12. De eerste leverantie

Terwijl Edwin z’n fiets in het fietsenhok op slot zet, komt Bert bij hem staan.

Er zijn niet veel kinderen in de buurt.

Bert overhandigt hem een plastic tas.

‘Hier zit alles in. Voor twee jongens uit vmbo 3. Rogier. Je weet wel, die lange met dat korte zwarte haar.’

Edwin denkt even na. ‘Ja , ik weet wie je bedoelt’, zegt hij dan.

‘En de andere is Tom. Hij voetbalt wel eens in de pauze met ons.’

‘Ja die ken ik sowieso wel.’

‘Oké, er zit een elastiek om de pakjes om ze bij elkaar te houden. Er is een briefje onder gestoken met de naam en het bedrag dat ze moeten betalen. Contant. Enne, niet betalen … niet afleveren. Ze weten ervan.’

Edwin kijkt even in de plastic tas en knikt. Dan loopt hij met z’n tas op zijn rug en de plastic zak in zijn hand naar binnen.

Iedereen moest eens weten van de inhoud van de plastic tas.

Hij voelt zich behoorlijk opgelaten. Het lijkt wel of iedereen naar hem kijkt.

Snel loopt hij naar zijn kluisje en steekt de sleutel in het slot.

Zijn gymschoenen liggen er ook in. Met wat wringen past de plastic tas er net naast. Dan doet hij het deurtje weer dicht.

Ziezo, dat voelt al een stuk gemakkelijker.

Edwin loopt naar de kapstokken en trekt zijn jas uit. Vera en Peter zijn daar ook juist gearriveerd.

Peter en Vera zijn helemaal op de hoogte van het sms’je. Ze hebben hem even alleen gelaten met Bert om hem de kans te geven iets met Bert te regelen zonder dat het opvalt dat ze ergens van weten.

‘Gelukt?’ vraagt Peter zacht.

‘Ja’, antwoordt Edwin kort.

De bel gaat.

Alle kinderen begeven zich naar hun lokaal.

Edwin en Vera lopen naast elkaar de trap op.

Peter heeft het eerste uur gym en loopt een andere kant uit.

‘Ligt het allemaal in jouw kluisje?’ vraagt Vera.

‘Waar dacht je anders.’

‘Volgens mij kan de conciërge in alle kluisjes.’

‘Die heeft daar toch niets te zoeken?’

‘Nou, in de jouwe op dit moment wel, dacht ik zo.’

‘Daar weten ze toch niets van.’

‘Als ze dan maar geen controle houden.’

‘Controle?’ Edwin krijgt het er ineens warm van.

Als dat gebeurt, ben ik lelijk stevig de klos. Dan zal ik zeker worden geschorst. En zullen ze mij geloven als ik uitleg waarom ik dit doe? vraagt hij zich af. Even twijfelt hij of hij niet misschien beter de plastic tas uit het kluisje kan halen en tussen zijn regenpak achter op zijn fiets kan verbergen.

Maar die gedachte laat hij snel varen. Dat gaat immers niet. Dan komt hij te laat in de les.

 

Die ochtend kijkt hij meer dan normaal naar de deur van het lokaal.

Als de conciërge ineens binnen staat, weet hij hoe laat het is.

Edwin schrikt zich een hoedje. Snel buigt hij zich diep over het boek Frans dat voor hem ligt. Wat gaat er nu gebeuren? vraagt hij zich af.

Het is angstwekkend stil in de klas.

Edwin waagt het om even op te kijken. Hij ziet dat mevrouw Natzijl de klas rond kijkt.

Dan hoort hij: ‘Nee, vandaag geen zieken of afwezigen. We hebben gezond weer op het moment, meneer Blom.’

‘Prima. Ik noteer nul.’

De conciërge zet een krabbeltje op zijn lijstje en loopt het lokaal weer uit.

Edwin slaakt een diepe zucht.

Vera kijkt hem een keer van opzij aan en grijnst. Edwin vindt het alles behalve lollig.

Dom van me, denkt hij. Ik kon natuurlijk weten dat die Blom de absenten komt opnemen.

 

In de korte pauze vindt hij Tom en fluistert hem toe dat hij iets bij zich heeft.

‘Tussen de middag?’ oppert Tom zacht.

Edwin knikt. ‘Bij m’n kluisje.’

Rogier ziet hij echter nergens.

Als-ie maar wel op school is vandaag, denkt Edwin. Ik wil wel van dat spul af.

Ook in de grote pauze ziet hij Rogier niet.

Wel levert hij de bestelling van Tom af. Dat verloopt zonder problemen.

Dan Rogier morgen maar, denkt hij. In het kluisje ligt het wel veilig. Hoewel? Als maar niet een conciërge het onprettige plannetje krijgt om de kluisjes te controleren. Zo veilig is het dus ook weer niet.

Edwin blijft dubben of hij de plastic tas uit zijn kluisje mee naar huis zal nemen of niet. Pas als hij z’n laatste uur heeft gehad en naar huis gaat, ziet hij Rogier ineens.

Hij loopt snel naar hem toe.

Rogier torent hoog boven hem uit.

Edwin gaat naast hem lopen. ‘Ik heb wat voor je’, begint hij.

Rogier kijkt omlaag. ‘Heb jij wat voor mij?’ klinkt het verbaasd.

‘Je hebt besteld bij Bert …’

Rogiers ogen vernauwen. ‘Heb jij dat bij je?’

‘Kom maar even mee’, zegt Edwin.

Ze lopen samen weer de school in en even later heeft Rogier zijn bestelling in bezit.

Edwin frommelt de plastic tas snel in zijn jaszak. Hij rekent af en is opgelucht dat hij er vanaf is, maar diep in zijn hart was het toch wel een beetje stoer dat hij best even belangrijk was voor deze veel oudere Rogier.

In zijn hoofd klinkt weer een stemmetje. Toch een raar spel dat je speelt!

Het geld stopt hij in een apart vakje in zijn portemonnee.

Even later stapt hij op de fiets.

Vera en Peter staan al te wachten bij de poort van de school.

‘Waar bleef je toch?’ vraagt Vera.

Ineens schiet Edwin te binnen dat hij Peter en zijn zus nog niets heeft verteld. ‘Vertel ik zo meteen op de fiets wel.’