Een

'Janet!' hoorde ik mevrouw McGuire sissen, en ik opende abrupt mijn ogen. Haar gezicht stond woedend, haar mond was vertrokken, haar grijze ogen waren opengesperd en fonkelden als vuurpijlen. 'Ga rechtop zitten,' fluisterde ze door haar opeengeklemde tanden. Toen forceerde ze een glimlach en draaide zich om naar het echtpaar dat achter haar stond. 'Hierheen, meneer en mevrouw Delorice,' zei ze met een veel vriendelijkere stem.
Ik haalde diep adem. Mijn hart roffelde plotseling als een trommel in mijn borst. Mevrouw McGuire ging achter me staan, zodat de Delorices me goed konden bekijken. Meneer Delorice was lang en mager, en had donker haar en slaperige ogen. Mevrouw Delorice zat in een rolstoel en was mooi. Ze had haar dat de kleur had van een rode zonsondergang. Ze had een klein, smal gezicht, net als ik, maar perfecter geproportioneerd. Haar haar viel zacht golvend rond haar schouders. Ze had niets ziekelijks of fragiels, ondanks haar rolstoel. Ze had een teint als perziken met room, haar lippen leken op verse aardbeien.
Ze droeg een lichtgele jurk, mijn lievelingskleur, en een ketting van kleine parels om haar hals. Ze leek op elke andere potentiële mama die ik had gezien, op de rolstoel na, en de heel kleine schoentjes die ze droeg. Hoewel ik ze nooit eerder had gezien, meende ik te weten dat het balletschoenen waren. Als ze in een rolstoel zat, waarom droeg ze dan balletschoenen? vroeg ik me af.
Meneer Delorice duwde haar naar me toe tot ze vlak voor me stond. Ik was te gefascineerd om me te kunnen bewegen, laat staan iets te zeggen. Waarom zou een vrouw in een rolstoel een kind van mijn leeftijd willen adopteren?
'Meneer en mevrouw Delorice, dit is Janet Taylor. Janet, meneer en mevrouw Delorice.'
'Hallo,' zei ik, blijkbaar niet luid genoeg naar mevrouw McGuires zin. Ze wenkte dat ik op moest staan en ik krabbelde overeind uit mijn stoel.
'Alsjeblieft, kindje, noem ons Sanford en Celine,' zei de mooie vrouw. Ze stak haar hand uit en ik nam die behoedzaam aan, verbaasd hoe stevig haar vingers zich om de mijne sloten. Even keken we elkaar alleen maar aan. Toen keek ik op naar Sanford Delorice.
Hij keek op me neer. Zijn ogen gingen iets verder open en lieten een mengeling van bruin en groen zien. Zijn haar was heel kort geknipt, wat zijn magere gezicht nog langer en smaller deed lijken. Hij droeg een donkergrijs sportjasje zonder das en een donkerblauwe broek. De bovenste twee knopen van zijn witte overhemd stonden open. Ik dacht dat het was om zijn heel prominente adamsappel ruimte te geven.
'Ze is perfect, Sanford, precies goed, nietwaar?' zei Celine, terwijl ze naar me staarde.
'Ja, lieve,' antwoordde Sanford. Hij had zijn lange vingers stevig rond de handvatten van de rolstoel geklemd, alsof hij eraan vastgeketend was of bang was ze los te laten.
'Heeft ze ooit een artistieke opleiding gehad?' vroeg Celine aan mevrouw McGuire. Ze keek mevrouw McGuire niet aan toen ze het vroeg. Ze wendde haar blik niet van mij af. Haar ogen waren strak op mijn gezicht gericht, en al gaf haar starende blik me een beetje angstig gevoel, toch kon ik mijn ogen niet van haar afwenden.
'Artistiek?'
'Zingen, dansen... ballet misschien?' vroeg ze.
'O, nee, mevrouw Delorice. De kinderen hier zijn niet zo fortuinlijk,' antwoordde mevrouw McGuire.
Celine keek weer naar mij. Haar ogen werden kleiner en nog intenser.
'Wel, Janet zal dat wel zijn. Zij zal heel fortuinlijk zijn,' voorspelde ze zelfverzekerd. Ze glimlachte. 'Hoe zou je het vinden om bij Sanford en mij te komen wonen, Janet? Je krijgt je eigen kamer, die heel groot en comfortabel is. Je gaat naar een particuliere school. We zullen een heel nieuwe garderobe voor je kopen, ook nieuwe schoenen. Je krijgt een aparte hoek in je kamer voor je schoolwerk en je krijgt je eigen badkamer. Ik weet zeker dat ons huis je zal bevallen. We wonen even buiten Albany, met een tuin die even groot, nee groter is dan deze hier.'
'Dat klinkt fantastisch,' zei mevrouw McGuire, alsof zij een nieuw thuis aangeboden had gekregen, maar mevrouw Delorice leek geen enkele belangstelling te hebben voor wat ze zei. Ze staarde naar mij en wachtte op mijn antwoord.
'Janet?' vroeg mevrouw McGuire, toen er een lange stilte viel.
Hoe kon ik dit ooit weigeren, en toch, toen ik naar Sanford en toen weer naar Celine keek, voelde ik onwillekeurig een huivering door me heen gaan. Ik zette de schaduwen van me af, keek naar mevrouw McGuire en knikte.
'Dat zou ik heel prettig vinden,' zei ik, en hoopte dat ik net zo goed een glimlach kon veinzen als mevrouw McGuire.
'Mooi,' verklaarde Celine. Ze draaide haar stoel om naar mevrouw McGuire. 'Hoe gauw kan ze weg?'
'Eh, er zijn nog een paar administratieve dingen te doen. Maar we weten al zoveel over u en uw man, uw indrukwekkende referenties, het rapport van de maatschappelijk werkster, en zo, dat ik denk...'
'Kan ze vandaag met ons mee?' vroeg Celine ongeduldig.
Mijn hart leek even stil te staan. Vandaag? Zo gauw al?
Voor één keer scheen mevrouw McGuire niet te weten wat ze moest zeggen.
'Ik denk dat het wel mogelijk is,' antwoordde ze tenslotte.
'Mooi,' zei ze. 'Sanford, wil jij bij mevrouw McGuire blijven en de nodige papieren invullen? Janet en ik gaan vast naar buiten en kunnen elkaar intussen leren kennen.' Ik veronderstelde dat het een suggestie moest zijn, maar het klonk me meer als een bevel in de oren. Ik keek naar meneer Delorice en zag dat zijn kaakspieren zich spanden, evenals zijn vingers om de handvatten van de rolstoel.
'Maar er zijn documenten die u allebei moet tekenen,' hield mevrouw McGuire vol.
'Sanford heeft volmacht om voor mij te tekenen,' antwoordde Celine. 'Janet, kun jij mijn stoel duwen? Zoveel weeg ik niet,' voegde ze er glimlachend aan toe.
Ik keek naar mevrouw McGuire. Ze knikte, en Sanford deed een stap achteruit, zodat ik de handvatten kon pakken.
'Waar zullen we naartoe gaan, Janet?' vroeg ze mij.
'We kunnen wel naar de tuin, denk ik,' zei ik onzeker. Mevrouw McGuire knikte weer.
'Dat lijkt me een uitstekend idee. Blijf niet langer weg dan nodig is, Sanford,' riep Celine achterom toen ik haar naar de deur duwde. Ik deed de deur open en duwde haar erdoor.
Ik liep door de gang, overweldigd en verbijsterd over wat er gebeurde. Niet alleen zou ik ouders krijgen, maar ik had een moeder gevonden die wilde dat ik voor haar zorgde, zoals ik wilde dat zij voor mij zou zorgen. Wat een vreemd en fantastisch nieuw begin, dacht ik, toen ik mijn moeder naar de zonnige dag duwde die voor ons lag.
'Was het moeilijk voor je om hier te leven, Janet?' vroeg Celine toen ik haar naar buiten had gereden. We volgden het pad naar de tuin.
'Nee, mevrouw,' zei ik, terwijl ik probeerde me niet te laten afleiden door de kinderen die naar ons keken.
'O, noem me alsjeblieft geen mevrouw, Janet. Alsjeblieft,' zei ze. Ze draaide zich om en legde haar hand op de mijne. Hij voelde prettig warm. 'Noem me maar moeder. Laten we niet wachten tot we elkaar hebben leren kennen. Doe het nu meteen,' zei ze bijna smekend.
'Oké,' zei ik. Ik wist nu al dat mevrouw Delorice er niet van hield om te worden tegengesproken.
'Je spreekt zo zachtjes, schat. Ik denk dat je je erg onbeduidend hebt gevoeld, maar dat zal nu niet langer het geval zijn. Je zult beroemd worden, Janet. Je zult spectaculair worden,' verklaarde ze met zoveel passie in haar stem dat mijn adem stokte.
'Ik?'
'Ja, jij, Janet. Kom hier en ga op deze bank zitten,' zei ze, toen we de eerste bank langs het pad hadden bereikt. Ze vouwde haar handen in haar schoot en wachtte tot ik zat. Toen glimlachte ze. 'Je zweeft, Janet. Besef je dat? Je glijdt bijna alsof je op een wolk loopt. Dat is instinctief. Gratie is iets waarmee je geboren wordt, Janet. Dat kun je niet aanleren. Niemand kan je dat leren.
'Vroeger,' zei ze, terwijl haar groene ogen versomberden, 'had ik ook gratie. Liep ik ook op wolken. Maar,' zei ze, terwijl haar uitdrukking snel veranderde en weer opgewekt werd, 'laten we eerst over jou praten. Ik heb je gadegeslagen.'
'Wanneer?' vroeg ik, denkend aan wat mevrouw McGuire me had verteld.
'O, af en toe in de laatste twee weken. Sanford en ik kwamen hier op verschillende uren van de dag. Meestal zaten we in de auto en keken naar jou en je onfortuinlijke broers en zussen als jullie aan het spelen waren. Ik heb je zelfs op school gezien,' bekende ze.
Mijn mond viel open van verbazing. Waren ze me naar school gevolgd? Ze lachte.
'Toen ik je de eerste keer zag, wist ik dat ik jou moest hebben. Ik wist dat jij het was, Janet. Je doet me zo aan mijzelf denken toen ik zo oud was als jij.'
'Heus?'
'Ja, en toen Sanford en ik naar huis gingen, dacht ik aan jou en droomde ik over jou. Ik zag je in gedachten onze trap af zweven en door ons huis lopen. Ik kon zelfs de muziek horen,' zei ze met een dromerige blik in haar ogen.
'Welke muziek?' vroeg ik. Ik begon te denken dat mevrouw Delorice misschien nog iets meer was dan alleen maar bazig.
'Muziek waarop je zult dansen, Janet. O,' ging ze verder, en ze boog zich voorover om mijn hand te pakken, 'ik heb je zoveel te vertellen en er is zoveel te doen. Ik kan niet wachten met beginnen. Daarom wilde ik dat Sanford meteen die stomme bureaucratische papierwinkel afhandelde en ons thuisbracht. Thuis,' herhaalde ze met een nog zachtere glimlach. 'Dat is zeker een vreemd woord voor jou, hè? Je hebt nooit een thuis gehad. Ik weet alles over je,' voegde ze eraan toe.
'Wat weet u?' vroeg ik. Misschien wist ze iets over mijn echte papa en mama.
'Ik weet dat je kort na je geboorte wees bent geworden en dat altijd bent gebleven. Ik weet dat er een paar heel domme mensen kwamen om een kind te adopteren en jou oversloegen. Dat is hun verlies en mijn geluk,' zei ze met een kort, schril lachje.
'Wat bedoelde u toen u zei, muziek waarop ik kon dansen?' vroeg ik.
Ze liet mijn hand los en leunde achterover. Even dacht ik dat ze geen antwoord zou geven. Ze staarde naar het bos. Een musje streek vlak bij ons neer en bekeek ons nieuwsgierig.
'Toen ik jou eruit had gehaald, observeerde ik je, liet je in gedachten auditie doen,' legde ze uit. 'Ik bestudeerde je loop, je gebaren en je houding, om te zien of je kon worden opgeleid tot de ballerina die ik had moeten zijn, de ballerina die ik nooit meer zal kunnen zijn. Ik ben ervan overtuigd dat jij het kunt. Zou je dat willen? Zou je een beroemde danseres willen worden, Janet?'
'Een beroemde danseres? Daar heb ik nooit aan gedacht,' zei ik eerlijk. 'Ik hou van dansen. Ik hou ook van muziek.'
'Natuurlijk doe je dat,' antwoordde ze. 'Iemand met jouw natuurlijke gratie en ritme móét wel van muziek houden, en je zult ook van ballet houden. Je zult van de macht ervan houden. Je zult...' Ze sloot haar ogen en haalde diep adem. Toen ze haar ogen weer opende, zag ik dat er een geheimzinnig licht in blonk. 'Je zult voelen dat je kunt zweven als een vogel. Als je goed bent, en je zult goed zijn, zul je opgaan in de muziek, Janet. Die zal je meeslepen, zoals hij mij zo heel vaak meesleepte, voor ik invalide werd.'
'Wat is er gebeurd?' waagde ik te vragen. Het was duidelijk dat het praten over dansen haar opwond, maar de fanatieke blik in haar ogen maakte me nerveus. Ik wilde dat ze iets anders deed dan zo intens naar me staren.
De zachte, dromerige glimlach van mevrouw Delorice verdween en ze staarde even achterom naar het gebouw voor ze antwoord gaf.
'Ik heb een heel ernstig auto-ongeluk gehad. Sanford raakte op een avond de macht over het stuur kwijt toen we terugkwamen van een feest. Hij had iets te veel gedronken, al zal hij dat nooit toegeven. Hij beweerde dat hij verblind werd door de koplampen van een truck. We raakten van de weg af en botsten tegen een boom. Hij had zijn riem om, maar ik had vergeten de mijne om te doen. Het portier vloog open en ik werd uit de auto geslingerd. Mijn ruggengraat werd ernstig beschadigd. Ik was bijna dood geweest.'
'O, dat spijt me,' zei ik snel.
Haar gezicht verhardde, de rimpels verdiepten zich toen er een schaduw over haar gezicht gleed.
'Ik ben over de spijt heen. Jarenlang heb ik medelijden met mezelf gehad, maar daar schiet je niets mee op, Janet. Geef je nooit over aan zelfmedelijden. Dan ben je niet meer in staat jezelf te helpen. O,' zei ze, nu weer opgewonden en met fonke-
lende ogen, 'ik heb je zoveel te vertellen, zoveel te leren. Het zal voor ons allebei geweldig zijn. Ben jij ook zo opgewonden?'
'Ja,' zei ik. Dat was ik ook, maar alles ging zo snel, en ik kon er niets aan doen, maar ik voelde me nerveus en een beetje bang.
Ze draaide zich om naar het gebouw. 'Waar is hij? Ik heb nog nooit een man gezien die zoveel tijd verspilde. O, maar je zult hem gaan bewonderen om zijn medeleven en gevoeligheid,' ging ze verder. 'Er is nu niets dat hij niet voor me zou doen, en nu is er ook niets dat hij niet voor jou zal doen.
'Denk je eens in, Janet, voor het eerst in je leven krijg je twee liefdevolle mensen die meer om jou zullen geven dan om zichzelf. O, ja, dat is waar, m'n lieve Janet. Kijk naar me. Waarom zou ik me nog langer om mezelf bekommeren? Ik ben voor eeuwig een gevangene in dit beschadigde lichaam, en Sanford, Sanford leeft om mij gelukkig te maken. Dus je ziet,' zei ze, weer met dat ijle lachje, 'als mijn geluk afhangt van jouw geluk, zal Sanford je net zo koesteren als ik.
'Je zult gelukkig zijn, Janet,' zei ze zo vastberaden, dat het me beangstigde. Het was bijna of ze me beval gelukkig te zijn. 'Dat,' ging ze verder, 'beloof ik je.'
Sanford kwam het gebouw uit.
'Het zal tijd worden,' mompelde ze. 'Kom, m'n lieve Janet. Laten we je nieuwe leven beginnen. Laten we dit beschouwen als je echte geboorte. Oké? We zullen van nu af aan deze dag zelfs als je verjaardag beschouwen. Waarom niet? Ja? Ik vind het een goed idee. Jij ook?' zei ze weer met dat ijle lachje. 'Vandaag is je verjaardag! Sanford,' riep ze voor ik kon antwoorden. Eigenlijk wist ik niet wat ik moest zeggen. Mijn verjaardag was nooit een bijzondere dag voor me geweest. Sanford kwam naar ons toe. 'Deze dag is nog uitzonderlijker dan we gedacht hadden. Het is Janets verjaardag.'
'O, ja?' vroeg hij verbaasd. 'Maar ik dacht...'
'Het is zo.' Ze stampte de woorden als het ware de lucht in, en hij knikte.
Ze stak haar hand naar me uit.
'Kom mee,' zei ze.'We gaan naar huis om het te vieren.'
Toen ik de grimmige uitdrukking op Sanfords gezicht zag en aan de fanatieke glinstering in mevrouw Delorices ogen dacht, vroeg ik me af waar ik precies in verzeild was geraakt.