8. Peter doet mee

‘Ga je het Peter ook vertellen?’ vraagt Vera als ze het dorp uit fietsen.

‘Ik denk het wel.’

Samen met zijn zus is Edwin onderweg naar de boerderij waar hun vriend Peter Groeneveld woont.

Vera was totaal verbaasd toen ze de pakjes vuurwerk zag liggen.

Edwin kon geen kant meer uit.

‘Doe de deur dicht en luister even naar me’, had hij z’n verbouwereerde zusje toegebeten.

Vera deed wat hij van haar vroeg en luisterde.

Edwin had haar het hele plan uitgelegd.

Vera had eerst sterk getwijfeld, maar toen Edwin aanvoerde dat iets als met Rex van mevrouw Versluis nooit meer zou mogen gebeuren was ze overstag gegaan.

Ze kende haar broer. Soms wat te snel in z’n beslissingen, een tikkeltje overmoedig, maar als hij eenmaal iets in zijn hoofd had, dan ging hij er echt voor.

Ze had zelfs aangeboden om mee te betalen als er nog vaker gekocht moest worden.

Dat aanbod had Edwin dankbaar aanvaard. Uiteindelijk moest hij het ook redden met zijn wekelijkse zakgeld.

Eén ding was wel duidelijk geworden. Hij moest de pakjes nu in ieder geval zien weg te werken. Bewaren was er niet meer bij. Dat zou Vera niet hebben gepikt.

Dus had hij de pakjes in een oude krant gewikkeld en had het pakketje achter het schuurtje in de kliko onder wat ander afval gestopt.

Weg negentien euro …

Hij moest ze zelfs nog betalen. Hij kon ze net zo goed in de sloot mikken.

Een stemmetje vanbinnen zei steeds: Je bent echt helemaal mesjogge!

Toch had hij zich kunnen beheersen en had het pakketje niet meer uit de kliko gehaald. Maar dat was een hele zelfoverwinning.

De beelden van Rex die door zijn hoofd spookten en waarvoor hij even niet zijn best deed om die te verdrijven gaven de doorslag.

Morgen zou de vuilnisophaaldienst over de Vissersdijk komen.

 

Ze naderen de boerderij van de familie Groeneveld. Geel licht schijnt door de ramen naar buiten.

Het is allang helemaal donker geworden.

Zo tegen de jaarwisseling is er op de boerderij niet veel meer te doen. Maar in huis bij de familie is het altijd gezellig.

Er is een aparte kamer die door zowel Peter als zijn broer Jacob wordt gebruikt als hobbykamer. Het is er jongensachtig ingericht met grote vliegtuig- en autoposters.

Dat deert Vera echter niet. Ze zitten er regelmatig gezellig te babbelen en daar komt ze voor. Bovendien staan er heel veel boeken. Vera, die gek is op lezen, neemt nogal eens wat te lezen mee naar huis.

Hero, de hond van de familie, mag ook in deze kamer komen. Een oude Duitse herder. Echt een goeie sul, een lief beest dat graag dicht bij Vera zit

Peter laat vol trots het bouwpakket van een F-15- Eaglestraaljager zien. Eén op achtenveertig staat op de doos.

Edwin fluit tussen zijn tanden. ‘Da’s een mooie schaal voor zo’n vliegtuigmodel’, weet hij.

Peter opent de doos.

Hij is er al mee begonnen. De cockpit is al gedeeltelijk in elkaar gezet. Ook heeft hij al een aantal onderdeeltjes geverfd. De rest van de onderdelen zit nog netjes vast aan het plastic frame van het bouwpakket.

‘Deze bommen hang ik er niet onder’, wijst Peter. ‘Het is een schitterend vliegtuig, maar … eigenlijk ook een moordwapen.’

‘Die gooi je dus weg’, zegt Edwin.

‘Ja … wat moet ik er anders mee. Wil jij ze hebben?’

‘Ik niet. Ik gooi ze zelf ook weg’, antwoordt Edwin.

‘Ben je ook een straaljager aan het bouwen?’ vraagt Peter.

‘Nee dat niet, maar bommen gooi ik toch weg’, zegt Edwin geheimzinnig.

‘Vertel nou maar gewoon je plan’, zegt Vera, die op de bank zit en de herder tussen zijn oren krabbelt.

‘Plan?’ vraagt Peter nieuwsgierig.

Dan vertelt Edwin van Bert en de Chinese vlinders en de nitraatbommen, z’n regenpak en de vuilnisbak.

Peter is een en al oor. Als Edwin klaar is, zegt hij: ‘Dat zal misschien nog lastig worden … maar als ik je helpen kan, weet je me te vinden. Ik doe sowieso mee. Maar je hebt nog geen idee waar Bert die rommel vandaan haalt?’

Edwin schudt zijn hoofd. ‘Maar daar kom ik wel achter’, voegt hij er vastberaden aan toe.

Ineens schiet Peter in de lach.

‘Wat lach je nu weer?’ vraagt Edwin.

‘Jij hebt me toch een draai gemaakt’, zegt Peter. ‘Eerst was je helemaal hoteldebotel van vuurwerk en nu ineens …’

Peter moet snel achteruit stappen voordat hij een stomp te pakken heeft.

Hij grijpt de maaiende arm van zijn maat en even later liggen de jongens te worstelen op de grond.

De grote Peter is sterker dan Edwin. Maar Edwin is zo vlug als water en is Peter een paar keer te snel af. Geen van beiden geeft zich snel gewonnen.

Dan gaat de deur open en komt het hoofd van moeder Groeneveld om de hoek. ‘Nounounou … wat een kabaal. Komen jullie wat drinken of moet ik het hier brengen?’

Peter laat los en staat op. ‘Brengt u het maar hier, als u wilt.’

Even later zitten ze met z’n drieën aan de cola met een lekkere gevulde koek erbij.

Buiten klinkt in de verte een doffe dreun.

‘Zo hé, je kunt het hier zelfs horen als ze in het dorp aan het afsteken zijn’, zegt Edwin.

‘Ja, ik hoor het wel vaker hier. Maar ik weet niet of dat in het dorp is.’

‘Nou, ik denk het wel. Ze zijn bijna iedere avond wel bezig, hè Veer?’

Vera knikt.

‘De grote vraag is dus hoe je erachter kunt komen waar Bert zijn spullen vandaan haalt’, herhaalt Peter.

‘Laat dat maar aan mij over’, zegt Edwin.

‘Maarreh, Berts adresje is waarschijnlijk niet het enige. Mogelijk kun je wel op meer plaatsen vuurwerk kopen’ vraagt Peter zich af.

‘Dat is waar’, zegt Edwin. ‘Maar we moeten ergens beginnen, toch?’