Izaak

Saramaccastraat, 1938

Aan het eind van de schaars verlichte nauwe gang vond hij de trap die naar boven voerde. Zijn stappen klonken gedempt op het met bloemen gedecoreerde gele linoleum. Onzeker zette hij zijn voeten van de ene tree op de volgende. Hij kwam terecht in een aangenaam ingerichte voorzaal. In tegenstelling tot die van de meeste hoeren werd Maxi’s woning verlicht door gaslampen en niet door de gebruikelijke kokolampu. Hij hoefde zich geen zorgen te maken dat hij vanavond thuis zou komen met de geur van verbrande olie in zijn kleding…

Het grote mahoniehouten bed nam bijna de gehele kamer in beslag. Aan het voeteneinde stond een manshoge spiegel. Langs de muur tegenover het raam hingen verschillende jurken keurig aan hangers – door hun veelal felle kleuren gaven ze de muur een bont aanzicht. Op de kaptafel lag het assortiment potjes, tubes en flesjes zoals iedere vrouw zich dat wenste. Yarley-lavendel, Peggy Sage-nagellak, Eau de qui-nine, Radiant Rose-poeder, Sweetheart-poeder, Ruby Red-lipstick en Casanova-cream boden door hun verscheidenheid aan kleur en verpakking een feestelijke aanblik. Naast de kaptafel hing een zwart-witfoto van een stralend lachende Maxi Linder, met haar witte poedel voor het hek van de hervormde kerk op het kerkplein.

Maxi Linder zat op een met rood fluweel beklede chaise longue. Voor haar lagen haar twee honden als wattenbollen behaaglijk tegen elkaar aan te slapen. Maxi’s ogen waren zorgvuldig en beheerst opgemaakt en de lipstick op haar volle mond had de kleur van rijpe kersen. Op een paar rode opengewerkte lakschoenen en een uit drie rijen bladgouden rozen bestaand collier na was ze naakt. Ze had haar knieën tot aan haar borsten opgetrokken.

Maar er was nog iets. Izaaks ogen werden zo groot als schotels toen hij de brandende sigaar tussen haar benen zag. Als gehypnotiseerd staarde hij naar haar schaamstreek. De temperatuur van het bloed in zijn liezen naderde het kookpunt, en de receptoren van zijn huidzenuwen stonden zo op scherp dat zelfs het contact met zijn kleding hem te veel werd. Tevergeefs probeerde hij met zijn tong zijn lippen te bevochtigen.

Plotseling sloot Maxi Linder haar ogen en gooide haar hoofd in haar nek. Haar buikspieren spanden zich. Het vuur in de punt van de sigaar gloeide op en tot Izaaks grote verbazing kringelde er een pluim rook uit haar geslacht.

Er ontsnapte een zucht aan Izaaks lippen die het midden hield tussen pijn en verlangen. Zijn mond viel open, zijn knieën voelden aan als pudding en hij zeeg neer op de stoel achter hem, alsof het leven uit zijn lijf geweken was.

Onaangekondigd trok Maxi Linder de sigaar uit haar geslacht. “Deze voorstelling is niet bij de prijs inbegrepen. Als je wilt dat ik verderga kost het je vijf gulden extra.” In één beweging zette ze haar lange geschoeide benen op de vloer. Met een geamuseerd vragende blik in haar ogen keek ze hem aan.

Gedurende een paar seconden kon Izaak zijn spraak niet vinden. Nooit eerder had hij een vrouw zulke kunsten zien vertonen. Dat een bezoek aan Maxi Linder een gebeurtenis was om niet snel te vergeten was hem niet onbekend, maar niets wat hij over haar had horen vertellen had hem voorbereid op zo’n opwindende vertoning.

Een zware geur van natte aarde en gebladerte had over de stad gehangen. De afgekoelde lucht voelde aangenaam aan in zijn gezicht, en mede daardoor was de opwinding die hij van binnen voelde niet naar buiten doorgebroken.

Het trottoirzand kleefde aan de zolen van zijn glanzend zwart gepoetste schoenen. Vanwege de zware regenval hadden de meeste mensen al vroeg het nest opgezocht. De veelal witte huizen met groen geschilderde luiken en deuren aan de kant van de weg waren potdicht. Hier en daar viel een streep licht door een kier naar buiten.

Tot zijn opluchting was het stil gebleven op straat. Zo nu en dan was er een auto voorbij gereden over het hobbelige wegdek. De kans dat hij bekenden zou tegenkomen was nihil.

In het gedempte licht van de gaslantaarns stonden de hoeren op hun klanten te wachten. Verscheidene malen was hij reeds door hen aangesproken. En elke keer had hij zijn hoed dieper over zijn hoofd getrokken en zijn kin in zijn hals gelegd.

Ongerust zocht Izaak de hemel af. Hij had net het gedeelte van de straat waaraan de winkels lagen achter zich gelaten – als het nu weer zou gaan regenen zou hij geen beschutting meer kunnen zoeken onder de galerijen. Maar de teerzwarte lucht was bezaaid met sterren. Opgelucht haalde hij adem. Voorlopig zou de regen zich niet meer laten zien. De maan weerspiegelde zich in de vele plassen die waren blijven staan in de kuilen van het met schelpzand verharde wegdek – het was net alsof de maan met hem meeliep.

Aan het begin van de avond was het plotseling gaan regenen. Het was een van die sibi busi’s die gepaard gaan met veel donder en bliksem. Bijna had het erop geleken dat hij thuis had moeten blijven. Een onbehaaglijk gevoel had hem bekropen toen zijn vrouw van haar handwerk opkeek en met bezorgdheid in haar stem had gevraagd: “Als het zo blijft regenen, gaat die bijeenkomst vanavond zeker niet door?”

Ze werkte aan haar zoveelste kleedje. Na voltooiing zou het zijn plek vinden op een of andere stoelleuning of tafel. Het licht van de staande schemerlamp hield haar gevangen, terwijl ze zachtjes heen en weer bewoog in de schommelstoel – haar vaste borduurplek.

Izaak kromde zich dieper over zijn boeken. Hij kon zich nauwelijks concentreren. De cijfers van de dagopbrengst dansten voor zijn ogen.

“Hoe staat het met de omzet?” Zonder haar naald stil te leggen keek ze in zijn richting. “Het was uitzonderlijk druk vandaag.”

“De balans is nog niet opgemaakt, maar voor zover ik het kan overzien hebben we een goede dag gedraaid.”

Gespannen luisterde hij naar het afnemen van de kracht van het onweer. Het gerommel van de donder klonk steeds verder weg. Izaak zuchtte van opluchting.

“Ga je nog even bij de kinderen kijken voor je weggaat?” Ze haalde een steek op en keek hem met een bezorgde trek op haar gezicht aan. “Je werkt te hard. Na zo’n drukke dag ook nog eens naar een bijeenkomst… Wordt het laat vanavond?”

Met zijn blik op de cijfers gericht antwoordde hij: “Je weet toch dat vergaderingen van de winkeliersvereniging vaak uidopen op lange, verhitte debatten? Je kunt maar beter niet op me wachten.”

Om zijn borst vormde zich een band die met de minuut strakker werd aangehaald. Stiekem keek hij in haar richting. Met trillende vingers lukte het hem de bovenste knoop van zijn overhemd los te maken.

Ergens verderop blafte een hond. Onafgebroken en met hoge uithalen waakte hij over zijn territorium. Of was het een reactie op de geur van een loopse teef? Ondanks het ongemakkelijke gevoel dat hem van binnen aanvrat moest hij binnensmonds lachen. Ook hij ging die avond af op de lokgeur van een bronstig wijfje.

Een paar dagen geleden had hij Maxi Linder ontmoet, in de Cosmopolitan aan de Malibatrumstraat. Hij had haar wel vaker gezien, maar nooit eerder contact met haar gehad.

Toen hij de bar binnenkwam was hij verrast door de gespannen sfeer die er hing. Uit een gesprek tussen twee matrozen achter hem maakte hij op dat Maxi Linder net een barkruk op een van haar collega’s had stukgeslagen.

Niet helemaal op zijn gemak stond hij tegen de muur net naast de ingang geleund toen ze op hem afstapte en hem brutaalweg vroeg of hij geld had voor een whisky. Werktuiglijk gingen zijn handen naar zijn broekzak. Als dank schonk ze hem de stralendste glimlach die een vrouw hem ooit had gegeven. Zonder een woord te zeggen keerde ze zich om en liep terug naar de bar.

De warme klank van haar lage stem bleef als een zwoele tango in zijn oren nagalmen. In de pupillen van haar ogen zag hij een vuur branden waarvan de vlammen een uitwerking op hem hadden als die van een liefdesdrank. Een drank uit haar beker, die hij tot de bodem zou willen leegdrinken. Als een draiwinti raasde het bloed door zijn lichaam. Een aangename warmte stroomde door zijn geslacht.

Ze stond met haar rug naar hem toegekeerd tegen de bar geleund. In één teug sloeg ze de inhoud van haar glas achterover. Haar witte poedel lag rustig aan haar voeten te slapen, alsof het geroezemoes om hem heen hem niet deerde. Ze had niet eens de moeite genomen om hem vast te maken.

De rug van haar jurk was laag uitgesneden in een v. Bij iedere beweging van haar armen was de loop van haar spieren zichtbaar onder de huid van haar vrije rug. Vol bewondering keek Izaak naar haar als een opgewreven a-wara glanzende huid. De rode jurk sloot nauw om haar bovenlichaam. Hij staarde naar haar alsof hij nog nooit een vrouw had gezien.

Maxi’s reputatie was hem niet onbekend. Ze stak de bron van haar inkomsten niet onder stoelen of banken. Met haar in het openbaar gezien worden, kon hem in problemen brengen. Als eigenaar van een goedlopende zaak in stoffen en dameskleding was hij geen onbekende in de stad. Hij had al een risico genomen door na zijn bezoek aan de synagoge de Cosmopolitan binnen te lopen. Als door een onzichtbare hand was hij naar binnen geduwd.

Nu hij volgens de ongeschreven wetten met een vrouw van zijn eigen geloof was getrouwd, kon hij zijn voorliefde voor zwarte vrouwen alleen nog bevredigen door zijn plezier te kopen – van vrouwen als Maxi Linder. Uit voorzichtigheid had hij zijn heil altijd gezocht bij vrouwen die niet zo te koop liepen met de aard van hun verdienste.

Maxi stond nog altijd met haar rug naar hem toegekeerd. Hoe speelde hij het klaar het met haar aan te leggen zonder dat het al te veel in het oog liep?

Alsof ze zijn gedachten had geraden, keerde ze zich plotseling om. Enkele ogenblikken lang fixeerde ze hem met haar ogen. Haar blik op hem gericht houdend kwam ze met ferme stappen op hem aflopen.

De wijze waarop ze als een havenarbeider op hem toeliep, stond in merkwaardig contrast met de zinnelijke uitstraling van haar lichaam. Het gaf haar iets dreigends en begerenswaardigs tegelijk.

Er liep opeens een koude straal van tussen zijn schouderbladen naar beneden. De binnenkant van zijn mond voelde aan als de bast van een oude kokosnoot en de wervelstorm in zijn broek raasde naar hogere snelheden.

“Zo, die whisky heeft de eerste brand geblust. Laten we zien of je ook in staat bent brandweerman te spelen voor de tweede brand. Die ananas hierbeneden staat namelijk in lichterlaaie,” zei ze toen ze tegenover hem stond. Met haar roodgelakte wijsvinger wees ze naar haar kruis. Koket gooide ze haar hoofd achterover. Haar bulderende lach rolde door de ruimte. Het kostte hem moeite zijn ogen van de plek af te houden waar de gele fayalobi in haar decolleté verdween.

Het zweet stroomde uit al zijn poriën. Hij keek paniekerig om zich heen.

Geamuseerd volgde Maxi zijn blik. “Zo te zien voel je je niet zo op je gemak. Zullen we over een half-uur bij mij thuis afspreken?”

Door de prop in zijn keel kon Izaak zijn stem niet vinden. Met grote ogen staarde hij haar aan, net als toen hij haar voor het eerst zag. Als hij zich niet inhield, nam hij haar hier op de vuile vloer van de bar.

“Ik woon aan de Saramaccastraat,” ging Maxi Linder verder. “Bij Bigi Spikri, boven de kleermakerszaak.”

“Mijn hele lichaam snakt ernaar deze avond samen met jou te beëindigen. Maar hoe graag ik het ook zou willen, als ik vanavond naar je toe kom heb ik thuis een probleem,” perste hij eruit.

“Iedereen die mij kent, weet dat dat het laatste is wat ik wil. Als mijn klanten thuis problemen krijgen, raak ik ze alleen maar kwijt. Zeg maar wanneer je kunt,” vroeg ze en keek hem begripvol aan.

“Schikt het je over twee dagen?” Schichtig keek hij om zich heen.

“Hoe laat, schatje?”

Het zweet brak hem uit. “Acht uur…”

“Oké. Ik zet de deur op een kier, dan hoef je niet buiten staan wachten. Je moet het erf oplopen en de deur aan de zijkant nemen.”

“Prettig dat je de deur vast opendoet,” zei Izaak verlegen.

“Laat het denkwerk maar aan Maxi over! Ik ken de noden van mijn klanten. Ik ben niet de eerste de beste motyo-meid.”

Izaak wierp een paar stiekeme blikken om zich heen. Het werd tijd dat hij een einde maakte aan dit gesprek.

Maar Maxi was nog niet klaar. “O ja, voor ik het vergeet. Wat de prijs betreft: didon twee gulden vijftig, afu skoinsi een gulden vijftig en bak’pun een gulden.”

Zonder zijn antwoord af te wachten draaide ze zich om op de blokhakken van haar open rode schoenen. De zware, zoete geur van Héliotrope bleef als een strelende hand om Izaak heen hangen. Zijn handen trilden toen hij zijn zakdoek tevoorschijn haalde en het zweet van zijn hals en voorhoofd wiste. Vol verlangen keek hij naar haar kaarsrechte rug aan de bar. Door zijn aders ging een warme stroom, vol zoete, sensuele beloften. Hij kon maar beter gaan, voor hij nog van gedachten veranderde.

Met zijn hoed tot vlak boven zijn wenkbrauwen getrokken en zijn kin in zijn hals naderde Izaak het huis van Maxi Linder.

Van een afstand was hem de drukte bij Bigi Spikri al opgevallen. De stoep van het huis tegenover dat van Maxi Linder was tot de laatste plek bezet en het gelach en gepraat van de motyo’s was tot op grote afstand te horen. Sommigen zaten zelfs op de stoepen van de belendende percelen. Hun pijpen en sigaren lichtten op in het donker. Hij had verwacht dat er na die stortbui weinig vrouwen op straat zouden zijn. Maar het leek erop dat de avondkoelte hen juist de straat op had gedreven, alsof ze ervan uitgingen dat er vanavond extra veel mannen op zoek zouden zijn naar de warmte die ze met hun lichaam verschaften.

Izaak trok zijn hoed nog verder over zijn voorhoofd en liet zijn kin nog dieper wegzakken in zijn hals. De hoeren die bij Bigi Spikri rondhingen, stonden erom bekend dat ze hun mening over het uiterlijk van voorbijkomende mannen luidruchtig ventileerden. Voor wie er in hun ogen goedgekleed was, waren de complimenten niet van de lucht. Als ze je negeerden, kon je daaruit opmaken dat je naar hun mening niet smaakvol genoeg gekleed was. Het werd hier niet voor niets Bigi Spikri genoemd.

Het waren deze vrouwen om wie hij zich de hele avond zorgen had gemaakt – sommigen kende hij: meerdere keren had hij bij hen zijn behoefte bevredigd. Als ze zouden zien dat hij naar Maxi Linder ging, zouden ze weleens problemen kunnen schoppen.

De goden waren hem welgezind. Op wat gefluit en geroep na wist hij zonder kleerscheuren het erf van Maxi Linder te bereiken.

Zo’n ruim erf had hij niet verwacht. Tot zijn verbazing liep het helemaal door tot aan de Timmermanstraat. Achter het voorhuis stonden twee rijen huisjes, met daartussen een riool. De huisjes waren zo klein dat de benaming ‘hokken’ ze niet zou misstaan.

De bedorven geur van het rioolwater drong zich aan hem op. Voor een van de huisjes lag een uitgemergelde hond onder aan het houten trapje dat naar de deur leidde. Verveeld tilde het beest zijn schurftige kop op en keek Izaak met half geloken ogen aan. Achter zijn linkeroor zat een gapende wond. Hij krabde zich met zijn voorpoot en legde zijn kop weer in het zand.

Uit een van de huisjes kwam een man naar buiten. Zijn witte uniform glom in het licht dat door de geopende deur naar buiten viel. Uit de windsels rond zijn benen maakte Izaak op dat het een Nederlandse soldaat was. De man zei iets tegen een vrouw in de deuropening. Ze trok de kraag van zijn uniform recht, terwijl er een heldere lach over het erf schalde die de troosteloze aanblik ervan voor een ogenblik accentueerde. Daarna liep de soldaat met grote stappen langs de schurftige hond, waarop het scharminkel met een lodderig gebaar zijn kop optilde.

“Wil je dat ik doorga? Of zullen we overgaan tot het gebruikelijke pakket? Zoals ik al zei: didon twee gulden vijftig, afu skoinsi een vijftig en bak’pun een gulden.” Ze stond op. Ze pakte een blauwe doek van geborduurd brokaat van de leuning van de chaise longue en knoopte die net boven haar borsten vast.

Yongu, Maxi, waarom hou je zo abrupt op?!” vroeg Izaak verontwaardigd. Hoe kon ze hem de aanblik van dat goddelijke lijf onthouden? Met moeite kon hij zich beheersen om niet van zijn stoel op te springen en haar kleed los te rukken.

“Ik bespreek altijd van tevoren de prijs. Dan kunnen er achteraf geen misverstanden ontstaan, schattebout,” zei Maxi terwijl ze met de sigaar langs zijn gezicht streelde.

De geur van haar vrouwelijkheid drong zijn reukorgaan binnen, vermengd met die van de tabak. Izaak voelde een siddering die in zijn nek begon en via zijn rugwervels naar beneden trok om in zijn lendenen te eindigen. Ruw pakte hij haar bovenbenen vast. Door de stof heen bereikte hem de warmte van haar strakke dijen. Hij probeerde haar naar zich toe te trekken, maar Maxi bevrijdde zich in één beweging uit zijn greep.

“Heeft meneer al beslist welk gerecht van het menu hij gaat bestellen?”

Hij keek naar haar op. In haar ogen brandde dezelfde vlam die hem twee avonden geleden in extase had gebracht. “Je prijzen zijn wel hoog,” stamelde hij.

“Vergeleken met de kwaliteit van die goedkope meiden krijg je het hier voor een weggeefprijs. Bij mij krijg je waar voor je geld. En je bent er zeker van dat je geen cadeautje mee naar huis neemt… ik laat me elke maand controleren.”

Izaak had zijn portemonnee al tevoorschijn gehaald. Hij telde het geld twee keer na en legde het in de geopende hand van Maxi Linder.

Maxi bekeek de briefjes. Met een glimlach op haar gezicht zei ze: “Zeven gulden vijftig. Meneer kiest voor het duurste pakket.” Tergend langzaam knoopte ze haar kleed los en liet het langs haar lichaam naar beneden glijden. Als een blauwe wolk lag het kleed aan haar voeten. Het rood van haar schoenen stak er fel tegen af.

Izaak liet zijn blik langs haar glanzende bruine benen dwalen. Er zat geen grammetje vet te veel aan die lange benen. Het zwarte kroeshaar onder aan haar buik had ze netjes in de vorm van een driehoek geschoren. Haar buik was licht gewelfd, met in het midden de kuil van haar navel, en bewoog met haar ademhaling zachtjes op en neer.

Izaak onderdrukte het verlangen haar ogenblikkelijk naar zich toe te trekken. Nu hij ervoor had betaald, wilde hij de tijd nemen van haar schoonheid te genieten.

Haar stevige, niet al te grote borsten stonden recht overeind. Op de overgang van haar borsten naar haar hals stond haar huid strak over de sleutelbeenderen gespannen. Ze liep een paar stappen achteruit en zakte neer op de chaise longue. Haar donkere ogen hielden hem onafgebroken gevangen.

Uit een doos op het bijzettafeltje pakte ze een nieuwe sigaar en stak die aan. “Kleed je uit en blijf waar je bent,” zei ze met omfloerste stem. Langzaam bracht ze haar hand met de Havanna naar beneden.

Trillend gingen zijn vingers naar de knopen van zijn overhemd. De door transpiratie doorweekte stof plakte tegen zijn rug. Met een ruk trok hij het overhemd over zijn hoofd. Bij het losmaken van de knopen van zijn gulp voelde hij door de stof heen hoe zijn geslacht tegen zijn vingers pulseerde. Met een paar schopbewegingen bevrijdde hij zich van zijn broek. Zijn ogen maakten zich geen moment los van haar sigaar-rokende geslacht.

Izaak zuchtte diep. Met zijn klamme naakte rug liet hij zich tegen de stoelleuning zakken.

Buiten klonken de stemmen van de vrouwen bij Bigi Spikri. De bruinhardhouten meubels, het buffet met glaswerk, porselein en aardewerk, de spiegel op het voetstuk, de grammofoon met de koperen hoorn – alles verdween als in een mist uit zijn gezichtsveld. Het was Maxi Linder, op haar rode chaise longue, die de kamer vulde.

Het gele licht van de gaslamp boven het bed wierp een gouden gloed op de huid van Maxi Linder. Ze had zich met gespreide armen tussen de witte lakens gevlijd. Haar knieën lagen lichtjes opgetrokken tegen elkaar aan. Ze ontblootte haar tanden in een uitnodigende glimlach en het lamplicht werd weerkaatst in de twee gouden tanden die haar mond sierden. Haar gebeeldhouwde zwarte lijf stak krachtig aftegen de witte lakens. Ze was de Afrodite van Suriname.

Izaak stond naast het bed. Onderzoekend liet hij zijn blik over haar lichaam dwalen. Het aantal hoeren dat hij had bezocht was niet meer bij te houden, maar met de kwaliteitvan wat hij hier zag was hij niet eerder geconfronteerd. Als deze vrouw wilde kon ze iedere vent zo gek krijgen dat hij haar uit dit leven haalde.

“Komt er nog wat van? Je hebt voor het dubbele pakket betaald en dat van daarnet was nog maar het begin. Je gaat me toch niet vertellen dat je al je bekomst hebt? Sta daar niet zo te staren, er is werk aan de winkel!” Uitnodigend kwam ze overeind en strekte haar armen naar hem uit. Met een zachte ruk trok ze hem boven op haar godinnenlichaam.

Tot zijn verbazing constateerde Izaak dat ze zacht aanvoelde. Haar lichaam, dat even tevoren op een beeldhouwwerk had geleken, voelde nu als vlees en bloed in zijn armen aan, terwijl de warmte van haar zijdezachte huid via zijn poriën naar binnen drong. “Je voelt goed aan,” fluisterde hij in haar oren.

“Ik ben helemaal voor jou. Waar wacht je op?” ademde ze hees. Zachtjes zette ze haar tanden in zijn linkeroorlel.

Als een bliksemflits schoot er een elektrische lading door zijn lichaam. Gulzig dronk hij de geur van haar huid op. Hij waande zich onder een mope-boom, die haar zoetgeurende vracht als een oranje tapijt over de grond uitspreidde. Teder omvatte hij haar borsten, die als rijpe pomeraks hun toppen fier omhoogstaken in de holte van zijn handen. Ze trilden zachtjes toen hij ze masseerde. Zijn tong beschreef cirkeltjes in het kuiltje tussen haar sleutelbeenderen. Het adertje onder haar huid ging steeds heftiger kloppen. Haar tepels verhardden zich en priemden tegen zijn handpalmen en de druk van haar gekruiste benen op zijn rug vergrootte zich. Vanuit haar onderbuik beroerden kleine stroomstootjes zijn huid. Soepel vloeiden hun bekkens in elkaar over. Hij voelde hoe hij in haar binnendrong. Als één geheel gingen ze in elkaars ritme op.

Izaak tilde zijn hoofd op en keek achterom naar de echo van hun baltsende lichamen in de spiegel aan het voeteneind. De geur van muskus en rijpe mope dreef hem naar het einde van zijn kunnen. Steeds heftiger voelde hij zijn levenskracht naar zijn lendenen vloeien. Grommend stroomde hij over in haar bron.

Maxi had het raam in de voorzaal geopend. De heldere vrouwenstemmen van de overkant waaiden op de flarden koele wind mee naar binnen.

Izaak zat aangekleed half onderuitgezakt op de bank. In zijn linkerhand hield hij een sigaret – zijn rechterarm lag uitgestrekt op de leuning van de bank. Tegenover hem zat Maxi Linder, haar naaktheid opnieuw gehuld in haar blauwe doek.

“Je bent ongelofelijk,” zei Izaak.

“Ongelofelijk?” Er verscheen een frons op Maxi’s voorhoofd.

“Niet te evenaren. Het is de eerste keer dat ik niet de drang heb na het spel het huis uit te vluchten.”

Met een ondeugende schittering in haar ogen zat ze tegenover hem. “Ik vertelde je toch dat ik niet te vergelijken ben met het uitschot dat de straten van Paramaribo afstruint! Ik ben een vakvrouw, die haar werk serieus neemt.” Uitdagend keek ze hem aan.

“Daar heb ik niets tegen in te brengen,” zei hij lachend.

Even bleef het stil tussen hen.

Buiten viel de poort in het slot. Izaak keek haar vragend aan.

“Vast een klant van een van de meisjes. Ik verhuur hun de huizen op het erf. Van sommigen weet hun directe omgeving niet dat ze dit doen. Op deze manier kunnen ze hun klanten op een veilige plek ontvangen.”

“Dat is dan makkelijk, zo aan Bigi Spikri. Heb je om die reden dit perceel gehuurd?”

“Ghèghèghè! Hoe kom je erbij! Dit perceel is mijn eigendom. Als kind woonde ik in het huis aan de kant van de Timmermanstraat. Mijn moeder woont er nog altijd.”

“Bedoel je het grote huis achter op het erf?”

“Het hangt ervan af in welk van de twee huizen je je bevindt. Van dat huis uit bekeken woon ik achter op het erf. Ghèghèghè…”

“Ik had niet verwacht dat je hier zulke lange erven had. Zo’n perceel moet een fortuin waard zijn.”

“Het is de verzekering voor mijn oude dag. Samen met het perceel twee erven verderop.”

“Je bent niet alleen een lekkere meid, je bent nog slim ook!”

“Ghèghèghè! Don’tflatterme, honey!

Izaak had zich in tijden niet meer zo goed gevoeld. Het verlangen haar weer te bezoeken beroerde zijn geslacht. “Ik wil je vaker zien.”

“Wat had je in gedachten?” vroeg Maxi, terwijl ze zonder succes een glimlach probeerde te onderdrukken.

De glimlach was het teken dat ze hem had overwonnen, maar het deerde hem niet: dat hij het niet bij deze ene keer zou laten was zijn overwinning… “Wat dacht je ervan om deze avond één keer in de week te herhalen?” Hij keek haar aan.

“Lijkt me geen slecht idee. Je kent mijn prijslijst. Zal ik dan één keer in de week naar de winkel komen voor een afspraak?”

“O nee, nee! Blijf zo ver mogelijk bij de winkel vandaan!” Bij de gedachte alleen al voelde hij hoe zijn hart zich een weg zocht naar zijn keel. De aders op zijn voorhoofd vulden zich met bloed.

“Wind je niet zo op! Je bent zo rood als een pioen! Krijg alsjeblieft geen beroerte hier op me, Izaak, kis’ yu blo… Waar zie je me voor aan? Je denkt toch niet dat ik de geit ga slachten die de melk levert…?”

Met een diepe zucht bracht Izaak zijn ademhaling weer onder controle. “Heb jij een voorstel? Vrouwen weten beter met dit soort zaken om te gaan.”

“Wat vind je ervan als we elkaar elke vrijdag ontmoeten?”

“Vrijdag kan ik niet, dan begint de sabbat. Dan moet ik naar de synagoge.”

“Donderdag?”

De donderdag leek hem geen slecht idee. Die avond had hij geen bijzondere bezigheden. Hij moest alleen nog zien hoe hij thuis wegkwam. Maar hij had een hele week om aan een smoes te werken… “Donderdag is goed.”

Een grote glimlach ontblootte haar tanden. “Net als vanavond zal ik de deur voor je op een kier laten staan.”

“Dat is goed. Maar ik moet eens gaan. Bedankt voor de onvergetelijke avond. En by the way: waar heb je sigaar leren roken? Hahaha…”

Gezamenlijk liepen ze de trap af naar beneden. Aan de voet van de trap drukte Maxi Linder zich zachtjes tegen hem aan.

Opnieuw de geur van rijpe mope.

Swit’ kontrentyi, teyugoyu sa kon baka,” fluisterde ze in zijn oor.

Buiten werd hij verwelkomd door een aangename bries. Op dit late tijdstip voelde de lucht nog frisser aan dan eerder op de avond. Hij bracht zijn hand naar zijn hoed en drukte die zo ver mogelijk over zijn voorhoofd. Met een doffe klap viel de poort achter hem dicht.

Aan de overkant van de straat was het zo druk dat je zou denken dat het midden op de dag was.

Zijn weg naar huis voerde hem door de verlaten straten van de stad. Zo hield hij het meest van de stad. Zonder de krioelende mensen en het rommelige verkeer kwam haar schoonheid beter tot zijn recht. In het aangename licht van de gaslantaarns, die tegen de ochtend een voor een werden gedoofd, liet hij de avond de revue passeren.

Swit’ kontrentyi, teyu goyu sa kon baka. Maxi Linders diepe, warme stem klonk in hem na. Ondanks de frisse wind voelde hij nog altijd de hitte van haar adem tegen zijn oor. Ze had gelijk: hij zou wederkeren. Geen twijfel mogelijk.