Onder haar huid

Susan Smit

‘Alle lust wil eeuwigheid’, beweerde Nietzsche. Dat kan die lust dan wel willen, maar dat gaat helaas niet lukken. Lust leeft in de veronderstelling dat ze niet geblust kan worden, anders zou ze een nietszeggend smeulend vuurtje zijn in plaats van een uitslaande brand, maar ze legt het uiteindelijk af tegen de verstikkende dekens van de bevrediging. We herhalen het ritueel keer op keer – in de herhaling zit een bezwering, de hoop dat het deze keer anders zal zijn – en toch verandert er niets: er is de lustvolle verwachting, de belofte, het inlossen van de belofte en de begeerte die scheurt, barst, in elkaar zakt, sterft en een verwarrende leegte achterlaat.

Aan die dingen dacht Fabian, terwijl hij in het donker voortsjokte. Hij liep de Falckensteinstraße af tot waar hij onwillekeurig sneller liep en de portefeuille in zijn zak omklemde. Het was een goed gevulde portemonnee, zoals je die maar beter kon hebben in deze stad. Berlijn is geen stad om platzak te zijn. Geld maakt het verschil tussen meebuigen met de deprimerende vuiligheid, de armoedige uitzichtloosheid van deze plek of deelnemen aan de opge-wekte vernieuwingsdrang, de artistieke broeiplaatsen, het hedonisme. Hij stapte nu flink door en passeerde met rechte rug de groepjes krakers en verslaafden. In de plassen op straat zag hij de lichtgevende letters van club Vinyl weerspiegelen.

Het was al de derde avond op rij dat Fabian deze tent bezocht. Zelfs gisteren was hij gegaan, ook al wist hij dat het niet haar vaste avond was. Vanavond, de zaterdagavond, danste ze doorgaans wel. Toen hij de schaars verlichte club binnenkwam, begon zijn hart wild te kloppen. Snel nu. Hij zou haar heel snel zien.

Aan de bar bestelde hij een gin-tonic, bleef er voor de vorm nog even hangen, maar kon zich toen niet langer bedwingen en liep naar de dansvloer, waar de danseressen op hun eilandjes de dansende massa onder zich opzweepten. Zijn ogen schoten van danser naar danser. Ze was er niet bij. De teleurstelling vloeide als zware, trage stroop door zijn aderen, toen ze ineens opdook. Ze loste een meisje met een rode pruik en een enorme waaier af, dat vermoeid en dankbaar het podium afstapte.

Vanaf dat moment was de rest van de wereld niet meer dan ruis op de achtergrond. Al zijn gedachten werden door haar opgezogen. Er bestond niets meer buiten deze vrouw met haar hoogblond geverfde haren en haar tengere, bijna kinderlijke vormen. Met een trotse, verwaande blik keek ze over de hoofden van de bezoekers terwijl haar lichaam langzaam op de muziek begon te bewegen. Ze droeg gebreide kattenoortjes die met een touwtje onder haar kin waren vastgebonden. Haar zwarte bikini leek ook van wol te zijn. Daarbij droeg ze netkousen, torenhoge rijglaarsjes en zwarte leren handschoenen tot aan de elleboog. Ze was sexy op een buitenissige, tegendraadse manier, zoals alleen Berlijnse meisjes dat kunnen: frivool, niet vulgair.

En dan haar lichaam, jezus, haar lichaam, waar het licht als een sluier overheen viel. De kleine borsten, de ronde billen, de ranke dijen. Routineus checkte hij het litteken op haar bovenarm en de moedervlek op haar heup. Ze waren er nog en dat stelde hem op een vreemde manier gerust. Het landschap van haar lichaam kennen betekende haar kennen. Haar naaktheid mocht dan afstandelijk en professioneel zijn; deze kleine onvolkomenheden maakte het persoonlijk en intiem.

De verveelde uitdrukking op haar gezicht en het sensuele draaien van haar heupen waren strijdig met elkaar en dat mengsel van terughoudendheid, ongenaakbaarheid, extase en overgave werkte als een afrodisiacum. Ze lokte de begeerte van de kijkende mannen uit, maar verbond zich er niet mee. Haar lokroep was vals. Juist dat ongerijmde prikkelde hem. Er bleef iets over om te winnen, om voor te werken. Een kloof om te overbruggen.

Tijdens het dansen sloot ze haar ogen even en Fabian vroeg zich af wat er in haar omging. Was het opwinding, onverschilligheid, zelfverlaging? Hij hoopte vurig dat het dat laatste niet was. In zijn ogen was ze niet diep gezonken, maar ver verheven boven goed en kwaad, behoorlijk en onbehoorlijk.

Uren later, toen hij inmiddels veel te veel gedronken had, stond hij bij de uitgang van de club op haar te wachten. Dat deed hij wel vaker, met wisselend resultaat. Soms gunde ze hem geen blik waardig, meestal glimlachte ze flauwtjes als blijk van herkenning en een enkele keer maakte ze een praatje met hem. Hij had haar vervloekt. Hij had zijn waardigheid aan haar voeten gelegd en zij nam niet eens de moeite om hem op te rapen. Eigenlijk vervloekte hij op die momenten zichzelf: waarom moest hij juist deze onkuise straatmeid uitkiezen, deze simulante die zich uitkleedde voor anderen, die schaamteloos was, die met zijn gevoelens speelde? Er waren duizenden vrouwen die mooier waren dan zij, zinnelijker zelfs, maar ze konden hem niet bekoren, ze konden naar de bliksem lopen, want zij was de kostbaarste, de meest bijzondere van allemaal.

Vanavond was het anders. Dat zag hij aan haar blik. Toen ze de artiestenuitgang uitkwam, keek ze hem recht aan. Ze was zich bewust van zijn aanwezigheid, van zijn bestaan en dat alleen al voelde als een genoegdoening. Daarna vroeg ze hem of hij haar wilde meenemen naar een plek waar ze iets konden eten. Ze wachtte zijn antwoord niet af, keek even om zich heen, vermoedelijk om zich ervan te verzekeren dat haar collega’s niet zagen dat ze met een klant wegging, en stapte de nacht in. Ze liep hard, met de stevige, zelfbewuste passen van een danseres, en hij had moeite haar bij te houden. Hij nam haar helemaal nergens mee naartoe; zij sleepte hem mee.

Uiteindelijk ging ze, zonder te kijken of hij haar volgde, een diner binnen en plofte aan het eerste het beste tafeltje neer. Fabian ging tegenover haar zitten. Nu, in het volle licht, zag hij pas hoe zwaar ze was opgemaakt. Haar make-up was als een masker, met onnatuurlijke schaduwen, een kunstmatige blos op de wangen en een laag poeder die haar trekken in een doodse matheid verzonk. Haar ogen schoten onrustig heen en weer. Ze zag eruit als een opgejaagd diertje. Ze had gesnoven, stelde hij somber vast.

Deed ze dit vaker, ’s nachts bezoekers meenemen? Hij vroeg het niet, omdat hij die obligate vraag niet wilde stellen en omdat hij het antwoord niet wilde weten. Wel vroeg hij naar haar naam, die Nikoletta – Nicky voor intimi – bleek te zijn. Haar achternaam wilde ze niet prijsgeven. Dat voelde als een persoonlijke afwijzing, meer nog dan wanneer zijn kus onbeantwoord zou blijven. Ze vertrouwde hem niet.

Ze dronken, Nicky praatte. Binnen een halfuur wist hij dat ze was opgegroeid in Oost-Berlijn, dat haar vader was overleden toen ze acht jaar was en dat haar moeder vanaf dat moment het gezin met schoonmaakwerk in leven hield. Haar broer was inmiddels getrouwd met een Franse vrouw en stuurde haar vanuit Parijs elke maand cadeautjes. Zij was begonnen als barmeisje en danste nu een jaar of vier in de beste nachtclubs van de stad. Maar eigenlijk was ze kunstenares. Op deze bewering liet ze een triomfantelijke stilte volgen. Over een paar maanden zou ze haar schilderijen voor het eerst exposeren in een hippe galerie.

Fabian luisterde, knikte zo af en toe, maar realiseerde zich bij elk woord dat het allemaal verzonnen kon zijn. Ze amuseerde zich met zijn aandacht, zoals ze zich eerder die avond met de wellust van mannen had geamuseerd.

Toen het eten werd geserveerd, stortte Nicky zich op haar steak met gebakken aardappelen – ze had de ene hap nog niet doorgeslikt of propte de volgende al in haar mond. Fabian had nog nooit eerder een vrouw zo vol overgave zien eten. Toen haar bord zo goed als leeg was, sloot ze vergenoegd haar ogen en begon weer te praten, dit keer met een onverwachte, flirterige openhartigheid. Haar schunnigheden en pikanterieën wonden hem niet op. Hij had ervan verschoond willen blijven, want ze troffen hem niet als toenaderingspoging, maar als een middel om hem op afstand te houden. Dit was de versie van zichzelf die ze aan honderden mannen had getoond. Haar verzinsels waren geraffineerd, maar niet geraffineerd genoeg voor hem, de man die haar doorzag. Die gedachte deed hem deugd.

Ze moest hebben gemerkt dat haar koketterieën geen effect hadden, want ze hield ermee op en boog haar hoofd. Fabian zag de donkere uitgroei van haar geblondeerde haar. Met een vermoeid gebaar kneedde ze haar hals. Dat stukje huid had hij niet eerder uitdagend gevonden, maar nu ze het aanraakte, kwam het hem plotseling verleidelijk voor.

Hij vond haar prachtig zo. Een gevallen engel. Hij stak zijn hand uit en raakte zachtjes haar gezicht aan. Toen hij voelde dat ze verkrampte, trok hij snel zijn hand terug. Niet de boel verpesten nu. Fabian deed alsof hij niet gekwetst was door haar reactie, Nicky deed alsof ze slechts was geschrokken omdat ze zijn hand niet had verwacht en glimlachte alweer. De zaak was onder controle.

Het kwam niet in Fabian op dat haar schrik niet uit afkeer voortkwam, maar uit het gevoel dat zijn zachte aanraking in haar had losgemaakt. Hij had zijn hand niet op haar been gelegd als een uitnodiging voor seks, maar teder op haar wang gelegd. Zonder begeerte of haast.

Fabian vroeg waarom ze haar haren had geblondeerd. Eigenlijk wilde hij vragen waarom ze ervoor had gekozen dit losbandige leven te leiden en dat begreep Nicky heel goed. Ze gaf een antwoord dat bij ieder ander afhankelijk en dweepzuchtig over zou komen, maar niet uit haar mond, niet op die uitdagende, zelfverzekerde toon. Omdat mannen dat geil vinden. Dat zei ze.

Haar net van kille berekening sloot zich weer. Ik heb jullie mannen door, verbeeld je maar niets, wilde ze ermee zeggen, en ik gebruik het in mijn voordeel. Fabian voelde weerzin, maar uit die weerzin groeide evengoed zijn verlangen.

Hij wenste dat ze zich verlegen voelde, onbehaaglijk zelfs. Hij wilde haar een onzichtbare grens laten overschrijden. Vrouwen uit het normale leven toonden zich al opgelaten als je ze uitvroeg, als je te lang naar hun benen keek. Dat was hem te gemakkelijk. Mooie en fatsoenlijke vrouwen waren er genoeg, maar zij waren eenvoudig te lezen, te imponeren, van hun stuk te brengen. Bij Nicky zocht hij, met een bezetenheid die hemzelf verraste, naar het kwetsbare in het gepantserde, het pure in het onechte, het blote in haar naaktheid. Hij wilde confronteren, op het onbehoorlijke af. Hij wilde haar naar intieme vrouwenzaken vragen, haar zien plassen en haar zien begeren in plaats van zich begeerd te weten.

Ze stond alweer op en keek onbewogen toe hoe Fabian haastig een paar biljetten op tafel legde. Weer liepen ze door de stad, opnieuw zwijgend en in rap tempo, maar nu dicht bij elkaar. Hij vroeg zich niets af, genoot ervan zo vanzelfsprekend naast haar te lopen. Ineens stond ze stil. Hier woon ik, zei ze opgewekt.

Zijn ‘o’ klonk lager dan hij had gewild; nu klonk er een zeurderige teleurstelling in door die hem ergerde. Hij nam aan dat ze afscheid van hem nam, maar toen ze hem ernstig bleef aankijken drong het tot hem door dat ze wilde dat hij mee naar boven ging en dat hij dat voorstelde, want het aanbieden zou haar eer te na zijn. Dus vroeg hij of hij een borrel bij haar mocht drinken.

Hij liep achter haar aan de trap op – het was een smerige en plakkerige trap, maar alles wat hij zag waren de billen die voor hem wiegde, de slanke kuiten, de hoge hakken. Toen ze haar kleine appartement bereikten, excuseerde Nicky zich en verdween in de badkamer. Om de tijd te doden en zijn aandacht van zijn kloppende geslacht af te leiden, keek hij het huis rond. Nergens zag hij schilderijen, kunstboeken of iets wat een passie voor schilderkunst verraadde. Misschien had ze elders in de stad een atelier, misschien had ze gelogen. Wel lagen er stapels tijdschriften, voor het merendeel buitenlandse Vogues . Hij ging zitten in de enige fauteuil die de kamer rijk was en wachtte.

Toen ze weer verscheen, had ze een katoenen jurkje en sokken aangetrokken en was haar gezicht schoongepoetst. Hij herkende haar amper. Ze zag eruit als haar eigen jongere zusje. De vermoeidheid was van haar gezicht gegleden en haar bewegingen waren van iedere uitdaging gespeend. Hij vond haar om op te vreten.

Ze boog zich over hem heen. Haar armen sloeg ze om zijn nek, haar kin rustte op zijn kruin en toen ze zo een tijdje roerloos bleef staan, durfde hij met zijn hoofd tegen haar borst te leunen. Hij hoorde het geluid van haar hart onder haar borsten, hij kwam met iedere slag dichterbij, hij ging dat hart binnen, wachtte af in de stilte tussen de slagen.

Haar mond zakte af naar de zijne en ze kusten, zonder wildheid, onderzoekend. Ze scheen zich op haar gemak te voelen. Hij tastte onder haar jurkje en zij strekte haar armen hoog boven zich als een kind dat zich laat uitkleden door haar moeder. In een vloeiende beweging trok hij het jurkje over haar hoofd uit en stroopte daarna zijn eigen kleren af. Vrijmoedig, ongeremd, wikkelde ze haar lichaam om hem heen en liet hem toe in haar binnenste.

Alle spanning was uit hem weggevloeid, een rust keerde weer in zijn wezen en hij voelde zich alsof hij na een lange nacht slapen verkwikt wakker was geworden.

Nicky lag opgerold naast hem, meegevoerd door de slaap, ze zweefde over de Brandenburger Tor, de Bebelplatz, ver boven het in schaamte gebogen hoofd van haar moeder, de eelt op haar handen, de broer die nooit had geantwoord op haar brieven, ver weg van dat alles, op weg naar de stijlvolle modellen uit haar tijdschriften, naar de man die haar zou meenemen naar vernissages, galerieën, exposities, de man die haar de wereld zou laten zien.

Ze was kalm en jong en naakt. Mooi, onschuldig en klein. Een meisje. Maar hij keek niet meer.

Snel, met behoedzame bewegingen om haar niet wakker te maken, schoot hij zijn kleren aan. Met hernieuwde kracht ging hij de straat op, snoof zijn longen vol frisse lucht. Het schemerde op een manier die een zonnige dag beloofde. Hij keek omhoog en zag licht dat nog geen licht was. Zoiets was hem nog nooit eerder opgevallen.