17 De duivel in Nieuwegein

Als je denkt aan Nieuwegein, dan denk je doorgaans niet aan een stad met een rijke historie, en al zeker niet aan een plaats met verborgen mysterieuze zaken. ‘Vanaf hier is alles wat het lijkt’, zo schrijft liedjeskunstenaar Spinvis over zijn thuisstad, maar niets blijkt minder waar.

Zo heeft eeuwen voor de oprichting van de stad de duivel in dit gebied rondgewaard .

Nieuwegein, na 1285, van een van onze verslaggevers – Het Nieuwegeinse stadsdeel Vreeswijk was vroeger een vissersplaats aan de Lek, dat een bescheiden welvaart kende onder de bescherming van een kasteel met de naam Gildenborch. De burcht, die diende om de sluizen in de Lek te verdedigen, heeft vermoedelijk gestaan op de plek van het huidige Raadhuisplein in het oude dorp.

Vreeswijk lag op twee uur lopen van Utrecht, en men kwam er langs als men van Culemborg naar de provinciehoofdstad reisde. Het was langs deze weg dat een vader en een zoon eens de lange voettocht ondernamen. Ze hadden juist de Lek gevolgd tot aan Vreeswijk, toen ze plotseling een man zagen die erg hinkte, maar hen toch zo snel naderde, dat hij hen in een mum van tijd voorbij was. Toen ze zich omwendden om hem na te kijken, keerde hij zich weer om, en liep even snel als zojuist op hen toe en vroeg waar ze naartoe wilden.

‘Naar Utrecht,’ antwoordden ze.

‘Daar wil ik ook naartoe,’ zei hij, ‘en ik ga zo ver met jullie mee.’

Hij liep altijd een stuk voor hen uit en wachtte dan tot ze hem ingehaald hadden. De vader begon al gauw te vermoeden dat er bovennatuurlijke zaken in het spel waren. En dit werd nog meer versterkt, toen de kreupele tot hen sprak: ‘Daar in de hoge boom zit een ekster; die wil ik vangen.’

Met één sprong was hij op weg, klom als een eekhoorn in de boom, roetste even snel omlaag met de ekster, die hij gevangen had en liet hun zijn buit zien.

Een eindje verder struikelde hij en leunde tegen hen aan, met zo’n kracht, dat ze allebei omvielen. De vader durfde zijn zoon niet te zeggen wat hij dacht, uit angst hem te laten schrikken.

Ten slotte naderde de kreupele hen weer razendsnel, maar op acht à tien passen afstand verdween hij voor hun ogen plotseling in de aarde.

Toen riep de vader: ‘God zij geloofd en gedankt, dat hij ons van de boze verlost heeft!’

Hij had dit amper gezegd, of er stond op hetzelfde ogenblik een heel oud vrouwtje van wel honderd jaar voor hen. Ondanks haar leeftijd wandelde ze met hen mee, maar ze bleef hen altijd zes à acht passen voor.

‘Wat denk je van zo’n kras oudje, hè?’ vroeg ze.

De vader gaf geen antwoord, maar begon de eenennegentigste psalm te zingen en de zoon viel in. Toen ze aan de woorden kwamen: ‘Hy gheeft den Enghelen bevel’... verdween het wijf onverhoeds en op de plek waar ze verdwenen was, lag een geweldig dikke slang. Daar gingen ze rustig aan voorbij en ze hadden geen nare ontmoetingen meer.

Ontmoetingen met de duivel vinden meestal plaats op een stormachtige avond en op een eenzame weg. Meestal neemt hij de gedaante aan van een zwarte hond, die met rammelende ketting voor de reiziger uit loopt, maar uit het Vreeswijkse verhaal leren we dat dit ook vele andere gedaanten kunnen zijn.

De vader en de zoon uit dit verhaal mogen nog van geluk spreken, want naast het treiteren door vlak voor iemand uit te blijven lopen, is een van de favoriete grapjes van de

Duivel in Nieuweg.eps

duivel het achter iemand aanlopen en – als hij het het minst verwacht – op zijn schouders te springen, om zich zo een eind te laten dragen. De ongelukkige voelt dan een loden last die hij niet kan afwerpen.

Een vrouw vertelde dat dit een van haar schoolvriendinnen overkomen was. Op een stormachtige herfstavond was haar kennisje alleen van de naaivrouw naar haar huis buiten het dorp gegaan. Na een kwartier lopen had het meisje op een plaats die algemeen gevreesd werd iets in de struiken gehoord en het op een lopen gezet. Maar tevergeefs: eensklaps was er iets zo zwaar als lood op haar schouder gesprongen – de duivel natuurlijk – en had haar pas vlak bij haar woning verlaten. Het kind kwam badend in het zweet en snakkend naar adem thuis. Slechts met moeite kon zij haar ervaringen vertellen; zij kreeg een hevige ziekte, die haar het leven kostte.

Natuurlijk is Nieuwegein meer dan het oude Vreeswijk alleen. Het huidige Nieuwegein is een samensmelting door nieuwbouw tussen Vreeswijk en het boerendorp Jutphaas. In Jutphaas stond vroeger een molen waar het ook niet pluis geweest moet zijn. ‘Hij heeft een slag van den Jutphase molen gehad’ betekende immers: hij is getikt.

De stadskern van Nieuwegein ligt op de plaats waar ook vroeger al een nederzetting lag met de naam Geyne. Deze plaats heeft in 1294 stadsrechten gekregen maar werd later, in 1333, verwoest in een oorlog tussen de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland.

Door dit gewapende conflict, en vele andere in de regio, stonden er in en rond Nieuwegein maar liefst veertien kastelen. Slechts drie kastelen hebben de eeuwen overleefd. Jammer genoeg zijn ze geen publiek bezit, dus niet vrijelijk te bezichtigen: het gaat om Oudegein, Heemstede (nu gemeente Houten) en Rijnhuizen. De andere kastelen en luxebuitenhuizen die Nieuwegein vroeger kende zijn nu alleen nog op oude platen te bewonderen, zoals in het boek dat de Historische Kring Nieuwegein in 2005 uitgaf over het onderwerp: Kastelen en buitens in ‘Oud’-Nieuwegein , door Jonna Dommerholt. Hier vindt u hun namen:

Rijnenburg

Rijnestein,

Ten Baen/De Batau

Vronestein

Everstein

Plettenburg

Wijnestein

Stormerdijk

Oude Heemstede

Zwanenburg

De Liesbosch

De Bongenaar

Huis de Wiers

Blokhuis Gildenborch

Huis de Geer

Saillant detail: de laatste, Huis de Geer, is afgeleid van het adellijke geslacht De Geer, dat daar een huis in bezit had, en ook Huis Oudegein. De Geer is nog altijd een geslacht van ondernemers en politici met takken behorende tot de Nederlandse en Zweedse adel. Ook in Finland komt de familie voor. Stamvader is Louis de Geer (1587–1652), afkomstig uit Luik, die zich in Zweden vestigde en daar in 1641 in de adelstand werd verheven. De Nederlandse takken De Geer van Jutphaas en De Geer van Oudegein werden daarom in 1815 in de Nederlandse adel opgenomen. Een bekende telg van deze familie is Ursul de Geer, acteur en televisiemaker.