18
Fredda Leving vroeg zich af of ze het juiste had gedaan, toen ze zich klaarmaakte om, veel te laat, naar bed te gaan, en haar man even later daadwerkelijk naast haar in bed stapte. Haar gesprek met Devray had geen betrekking gehad op diepgaande, morele kwesties, en het vruchteloze zoeken naar Donald was alleen maar frustrerend. Maar ze had nog een tweede gesprek gevoerd, en daar durfde ze Alvar niets over te vertellen.
Eigenlijk hield ze zichzelf voor de gek. Ze wist heel goed dat ze er verkeerd aan had gedaan. Ze had zich bemoeid met een politieonderzoek.
Maar de twijfel van de schepper had aan haar geknaagd. En ze kende Justen Devray, ze wist hoe hij over Caliban en de nieuwwetrobots dacht. Als hij maar even de kans kreeg, zou Devray waarschijnlijk eerst schieten en dan pas vragen stellen. Of anders zou een ander dat doen. Haar robots, haar schepping, verdienden beter.
Goed of fout, ze had eigenlijk geen keus gehad, ze moest het wel doen. Iemand moest hen waarschuwen.
Calibans twijfels over de kwestie waren net zo groot. Hij zat achter zijn bureau in het kantoor van de nieuwwetrobots in Depot en keek naar de drukte om zich heen. Hij dacht na.
Hij kon nauwelijks sympathie voor Simcor Beddle opbrengen. Het was onmogelijk je ongerust te maken over een man die jou en je naasten wilde uitroeien. Maar vanuit de nieuwwetrobots gezien, was de veiligheid van Simcor Beddle natuurlijk niet het grootste probleem. Het leek voor de hand liggend dat een grootscheepse politieactie in de buurt van Walhalla van invloed zou zijn op de evacuatie van de stad van de nieuwwetrobots. De vraag was: in welke mate en hoe?
Caliban stond op en baande zich een weg door de drukke kamer naar Prospero's privé-kantoor aan de voorkant van het gebouw. Overal waren nieuwwetrobots druk aan het werk en probeerden wanhopig vervoer te vinden voor hun kameraden en voor zichzelf.
Caliban liep Prospero's kantoor binnen en zag dat twee andere robots, die stonden te wachten om andere problemen met hun leider te bespreken, hem voorwaren. Intussen zat Prospero te bellen.
Hun leider. Interessant. Caliban keek toe hoe Prospero het telefoongesprek beëindigde en zich tot de eerste wachtende robot wendde. Vroeger was Prospero's aanspraak op het leiderschap van de nieuwwetrobots heel onbeduidend geweest. Hoewel hij in de loop van de jaren geleidelijk aan geaccepteerd werd, had niets zijn prestige zoveel goed gedaan als de komeet Grieg. Het was alsof er uit de crisis zelf macht naar hem vloeide. Misschien kwam het eenvoudigweg omdat de nieuwwetrobots nu echt een leider nodig hadden, en Prospero had klaargestaan en zich aangeboden. Of misschien had Prospero iets wat hen aantrok.
Hij had in elk geval hard genoeg voor hen gewerkt, en hij reisde onophoudelijk heen en weer tussen Walhalla en Depot. Hij wist vervoermiddelen los te peuteren bij de beambten die naar hem wilden luisteren, was constant op reis en leek altijd precies daar op te duiken waar hij het hardst nodig was.
En nu was het werk bijna achter de rug. Caliban keek door het grote raam achter Prospero's rug naar de straat beneden hen. De krioelende, waanzinnige haast en drukte van het verkeer begon af te nemen. Gebouwen, ontdaan van alles wat kon worden verwijderd, stonden er verlaten bij. Afval en vuil werd door de wind opgepakt en alle kanten op geblazen. Depot, heel Utopia stroomde leeg, en de nieuwwetrobots vertrokken ook. Bijna de helft was al in veiligheid. Dat was toch het werk van Prospero geweest. Hij had hen georganiseerd. Hij had hen samengebracht.
Nu was hij klaar met de andere robots en kon hij Caliban te woord staan. Caliban deed de deur achter zich dicht en ging voor Prospero's bureau staan.
'Nieuwwetrobots hebben weinig behoefte aan privacy, vriend Caliban,' zei Prospero, wijzend naar de gesloten deur.
'Maar het is soms wel nodig, vriend Prospero. Fredda Leving heeft me opgedragen bepaalde informatie aan je door te geven, op voorwaarde dat je het aan niemand anders bekend zou maken. Niemand anders mag het weten. Ik heb haar mijn woord gegeven dat ik het alleen jou zal vertellen.'
'O ja?' zei Prospero. 'Je maakt me nieuwsgierig, Caliban. Meestal stel je je niet zo aan. Maar goed, ik beloof je dat ik het nieuws niet zal bekendmaken. Wat is er?'
'Simcor Beddle is ontvoerd.'
'Wat?' Prospero keek Caliban met een felle blik aan. 'Is hij ontvoerd? Door wie? Waarom? Hoe? Wat heeft dat te betekenen?'
'Ik heb geen flauw idee hoe die vragen te beantwoorden,' zei Caliban. 'Doctor Leving vertelde alleen dat de ontvoering ergens een flink eind ten zuiden van Depot plaatsvond. Het nieuws wordt zo lang mogelijk geheim gehouden, om paniek onder de driewetrobots te voorkomen. Ze heeft verschillende regels overtreden om ons op de hoogte te brengen.'
'Elke keer weer, waar het ook om gaat, eeuwig en altijd zijn de mensen bezig het zichzelf moeilijk te maken ten behoeve van hun robotslaven,' zei Prospero, die weer snel zijn zelfbeheersing terugvond. 'Maar dat terzijde. De betekenis van die plek is je vast niet ontgaan. Er zal nu waarschijnlijk veel politieactiviteit in de omgeving van Walhalla zijn. We zullen er weinig aan kunnen doen, maar we moeten bepalen hoe we Walhalla het beste kunnen afschermen. We moeten alles in het werk stellen om de nieuwwetrobots te beschermen.'
'De noodzaak om de ligging te verbergen, is nu achterhaald,' protesteerde Caliban. 'Te meer nu je opdracht hebt gegeven Walhalla eerder te evacueren. We liggen ver voor op schema. Het was niet eenvoudig, maar het grootste deel van de bevolking van de stad is al weg. Ze zijn allemaal hier, hangen in Depot rond en proberen vervoer hier vandaan te krijgen. In Walhalla zijn alleen nog een paar opzichters die de laatste apparatuur weghalen. Waarom maak je je zo druk om de stad nog langer te verbergen, als hij toch op het punt staat te worden vernietigd?'
'Om te beginnen vind ik niet dat ik Walhalla overhaast heb geëvacueerd,' zei Prospero. 'Er kwam vervoer beschikbaar en ik vond het verstandig er gebruik van te maken zodra dat mogelijk was, uit vrees dat het niet meer beschikbaar zou zijn als we het werkelijk nodig zouden hebben. Een verandering in het schema die gunstig voor ons uitviel, deed me beseffen dat er net zo goed nadelige veranderingen kunnen optreden.'
'Ik begrijp je volkomen,' zei Caliban.
'En wat betreft de noodzaak de stad zelfs nu nog verborgen te houden: we zullen in de toekomst misschien weer dezelfde schuiltechnieken moeten toepassen. Bovendien moet je het vanuit het menselijk standpunt bekijken. Misschien putten we in de toekomst psychologisch voordeel uit het verhaal van een stad die nooit is gevonden. Misschien kunnen we zelfs de legende scheppen dat de stad nog steeds bestaat en dat iedereen op de verkeerde plaats heeft gezocht. Ooit kan dat misschien van pas komen. Ze zouden trouwens dingen van ons te weten kunnen komen door Walhalla te doorzoeken. We zijn kwetsbaar genoeg. We hoeven de mensen niet een nog grotere voorsprong op ons te geven.'
Caliban dacht even na. Hij was opnieuw onder de indruk van de wijze waarop Prospero alles uitgebreid had overdacht. 'Je argumenten zijn goed geformuleerd, vriend Prospero. Je hebt volkomen gelijk. We moeten doen wat we kunnen. Ik zal je niet langer van je werk houden.'
'Bedankt dat je me over deze nieuwe ontwikkeling hebt verteld, vriend Caliban. Ik moet doctor Leving natuurlijk ook bedanken, zodra ik dat zonder gevaar kan doen. Van alle mensen is zij tenminste een vrouw die blijft geloven.'
'Inderdaad. Ze is een bewonderenswaardige vrouw,' zei Caliban. 'Ik neem nu afscheid van je, vriend Prospero.'
'Maar niet voor lang, dat weet ik wel zeker,' zei Prospero, die zijn aandacht al bij het volgende onderwerp had.
Caliban deed de deur open en verliet Prospero's kantoor. Hij liep naar beneden, de drukke, jachtige straat op. Hij keek naar de lucht, naar de dikke, heldere punt van licht die elk moment groter werd. Dichterbij. Dichterbij. Steeds dichterbij kwam hij. Er was nog maar zo weinig tijd.
Wat had Prospero ook alweer gezegd? We moeten alles in het werk stellen om de nieuwwetrobots te beschermen. De afgelopen dagen had Caliban zich steeds meer betrokken gevoeld bij hun zaak. Hoe minder tijd de wereld voor hen had, hoe minder interesse men opbracht, hoe meer men bereid leek hen allemaal te laten omkomen. Alles in het werk stellen wat we kunnen. Dan zou hij zijn belofte aan Fredda Leving moeten breken. Dan zou hij haar een klein beetje kwaad moeten doen, maar niet zoveel dat ze er niet van zou herstellen. En het kon een wrede zuivering van de nieuwwetrobots voorkomen. Als geenwetrobot - de enige geenwetrobot - zou Caliban zonder dwang in actie kunnen komen.
Caliban draaide zich om en liep de straat uit, in de richting van het tijdelijke hoofkwartier te velde van de Combinatie van Infernale Politie-eenheden in het vroegere kantoor van agent Bukket.
Donald 111 wachtte, verscholen in de bossen, op een kilometer of twee afstand van de winterresidentie. Een spleet in een rotsformatie bood niet alleen bescherming tegen visuele detectie, maar ook tegen infrarood en andere detectoren. Zolang hij zijn energieverbruik op minimaal ingesteld hield en daarmee de warmte-uitstoot en dus de meetbare straling beperkte, moest het mogelijk zijn lang genoeg verborgen te blijven, al viel onmogelijk te bepalen hoe lang.
Hij had opzettelijk het nadrukkelijke bevel van zijn meester genegeerd. De Eerste Wet had hem daartoe gedwongen. Als hij had gehoorzaamd, zou de gouverneur hem ongetwijfeld hebben uitgeschakeld om te voorkomen dat hij andere driewetrobots zou vertellen wat hij wist. Als hij zou toestaan dat dat gebeurde, zou dat een inactiviteit zijn waardoor een menselijk wezen schade zou kunnen worden berokkend. Hij kon niet in actie komen om Beddle te redden als hij was uitgeschakeld.
Maar hij had nog niets gedaan om hem te redden. Dat was nu nog niet nodig. Zelfs als Beddle zich in het inslaggebied bevond - en er was geen speciale reden om daarvan uit te gaan - hadden de mensen nog drie dagen de tijd om hun best te doen hem te redden. Donald begreep heel goed dat elke actie om Beddle te redden schade zou kunnen toebrengen aan andere mensen, bijvoorbeeld doordat robotpiloten van luchtwagens zouden weigeren noodzakelijke apparatuur te transporteren omdat ze aan de zoekexpeditie meededen. Hoe meer robots er vlak voor de inslag van de komeet in het doelgebied waren, des te groter het aantal robots dat de kans liep door de inslag te worden getroffen. Een tekort aan robotarbeid in de periode na de inslag zou snel grote schade kunnen veroorzaken bij mensen.
Kortom, de robots bij de evacuatie weghalen kon groot onheil aanrichten. De bedoeling van gouverneur Kresh was trouwens duidelijk geweest: te voorkomen dat Donald zijn mond voorbij zou praten. Door alleen een deel van Kresh' bevel te negeren, had hij zijn overtreding van de Tweede Wet tot een minimum beperkt. Donald had zijn best gedaan de tegenstrijdige eisen in evenwicht te brengen, en hij had zich beheerst en niet over de hyperband een waarschuwing naar de andere driewetrobots gestuurd.
Maar dat moment zou komen. Dat wist hij. Als Beddle niet op tijd werd gered, zou de Eerste Wet van Donald eisen dat hij in actie kwam om hem te redden en vroeg of laat zouden de tegenstrijdige eisen van de Eerste en Tweede Wet - dat hij zijn mond moest houden - door die aandrang worden overstemd. Vroeg of laat zou hij gedwongen zijn in actie te komen.
Hij zou iets moeten doen.
Maar hij had geen flauw idee wat.
Norlan Fiyle had volop ervaring in ondervragingen. Hij had proefondervindelijk ervaring opgedaan, het vaak genoeg meegemaakt. Toen hij in de geïmproviseerde verhoorkamer van de politie te velde van de CIP in Depot op commissaris Devray zat te wachten, bedacht hij dat hij misschien wel meer ondervragingen had meegemaakt dan Devray, zij het van de andere kant van de tafel. Dat zou nu waarschijnlijk van pas komen.
Fiyle had het een en ander over ondervragingen geleerd. Om te beginnen was het van groot belang dat je niet alles zei, zelfs al wilde je meewerken met de autoriteiten. Een ondervraging was een kwestie van onderhandelen, van loven en bieden. Geef mij een klein beetje van jou, dan geef ik een klein beetje van mij. Het was nooit verstandig te snel te veel te zeggen, zelfs als je wilde praten, want dan was elke kans om een deal te sluiten snel verkeken. Dat betekende ook dat het niet verstandig was meteen de hele waarheid te zeggen. Ze voelden zich beter als ze het uit je moesten persen, je eerst op een paar leugens konden betrappen. Als ze zover waren, en ze wisten dat jij wist dat je was betrapt, waren ze eerder bereid de waarheid als zodanig te erkennen, zodra ze die uiteindelijk te horen kregen.
Maar in een zaak als deze was het ook belangrijk dat je deed alsof je meewerkte, wat heel riskant was, als je het een en ander te verbergen had. Maar wie had dat niet? Soms werkte het beter te proberen de ondervrager af te leiden. Hij zou niet zo dom zijn om zo'n truc op een oude rot als Alvar Kresh uit te proberen, maar Justen Devray was een ander verhaal. Devray was slim, maar hij had niet veel ervaring. Tijdens de arrestatie had Devray Fiyle zelfs verteld dat Beddle was ontvoerd, in plaats van hem hem in het ongewisse te laten om na te gaan hoeveel Fiyle wist. Een man die zo'n fout maakte, kon er meer maken.
De deur ging open en Devray kwam binnen. Alleen. Niet begeleid door een robot. Dat was op zich al interessant. Fiyle leunde glimlachend achterover in zijn stoel, toen Devray plaatsnam en zijn papieren voor zich uitspreidde.
'Ik was al benieuwd wanneer je naar mij toe zou komen,' zei hij, waarbij hij zijn best deed zo ontspannen mogelijk en vol zelfvertrouwen te klinken.
'Dat was snel bekeken,' zei Devray. 'Je staat namelijk in verbinding met bijna elke verdachte in deze zaak.'
'Dat klopt,' zei hij. 'Ik ken veel mensen.'
'En bijna allemaal hebben ze je ooit ingehuurd als informant,' zei Devray.
'Inclusief de CIP,' zei Fiyle, 'al sta ik misschien niet in jullie dossiers. Een paar onderhandse opdrachten. Maar jullie hebben waar voor je geld gekregen.'
'Dat hoop ik dan maar,' zei Devray. 'Dat is allemaal oude koek, vooropgesteld dat het waar is. Wat ik wil weten, is wie er tegenwoordig voor je informatie betaalt.'
'Niemand,' zei Fiyle. En dat was waar. Het was altijd verstandig om zo nu en dan de waarheid te spreken. 'Het enige werk dat ik nu doe, is voor Gildern, en ik zou er geen enkele moeite mee hebben daarmee te stoppen.'
'Doe je het niet vrijwillig?'
'Laten we zeggen dat Gildern me ervan heeft overtuigd dat ik hem nog iets verschuldigd ben.'
'Maar hoe je er ook achter mag zijn gekomen en hoe je er ook over denkt, je was op de hoogte van Beddles reis.'
'O ja, ik wist er alles van. Beddle zou Gilderns luchtwagen voor een reis langs de kleinere nederzettingen gebruiken.'
Devray haalde een stapel foto's uit zijn dossier en gaf die aan Fiyle. 'Is dit Gilderns luchtwagen?'
Fiyle keek de foto's door. Vier robots, keurig in hun achterhoofd geschoten, lagen met hun gezicht naar beneden voor de luchtwagen op de grond. Een close-up van een van de dode robots. Een andere foto van de buitenkant van de luchtwagen. Een foto van de cockpit, waarop de dode robotpiloot en de kapotte vluchtrecorders te zien waren. Nog een foto, van het bericht over het losgeld. Ja, Devray maakte inderdaad fouten. Hij had hem alleen de foto van de buitenkant van de luchtwagen moeten laten zien, meer niet. Devray had hem niet de hele stapel foto's moeten laten bestuderen.
'Dat is inderdaad Gilderns wagen,' zei Fiyle. En plotseling werd het tijd om Devray op een ander spoor te zetten, hem minder geïnteresseerd in Fiyle te maken en meer in iemand anders. 'Vertel eens,' vroeg hij op uiterst ontspannen toon. 'Zat de bom nog in de luchtwagen toen jullie er aankwamen?'
Justen Devray wist niet wat hij ervan moest denken. Hij liep terug naar zijn privé-kantoor en ging zitten om na te denken. Als... als Fiyle de waarheid sprak, geheel of slechts gedeeltelijk, waren de IJzerkoppen dus van plan geweest alle nieuwwetrobots af te slachten. Justen sloeg de nieuwwetters zelf niet erg hoog aan, maar hij kon beslist niet toestaan dat ze illegaal werden verdelgd. Als de regering besloot ze binnen het raamwerk van de wet uit te roeien, was dat een andere zaak.
Als Fiyle de waarheid sprak, hadden ze plotseling een heel ander motief voor de misdaad. Een heleboel mensen zouden een graafbom willen hebben, of zelfs gebruiken. Er was geen spoor van zo'n bom in de luchtwagen te vinden geweest, dat was zeker. Of hij had nooit in de wagen gelegen, of de ontvoerders hadden hem meegenomen, wat in elk geval erop wees dat ze hadden geweten dat hij aan boord was.
Stel dat de ontvoering en de eis om losgeld allemaal misleidingen waren. Stel dat ze Beddle gewoon hadden vermoord, het lichaam hadden gedumpt en er met de bom vandoor waren gegaan, terwijl de CIP het verkeerde spoor volgde.
Maar Fiyles verhaal viel nauwelijks te controleren. Misschien kon hij via een omweg meer te weten komen. Bepaalde aspecten van de zaak wezen naar één verdachte. Iemand die meer invloed had dan Fiyle. Hij moest wel eerst meer bewijzen verzamelen voordat hij tegen deze verdachte in actie kon komen.
En daar werd het nu hoog tijd voor.
De eis om losgeld. Justen wist uit de boeken dat het afleveren van het losgeld meestal het moment was waarop een ontvoering werd opgelost. De criminelen moesten op de een of andere manier te voorschijn komen om het geld te innen. In het verre verleden, voordat er elektronisch geld werd overgemaakt, was het probleem van het innen van het losgeld een bijna onoplosbaar probleem geweest. Maar zelfs met elektronische overboekingen was het natuurlijk mogelijk om stortingen te volgen. Toch waren de ontvoerders in dit geval slim geweest. Al hoopte en geloofde Devray dat ze niet slim genóeg waren geweest. Hij had de beelden van de plaats van het misdrijf op zijn datablok staan, en hij zette de foto van de boodschap met de eis om losgeld op het scherm.
STOP KOMET + STOR 500.000 HK
P PBI REK 18083-19109
OF BEDL WORD DOO
Hij wist wel het een en ander over de PBI, de Planetaire Bank van Inferno. Eén ding was zeker, dat het dubbele rekeningnummer vooraf kon zijn geprogrammeerd om een heleboel interessante dingen te doen, zoals het uitvoeren van gecodeerde overboekingen. Met één storting op een juist geprogrammeerde rekening zou het programma een eenmalig dubbel versleuteld ontcijferingsprogramma kunnen activeren dat het overboekingsprogramma zou decoderen. Dat laatste zou op zijn beurt het bedrag overmaken naar een tweede rekening, waarvan het nummer alleen was opgeslagen in het gedecodeerde programma. Beide programma's zouden zichzelf daarna wissen. Resultaat: het geld zou naar een tweede, geheime rekening zijn overgeboekt, misschien naar een andere bank, en het zou nooit meer terug te vinden zijn.
Tenzij je natuurlijk de commissaris van de Combinatie van Infernale Politie-eenheden bent, met de bevoegdheid alle bankrekeningen tijdens een onderzoek te blokkeren. Hij was bereid die macht ten volle te gebruiken, maar het was wel een heel zware maatregel. Wat hij in gedachten had, zou alleen werken op een planeet met een relatief beperkte economie en een sterk gecentraliseerd bank-girosysteem. En aan die voorwaarden voldeed Inferno in elk opzicht.
Hij verbond zijn datablok via een gecodeerde hyperbandverbinding met het Centrale Bank Girosysteem en ging aan het werk. Elke elektronische financiële transactie op de planeet ging via het CBG, waardoor het een uitstekend systeem was om onwettige financiële handelingen op te sporen.
Het kostte meer tijd de juiste stappen die hij moest nemen uit te werken, dan ze werkelijk uit te voeren. Stap één: geef opdracht alle uitgaande overboekingen op de hele planeet te blokkeren, op twee rekeningen na, namelijk de centrale rekening van de CIP en rekeningnummer 18083-19109 bij de PBI. Stap twee: geef het CBG opdracht het saldo van elke rekening op de planeet te registreren. Die opdracht was zo complex, dat het CBG er enkele seconden voor nodig had, tot werd gemeld dat de opdracht was uitgevoerd. Stap drie: geef wat geld uit. Justen aarzelde even voordat hij het lef had die stap te nemen. Hij zou het geld later kunnen terugvinden, dus er was niets aan de hand. Maar stel dat het niet lukte? Stel dat de ontvoerder het half miljoen van de regering kreeg en niemand ooit nog iets van hem hoorde?
Justen glimlachte en schudde zijn hoofd. En wat dan nog? Wat kon Kresh doen? Het van Justens salaris inhouden? Hij gaf de opdracht en hield het scherm in de gaten toen vijfhonderdduizend handelskredieten van de CIP-rekening werden afgeschreven, kort daarna op de PBI-rekening nummer 18083-19109 verschenen, om vervolgens weer te verdwijnen naar een andere, geheime rekening. Precies wat Justen had verwacht, maar toch voelde hij een zenuwachtige steek van angst in zijn maag, toen hij het zag gebeuren. Als hij nu eens iets over het hoofd had gezien?
Niets aan te doen. Daar kon hij op slechts één manier achter komen. Stap vier: geef het CBG opdracht opnieuw het saldo van alle rekeningen op de planeet te registreren en meldt de veranderingen. Nu alle uitgaande overboekingen waren geblokkeerd, op die van twee rekeningen na, zouden de saldi van slechts drie rekeningen moeten zijn veranderd. In
de praktijk... Tja, er was maar één manier om daarachter te komen. Hij riep de lijst met rekeningnummers op waarvan de saldi waren veranderd, en slaakte een zucht van opluchting. Het waren er slechts drie. De rekening van de CIP, die bij de PBI, en een derde rekening waarop enkele seconden geleden vijfhonderdduizend handelskredieten waren gestort.
Stap vijf: Devray koppelde een registratieprogramma aan die rekening, zodat er geen geld bij kon worden geschreven of worden afgeboekt zonder dat hij ervan afwist. Bijna vergat hij stap zes: vrijgeven van de rest van het planetaire bank-girosysteem. Als hij dat zou vergeten, zou hij verantwoordelijk zijn voor een kleine planetaire financiële crash. Nu had het systeem nog geen drie minuten stilgelegen. Zelfs de rijkste speculanten, die het meeste geld bezaten, zouden het verlies van drie minuten rente waarschijnlijk niet opmerken.
Nu moest hij de betreffende rekening nog natrekken en kijken op wiens naam hij stond. En dan was het allemaal voorbij. Hij zou weten wie het losgeld had ontvangen. En het was logisch te veronderstellen dat die persoon de ontvoering had uitgevoerd.
Justen was er redelijk zeker van dat het een volkomen verkeerde conclusie zou zijn, maar dat deed er niet toe. Hij zou het spel toch tot het einde toe meespelen.
Hij wist vrijwel zeker welke naam er op het scherm zou verschijnen wanneer hij de computer de naam zou vragen. Zo zeker, dat het zelfs een beetje een anti-climax was toen de naam verscheen en hij wist dat hij het goed had geraden. Maar toch was het het laatste stukje van de puzzel. Het klopte allemaal. Alles, maar dan ook alles wees in de richting van deze verdachte.
Wat eerlijk gezegd de reden was waarom Justen Devray er absoluut van overtuigd was dat deze verdachte volkomen onschuldig was. Maar dat hoefde de ware schuldige niet te weten. Hij stond op en liep naar het voorste kantoor. 'Brigadier Sones,' zei hij tegen de officier van dienst, 'stel een arrestatieteam samen. Neem Jadelo Gildern in hechtenis op beschuldiging van de ontvoering van Simcor Beddle.'
'Meneer?' vroeg de officier verbaasd. 'Jadelo Gildern?'
'Ik weet het,' zei Justen. 'Vertrouw me nu maar. We hebben meer dan genoeg bewijs. Laat hem oppakken.' Hij liep terug naar zijn kantoor en ging weer achter zijn bureau zitten. Hij moest eens goed over de zaak nadenken. Heel even vroeg hij zich af of hij het wel bij het rechte eind had. Hij ging ervan uit dat Gildern het slachtoffer was van een complot. Maar stel dat hij het echt had gedaan? De man had er in elk geval de middelen, het motief en de mogelijkheden voor.
Maar nee. Dat was belachelijk. Jadelo Gildern leefde van het stelen van andermans geheimen. Hij zou zijn sporen wel beter hebben gewist. Het geld was veel te eenvoudig naar Gildern te traceren. Devray was er zeker van dat als Gildern de overboeking van het geld had bedacht, het nu voorgoed spoorloos zou zijn. Hij zou het losgeld nooit naar een op naam gestelde bankrekening hebben laten overmaken.
Nee, het was de bedoeling geweest dat Justen het geld kon volgen. De eis om losgeld was slechts een manier geweest om het losgeld naar Gilderns rekening te kunnen volgen en hem daarmee in diskrediet te brengen. Justen wist zeker dat hij gelijk had. De echte ontvoerders hielden Gildern vast en zeker in de gaten. Ze zouden weten dat hij werd gearresteerd. Mooi. Laat ze maar denken dat hij op het verkeerde spoor zat.
Het probleem was echter, dat hij geen enkel spoor volgde. Simcor Beddle was nog steeds zoek, er werd een bom vermist en er kwam een komeet op de planeet af.
Hij had geen idee hoe hij die eerste twee zaken van zijn lijst moest werken, vóór de derde er een enorme komeet op deponeerde.
Fiyle. Hij zou Fiyle onder druk moeten zetten. De man kon ongetwijfeld veel meer vertellen dan hij tot nu toe had gedaan. Het begon Devray te dagen dat hij op een heleboel van zijn vragen geen antwoord had gekregen. Voornamelijk omdat hij ze ook niet had gesteld. Het werd tijd hem opnieuw te ondervragen, helemaal van begin af aan, en dan...
Er werd zacht op de deur geklopt. Die ging open en brigadier Sones stak zijn hoofd om de hoek. 'Neemt u me niet kwalijk dat ik u stoor, meneer, maar ik vond dat u het moest weten. Een robot die zichzelf Caliban noemt, wil u spreken. Hij zegt dat hij zichzelf komt aangeven.'