|
|
|
|
Wellington, wind en musea |
8 |
|
|
|
Wellington is berucht om het slechte weer: veel regen en wind. De stad staat niet voor niets bekend als Windy City. Maar geen nood: de hoofdstad van Nieuw-Zeeland heeft genoeg te bieden. Met bijna 450.000 inwoners, zijn cafés, terrasjes, (trolley)-bussen, winkels en wandelaars maakt Wellington een levendige, Europese indruk. Veel bezoekers vinden de hoofdstad daarom gezelliger dan het ruim twee keer zo grote Auckland. De stad is verder het kunst- en filmcentrum van het land en heeft het nationale parlement en alle ministeries in huis. En ook is dit de plaats waar de veerboten tussen het Noorder- en Zuidereiland aanleggen. Er is kortom veel te beleven. En, zo zegt de gemeente, de mensen in Wellington zijn beter opgeleid dan de gemiddelde Nieuw-Zeelander, gebruiken meer het openbaar vervoer en hebben meer internet. Waarvan akte. Hoe dan ook, het museum Te Papa alleen al is een bezoek aan de hoofdstad meer dan waard.
Geschiedenis
De eerste Maori noemden het huidige Wellington Te Upoko-o-te-Ika: de kop van de vis van Maui. De eerste Europese kolonisten arriveerden hier in 1839. Ze haalden een zegevierende held uit de Slag bij Waterloo van stal om de stad een naam te geven: de eerste hertog van Wellington. Aanvankelijk was Auckland de hoofdstad van de nieuwe kolonie, maar Wellington werd in 1865 tot hoofdstad gebombardeerd. Officieel omdat deze stad centraler zou liggen. Maar volgens de officieuze verhalen speelde ook een rol dat op het Zuidereiland goud gevonden was. De autoriteiten wilden daar niet te ver vandaan zitten, vandaar dat Wellington de voorkeur boven Auckland kreeg. De eerste officiële zitting van het parlement in de nieuwe hoofdstad Wellington was op 26 juli 1865. De stad telde toen een kleine 5000 inwoners.
De eerste jaren waren bepaald niet rustig voor Wellington. De geschiedenisboekjes vermelden zware aardbevingen. De zwaarste was in 1855, met een beving van waarschijnlijk 8,2 op de schaal van Richter. Een breuklijn loopt dwars door het centrum en nog steeds is er veel seismische activiteit te bespeuren. Vanwege het gevaar van aardbevingen werden na 1855 alle belangrijke gebouwen van (schokbestendig) hout gemaakt.
Wellington
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven,
rechtsboven,
linksonder en
rechtsonder.
Wellington anno nu is een stad met 350 bars, cafés en restaurants; meer per hoofd van de bevolking dan in New York. De stad lijkt klein, want hij ligt ingeklemd tussen zee en bergen. Daarom lijkt Wellington op een dorp. Langs de kust naar het noorden en door de Hutt Valley gaat de stad eindeloos lang door. De merkwaardige ligging geeft veel problemen met het verkeer. Dat moet zich door een smalle doorgang naar het centrum persen.
Te Papa
Met afstand de belangrijkste attractie van Wellington is het Te Papamuseum (Te Papa betekent ‘onze plek’). De opening van dit markante gebouw in 1998 heeft de stad een enorme oppepper gegeven. Volgens veel bewoners was Wellington voor die tijd wel aardig, maar na de opening van Te Papa is de hoofdstad volgens deze bewoners echt gaan leven.
Wellington had al vanaf 1865 een museum: het Koloniaal Museum in een klein, houten gebouw achter het Parlementsgebouw. Gedurende de tijd groeide de behoefte aan een groter museum. In 1936 ging daarom aan de Buckle Street het Dominion Museum open, later veranderd in het Nationaal Museum. Maar ook deze locatie voldeed in de decennia erna niet meer aan de eisen van het moderne toerisme. De regering besloot daarom een nieuw nationaal museum te bouwen. Een museum dat aandacht zou schenken aan de rijke historie, schatten en verhalen van Nieuw-Zeeland. Het moest alle Nieuw-Zeelanders een identiteit geven. De regering schreef een ontwerpprijsvraag uit en het Nieuw-Zeelandse architectenbureau Jasmax Architects won de wedstrijd.
In 1998 ging het nieuwe nationale museum open; op tijd en binnen het budget. Te Papa telt twee miljoen voorwerpen en heeft vijf verdiepingen op 36.000 m2. Het weegt volgens de architecten 64.000 ton en staat op een terrein zo groot als drie rugbyvelden (2,5 ha). Drie rotsblokken versieren het plein voor de ingang. De stenen van lava en graniet zijn een eerbetoon aan Moeder Aarde, aan de Maori-bevolking die het land oorspronkelijk bewoonde en aan de Maori die volgens het Verdrag van Waitangi rechtmatig eigenaar zijn van het land.
Het is bijna onmogelijk om niet overweldigd te raken als je het Te Papa-museum binnengaat. Het gebouw is zo groot, dat je je al snel verloren voelt. Op de eerste verdieping is een informatiestand, waar plattegronden te krijgen zijn. Die zijn absoluut nodig om niet hopeloos verdwaald te raken. Vriendelijke vrijwilligers lopen rond om iedereen met een vragende blik te woord te staan.
Het belangrijkste is om een keuze te maken. Kijk op het overzicht van tentoonstellingen en beslis wat je wilt zien. Alles bekijken is bijna onmogelijk en bovendien word je dan snel daas. Op de tweede, derde en vierde verdieping zijn de permanente tentoonstellingen. Leuk is de expositie Awesome forces over de geologische geschiedenis van Nieuw-Zeeland, de vulkanen en het onzekere bestaan van het leven op het raakvlak van twee aardkorsten. Nieuw-Zeeland ligt op de Australische plaat en de Pacific plaat, die jaarlijks ongeveer 25 mm van elkaar verschuiven. Dat is dus goed voor een hoop ellende, zoals aardbevingen en vulkanen. Op een computer, rechtstreeks verbonden met het seismische centrum, is te zien wanneer de laatste aardschok was. Schrik niet: meestal was dat gisteren of in de laatste week. Veel schokken worden wel gevoeld, maar geven geen grote schade.
Natuur
Op de derde verdieping is een permanente tentoonstelling over de natuur. Welke dieren zijn er door de jaren heen geïmporteerd en welke gevolgen heeft dat gehad voor de oorspronkelijke natuur van Nieuw-Zeeland? De invloed van de Europese kolonisten op de vegetatie was in ieder geval desastreus. Voordat er mensen woonden, was 5 procent van het landschap open, dat is nu 51 procent. Van het oorspronkelijke bos is nauwelijks iets over. Een ontluisterend beeld, verteld door drie kaarten.
Ook interessant is te zien wat de Kiwi’s doen om de kakapo te redden, ’s werelds grootste papegaai zonder vleugels. In 1996 waren er
nog maar 51 exemplaren in leven, voor zover bekend. Alle dieren gingen naar het Codfish Island, aan de zuidkant van het Zuidereiland en daar doen mensen hun best de soort te redden. Halverwege 2009 waren er al weer 125 kakapo’s. Het filmpje is vermakelijk.
Op de vierde verdieping gaat een permanente expositie over de Maori, de oorspronkelijke bevolking. Het museum heeft een prachtige ontmoetingshal van een stam uit het Zuidereiland. Hier overheersen niet de donkerrode kleuren, maar meer pasteltinten. Er is ook aandacht voor Maori die een eigen toeristisch bedrijf zijn begonnen. Om een einde te maken aan de soms moeilijke situatie van de Maori is in 1980 een bedrijf opgezet om toeristen naar de walvissen te laten kijken. Het bedrijf is een groot succes. De hele regio profiteert ervan.
Emigratie
Op de vierde verdieping is ook een tentoonstelling over emigratie naar Nieuw-Zeeland. Wie zijn de bevolkingsgroepen die naar het andere einde van de wereld reizen? Regelmatig staat een land centraal. Nederland was in 2002 aan de beurt. Wie uitgeput raakt van alle indrukken, kan op de vierde etage terecht in een chique koffielounge met heerlijke stoelen. Uitpuffen in stijl.
Het Te Papa-museum heeft buiten in een tuin diverse ecosystemen nagebouwd, inclusief een grot en een hangbrug. Het museum heeft verder Disneyland-achtige attracties, zoals Time Warp (niet gratis). Kinderen zullen Te Papa een succes vinden. Het museum werkt veel met interactieve computers en veel mag worden aangeraakt. Er zijn daarnaast zo veel speciale dingen voor de kids georganiseerd, dat ze zich geen seconde hoeven te vervelen. Het is daarom dat het museum zichzelf afficheert met de slogan ‘Te Papa, meer dan een museum alleen’.
Hoewel het museum nogal onoverzichtelijk aandoet en menig bezoeker tot lichte wanhoop drijft (waar te beginnen en te eindigen?), zijn er al meer dan tien miljoen bezoekers geweest. Het is een afschuwelijk cliché, maar Te Papa is een must do voor de toerist.
TE PAPA.
Cable Street, Wellington, tel. 04 3817000, www.tepapa.govt.nz. Geopend:
ma.–zo. 10–18, do. 10–21 uur. Toegang: gratis.
Cuba Street
Cuba Street is een van de populaire straten in het centrum. De straat is vernoemd naar een immigratieschip. De eerste huizen verschenen hier in 1840. In 1879 woedde er een grote brand, waarna de straat werd opgebouwd. Cuba Street kende vele primeurs: een paardentram en een elektrische tram. De tram stopte in 1964 en een jaar later werden de rails gesloopt.
Door de werkzaamheden reed er geen verkeer, wat de bewoners enorm aansprak. Ze wilden de straat autovrij houden en organiseerden daarom een petitie, door 5000 mensen ondertekend. De actie slaagde: Cuba Street werd de eerste autovrije winkelstraat van Nieuw-Zeeland. De straat is nog altijd erg levendig met tal van cafés en restaurants. Om de twee jaar wordt hier in februari het populaire Cuba Street Carnival gehouden, met een nachtparade als hoogtepunt. In 2009, op de tiende verjaardag van het festival, kwamen er 150.000 mensen kijken. Een vermakelijk kunstwerk met stromend water en grote emmers (1969, Burren en Keen) maakt het de moeite waard op een bankje rustig uit te blazen.
Winkelen
Winkelen kan overal in de stad, van exclusief tot en met tweedehands. Manners Street is bijna altijd druk. Kirkcaldie & Stains bestaat al sinds 1863 en is Wellingtons topwarenhuis. In de Old Bank Arcade (hoek Lambton en Customhouse Quay) zijn de dure winkels verzameld: schoenen, kleding, parfum. Chic! The Wellington Market op de hoek van Cable en Taranaki Street is veel gewoner en biedt van alles: oud, nieuw, kunst, souvenirs, meubels, wol, kleding, juwelen, massage en meer. Drank en voedsel zijn te koop in het Food Court. Elke dag open van 10 tot 17.30 uur.
Op zoek naar echte Nieuw-Zeelandse souvenirs? Simply nz (13 Grey Street en 101 Wakefield Street) verkoopt kwaliteitsproducten. Kleding, wol, juwelen, handwerk, Maori-houtsnijwerk; 100 procent Nieuw-Zeelands.
Het Civic Square is een mooi plein met oude en nieuwe gebouwen, zoals het gemeentehuis, de openbare bibliotheek en de City Gallery. In de kunstgalerie zijn wisselende tentoonstellingen van moderne kunstenaars te zien, gericht op schilderkunst en fotografie. Op het plein zelf staat ook kunst, zoals palmbomen met ijzeren bladeren en een bal in de lucht met varenbladeren. Een fraaie brug verbindt het plein met de haven. De brug zelf is een kunstwerk (‘a fantasy walk’) met fonteinen en beelden.
Parlement
Het parlementsgebouw in de historische wijk Thorndon is een mix van statige oud- en nieuwbouw. Het complex bestaat uit het parlementsgebouw zelf, de bibliotheek en het onderkomen voor de regering. Voor het gebouw staat een groot standbeeld van John Suddon, de premier die het het langst uithield (van 1893 tot 1906). Ook James Cook heeft hier een plaatsje veroverd; een kleine plaquette herinnert aan zijn bezoek aan Nieuw-Zeeland.
Het complex heeft het nodige te verduren gehad. Op 11 december 1907 hoorde een bewaker een vreemd geluid. Hij dacht dat het regende, maar in feite was het een enorme brand die woedde. Toen de zon opkwam, was er van het parlement weinig over. Nationale schatten waren in het vuur verzwolgen, evenals het restaurant en de lobby voor de parlementariërs. Gelukkig was de bibliotheek in 1899 brandveilig gemaakt, zodat die gespaard bleef.
In de jaren erna week het parlement uit naar de balzaal en het conservatorium in het tegenovergelegen huis van de gouverneur. Pas in 1918 verhuisde het parlement terug naar het herbouwde gebouw.
Nederland en Nieuw-Zeeland
Nieuw-Zeeland is ver weg; veel verder kun je vanuit Nederland niet reizen. Toch zijn er nog verrassend veel banden tussen de twee landen. Dat heeft te maken met Abel Tasman, die in 1642 als eerste Europeaan het gebied in kaart heeft gebracht. Dat schept in ieder geval een band. De naam ‘Nieuw-Zeeland’ stamt af van Nederland. Heette Australië vroeger Nieuw-Holland, de kaartenmakers vonden Nieuw-Zeeland voor dit land wel wat: Zeeland was de andere belangrijke zeevarende provincie in de Gouden Eeuw. Nieuw-Holland heeft het niet gehaald, Nieuw-Zeeland wel, zij het dat de naam is verengelst tot New Zealand. Ook de naam Tasman komt veelvuldig voor, zoals de Tasmanzee voor het water tussen Australië en Nieuw-Zeeland. Andere vernoemingen zijn: Mt Tasman in de Zuidelijke Alpen en de Tasmangletsjer, ook in de Zuidelijke Alpen. De plek waar Tasman in 1642 contact had met de Maori-bevolking heet nu het Abel Tasman National Park. En verder zijn er talrijke Tasman Streets en Tasman Houses in het hele land te vinden, dat spreekt voor zich.
Qua monumenten valt het wat tegen met Tasman. Staat de Brit Cook, die ruim 100 jaar later de ontdekking dunnetjes overdeed, werkelijk overal, Tasman komt er bekaaid van af. Een heus monument staat in het plaatsje Nelson, niet ver van het Abel Tasman National Park. Bij het plaatsje Okarito aan de westkust van het Zuidereiland is een eenvoudige plaquette geplaatst. Dit zou zo ongeveer de plek zijn die Tasman als eerste in het vizier kreeg.
Er is ook een soort nationaal Tasmangedenkteken. In 1992 heeft de Nederlandse gemeenschap een bronzen beeld van de twee schepen, de Heemskerck en de Zeehaen, waarmee Tasman in 1642 rondvoer, aan Nieuw-Zeeland geschonken. Het maakte onderdeel uit van de viering 350 jaar ontdekking door Abel Tasman. Het bronzen beeld, gemaakt door de Roermondse kunstenares Margriet Windhausen, is in 1992 door koningin Beatrix in Wellington onthuld.
Het beeld stond toen in een park, maar het was daar door vandalisme geen succes. Ook een plek in de buurt van het nationale museum Te Papa in Wellington was niet zoals het hoorde. De sculptuur had te lijden van het zoute water. In 2006 verhuisde het daarom ten slotte naar het parlementsgebouw in Wellington. Het heeft een wat oneervolle plek gekregen. Het staat weggestopt onder een trap en is op die plek heronthuld in 2006 door kroonprins Willem Alexander in het bijzijn van de voormalige Nieuw-Zeelandse premier Helen Clark. ‘Eindelijk in veilige haven,’ zei ze.
Het beeld is alleen te zien door mee te gaan op een (gratis) rondleiding door het gebouw en de gids nadrukkelijk te vragen naar het bronzen beeld van de Heemskerck en de Zeehaen.
Emigratie
Voor de Tweede Wereldoorlog trokken Nederlanders mondjesmaat naar Nieuw-Zeeland. Een bekend voorbeeld is de Rotterdamse schilder Petrus van der Velden, een van de eerste schilders in het ‘nieuwe’ land. Er hangt werk van hem in onder meer Christchurch. Ook premier Julius Vogel (1873–1875 en 1876) had Nederlands bloed. Zijn vader was Nederlander. De naam Van Asch is bekend in Nieuw-Zeeland, vooral in verband met het bungeejumpen (Henry van Asch is de medeoprichter van het bungeejump-imperium Hackett). De overgrootvader van Van Asch kwam in 1880 naar Christchurch en stichtte de eerste dovenschool voor zijn kleinkind Piet.
Nederland kwam aan het einde van de jaren dertig in beeld als mogelijke bron van emigranten. De vrees was dat er niet voldoende Britten zouden zijn die naar Nieuw-Zeeland wilden emigreren, waarop het plan ontstond om eens over de grenzen te kijken. Nederland was een goede bron van ariërs, zo heette dat in die tijden. ‘Goede Germaanse genen, zonder de politiek,’ stond er in de rapporten in de jaren dertig. Als test gingen in 1939 vijf Nederlandse timmerlieden op pad. Ze bevielen goed. ‘Plezierige lui, goed gebouwd en goed opgeleid.’
Dit experiment heeft mogelijk de naoorlogse migratie op gang gebracht. In de jaren vijftig waren het de Nederlanders die als eerste niet-Britten massaal naar Nieuw-Zeeland trokken. Voor de Britse kolonisten waren de Nederlanders dan ook de eerste andere Europeanen die ze tegenkwamen. De Nederlanders kregen al gauw de reputatie harde werkers te zijn.
Maar de Nederlanders brachten meer mee dan vlijt en ijver. De migrant Suzy van der Kwast opende in de jaren vijftig in Wellington een café, waar mensen koffie konden drinken en konden eten. En de Aucklandse restauranthouder Otto Groen ging de strijd aan met de conservatieve drankwetten van het land door het mogelijk te maken dat zijn gasten een wijntje of een biertje konden drinken. Zijn restaurant The Gourmet kreeg als eerste in het land een licentie.
Ook in het landschap droeg Nederland een steentje bij. De emigranten brachten tulpen mee. Nu is het zelfs zo dat een Nieuw-Zeelandse firma tulpen exporteert naar Nederland. En de Nederlanders namen de zwartbonte koeien mee, die her en der nog te zien zijn.
Na de jaren tachtig nam de stroom Nederlanders af. De mensen die nog gingen, vertrokken niet om economische redenen maar meer om een rustig leven te gaan leiden in een welvarend en schoon land. In de jaren tachtig en negentig gingen jaarlijks gemiddeld 500 Nederlanders naar Nieuw-Zeeland. De laatste jaren neemt dat aantal weer iets toe.
Bijenkorf
Omdat het parlementsgebouw veel te klein was, werd in de jaren zeventig tot uitbreiding besloten. De Britse architect Sir Basil Spence ging aan de slag en in 1979 ging het nieuwe gedeelte open. De moderne vleugel van het gebouw, bestemd voor de regering, lijkt op een grote bijenkorf. Het wordt in de volksmond daarom de Beehive genoemd. De ronde vorm is aardig, maar het is wel erg veel beton. Op de tiende verdieping van de 72 m hoge ‘bijenkorf’ komt het kabinet bijeen, op de achtste en negende verdieping heeft de premier haar kantoren en op de etages daaronder hebben de ministers hun werkkamers. Op de eerste verdieping is de grote bankethal voor de officiële ontvangsten.
In 1991 begon een grondige restauratie. Het gebouw voldeed namelijk niet aan de veiligheidsnormen voor een aardbeving. Het zou vijf jaar duren voordat het parlement weer terug kon keren in het aardbevingsbestendige complex. Het was Nieuw-Zeelands grootste renovatie uit de geschiedenis.
Elk heel uur organiseert het parlement een gratis rondleiding voor bezoekers. Na een introductievideo en een praatje neemt een gids de groep mee door het complex, onderweg historie en anekdotes vertellend. Zo heeft Nieuw-Zeeland de Senaat, te vergelijken met de Nederlandse Eerste Kamer, in 1950 afgeschaft. Nieuw-Zeeland is een van de weinige landen die dat heeft gedaan. De ruimte waar de Eerste Kamer vergaderde wordt nu gebruikt voor ceremonies.
Abel Tasman
In het parlementsgebouw staat ook het Abel
Tasman-monument. Het bestaat uit de twee schepen waarmee de
Nederlandse ontdekkingsreiziger Tasman in 1642 rondvoer; hij was
voor zover bekend de eerste Europeaan die het land in het vizier
kreeg. Het manshoge beeld van de schepen Heemskerck en de
Zeehaen is van brons gemaakt. Het is in 1992 geschonken door
de Nederlandse gemeenschap aan Nieuw-Zeeland en op 17 maart 1992
door koningin Beatrix onthuld (
pp. 148–149).
Commissiekamer
De niet onaardige rondleiding (die jaarlijks 75.000 bezoekers trekt) voert ook door een commissiekamer, die fraai is gedecoreerd met Maori-kunst. Het is een bijzondere kamer, want hier komen commissies bijeen om naar burgers te luisteren. Nieuw-Zeeland zou het enige land ter wereld zijn waar burgers het recht hebben om officieel het woord te voeren in het parlement. Als een wetsvoorstel wordt ingediend, krijgt elke burger de mogelijkheid om in deze commissiekamer zijn of haar mening te geven. En dat is uniek, zeggen de gidsen.
Bezoekers kunnen vanaf de publieke tribune een debat in het parlement bijwonen. Suppoosten letten er streng op toe dat bezoekers niet over de balustrade hangen om beter rond te kunnen kijken.
Ten slotte nog een leuk verhaal, dat de gidsen met liefde vertellen: op de ‘Beehive’ wappert altijd de vlag van Nieuw-Zeeland. Het bijzondere is dat ze in Wellington niet met één formaat toe kunnen. Het waait in Wellington namelijk bijna altijd. Een te groot doek zou de hele vlaggenmast naar beneden trekken. Er zijn daarom vier formaten. Bij heel harde wind wordt de kleinste vlag uitgehangen: het ‘servet’. De tweede maat is zoiets als een ‘placemat’, de derde ‘een tafellaken’ en de vierde en grootste maat is het ‘reuzenlaken’. Het grote dundoek wordt maar twee keer per jaar gebruikt. De inwoners van Wellington die langs de Beehive lopen, hebben zo een simpel weerbericht: hoe kleiner de vlag, hoe harder het waait.
PARLEMENTSGEBOUW. www.parliament.nz. Geopend: ma.–vr.
10–16, za. 10–15, zo. 12–15 uur; gesloten 1 en 2 jan., Waitangi
Day, Goede Vrijdag, eerste en tweede kerstdag. Toegang: elk heel
uur gratis rondleiding.
Tegenover het parlement is de National Library Gallery gevestigd, met daarin de wereldberoemde Alexander Turnbull Library. Behalve een eindeloze hoeveelheid boeken, heeft de bibliotheek ook meer dan een miljoen foto’s van Nieuw-Zeeland, van 1850 tot heden. De Gallery heeft tal van wisselende tentoonstellingen en een eigen café.
NATIONAL LIBRARY GALLERY. Hoek Molesworth en Aitken
Street, Wellington, tel. 04 4743000, www.natlib.govt.nz. Geopend:
ma.–vr. 9–17, za. 9–13 uur. Toegang: gratis.
Kathedraal
Behalve om het parlementsgebouw staat de wijk Thorndon ook bekend om haar fraaie kerken. De beroemdste is de Old Saint Paul’s Cathedral, ontworpen door dominee Frederick Thatcher en in 1866 voor het eerst gebruikt. De charmante, witte anglicaanse kerk is helemaal gemaakt van Nieuw-Zeelands hout. De kerk wordt door historici gezien als ‘een van de belangrijkste historische gebouwen van Nieuw-Zeeland’. De sfeer binnen is warm, met dank aan de rode lopers, de houten banken en de prachtige glas-in-loodramen.
Even leek het erop dat de kerk zou worden gesloopt ten gunste van een nieuwe, grotere kathedraal, maar bewoners verzetten zich met succes tegen de sloop. De nieuwe kathedraal staat nu in de buurt en heet ook St Paul’s (hoek Hill en Molesworth Street). De oude St Paul’s is tegenwoordig een geliefde plek om te trouwen en om concerten en tentoonstellingen te organiseren.
OLD ST
PAUL’S CATHEDRAL. 34 Mulgrave Street, Thorndon, tel. 04 473 6722,
www.historic.org.nz.
Geopend: dag. 10–17 uur.
Archieven
Wie van historie houdt, kan in de Mulgrave Street zijn hart ophalen bij het nationaal archief van Nieuw-Zeeland. Het bewaart in de Constitution Room de negen originele documenten van het Verdrag van Waitangi uit 1840: het verdrag dat de vrede moest regelen tussen de Britse kolonisten en de oorspronkelijke Maori-bevolking (pp. 19–21). Het verdrag bestaat uit zeven papieren en twee perkamenten pagina’s en is in de loop der tijd gedeeltelijk beschadigd door brand, water en knaagdieren. Maar sinds 1989 liggen de documenten veilig opgeborgen in de licht- en klimaatgecontroleerde ruimte van het nationale archief. Ook bijzonder is de petitie, die in 1893 leidde tot het kiesrecht voor vrouwen. Nieuw-Zeeland was daarmee het eerste land ter wereld dat vrouwen kiesrecht gaf. Het nationale archief heeft verder drie zalen, waar tentoonstellingen worden gehouden.
ARCHIVES NEW ZEALAND. 10 Mulgrave Street, Thorndon,
tel. 04 4995595, www.archives.govt.nz. Geopend:
ma.–vr. 9–17, za. 9–13 uur.
Eten en drinken
Het is aangenaam om door Wellington te slenteren. De wijk rond Courtenay Place is dé plek om ’s avonds te eten, een biertje (of wijn) te drinken en naar de bioscoop of het theater te gaan. Wandel ook langs het vernieuwde havenfront. Op de Queens Wharf kun je kajaks en fietsen huren, er zijn restaurants, een amusementshal en veel monumenten voor van alles en nog wat. Zoals dat voor de Poolse kinderen die in 1942 naar Nieuw-Zeeland kwamen.
Bezoekers die weinig tijd hebben en in 1,5 uur de hoogtepunten van Wellington willen zien én iets van de historie willen horen, kunnen een georganiseerde wandeling boeken. Een gids van de organisatie Walk Wellington vertelt alles en geeft tips.
WALK
WELLINGTON. Tel. 04 385 8280, www.wellingtonnz.com/Walk-Wellington.
Vertrek: v.a. i-SITE Visitor Centre, Civic Square. Geopend: dag.
10, in de zomer ook op ma., wo. en vrij. 17.30 uur. Toegang: 20
NZ$, kind 10.
Genoeg van lopen? Wellington heeft prima busvervoer: 223 (gele) bussen, inclusief ‘iconic’ trolleybussen. Een enkeltje in de city kost 1 NZ$, een dagkaart 5 NZ$.
GO
WELLINGTON. Tel. 04 387 8700, www.gowellingtonbus.co.nz.
Cable car
Toeristisch, maar erg leuk, is het tochtje met de Cable Car naar de wijk Kelburn, gelegen op de top van een heuvel (122 m). De Cable Car is al sinds 1902 in gebruik, toen Wellington de snelst groeiende stad van Nieuw-Zeeland was. De bouw duurde vier jaar en onder meer gevangenen voerden het werk dag en nacht uit. De wagens reden eerst op stoom, vanaf 1933 op elektriciteit. In de jaren zeventig is de firma overgeschakeld op een Zwitsers aandrijfsysteem en rijden er twee rode wagons op en neer. De Cable Car maakt op de steile weg naar boven vier stops, onder andere bij de Victoria Universiteit.
Op de top ligt het populaire Cable Car Museum, dat in 2000 werd geopend. In het historische machinehuis wordt de geschiedenis van de Cable Car verteld. Er zijn twee oude wagons uit 1901 en 1905 te zien. Boven kun je ook koffie drinken of lunchen in het Skyline-café. Met een prachtig uitzicht.
CABLE CAR
MUSEUM. 1 Upland Road, Kelburn, tel. 04 4753578, www.cablecarmuseum.co.nz.
Geopend: 9.30–17, in de zomer 9.30–17.30 uur. Toegang:
gratis.
Vanaf de top zijn de 25 ha grote botanische tuinen (1868) binnen handbereik. Via verschillende paden kun je langs prachtig groen en bloemen naar beneden lopen. Het Carter-observatorium is een veel bezochte plek. De telescoop uit 1867 schijnt uniek te zijn. Overdag kun je door een gefilterde lens naar de zonoppervlakte kijken. Veel groene toeristen raken verrukt van de Lady Norwood Rose Garden (vernoemd naar de vrouw van voormalig burgemeester Norwood). In de rozentuin bloeien in de zomer meer dan 300 soorten. Het Begoniahuis ligt ernaast, met behalve begonia’s ook orchideeën. Altijd fleurig.
Wie hier rondwandelt, moet ook even het fraaie kerkhof van Bolton Street bezoeken. Dit kerkhof werd opgericht in 1840 en was een halve eeuw lang de hoofdbegraafplaats van Wellington. Heel wat nationale beroemdheden en notabelen liggen hier begraven, zoals minister-presidenten, zakenlieden, de oprichter van de krant The Evening Post en de eerste leider van de sociaaldemocratische Labour Party. Het karakteristieke kerkhof werd door de aanleg van een snelweg in 1967 bruut doormidden gekliefd; 3600 graven moesten wijken voor het asfalt. In de Bolton Street-kapel (dag. 10–16 uur) wordt de geschiedenis van het kerkhof verteld. Hier zijn ook alle namen van de begraven personen te vinden.
CABLE CAR.
Cable Car Lane, 280 Lambton Quay, tel. 04 4722199, www.wellingtoncablecar.co.nz.
Geopend: ma.–vr. 7–22, za. 8.30–22, zon- en feestdagen 9–22 uur.
Treinen rijden elke tien minuten. Toegang: enkele reis 3 NZ$,
retour 5, kind 1 en 3.
BOTANIC GARDENS. Hoofdingang Tinakori Road, Thornton, tel. 04 4991400, www.wellington.govt.nz/services. Geopend: Begonia House mei–aug. 10–16, sept.–apr. 10–17 uur. Toegang: gratis.
Nog meer musea
Musea genoeg in Wellington. Behalve Te Papa, is het Museum of Wellington City and Sea veel bezocht. Dit museum aan de haven is gevestigd in een historische winkel (1892). Het schenkt aandacht aan de geschiedenis van Wellington, van Maori-legendes tot en met het vergaan van veerboot Wahine in 1968, toen 51 mensen verdronken. Elk kwartier is een ruim tien minuten durende film te zien die het verhaal van de veerramp vertelt. Bijzonder is verder de directiekamer van de havenautoriteiten uit 1920. De grandeur van toen herleeft.
MUSEUM OF
WELLINGTON CITY AND SEA. Queens Wharf, Jervois Quay, tel. 04
4728904, www.museumofwellington.co.nz.
Geopend: dag. 10–17 uur. Toegang: gratis.
Cottage Museum
Wie wil weten hoe de eerste kolonisten leefden en woonden, gaat naar het Colonial Cottage Museum op de Nairn Street, het oudste huis van Wellington. Dit huis is in 1858 gebouwd door timmerman William Wallis, ‘in een tijd dat spijkers nog werden geïmporteerd en kaarsen waren gemaakt van dierlijk vet’. Het houten Colonial House met zijn tuin is in de ogen van historici van uitzonderlijke waarde, omdat het goed laat zien hoe de kolonisten het comfort van het moederland probeerden te verenigen met de harde realiteit van de nieuwe kolonie.
COLONIAL
COTTAGE MUSEUM. 68 Nairn Street, Wellington, tel. 04 3849122,
www.colonialcottagemuseum.co.nz.
Geopend: tweede kerstdag–17 feb. dag. 10–16, in de andere maanden
za. en zo. 12–16 uur. Toegang: 5 NZ$.
Mount Victoria Lookout
Een bezoek aan Wellington is niet compleet zonder een wijds uitzicht over de stad. De Mt Victoria Lookout, even buiten de stad, is de makkelijkste plek daarvoor. Op 196 m hoogte zijn de stad Wellington, het water van de Cook Strait, het gebied van Hutt Valley en de bergen van Tararua goed te zien. Op het uitzichtpunt staat een piramideachtig monument. Dat is opgericht voor de Amerikaanse ontdekkingsreiziger Richard Evelyn Byrd, die een fanatiek liefhebber van Antarctica was. Hij noemde Antarctica ‘het witte continent van de vrede’. Als de bezoeker van de Mt Victoria Lookout daar niet stil van wordt…
Wellington is voor bijna elke toerist een scharnierpunt in de reis door Nieuw-Zeeland: wie van het Noorder- naar het Zuidereiland wil, of andersom, moet met de veerboot de Cook Strait over. Vliegen kan ook, maar de ferrytocht van drie uur is erg aan te raden.
De oversteek van Wellington naar het onbeduidende havenplaatsje Picton is volgens velen ‘een van de mooiste ferrytochten ter wereld’. Meestal verlaat een veerboot snel de kust, waarna monotone uren van golven en water volgen. Pas vlak voor de eindbestemming doemt het land weer op. Niet bij de Nieuw-Zeelandse oversteek.
De kortste afstand tussen het Noorder- en Zuidereiland is slechts 19 km, maar de ferry vaart een traject van 92 km. Eerst vaart de boot uitgebreid langs de stad Wellington, om daarna aan de oversteek van de Cook Strait, de zee die de twee eilanden scheidt, te beginnen. Snel doemen de bergen van het volgende eiland op. De veerboot duikt vervolgens een van de vele baaien in, waarna hij een uur lang door de mooiste baaien vaart. Vogels vliegen af en aan en wie geluk heeft, ziet dolfijnen. De veerboot zelf is een luxeschip met tal van voorzieningen en vermaak. Bij slecht weer is er voldoende afleiding; de ferrytocht als minicruise.
De meest gebruikte veerbootmaatschappij is Interislander (Ferryhaven Wellington, 0800 802 802, www.interislander.co.nz), die drie veerboten heeft. Per jaar vervoert de firma naar eigen zeggen één miljoen passagiers en 230.000 voertuigen. Vijf of zes keer per dag (afhankelijk van het seizoen) vaart Interislander heen en weer. In het hoogseizoen vertrekt de vroegste boot om 2.25 uur, de laatste om 20 uur (check de website voor de juiste tijden!). Reserveren is verplicht en in het hoogseizoen moet je er op tijd bij zijn als je op een bepaalde dag de overtocht wilt maken. De ferry is niet goedkoop als je een kampeerauto meeneemt (al snel 300 NZ$). Wie een huurauto heeft, levert die in de haven bij het vertrekpunt in. Aan de overkant staat een andere huurauto op je te wachten.
2 km buiten de stad ligt het Karori Wildlife Sanctuary. Dit voormalige waterreservoir is omgebouwd tot een 252 ha groot reservaat voor allerlei bedreigde bloemen, planten, vogels en andere dieren. Een indrukwekkend stevig en hoog hek van 8,6 km lang houdt alle nietinheemse dieren tegen (zoals opossums en muizen). Het resultaat is een puur Nieuw-Zeelands gebied. Hier zijn de flora en fauna te zien zoals die honderden jaren geleden waren. Allerlei typisch Nieuw-Zeelandse vogels vliegen er rond (en verdwijnen soms over het hek om niet meer terug te keren). Je kunt zelf door het park wandelen, maar er zijn ook rondleidingen met een gids.
KARORI
WILDLIFE SANCTUARY. Waiapu Road, Karori, tel. 04 9209200, www.sanctuary.org.nz. Geopend:
dag. 10–17 uur. Toegang: 14 NZ$, kind 6.
Hutt Valley
De meerderheid van de toeristen blijft alleen in Wellington om de veerboot naar het Zuidereiland te nemen. Degenen die toch langer in de hoofdstad blijven, kunnen ook in de omgeving op pad gaan. Een geliefde bestemming voor de bewoners van Wellington is Hutt Valley, met de plaatsen Lower Hutt en Upper Hutt. Ze komen hier om te wandelen, te fietsen, te zwemmen en te kajakken. Het Kaitoke Regional Park (2860 ha) is erg geliefd bij wandelaars die langere tochten willen maken. Deze omgeving is gebruikt voor filmopnamen van Lord of the Rings.
Voor fietsliefhebbers is de Rimutaka Rail Trail helemaal top: een 18 km lange route die over de vroegere rails van de spoorlijn Wellington-Wairarapa leidt. De treinen gingen vroeger over dit traject om de pas over te gaan. Nu rijden ze door een 8,8 km lange tunnel. De rails van de oude spoorlijn zijn weggehaald en fietsers en wandelaars kunnen van de infrastructuur gebruikmaken. Langzaam klimmend (of dalend) gaan ze over bruggen, door kleinere tunnels en langs dorpjes. Het pad is onverhard, maar een beetje fietser zal intens genieten van deze bijzondere route. Ingewikkeld om te regelen? Welnee. Huur een mountainbike in Wellington, neem de trein vanaf het centraal station en stap uit op het station Featherston. Vraag daar aan de lokale bevolking hoe naar de oude spoorlijn te fietsen.
MUD CYCLES
FIETSVERHUUR. 338 Karori Road, Karori, depot in centrum Base
Backpackers, 21 Cambridge Terrace, Wellington, tel. 04 4764961,
www.mudcycles.co.nz.
Geopend: ma., di., do. en vr. 9.30–18.30, wo. 9.30–19, za. 9–17,
zo. 9–17 uur. Prijs: halve dag huur 30 NZ$, hele dag 45.
PARKEN. www.gw.govt.nz voor informatie over de vele regionale parken en bossen in Wellington en omgeving en voor wandelingen.
Ten noorden van Wellington
Verder naar het noorden is de plaats Paraparaumu het vermelden waard. Niet zozeer om zijn Southward Museum met oude auto’s, vliegtuigen en motoren, of om zijn golfbaan. Maar wel om het Kapitieiland, dat 5 km voor de kust ligt. Kapiti-eiland (1965 ha) is een van Nieuw-Zeelands belangrijkste vogelreservaten. De berg Tuteremoana is met 520 m het hoogste punt van het eiland. In het reservaat leven allerlei bedreigde vogelsoorten. Het eiland is voor toeristen te bezoeken, maar het ministerie van Natuurbescherming laat per dag maar een beperkt aantal bezoekers toe. Geïnteresseerden moeten bij het ministerie eerst een bezoekerspas halen, die kan worden aangevraagd middels e-mail: [email protected].
Foxton
Nog meer noordwaarts op de SH1 ligt het dorpje Foxton. Normaal gesproken zou dit suffe plaatsje geen stop waard zijn, ware het niet dat het dorp een echte Nederlandse windmolen uit de 17de eeuw heeft nagebouwd. De Nederlandse immigrant Jan Langen heeft de molen naar Nederlandse tekeningen laten bouwen; hij importeerde het draaimechanisme uit Nederland. De Hollandse molen vermaalt Nieuw-Zeelands graan tot meel, dat in de winkel beneden in de molen kan worden gekocht.
De Dutch Windmill is de trots van Foxton en een belangrijke toeristische trekpleister. Er gaan stemmen op om ook een Nederlandse bakkerij in het dorp te vestigen. Sommige reisgidsen zeggen dat vooral Nederlandse toeristen een brok in de keel krijgen als ze deze molen in Foxton zien. Dat is nogal overdreven, maar het is een grappig gezicht: Hollands glorie in een doorsnee-Nieuw-Zeelands dorpje.
DUTCH
WINDMILL. Main Street, Foxton, www.windmill.org.nz. Geopend: dag.
10–16 uur.
Palmerston North
Wie er echt zin in heeft, kan doorrijden tot Palmerston North (142 km ten noorden van Wellington). Deze stad van ruim 78.000 inwoners probeert zichzelf aan te prijzen als ‘bruisende, jonge stad met een actieve studentenbevolking’, maar is eerlijk gezegd niet erg bijzonder. Natuurlijk, je kunt er winkelen, espresso drinken, een fatsoenlijke maaltijd eten, naar het theater gaan, een art gallery binnenwandelen en het nationale Rugby Museum bezoeken (87 Cuba Street). Nieuw-Zeelands zesde stad heeft best wel wat in huis. Maar wie Wellington (of Auckland) gewend is, zal Palmerston North amper de moeite waard vinden om een langdurige stop te maken.
PALMERSTON
NORTH. www.pncc.govt.nz.

