HOOFDSTUK 7

 

„De Zonnebloem” zag er sprookjesachtig uit toen Tina, Karlien, Mieke en Anjo die zaterdagochtend de grote poort openden, die naar de dubbele voordeur leidde. Een pak verse sneeuw had die nacht de tuin en het huis bedekt en verschillende sneeuwpoppen rondom het huis getuigden van de sneeuwpret waarvan de kleintjes al genoten hadden.

Tina stampte haar voeten hard op de grond, zodat de sneeuw die aan haar laarzen gekleefd zat, in grote brokken op de grond viel. Mieke trok aan de bel en ze wachtten totdat de deur geopend werd.

Ruud, een van de interne leiders van „de Zonnebloem”, begroette hen hartelijk en stelde voor eerst maar even iets warms te drinken, alvorens met de kinderen op pad te gaan, zoals afgesproken was. Die dag zou Sinterklaas zijn intocht in de stad maken en de opgewonden snuitjes van de kinderen, met daarboven de schitterende oogjes, spraken boekdelen.

„Dag, juffrouw Dafje!” groette Marlies schuchter toen ze Tina binnen zag komen.

„Tina!” verbeterde haar zusje bijna onmiddellijk en keek Marlies daarbij haast vernietigend aan over zoveel domheid.

Marlies trok een pruillipje en Tina redde de situatie door vlug op haar toe te lopen en troostend te zeggen: „Hindert niets, hoor, Marlies! Als jij mij Dafje wilt noemen, mag dat best!” Daardoor was Marlies enigszins gerustgesteld, maar wreekte zich toch op haar zusje, door de rest van de ochtend geen woord meer met Debbie te wisselen.

De mondjes van de kleintjes stonden geen moment stil en waren vol over de komende intocht van de goedheiligman. Ze trokken de vier vriendinnen bijna omver in hun haast snel weg te komen naar het beloofde feest. Eindelijk stonden ze dan allemaal klaar: gestoken in dikke jasjes, kleurige sjaals met bijpassende mutsen en hun kleine voetjes in warme laarzen.

„Allemaal klaar voor Sinterklaas?” schalde Tina vrolijk.

„Jaaa!” kwam het antwoord uit de vele kindermondjes. De stoet verliet „de Zonnebloem” om in de wachtende bus te stappen die hen naar de kade zou brengen. Ze werden nagezwaaid door de achterblijvende leden van de staf, die zodoende weer de gelegenheid kregen om de huidige stand van zaken rustig door te spreken, zonder voortdurend gestoord te worden door een huilend, vragend of spelend kind. Op de kade zag het al zwart van de mensen en ze moesten moeite doen om een mooi plaatsje te vinden, zodat niemand ook maar iets van het schouwspel zou missen.

„Wanneer komt Sinterklaas nou, juffrouw Dafje?” De grote, vragende ogen van Marlies waren een beetje angstig op haar gericht. Ze knielde naast het meisje neer, dat schijnbaar haar schroom wat overwonnen had, maar toch nog altijd een stap terug deed als een vreemde haar probeerde aan te halen.

„Sinterklaas komt straks met een hele grote boot en met een heleboel pietermannen! Wil je misschien op mijn schouders zitten? Dan kun je het nog véél beter zien!” Tina wachtte gespannen af hoe Marlies op dit voorstel zou reageren.

Het kind keek haar aan, scheen te overdenken wat ze moest doen en deed aarzelend een stap in Tina's richting. Deze wilde juist blij het meisje naar zich toe trekken om haar op te tillen, toen Marlies zich weer losrukte en Wat bij Tina vandaan ging staan. Ze schudde het blonde hoofdje vastberaden en kneep haar lippen vast opeen.

Tina slaakte een diepe zucht. Mieke had het voorval gezien en schudde haar hoofd tegen Tina, toen deze zich weer oprichtte. Tina haalde haar schouders op, maar bleef Marlies een beetje in het oog houden, opdat het meisje niet plotseling verloren zou gaan in de massa.

De kade was sneeuwvrij gemaakt en er stond een ontvangstcomité, bestaande uit de burgemeester en een jeugddrumband, die driftig het ene sinterklaasliedje na het andere speelde. De ijle kinderstemmetjes die dapper probeerden mee te zingen, gingen vrijwel geheel verloren in de vrieskou en de rode snoetjes stopten daarom al vrij snel met zingen.

Eindelijk verscheen de boot van Sinterklaas in de haven, versierd met vlaggen en ballonnetjes. De baardige goedheiligman was bijna niet te zien. De grote fluit van de boot klonk doordringend tot aan het andere einde van de stad, zodat iedereen wel moest horen dat de goedheiligman was gearriveerd. Reeds van verre kon men de vele zwarte Pieten onderscheiden die op het dek sprongen en dansten op de tonen van: „Zie ginds komt de stoomboot”.

„Ik vraag me af of ze dat doen, omdat ze het zo leuk vinden, of om warm te blijven!” schreeuwde Tina boven het gejoel van de menigte uit naar

Karlien, die vlak naast haar stond.

„Waarschijnlijk het laatste,” was haar mening. Ze hield angstvallig de kleintjes in de gaten, die opgewonden zingend en met vlaggetjes zwaaiend geheel vooraan stonden.

Tina zag dat Marlies een beetje verloren naast haar zusje stond, die duidelijk overheerste en het hardst gilde van allemaal. Af en toe stompte ze Marlies goedbedoeld tegen de schouder, alsof ze haar ook tot zingen en schreeuwen wilde brengen, maar Marlies kroop alleen nog maar meer in haar schulp en verroerde zich niet. Het papieren vlaggetje hing treurig en stil in haar hand en sleepte met de punt door een modderige plas gesmolten sneeuw.

De menigte op de kade werd wat stiller, toen de sint uiteindelijk voet aan wal had gezet en de zwarte Pieten zich onder de toeschouwers hadden gemengd. Ze deelden grif handenvol pepernoten uit, maar konden de uitgestoken kinderhandjes lang niet allemaal vullen.

Speurend trachtte Tina Marlies te ontdekken, maar ze zag het rode jasje nergens meer. Juist wilde ze wat paniekerig op zoek gaan naar Ruud, toen er zachtjes aan haar jas getrokken werd en een zacht maar indringend kinderstemmetje naast haar zei: „Juffrouw Dafje, juffrouw Dafje!” Met een diepe zucht van opluchting keek Tina opzij en zag Marlies naast haar staan, driftig aan haar jas trekkend en haar met grote ogen, die gevuld waren met tranen, aankijkend.

„Juffrouw Dafje?” vroeg ze snikkend en strekte haar beide armpjes uit. En met een warm gevoel tilde Tina het kleine meisje op en zette haar hoog op haar schouders, zodat het kind een vorstelijke zitplaats had en hoog over iedereen heen kon kijken. Ze voelde de kleine kinderhandjes krampachtig aan haar muts trekken, maar na enkele ogenblikken ontspanden ze zich en hield het snikken op.

Een zwarte Piet deelde vlak voor hen snoepgoed uit en keek daarbij Tina strak in de ogen, terwijl hij breeduit lachte. „Dag, Tina!” fluisterde hij zacht. Zijn ogen staken fel af bij het zwart van zijn gezicht en Tina keek hem even bevreemd aan.

„Wat krijgen we nou?” riep ze zachtjes, doch zeer verbaasd uit. Ze voelde de handjes van Marlies weer stevig om haar heen. „Je maakt haar bang,” siste ze tegen de zwarte Piet.

Deze keek Marlies zo vriendelijk mogelijk aan, deed een flinke greep in de zak en overstelpte het kind met zoveel pepernoten, dat ze die met beide handjes vast moest pakken. Plotseling herkende

Tina Sjoerd in de Piet en ze begon breed te lachen.

„Tot vanavond!” fluisterde hij en verwijderde zich snel om elders te strooien.

Marlies zat glunderend van de pepernoten te snoepen en was haar angst te boven, zelfs toen Sinterklaas naar haar toe kwam en het kleine handje in de zijne nam. Tina had haar net op de straat gezet.

„Hoe heet jij?” vroeg hij vriendelijk.

„Marlies!” klonk het luid en duidelijk.

Sinterklaas knikte goedkeurend en streelde haar over het rode mutsje.

„U komt toch ook bij ons, hè Sinterklaas?” Debbies stem overstemde alles toen ze plotseling naast hen was opgedoken.

„Natuurlijk kom ik ook bij jullie!” beloofde hij argeloos en liep statig en wuivend verder, alvorens op zijn schimmel te klimmen.

„Zie je wel, zie je wel! Hij komt toch!” kreet Debbie triomfantelijk. Ze keek met het parmantige snuitje om zich heen om te zien of iedereen haar wel gehoord had en dat was inderdaad het geval. Vele kinderen van „de Zonnebloem” stonden met schitterende ogen het gehele feest gade te slaan en begonnen enthousiast te joelen bij de woorden van Debbie. „Hij komt! Hij komt! We krijgen toch cadeautjes!” gilden ze door elkaar.

„Zie je nu wel, oom Ruud? Juffrouw Petra zei dat Sinterklaas dit jaar waarschijnlijk geen tijd zou hebben voor ons, maar hij komt wel; hij heeft het zelf gezegd!”

En Ruud keek over de kinderhoofden heen een beetje wanhopig naar Tina, die hem een even wanhopige blik teruggaf.

„Juffrouw Dafje, nou krijg ik ook een cadeautje!” Tina probeerde niet in de glanzende oogjes te kijken van Marlies die verwachtingsvol naar haar opkeken.