23 De dood van Jan van Schaffelaar in Barneveld
In een prachtig zeventiende-eeuws pand genaamd ‘De Brouwerij’, in het centrum van het Veluwse dorp Barneveld, is het geschiedkundige museum Nairac gevestigd. Tot de collectie behoort het harnas van de befaamde held Jan van Schaffelaar. Maar van Van Schaffelaar is maar weinig bekend…
Barneveld, vijftiende eeuw, door overlevering bekend – Wat we wel weten, is afkomstig uit een Utrechtse kroniek uit die tijd. Van Schaffelaar was een Gelders huurling in dienst van bisschop David van Bourgondië tijdens zijn oorlog tegen de Staten en Stad van Utrecht. Hij behoorde in 1482 tot een troep Bourgondische ruiters die vanuit het kasteel Rosendaal bij Arnhem voedselkonvooien voor het belegerde Utrecht probeerde te onderscheppen. Met achttien metgezellen hield hij zich verscholen in de toren van de Oude Kerk van Barneveld, waar ze door Amersfoorters en ruiters uit Nijkerk in het nauw werden gedreven.
Om hun leven te redden werd van zijn mannen geëist dat ze Van Schaffelaar van de toren zouden gooien, wat ze weigerden. Hij sprong toen uit eigener beweging naar beneden, alvorens de historische woorden te spreken: ‘Lieve gezellen, ik moet toch eenmaal sterven, ik wil u geen moeilijkheden bezorgen.’
Hij werd begraven in een massagraf aan de voet van de toren en later overgebracht naar de grafkelder van de familie Hackfort, in het koor van de kerk. Op het Torenplein, onder de kerktoren, ongeveer waar Van Schaffelaar moet
zijn neergekomen, staat sinds 1903 een standbeeld van hem.
Dit verhaal heeft door de eeuwen heen zo tot de verbeelding gesproken – als een voorbeeld van opofferingsgezindheid – dat hij gezien wordt als nationale held.
Maar bij nadere beschouwing blijkt dit toch wel een heel karig stukje vaderlandse geschiedenis. De persoon Van Schaffelaar is gehuld in mysteriën. Hij bezat waarschijnlijk in Barneveld een versterkte boerderij. Meer weten we niet. Om toch iets te kunnen laten zien heeft het Barneveldse museum schilderijen opgehangen waarin Van Schaffelaars sprong is afgebeeld, en ook een harnas dat hem zogenaamd zou hebben toebehoord. Maar dit harnas is een replica van een populair harnas uit die tijd, overgenomen van een schilderij van Sint-Joris en de draak.
Saillant detail: Jan droeg een harnas op het moment van zijn sprong. Hierdoor overleefde hij de val, waarna hij door zijn vijanden alsnog werd gedood. Na onderzoek van bij de kerkrestauratie in 1978 gevonden skeletdelen wordt aangenomen dat hij werd geraakt door een kogel, waardoor een scharnierpen van zijn vizier in zijn schedel drong. Inwendige bloedingen als gevolg van de val of een steek of slag met een wapen maakten ten slotte een einde aan zijn leven.