HOOFDSTUK 14

 

Rondom de kraampjes was de drukte wat geluwd, te meer daar de meeste spulletjes nu vrijwel verkocht waren. Anke zat in een hoekje en telde ijverig de inkomsten.

„Hoe staat het ervoor, Ank?” informeerde Bas.

„Ik ben er nog niet helemaal uit, maar ik geloof dat we heel veel opgehaald hebben!” glunderde ze.

„Toetjes” optreden was afgelopen en hij kwam op Tina toelopen om te informeren hoe de stand van zaken was.

„O meneer, ik wist helemaal niet dat u zong!” riep ze uit in plaats van op zijn vraag antwoord te geven.

„Soms verkijk je je wel eens op de mensen, Tina, en zijn ze héél anders dan dat ze lijken, vind je ook niet?” Zijn blik keek haar onderzoekend in de ogen en ze kon enkel van harte instemmen met deze mening.

„Dat ben ik volkomen met u eens, meneer!” zei ze uit de grond van haar hart.

„Luister, Tina, ik heb straks iets belangrijks te doen, maar ik wil dat je Petra een beetje naar voren haalt, zodat ze straks gemakkelijk het podium op kan! Zou je dat lukken, denk je?”

„O ja meneer, ik zal ervoor zorgen!” knikte ze.

Petra keek haar wantrouwend aan, toen ze met een smoesje deze probeerde mee te krijgen. „Tina, Ruud heeft mij verteld dat je iets van plan bent! Je gaat toch geen rare dingen doen?”

„Nee, hoor, hoe kom je erbij!” zei Tina met grote ogen zo onschuldig mogelijk kijkend. „Ik wil alleen maar dat je vooraan komt zitten, want er komt straks iets heel speciaals wat je beslist moet zien!”

Tenslotte liet Petra zich overhalen en zich meevoeren tot vlak voor het podium.

„Ik vertrouw het niet!” probeerde ze nog wat protesterend, maar Tina zette haar zonder pardon in een stoel en verbood haar daar ook maar één centimeter uit te komen.

Anke stond met haar schrift al trots te wachten en schoof Tina de vele cijferlijsten onder haar neus. „Kijk eens! Bijna drieduizend gulden in totaal opgehaald! Is dat genoeg?”

„Ik weet niet of het genoeg is, Ank, maar ik ben ervan overtuigd, dat alles weer goed komt!” Ze keek veelbetekenend naar Mieke, die knipoogde en haar duim opstak, ten teken dat ze het begrepen had.

„Wat hebben jullie?” vroeg Sjoerd verbaasd, die het gebaar gezien had.

„Niets,” weerde Tina luchtig af.

„O. De beide dames zijn weer wat aan het bekokstoven! Straks staan hier drie Kerstmannen zonder dat iemand er wat vanaf weet!”

„Lieve Sjoerd, je moet niet zulke rare dingen in dat mooie hoofdje van je halen! Wij zijn de onschuld zelf!” glimlachte Tina mierzoet.

Sjoerd haalde zijn schouders op. Hij zou het verder wel bekijken en liep weg.

Anke had het schrift plechtig aan mevrouw Van Dijck overhandigd, die ermee het podium betrad en naar de microfoon liep. Er viel een doodse stilte in de aula; iedereen wachtte gespannen af wat de directrice te zeggen zou hebben.

„Jongelui en overige aanwezigen,” begon ze met zachte stem, „vandaag hebben jullie, zoals gebruikelijk, onze kerstviering mogen meemaken, ter afsluiting van dit jaar en als een feestelijk begin van de kerstvakantie! De enige uitzondering betrof dit jaar toch wel onze bazaar, een idee van enkele van mijn leerlingen! Ik moet jullie verklappen, dat deze leerlingen de afgelopen maanden op meerdere fronten actief zijn geweest. Zij hebben namelijk door hun grote inzet en enthousiasme en door verschillende taken op zich te nemen, ruim drieduizend gulden bijeen gebracht voor een goed doel!”

Er ging een bewonderend gemompel op en hier en daar werd zachtjes geklapt.

„De manier, waarop dit gegaan is, kan mijn goedkeuring niet helemaal dragen, maar daarover praten we niet meer! Ik wil nu het woord geven aan onze collega en leraar Frans, de heer Van Someren, die ook geheel belangeloos en voor hetzelfde doel, de afgelopen maand voortdurend met zijn orkest opgetreden heeft en dit geld, zijnde een bedrag van tweeduizend gulden, beschikbaar heeft gesteld!”

Onder luid gejuich en geklap betrad „Toetje” wat schuchter het podium. „Allereerst wil ik hier naast mij vragen, mijn collega Petra Kosters!”

Petra keek verward en niet-begrijpend naar „Toetje” op, maar betrad toch aarzelend de verhoging.

Op dat moment was Ruud opgesprongen en kneep Tina, die vóór hem stond, hard in haar zij.

„Lelijkerd!” schold ze duidelijk hoorbaar.

„Ssst, kleintje! Ik begin héél wat te begrijpen!” fluisterde hij zacht.

Tina draaide zich om en keek hem recht in de ogen, waarin de ontroering oprecht te lezen stond.

„Toetje” trok Petra wat dichter naar zich toe en nam opnieuw het woord. „Petra, ik denk datje van dit hele gebeuren weinig begrijpt, maar ik wil het kort houden. Wij weten allemaal dat jij, naast de uren hier op school, je volledig inzet voor „de Zonnebloem”! Uit betrouwbare bronnen vernamen we, dat dit kindertehuis in ernstige moeilijkheden verkeert en verschillende leerlingen, die ik nu ook hier wil hebben, hebben zich volledig ingezet om dit te behouden!”

Tina en haar klasgenoten stonden in een mum van een tijd achter „Toetje” en de verwarde Petra, die stond te trillen op haar benen.

„Deze leerlingen hebben dat ontzettend grote bedrag, aangevuld met de orkestbijdrage, opgehaald voor „de Zonnebloem”!”

Petra stond hem spierwit aan te staren, zoekend naar woorden. Langzaam rolden de tranen over haar gezicht en kon ze alleen nog maar dankbaar en zielsgelukkig lachen. „Ik... ik weet niet wat ik zeggen moet,” stamelde ze.

Ruud scheen uit het niets te voorschijn te komen, want plotseling stond hij naast haar op het podium en sloeg beschermend een arm om haar heen, terwijl ook bij hem de tranen over de wangen rolden. „We kunnen de kinderen nu in ieder geval een vakantie aanbieden,” kondigde hij met schorre, trillende stem aan.

„Vóór jullie iedereen willen bedanken, zou ik graag nog aandacht vragen voor de heer Kersten, die speciaal hierheen gekomen is om jullie een telegram te overhandigen dat vanochtend aangekomen is!”

De man in het lichte colbert betrad het podium. Het was muisstil in de aula en men kon een speld horen vallen.

Tina moest een paar keer flink slikken, een waas trok voor haar ogen en ze greep wat nerveus naar Miekes hand, die ook hevig slikkend naast haar stond.

„Theo... “ begon de heer Kersten zich tot „Toetje” richtend, „ik ken je nu al heel wat jaartjes en het verwonderde me dan ook niet, toen je enkele weken geleden met je verzoek bij me kwam. Als wethouder heb ik natuurlijk wel gehoord van de moeilijkheden die er rond „de Zonnebloem” en zijn bestaan waren gerezen, maar na jouw uiteenzetting, begon ik pas goed te begrijpen wat een sluiting zou gaan betekenen! Je wist van tevoren dat ik geen bergen zou kunnen verzetten, maar ik heb gedaan wat ik kon! Vanmorgen is dit telegram gekomen, ik hoop naar ieders tevredenheid! Aan wie zal ik het overhandigen?”

„Toetje” wees met een galant gebaar naar Petra, maar die stond hevig geëmotioneerd tegen Ruud aangeleund en schudde haar hoofd, niet in staat een woord uit te brengen. Plotseling draaide „Toetje” zich om en stak tot grote schrik van Tina haar het telegram toe. „Dan maar iemand die door haar spontaniteit en inzet dit allemaal mogelijk heeft gemaakt!” besliste hij.

Met trillende vingers maakte Tina het kleine papiertje open en las met enige stemverheffing voor:

 

„Besluit omtrent „de Zonnebloem” d.d. 20 december jl.stop. Subsidie toegezegd, ingaande 1 Jan. a.s. stop. Met vriendelijke groet!”

 

Even was het stil, alsof iedereen deze woorden tot zich door moest laten dringen, toen brak er een oorverdovend gejuich los.

De mensen op het podium keken elkaar aan, Petra begon van alle spanning nóg harder te huilen. Ruud schaamde zich niet voor zijn tranen, die over zijn wangen liepen en zelfs „Toetje” moest af en toe met zijn pink in zijn ogen wrijven.

Tina staarde nietsziend de aula in en las het telegram keer op keer over, alsof ze haar eigen ogen niet kon geloven. „We hebben gewonnen!” gilde ze plotseling wild springend over het toneel.

Tot grote ontzetting van iedereen vloog Tina „Toetje” spontaan om zijn nek en gaf hem drie dikke zoenen, welke hij wat onthutst in ontvangst nam.

„Theo, ik hoor dat je hier „Toetje” wordt genoemd, moet ik je zo voortaan óók maar noemen?” informeerde de heer Kersten plagend.

„Nee, die naam hoort alleen bij mij op deze school!” grinnikte hij terug.

Alsof het afgesproken was, rees de gehele aula als één man plotseling omhoog en juichte: „C'est tout... non: c'est Toetje!”