem in veel organisaties. Zou dat komen omdat deze mensen vroeger géén eigen huisdier hadden?

‘Pap!?’

Ik kijk mijn dochters weer aan. Ze proeven dat ik niet meteen nee ga zeggen op hun eis en pakken meteen door.

‘We eisen ook een hamster’, zegt Isabelle.

‘En ik wil een muis’, zegt Emma, ‘maar dat mag vast niet’.

‘Dat laatste klopt’, zeg ik, ‘maar over al die andere vragen zal ik eens goed nadenken’.

2007

‘Papa, zie je al een reet?’ Emma kijkt me ernstig aan. Ze houdt de elleboog waarop ze gevallen is vlak voor mijn neus. Wanneer iets voor mij niet duidelijk is, roep ik meestal dat ik er geen reet van snap of geen reet van zie. Blijkbaar heeft Emma dit nu ook in haar vocabulaire opgenomen. Maar dan volgens de ijzeren logica van een zevenjarige. Je ziet géén reet of je ziet wél een reet.

Ik ben lang niet altijd de vrolijke persoon die ik zou willen zijn. Een slechte recensie, een regenbui of een lekke band en ik zit al op de grens van een fikse winterdepressie. Maar gelukkig houden vier dochters mijn stemming binnen aanvaardbare grenzen. Ik realiseer me steeds vaker hoe nódig ik die vier meiden heb, juist omdat ze mij nodig hebben.

Net als ik begin te denken dat niemand in de wereld op mij zit te wachten, omdat er al een uur geen e-mail is binnengekomen, heeft Bernice van anderhalf een schone luier en dus mij nodig. En net als ik begin te twijfelen aan mijn eigen intelligentie, omdat ik al twee uur bonnetjes voor de belasting zit te sorteren, stelt Maria van twaalf de vraag wat ongeslachtelijke voortplanting is.

Dochters zijn een soort homeopatische Prozac. Was ik baas van een zorgverzekeraar, dan zou ik mannen met dochters subiet korting geven. Zou ik minister zijn, dan vertaalde ik het onmiddellijk in beleid: iedere Nederlander, arm of rijk, heeft recht op ten minste één dochter.

2008

‘Waar zijn de voetberen? Waar zijn de voetberen?’ Bernice van bijna drie jaar helpt haar oudere zus Isabelle. Ze zoeken samen naar voetbalkleren. Maar dat is best een lang woord. Voetberen dus.

Het is midden op de dag. Een werkdag. En dit is de reden waarom ik het zo leuk vind om aan de keukentafel te werken. De afgelopen week heb ik doorgebracht in mijn kantoor in de schuur. Geconcentreerd sleutelen aan een groot seminar, van ’s morgens tot ’s avonds. Maar nu dat achter de rug is, verhuist de BV Tiggelaar weer terug naar haar favoriete stek.

Onze keukentafel biedt een geweldig uitzicht op de ontwikkeling van onze vier meiden.

‘Pap, waarom zitten er eigenlijk ruimtewezens op een auto?’ ‘Hoe bedoel je?’ ‘Nou. Als het regent zeggen jullie altijd: even de ruimtewezens aanzetten. En dan druk je op zo’n knopje.’

Tijdens drukke weken zie ik mijn meiden soms dagen achter elkaar maar heel kort. ’s Morgens als we nog moe en chagrijnig zijn. En ’s avonds als we inmiddels wéér moe zijn. En ik realiseer me dat dit het beeld moet zijn dat veel vaders en moeders meekrijgen van hun kinderen.

Niet eerlijk. Op die manier zie je je kinderen op werkdagen alleen maar als je samen op je slechtst bent. Als ouder kun je je daar misschien nog wel een beetje overheen zetten. Maar kinderen doen nog niet aan zelfmanagement en pr. Die zijn gewoon zichzelf. Vooral als ze een pesthumeur hebben.

Maar overdag, aan de keukentafel, maak ik mijn meiden juist mee op hun gekste, drukste en leukste momenten.

‘Pap, welke muziek vind jij leuk?’ vraagt Isabelle. ‘Van alles’, zeg ik. ‘Vind jij DJ Tosti ook zo goed?’ vraagt ze. ‘DJ Tosti? Ik ben een enorme fan van DJ Tosti!’