Land van de lange witte wolk

1


Aotearoa. Het is de andere naam van Nieuw-Zeeland. De naam is een populaire verbastering van het Maori en betekent zoiets als: het land van de lange witte wolk. Toen de Maori in een ver verleden op zoek waren naar nieuw land herkenden ze wat nu Nieuw-Zeeland heet aan de lange witte wolk die in de lucht hing.

De geschiedenis van Nieuw-Zeeland is jong, heel erg jong zelfs. Er is geen land op de wereld (met uitzondering van de poolgebieden dan), dat pas zo recent door mensen is betreden. De eilanden in de Stille Oceaan kenden tot omstreeks 1200 nauwelijks menselijke invloed. De bijzondere dieren en planten konden hun gang gaan. Dit deel van de wereld is als laatste groot stuk land in de gematigde zone op aarde bevolkt door mensen. Pas ergens in de dertiende eeuw wisten inwoners van de Pacific het eiland te koloniseren.

De komst van de Maori

Er doen talrijke theorieën de ronde over de eerste bewoners van Nieuw-Zeeland. Verhalen dat mensen uit Melanesië, Zuid-Amerika, de Phoeniciërs en de Kelten het land veel eerder dan de Maori zouden hebben bereikt. Maar de meeste geschiedkundigen zijn het erover eens dat die eer toekomt aan de Polynesiërs. Zij waren de eerste mensen die voet aan Nieuw-Zeelandse wal zetten. Om wat preciezer te zijn: de stamvaders van Nieuw-Zeeland komen waarschijnlijk van Tonga, Samo, Uvea en Futuna, vier eilandengroepen in de eindeloze Pacific. Waar díe mensen vanaf stamden, is een geheel ander verhaal, dat buiten het bestek van deze inleiding valt. Er zijn eindeloze speculaties waarom de Polynesiërs maar bleven rondtrekken op de grote Pacific op zoek naar nieuw land. Overbevolking, ruzie, oorlog; niemand die het weet.

Kupe

De expansiedrift leidde in ieder geval in de twaalfde eeuw tot de kolonisatie van Nieuw-Zeeland. Het populairste verhaal over de ontdekking is dat van de Polynesische ontdekkingsreiziger Kupe, omstreeks 950. Het verhaal is zwaar geïdealiseerd en waarschijnlijk niet waar. Dit stond in de schoolboeken uit het begin van de 20ste eeuw:

Kupe (…) leefde op het eiland van Tahiti, zijn vader kwam van Rarotongan. Zijn kano heette Matahorua en daarin zaten behalve de bemanning Kupes vrouw en dochters. De Matahorua werd vergezeld door een andere kano, de Tawirirangi, geleid door een chef met de naam Ngahue.

Dagen was er geen land te zien dat hun hart kon verblijden. Uitgeput na een lange reis met de hongerdood voor ogen, tuurden ze gespannen naar de eindeloze horizon. Uiteindelijk schreeuwde Kupes vrouw, die uren over de zee had gestaard: He ao!, he ao, ofwel: een wolk!, een wolk! En ze wees naar een witte wolk in de verte die zeelieden vaak zien als ze land naderen. Gesteund door de hoop die scheen uit de ogen van zijn vrouw, pakte Kupe het roer en wendde de voorsteven naar de wolk. De wolk werd duidelijker en duidelijker. De reizigers wisten dat ze hun doel hadden bereikt. Aotea, Aotea (de witte wolk) schreeuwden ze, terwijl ze de roeispanen door het water trokken, de vermoeidheid vergetend.

Onder het wollige wit van de wolk verscheen een donkere streep van beboste heuvels en dalen en ze wisten dat het land dat voor hen lag, het land was dat ze in hun dromen hadden gezien, waarvoor ze hevige stormen hadden doorstaan en waarvoor ze de dood in de ogen hadden gezien.

Het was Aotea, zoals Nieuw-Zeeland eeuwen geleden bekend werd. Kupe noemde het Noordereiland Aotearoa, de lange witte wolk; en nu nog noemen Europeanen die oude namen graag in leven willen houden, Nieuw-Zeeland Aotearoa.’

Mooi verhaal natuurlijk, maar er klopt niet veel van, meent de gezaghebbende Nieuw-Zeelandse historicus Michael King. Het verhaal komt volgens hem voort uit de behoefte de ontdekking van het land enige glans te geven. Het lijkt sterk op de verhalen die de Europese kolonisten meenamen uit de Griekse mythologie, zoals dat over Jason en de Argonauten, die met een roeiboot gevaren trotseerden. Wel staat het vast dat de Polynesiërs Nieuw-Zeeland hebben ontdekt. En dus niet de Nederlander Abel Tasman, die als eerste Europeaan het land in december 1642 in zicht kreeg.

Aotearoa

Wat ook niet klopt aan de fraaie legende, is de naam Aotearoa. De Maori hadden geen naam voor het land als geheel. Sommige stammen gebruikten die naam alleen voor het Noordereiland. Andere noemden het Noordereiland Te Ike a Maui, vertaald: De vis van Maui. Het Zuidereiland stond bekend onder de naam Te Waka-a-Aoraki, oftewel: De kano van Aoraki. Tot in het midden van de 19de eeuw werden deze namen door de Maori gebruikt, later werd er gezocht naar een Maori-naam voor het hele land. De Maori kozen voor het fraaie Aotearoa.

Hoe is het dan wel gegaan met de ontdekking van Nieuw-Zeeland? Uit onderzoek van verschillende disciplines als archeologie, genealogie, biologie en geologie blijkt dat Nieuw-Zeeland werd bevolkt vanaf het eerste deel van de 13de eeuw. Het was een tijdvak waarin de Polynesiërs veel reisden. Er valt overigens niet uit te sluiten dat er eerder mensen in Nieuw-Zeeland zijn geweest, maar die bleven er niet. Er zijn aanwijzingen dat de Polynesische rat zich eerder op het eiland wist te vestigen. Dat dier moet zijn meegereisd op een ontdekkingsreis, want het kwam van nature niet voor op het eiland.

Uit DNA-onderzoek is vastgesteld dat minstens 100 tot 200 mensen de eerste bewoners waren, onder wie ten minste 50 vrouwen. Alleen dan is het mogelijk om een bevolkingsomvang van 100.000 te krijgen in de 18de eeuw. En er is zeker geen sprake van één landing maar van meerdere landingen achter elkaar, aldus de historici.

De plaats waar de eerste Maori voet aan wal hebben gezet is onbekend, maar is zeker gelegen in het noordelijke deel van het Noordereiland. Daarna hebben de Maori zich langzaam over de eilanden verspreid. Uit onderzoek blijkt dat ze met weinig respect met de natuur omgingen. De bijzondere fauna van het land, vooral loopvogels die nooit te maken hadden met vijanden en dus niet konden vliegen, werden een kopje kleiner gemaakt. De moa, de manshoge loopvogel, en andere soorten werden in 100 jaar uitgeroeid en opgegeten. Ook de zeehonden en andere zeezoogdieren hadden het zwaar te verduren; bovendien werden er grote bosgebieden gekapt.

Europa maakt kennis

Tot in de 17de eeuw werkten de Maori ongedwongen en ongestoord aan hun land. Ze voerden wel onderlinge gevechten. Die relatieve rust eindigde toen de eerste Europeanen kwamen. Die komst was bepalend voor Nieuw-Zeeland zoals we het nu kennen. De Nederlander Abel Tasman kreeg het land waarschijnlijk als eerste Europeaan in het vizier. Er zijn ook theorieën dat Portugezen ruim 100 jaar eerder langs zijn geweest, maar daarover zijn wetenschappers het niet eens.

Abel Tasmans onfortuinlijke missie

De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) had Tasman in 1642 de opdracht gegeven om te kijken of er elders op de wereld nog wat te halen viel. De Groninger was onderweg met 110 bemanningsleden op twee schepen, de Heemskerck en de Zeehaen. Op 13 december 1642, tegen het middaguur, was het zover. Hij schrijft in zijn journaal:‘We zagen een land met hoge bergen, ongeveer 15 mijl ten zuidoosten van ons. We zijn erop afgevaren.’ Waarschijnlijk zag Tasman land iets ten noorden van waar nu Greymouth ligt. Die 15 mijl waren Hollandse mijlen, en die zijn elk 4 Engelse mijlen. Tasman was dus ruim 100 km uit de kust. Hij kon toen alleen de toppen van de Zuidelijke Alpen hebben gezien, zoals Mt Tasman en Mt Cook. De plek staat nu bekend als Perpendicular Point, vernoemd naar de steile rotsen die uit zee oprijzen. In 1942 is in het plaatsje Okarito, 300 jaar na de tocht van Tasman, een bescheiden monument voor de Nederlander opgericht.

Tasman voer naar het noorden. Het land leek onbewoond, tot hij op 18 december ineens rook zag opkringelen aan de kust bij Farewell Spit op het Zuidereiland. Over wat er toen gebeurde is alleen door de Nederlanders geschreven. In zijn Journaal van de Reis naar het onbekende Zuidland, in den Jare 1642, schrijft Tasman dat in het vallende duister twee kano’s vol met Maori op weg gingen naar de Heemskerck en de Zeehaen. ‘Ze begonnen naar ons te roepen in een norse stem, maar we konden er niets van verstaan. Ze bliezen ook vele keren op een instrument, dat leek op een Moorse trompet. Eén van onze schippers antwoordde, net als een opvarende van de Zeehaen.’

Vechten

Dat was het domste wat Tasman had kunnen doen, maar dat is wijsheid achteraf. In de Maori-cultuur was de aanval de beste verdediging. Het trompetgeschal was geen begroeting, zoals Tasman begrijpelijk dacht, maar de uitdaging om te gaan vechten.

De volgende ochtend was het zover. Een sloep van de Zeehaen werd geramd door een kano met dertien Maori. Tasman schreef: ‘Ze stortten zich met geweld op onze mensen. Drie bemanningsleden van de Zeehaen werden gedood en een vierde raakte zwaargewond. Daarna vuurden we onze musketten en kanonnen af, maar we raakten ze niet.’

Het lichaam van een van de bemanningsleden werd door de Maori aan wal gebracht, waarschijnlijk om opgegeten te worden. Dat was het ritueel om de overwinning te vieren. Tasman vertrok. Hij mocht van de VOC geen oorlog beginnen. ‘We konden niet verwachten om hier vriendschap te sluiten met deze bevolking,’ besloot hij het onfortuinlijke eerste contact. De baai noemde Tasman de Moordenaers Baai, een naam die 200 jaar later door de Britten werd veranderd in het wat sympathieker klinkende Golden Bay, vanwege het gouden zand.

Tasman ging verder naar het noorden, hij zag niet dat er twee grote eilanden waren en is nergens aan land gegaan. De schrik zat er goed in. Op 6 januari 1643 ging hij terug naar Batavia, onderweg ‘ontdekte’ hij en passant delen van Tonga en Fiji.

Tasman had dus niet gezien dat de Maori misschien wel goederen hadden waar de VOC in geïnteresseerd zou zijn geweest. Omdat de Nederlander alleen vijandigheid had ontmoet, werd Nieuw-Zeeland voor een eeuw ongemoeid gelaten. Wel verscheen het land op de kaarten uit die tijd. Tasman gebruikte de naam Staten Land, omdat hij dacht dat Nieuw-Zeeland verbonden was met de zuidpunt van Zuid-Amerika. En die plek had van zijn landgenoot Jacob Le Maire de naam Statenland gekregen.

In 1643 kwamen de cartografen erachter dat een verbinding tussen Zuid-Amerika en het nieuw ontdekte land erg onwaarschijnlijk was en kreeg het land van een onbekende cartograaf van de VOC de naam Nieuw-Zeeland. Dit was een logische naam, omdat Australië in die tijd door het leven ging als Nieuw-Holland.

En Nieuw-Zeeland is het gebleven. Met de vertaling in het Engels is het fout gegaan. Het had natuurlijk New-Sealand moeten heten, maar dat zou verwarring wekken met het Deense eiland Sjealand (eiland met Kopenhagen). Dus het werd New Zealand. Uiteraard is een deel van de Maori-bevolking niet zo gelukkig met die naam. De bekende Maori-activist Titewhai Harawira is in 1990 naar Nederland gereisd om te bepleiten dat de Nederlanders afstand zouden doen van de naam Zeeland voor dat deel van de wereld. De missie had geen succes, ook al omdat de Maori het onderling niet eens waren wat dan wel de naam voor Nieuw-Zeeland moest zijn. Immers, het veel genoemde Aotearoa is ook niet geheel correct.

Maori-woordenboek

De Maori-taal heeft zich in de acht eeuwen dat de Maori in Nieuw-Zeeland wonen niet ontwikkeld tot afzonderlijke dialecten. De taal is overal hetzelfde, wat de verwantschap tussen de Maori sterk vergroot.

Vóór de komst van de Europeanen was er geen Maori-schrift. Dat kwam er pas na de komst van de Engelsen. Van de medeklinkers kent de taal alleen de h, k, m, n, p, r, t en w. Deze worden op z’n Engels uitgesproken. Er zijn twee dubbelklanken, namelijk ng (als in ring) en wh, uitgesproken als een duidelijke w of f. Er zijn vijf klinkers: a, e, i, o, u. Deze worden soms kort en soms lang uitgesproken. De woorden lijken erg lang en zijn nogal moeilijk te onthouden.

Hieronder een lijstje met woorden. Misschien dat de namen op de borden langs de weg hiermee een klein beetje begrijpelijker worden.

ariki

stamoudste

atua

god

awa

rivier of vallei

haere mai

welkom

haka

welkomstgroet,

oorlogsdans

hui

ontmoeting

ika

vis

iti

klein

iwi

stam

kai

voedsel

kainga

dorp

karakia

gebed

kaumāqtua

oudere man of

vrouw

kawa

afscheidsceremonie

kiore

Polynesische rat

koha

donatie

kōwhaiwhai

versiering op een

traditioneel huis

ma

wit

manga

stroompje

manu

vogel

māaoritanga

Maori-cultuur

marae

ontmoetingsplaats

maunga

berg

moana

meer of zee

moko

tatoeage

motu

eiland

nui

groot

o

of

one

strand, zand,

modder

pa

dorpje, nederzetting,

veelal versterkt

pakeha

niet-Maori, meestal

een blanke

papa

vlakte

pohatu

steen

puhi

jonge vrouw, maagd

puke

heuvel

rangatira

stamleider

rangi

hemel

repo

moeras

roa

lang

roto

meer

rua

twee

runanga

bijeenkomst

tane

man

tangata

mens

tangihanga

rouwceremonie

tapu

heilig

te

de of het

tohunga

priester

tua

twee

tukutuku

muurversiering van

een traditioneel huis

wahine

vrouw

waiata

lied, zingen

waka

oorlogskano

wero

uitdaging

whanau

familie

whare

huis

whare

school of

wânang

universiteit

whenua

land

James cook

Na een eeuw rust begon de Europese bemoeienis echt in 1769. James Cook verkende dit deel van de wereld in opdracht van de Britse Kroon. Hij moest in Tahiti de Venuspassage observeren. Hij ging daarna kijken naar het land dat Tasman op de Europese kaarten had gezet en dat Nieuw-Zeeland werd genoemd.

Met The Endeavour voer hij om Nieuw-Zeeland heen. Hij ontdekte dat er twee grote eilanden waren en ging geregeld aan wal. Hij had ontmoetingen met de bevolking en slaagde erin contact met hen te maken, omdat een bemanningslid uit Tahiti kwam en met de Maori wist te communiceren. Op die manier werd een debacle als met Tasman voorkomen. De Europeanen waren gekomen om te blijven.

Cook claimde het land niet voor de Britse Kroon, zoals hij deed met Australië. In plaats daarvan wilde hij een vreedzame samenwerking tot stand brengen. Of bezetting, het is maar vanuit welk perspectief je de Europese inmenging wilt zien.

Veel Nieuw-Zeelanders hebben overigens meer bewondering voor Cook dan voor Tasman. Dat blijkt uit de hoeveelheid namen op de kaart. Naar de Engelsman die 100 jaar later kwam, zijn honderden plaatsen, buurten, banken en parken vernoemd. Ook de zeestraat tussen het Noorder-en Zuidereiland is naar hem vernoemd, en de hoogste berg van het land. Tasman komt er in vergelijking daarmee bekaaid vanaf.

Europa trekt binnen

Met de komst van een strafkolonie in Australië in wat nu Sydney heet (1788), kwam Europa akelig dichtbij. Ook in Norfolk Island en Tasmanië kwamen strafkolonies. Er woonden nu relatief grote aantallen Europeanen om de hoek. Daarbij kwam dat Europa behoefte had aan hout, vlas en dierlijke vetten voor machines en lampen. En de heren in Groot-Brittannië wilden graag bontmantels van zeehondenbont – alle benodigde grondstoffen waren in het nieuw gevonden land in ruime mate aanwezig.

Zeehonden

De zeehonden lokten de eerste grote groepen Europeanen naar Nieuw-Zeeland. In het fjord Dusky Sound op het Zuidereiland werd de eerste Europese nederzetting gesticht. Eerdere spaarzame kolonisten werden opgenomen door de Maori en leefden volgens hun tradities.

De Europeanen gingen weinig zorgvuldig om met de natuurlijke rijkdommen die ze aantroffen. Zo kreeg Nieuw-Zeeland met een tweede – veel ingrijpender – verandering te maken. In de beginjaren van de 19de eeuw lag de piek van de zeehondenjacht. In 1805 vervoerde een schip maar liefs 80.000 huiden naar Europa. De jacht was wreed en ondoordacht. Met deze twee woorden is het verhaal wel verteld. Binnen een paar jaar waren de beesten zo goed als uitgeroeid. De jagers reageerden laconiek: ‘Als ik de dieren niet meeneem, doet een ander het.’ Het waren ruige tijden. Geregeld werden jagers aan hun lot overgelaten op verafgelegen eilanden en vergeten, of jaren later toevallig weer opgepikt.

Na de jacht op zeehonden volgde de slachting van de walvissen, en daarna het kappen van hout. Vermoedelijk heeft die laatste activiteit Nieuw-Zeeland nog de meeste schade berokkend. Het steeds maar toenemende verkeer tussen Europa en de Pacific vergrootte de vraag naar hout en rechte stammen voor masten. Die bomen werden uit Noord-Amerika en de Baltische staten gehaald, maar Nieuw-Zeeland had zijn eigen variant, de kauri-bomen. Dat zijn woudreuzen met 30 m lange kaarsrechte stammen zonder takken. Ideaal. Van deze bomen maakten de Maori hun kano’s. Toen de Europeanen zich op het hout stortten, was het snel afgelopen. Na ongeveer een eeuw waren de bomen op. Ze komen nu nog voor in twee kleine reservaten in het Noordland.

Het Verdrag van Waitangi

Tot ongeveer 1830 was er wettelijk weinig geregeld over de verhouding tussen de Maori en de Britten. Dat veranderde in 1832 met de benoeming van een Britse gezant in Nieuw-Zeeland. Het doel was om te komen tot een verdrag, waarin de Maori de Britten vreedzaam zouden erkennen. Het moest een oorlog zijn zonder kanonnen. De eerste ambassadeur pakte het slim aan. Hij nodigde eerst de stamhoofden uit om te praten over het ontwerp van een nationale vlag, zodat de schepen van Nieuw-Zeeland op een waardige manier over de zee konden varen. De bijeenkomst was niet helemaal vlekkeloos georganiseerd, maar er kwam een vlag die duidelijk was geïnspireerd op de Engelse vlag (wit doek met rode strepen) en wat sterren erin.

Later nodigde de gezant de stamhoofden uit om de verklaring van onafhankelijkheid van Nieuw-Zeeland te ondertekenen. Het verdrag was opgesteld zonder inbreng van de Maori en stond vol hoogdravende zinnen. ‘Wij, de hoofden van de stammen van het noordelijke deel van Nieuw-Zeeland, verklaren de onafhankelijkheid van ons land dat hier wordt uitgeroepen tot een onafhankelijke staat onder de naam De Verenigde Stammen van Nieuw-Zeeland. De zelfbeschikking en macht over de gebieden van de United Tribes of New Zealand berusten geheel en exclusief bij de hoofden van de stammen.’ Zo’n 50 stamhoofden ondertekenden het document.

Helemaal enthousiast was het Britse gezag nog niet. Londen deed de tekst af als onvoldoende. Er ging geen gezag uit van het document, het land zou in verval raken. Er kwam een roep om de belangen van de Britten in Nieuw-Zeeland beter te verdedigen en het opstellen van een verdrag serieus ter hand te nemen. Nieuw-Zeeland moest een Britse kolonie worden. De gouverneur moest de overdracht van de macht van de Maori-stammen aan de Britse Kroon regelen – geweldloos, dat wel. Dan konden de Britten het land later simpelweg annexeren.

In 1840 kwam de nieuwe gezant, William Hobson, aan in de Bay of Islands in het noorden van het land. Een belangrijke periode in de geschiedenis van Nieuw-Zeeland brak aan.

Geschilpunten

Achteraf gezien is het lachwekkend hoe het belangrijkste document van de moderne geschiedenis van Nieuw-Zeeland tot stand kwam. In een paar dagen schreef Hobson met steun van anderen een verdrag in het Engels. Pas op het laatste moment realiseerde hij zich dat hij niet met de Maori kon onderhandelen als er geen vertaald exemplaar was, dus werd in één nacht het document vertaald.

Op 5 februari 1840 werd het resultaat gepresenteerd als het Verdrag van Waitangi. Dat gebeurde ten overstaan van de hoofden van de noordelijke stammen op een grasveld voor de residentie van Hobson. Het verdrag werd voorgelezen in het Engels en het Maori en daarna werd erover gepraat. Uiteraard was er kritiek, maar hoe dan ook ondertekenden 45 stamhoofden de volgende dag het verdrag. Die dag, Waitangi Day, is nog steeds Nieuw-Zeelands enige nationale feestdag.

Daarna is er hard gewerkt om meer stamhoofden het verdrag te laten erkennen en dat lukte aardig. Maar er werd voortdurend gesteggeld over de betekenis van het verdrag. Vooral de vertaling van het Engels naar het Maori heeft veel misverstanden doen ontstaan. Misverstanden, die tot de dag van vandaag aanleiding zijn voor veel discussie. Zo leidde het begrip sovereignty (heerschappij) tot misverstanden. De opzet was dat Engeland Nieuw-Zeeland zou inlijven als kolonie en dat de Britse Kroon zou heersen over het land. In de Maorivertaling is het minder sterke begrip ‘gouverneurschap’ gekozen, heerschappij over het hele land kenden de Maori niet.

In de Maori-tekst stond verder dat de stamhoofden zonder voorbehoud hun rechten behielden over het land, de dorpen en alle rijkdommen die daarbij hoorden. In het Engels stond dat de stamhoofden exclusief gebruik konden maken van hun land, bos en vis en andere bezittingen.

Volop reden voor verwarring dus. Want wie was nu precies de eigenaar van het land? Daarover gaan nog steeds uitgebreide rechtszaken. In 1975 is het Waitangi-tribunaal opgericht dat geschillen tussen Maori en blanken moet proberen op te lossen. Het is geen rechtbank, maar een onderzoekscommissie die aanbevelingen doet aan de regering over landclaims.

Europa wordt de baas

In de jaren daarna was het nog lang geen pais en vree tussen Europeanen en Maori. Na 1840 kwam de immigratie goed op gang, zeker na goudvondsten op het Zuidereiland. Ondanks het verdrag waren er talrijke schermutselingen, waarbij geregeld doden vielen. Ze gingen vooral over aanspraken op land.

Tegelijkertijd waren de stammen op het land met elkaar in oorlog over van alles en nog wat. De Engelsen lieten de onderlinge strijd een beetje gebeuren. Ze dachten dat de Maori zo vanzelf wel zouden verdwijnen en de Europeanen als enigen zouden overblijven.

Maori-koning

In de jaren vijftig van de 19de eeuw drong dit besef ook door tot de Maori en werden pogingen ondernomen de stammen te verzoenen. Ze moesten zich samen sterk maken voor het behoud van cultuur en taal. In 1856 werd een eerste Maori-koning gekozen aan de oever van Lake Taupo. In 1858 werd hij ingezworen in de officieuze hoofdstad Ngaruawahia als Potatau. De plaats is nog steeds op de kaart terug te vinden, ruim 100 km ten zuidwesten van Auckland.

De meeste Europese inwoners van Nieuw-Zeeland beschouwden de verkiezingen en inhuldiging als verraad aan de Britse Kroon. Iedereen die de Maori steunde, werd daarna gezien als ontrouw aan Londen.

De Maori vonden dat de twee vorsten elkaar alleen maar aanvulden. ‘De Maori-koning en de koningin van Engeland samen in harmonie. Dat God hen samen zal bijstaan,’ klonk het bij de inhuldiging van Potatau. De benoeming van de Maori-koning pakte verkeerd uit. De bom barstte bij de verkoop van een stuk land van 243 ha in de buurt van New Plymouth. Die verkoop stuitte op verzet van de Maori, die het betwiste land in maart 1860 vreedzaam bezetten.

Grote Nieuw-Zeelandse Oorlog

De gouverneur van die tijd, Gore Browne, accepteerde de bezetting niet en liet meer dan 3000 man troepen uit Australië overkomen die de strijd moesten aanbinden met het bescheiden Maori-leger. Dat leger zou volgens schattingen tussen ‘enige honderden tot hooguit 1500 manschappen’ sterk zijn. Het vechten ging gepaard met grote verliezen aan beide kanten. De Grote Nieuw-Zeelandse Oorlog was begonnen.

Het strijdtoneel verplaatste zich naar het noorden, toen de Britten besloten Waikato binnen te vallen in 1863. Een gigantische troepenmacht van meer dan 20.000 man was ervoor opgetrommeld. De Maori konden er op zijn hoogst 5000 man tegenover stellen, van wie er hooguit 2000 tegelijkertijd strijd konden leveren.

Op 12 juli begon de ongelijke strijd en in november namen de Engelsen de inmiddels verlaten hoofdstad Ngaruawahia in. Nog was het verzet niet gebroken. Op 21 februari 1864 werd de grootste veldslag geleverd bij Rangiaowhia, een agrarische nederzetting. Geschiedschrijver King spreekt van een omstreden – zondagse – aanval. De tot het christendom bekeerde Maori vochten niet op zondag en van de blanken werd hetzelfde verwacht. Bovendien werd er geen aanval verwacht, omdat Rangiaowhia nauwelijks een verdediging kende en werd bewoond door vrouwen, ouderen en kinderen. De Britten openden het vuur op een gebedshuis, waarbij veel vreedzame burgers werden gedood. Naar schatting vonden 1000 Maori en 700 Europeanen de dood. Bovendien werd er 1,3 miljoen ha land van de Maori in beslag genomen.

Het vechten ging door tot 1872, toen bij Te Kooti het laatste schot werd gelost in de Grote Nieuw-Zeelandse Oorlog.

Modern Nieuw-Zeeland

Na de ondertekening van het Verdrag van Waitangi verliep de integratie tussen Maori en blanken niet zonder problemen, maar de Britten deden wel hun best om het land zo goed mogelijk democratisch te besturen. In 1853 werden de eerste verkiezingen gehouden, nadat Londen de New Zealand Constitution Act had goedgekeurd.

Naar hedendaagse begrippen waren het geen democratische verkiezingen. Alleen ingezetenen met enig bezit mochten stemmen. Dat sloot de Maori praktisch uit, omdat hun bezit niet volgens Europese traditie werd erkend. En uiteraard mochten alleen mannen stemmen. De interesse voor de eerste verkiezingen was niet erg groot. De opkomst was laag en meestal viel er niet veel te kiezen omdat zich in de kiesdistricten maar één kandidaat verkiesbaar stelde.

Het kiesstelsel in Nieuw-Zeeland veranderde razendsnel. In 1867 mochten Maori stemmen, in 1879 alle volwassen mannen ongeacht hun bezit (het one man one vote-systeem werd ingevoerd). In 1893 kregen ook vrouwen stemrecht. Nieuw-Zeeland was daarmee de eerste onafhankelijke staat ter wereld met algemeen stemrecht. De voorvechter voor het vrouwenstemrecht, Kate Sheppard, staat afgebeeld op het veelgebruikte bankbiljet van 10 dollar.

Hoe modern Nieuw-Zeeland in dit opzicht was, blijkt uit een vergelijking met Australië. Daar kregen de oorspronkelijke bewoners, de Aborigines, pas in 1976 stemrecht; 110 jaar na de Maori in Nieuw-Zeeland.

Maori in de 21ste eeuw

De oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Zeeland doen het ogenschijnlijk redelijk goed, zeker in vergelijking met de oorspronkelijke bewoners van Australië, de Aborigines. Ongeveer 15 procent van de Nieuw-Zeelandse bevolking noemt zich Maori, een percentage dat de laatste jaren duidelijk in de lift zit. Iemand is Maori als hij of zij aangeeft dat er tot een aantal generaties terug aanwijzingen zijn voor een Maori-verwantschap.

Wie kijkt naar de gemiddelde leeftijd, kindersterfte en dat soort cijfers, ziet toch wel enig verschil tussen Maori en pakeha, zoals de blanken worden aangeduid. Het verschil in levensverwachting is een jaar of tien en de laatste twintig jaar is de levensverwachting van de Maori er niet op vooruitgegaan; die van de andere Nieuw-Zeelanders wel.

Er zijn talrijke redenen te verzinnen waarom het de Maori beter vergaat dan de oorspronkelijke bevolking van Australië. De Maori bevolkten Nieuw-Zeeland slechts een paar honderd jaar en spraken daardoor allemaal dezelfde taal, wat de eenheid in de groep bevorderde. Bij de Aborigines, die zich in tienduizenden jaren over Australië hebben verspreid, was dat niet het geval. Door die ene Maori-taal is er een radiostation, een tv-zender, zijn er websites, boeken en tijdschriften. De Maori-taal is ook op veel plaatsen te zien en wordt op een bepaalde manier gerespecteerd.

Bovendien zijn de Maori een strijdlustig volk. Zij sloegen er in het verleden op los als er iets niet in de haak was, in tegenstelling tot de Aborigines, die met hun droomtijd en hun uiterst relaxte manier van leven bepaald niet krijgslustig zijn.

Maar er zijn veel grote verschillen tussen de Maori en de ‘gewone’ Nieuw-Zeelanders. Maori verdienen minder dan de blanken en ze zijn volgens de statistieken meer betrokken bij misdaad en geweld dan blanken. De film Once were Warriors uit 1994 liet het allemaal zien en was in de bioscopen een succes.

De kinderorganisatie Unicef van de Verenigde Naties rapporteerde in 2006 dat Nieuw-Zeeland onderaan bungelde op een lijst van kindersterfte door ongelukken en verwondingen in 24 ‘eerstewereldlanden’. Dit wordt wel Nieuw-Zeelands ‘duistere geheim’ genoemd. Het gedrag van de Maori-bevolking zou de hoge kindersterfte verklaren. Dit is het beeld dat Nieuw-Zeeland niet graag wil zien.

Onafhankelijkheid

In 1901 werd Australië onafhankelijk; Nieuw-Zeeland koos ervoor zich niet aan te sluiten bij de Commonwealth of Australia. In plaats daarvan veranderde het in 1907 de status van kolonie in die van dominion (land).

In veel opzichten nam het land internationaal het voortouw, zozeer zelfs dat het werd beschouwd als een laboratorium voor sociale wetgeving, een raciaal harmonieus paradijs en een klasseloze utopie. Hoogdravend, maar er zit een kern van waarheid in.

De eerste Labour-regering, ingezworen in 1935, veranderde Nieuw-Zeeland ingrijpend. De slogan was ‘sociale zekerheid van wieg tot graf’. Er kwam meer sociale zekerheid, zoals een 40-urige werkweek, minimumloon, pensioen, en een verplicht lidmaatschap van de vakbond. De regering tekende voor investeringen in de publieke sector, begon met sociale woningbouw en introduceerde gratis gezondheidszorg. Labour werkte hierbij nauw samen met de Maori-partij.

Nieuw-Zeeland in cijfers

Nieuw-Zeeland, officieel The Dominion of New Zealand, is het geïsoleerdste land ter wereld. Het ligt 1500 km ten oosten van Australië, bijna tegen de internationale datumgrens aan. Ten noorden van Auckland liggen talrijke kleine Pacifische staten, waarvan Fiji, Tonga en Nieuw-Caledonië het meest dichtbij liggen, maar nog altijd ruim 1000 km weg. De antipode van Nieuw-Zeeland (Wellington) is Salamanca in Noordwest-Spanje.

Het land is ongeveer 268.000 km2, vergelijkbaar met de oppervlakte van Groot-Brittannië en ongeveer acht keer zo groot als Nederland. Van het noordelijke naar het zuidelijke puntje is het 1600 km, met ruim 15.000 km kust daartussen.

In dit grote land wonen (stand: juni 2009) 4,3 miljoen mensen. Elke 18 minuten komt er een Nieuw-Zeelander bij. Ongeveer vijftien procent van de inwoners noemt zich Maori (620.000), dat cijfer groeit naar twintig procent tegen het midden van deze eeuw. Dan leven er ongeveer één miljoen Maori.

Het bruto nationaal product (2008) bedraagt ruim 80 miljard euro. Het toerisme draagt daar voor bijna 10 procent aan bij en is belangrijker dan bijvoorbeeld de landbouw. Jaarlijks trekt het land 2,4 miljoen bezoekers, die gemiddeld drie weken blijven. Per hoofd van de bevolking blijft het bnp iets achter in vergelijking met dat van Australië en de VS. Nieuw-Zeeland staat 19de op de Human Development Index (Nederland 8ste, België 16de) en 15de op de levenskwaliteit-index van het blad The Economist (Nederland 16de en België 24ste).

Links buitenbeentje

Vooral Maori profiteerden van het pakket sociale voorzieningen. Vóór de komst van Labour was de sterfte onder de bevolkingsgroep 24 per 1000 en die van de Europeanen iets minder dan 10. Kindersterfte bij Maori was 153 per 1000 levend geboren kinderen, bij de blanke bevolking was dat 37. De kloof werd vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw aanzienlijk minder groot.

Nieuw-Zeeland bleef in bepaalde opzichten vooroplopen in de wereld. Als eerste land zag het in dat het pakket van sociale zekerheden onbetaalbaar dreigde te worden en zette er het mes in. Het privatiseerde op grote schaal ongeveer alles wat er te privatiseren viel, waaronder de spoorwegen. Dat privatiseren pakte niet altijd goed uit. In 2008 nam de toenmalige Labour-regering het spoor- en ferrybedrijf weer over. ‘De verkoop van de spoorwegen begin jaren negentig en het verwaarlozen van het spoor daarna, is een pijnlijke les voor Nieuw-Zeeland geweest,’ verklaarde de toenmalige minister van Financiën.

Nieuw-Zeeland bleef een beetje een links buitenbeentje. Denk aan de verklaring waarin het land aangeeft een nucleairvrije zone te zijn. Dat was bijzonder, omdat de Pacific in de jaren na de Tweede Wereldoorlog door grootmachten als Frankrijk en de Verenigde Staten werd gebruikt voor atoomproeven.

Het geïsoleerde land haalt zelden het wereldnieuws, daarvoor is het te klein en economisch te onbelangrijk. De aanslag op het schip de Rainbow Warrior in 1985 in de haven van Auckland was een van de laatste keren dat Nieuw-Zeeland de internationale koppen beheerste ( pp. 7577).

In november 2008 kreeg Nieuw-Zeeland voor het eerst sinds 1999 een centrumrechtse regering. De nationale partij behaalde 45% van de stemmen (58 zetels), Labour 34% (43 zetels), de Groenen 7% (9 zetels). De Maori-partij verzamelde 5 zetels, net als de liberale partij ACT. De premier is de ex-zakenman John Key, die met de steun van de Maori-partij regeert. Zijn voorganger Helen Clark (Labour) was negen jaar premier. Ze was een van de langstzittende premiers uit de geschiedenis van het land.

Tijdens het bewind van Clark bekleedden vrouwen tussen 2005 en 2006 alle belangrijke openbare posten van het land. Toen waren het staatshoofd (Elizabeth II), de premier, de voorzitter van het parlement en het hoofd van het Openbaar Ministerie van het vrouwelijk geslacht. Waarin een klein land groot kan zijn.

Optimisme voor de toekomst

Historicus King besluit zijn epos over de geschiedenis van Nieuw-Zeeland zo: ‘Honderd jaar geleden nog zei een minister tegen het parlement dat hij dacht aan de periode over honderd jaar dat er geen Maori meer zouden zijn, maar een blank ras met een tikkeltje van het mooist gekleurde ras in de wereld. Dit is ver van de realiteit. Nieuw-Zeeland is een land met twee culturen, waarover alle Nieuw-Zeelanders geïnformeerd moeten worden en waarmee ze moeten leren omgaan. De meeste Nieuw-Zeelanders, wat hun culturele achtergrond ook moge zijn, hebben hun hart op de goede plaats, zijn praktisch, hebben een gezond verstand en zijn tolerant. Deze eigenschappen zijn deel van het nationale culturele erfgoed dat het land heeft behoed voor de excessen van chauvinisme en racisme zoals in andere landen van de wereld. Er is optimisme voor de toekomst van het land.’