HOOFDSTUK 5

 

De eerste opbrengsten begonnen binnen te komen, al was het nog niet zo erg veel, vooral omdat de mensen in het begin nogal wantrouwend tegenover de „hulpverleners” stonden. Ze hadden afgesproken om geen vast tarief te vragen voor het babysitten, autowassen of de boodschappen, maar gewoon te vertellen dat de opbrengst ten goede kwam aan kindertehuis „de Zonnebloem”. Dit idee was van Anke gekomen, die opperde dat er dan wellicht mensen zouden zijn die méér zouden geven. En Anke had gelijk menigeen gaf wat extra's en Tina glunderde.

„De zaken floreren!” zei ze tevreden toen ze van Sjoerd de opbrengst van de vorige dag ontvangen had en Anke deze keurig in een schrift genoteerd had.

Op dat moment ging de telefoon. „Met Tina van Gaasbeek!” Ze trok een kladblokje naar zich toe en keek hulpzoekend naar Anke, die haar een pen aanreikte.

„Ja, daar spreekt u mee! Ja zeker, die advertentie is van ons! Vanavond? En hoe oud is uw zoontje, meneer?”

Anke begreep dat de babysitcentrale van haar zusje weer werk zou hebben die avond en ze knikte goedkeurend.

„Acht uur? Uitstekend, meneer, we zullen er zijn!” Tina hing op en scheurde het papiertje uit het blokje.

„Wéér een klant, Anke! Als dat zo doorgaat, hebben we straks geld genoeg om een heel nieuw kindertehuis te bouwen!”

„Dat zal je nog wel tegenvallen,” temperde Anke haar een beetje.

„Ik ben de enige die vanavond vrij is, dus dan ga ik maar!” concludeerde Tina na een blik geworpen te hebben op de lijst met afspraken die ze gemaakt had voor de komende week.

„Je mag wel oppassen dat pa en ma er niets achter beginnen te zoeken!” waarschuwde Anke haar.

Tina haalde haar schouders op. „Ach, ze geloven dat ik bij Mieke huiswerk maak en als we in de weekenden gaan oppassen, vinden ze het prima! Wat niet weet, wat niet deert, zussie!” Ze ging naar boven om haar huiswerk te maken.

Toch sloop ze die avond een beetje zenuwachtig het huis uit, na de wat verwonderde blik van haar vader toen ze aankondigde alweer huiswerk te gaan maken bij Mieke.

„Hoe komt dat zo? Eerst was je helemaal niet zo happig op dat huiswerk maken bij een ander. Waarom ineens die ommezwaai?” informeerde hij met een fronsend voorhoofd.

Tina werd rood en ze boog het hoofd. „Ik snap m'n Frans niet zo goed, papa, en Mieke is daar beter in, dus vandaar...”

„Mmmm, ik hoop dat jullie inderdaad huiswerk maken daar en niet zitten te flauwekullen, maar daar vertrouw ik dan maar op!”

Zonder nog meer vervelende vragen te stellen, lieten ze haar gaan, maar Tina besefte dat ze voorzichtiger moest zijn met het aannemen van afspraken.

Toen Tina die avond op het adres afging, bleek het een groot huis te zijn, dat gelegen was aan de andere kant van de stad in een villawijk. De huizen stonden wat achteraf en waren allemaal omgeven door grote, goed aangelegde tuinen en grote grasvelden. Meestal werden ze aan het gezicht onttrokken door hoge bomen, zodat de bewoners beschermd werden tegen nieuwsgierige blikken van voorbijgangers. De oprit werd schaars verlicht door enkele lantaarns en Tina bleef even aarzelend voor het hek staan toen ze het opgegeven nummer gevonden had. Het was doodstil op straat en ook rondom het huis waren nauwelijks geluiden te horen. De grote villa rechts was donker en links van het huis lag een stuk grond met wat dichtbegroeide bomengroepen.

„Nou, Tina,” sprak ze tegen zichzelf, alsof ze moed wilde verzamelen, „ze hebben zo te zien in ieder geval wèl geld, dus misschien krijgen we wel een vorstelijke beloning!” Ze duwde het hek open en liep langzaam het keurig aangelegde pad op naar de voordeur. Deze was wat verstopt in een schaars verlichte portiek, zodat Tina even moest zoeken naar de bel. Het geluid klonk ver in het huis door en ze wachtte gespannen af, tot er opengedaan zou worden.

Bijna onmiddellijk werden er achter de voordeur enkele grendels weggeschoven, waarna de deur geopend werd door een lange, donkere en nog jonge man, die haar opnam met kleine, donkere ogen.

„Eh... goedenavond meneer, ik ben Tina, van de babysitcentrale!” groette ze hem wat schuchter. Ze had bij zijn onderzoekende blik een onbehaaglijk gevoel gekregen en even wenste ze, dat ze maar niet op deze afsprak was ingegaan. Onzin, hij heeft net zo goed recht op een oppas als ieder ander! Klonk een klein stemmetje in haar binnenste.

Hij noodde haar met een wijds gebaar binnen en ze overwon haar schroom door de hal binnen te stappen. Er lag een dik tapijt op de grond, waar haar voeten bijna in wegzonken en waardoor vrijwel al het geluid gedempt werd. Een zware, eiken kapstok was het enige dat voor de witte muur stond. Onder de kapstok stond een koperen paraplubak.

Tina hing haar jas op en volgde de man naar een grote woonkamer, waarin een zwaar leren bankstel stond, rondom een open haard geschaard, waarin de houtblokken zachtjes knetterden. Ook dit vertrek was schaars verlicht en de man deed ook geen enkele moeite hierin verandering te brengen.

„Wil je koffie hebben?” vroeg hij haar, toen ze aarzelend op de bank had plaatsgenomen. Zijn stem klonk toch wel vriendelijk, hoewel zijn blik haar van hoofd tot voeten opnam.

„Graag,” knikte ze. Hij verdween in de keuken.

Tina had de gelegenheid het vertrek wat beter in zich op te nemen.

De kamer was geheel gevuld met zware, eiken meubelen en een enkel schilderij aan de voor de rest witte, kale muren. Hier en daar brandde een zwak schemerlampje, dat nauwelijks enige verlichting gaf, omdat de zware, fluwelen gordijnen voor de grote ramen dichtgetrokken waren.

De man kwam weer binnen met twee kopjes koffie en ging naast haar zitten op de bank. „Zo, dus jij bent Tina...” lispelde hij zacht.

Tina knikte bevend en nipte aan haar koffie, die gloeiend heet bleek te zijn.

„En vertel eens... hoe kom je erbij om een babysitcentrale te beginnen?”

„Het is voor een goed doel, meneer! We vragen ook geen vaste bedragen, maar iedereen mag geven wat hij wil!” klonk Tina benepen. Ze voelde zijn ogen strak op haar gericht en haar handen trilden. „Waar is uw zoontje meneer?” probeerde ze haastig van onderwerp te veranderen.

„Is dat belangrijk?”

„Ja... ik wil hem graag eerst even zien, omdat hij misschien van me kan schrikken als hij plotseling wakker zou worden!”

„Wie schrikt er nu van jou?” fluisterde de man, terwijl hij een stukje dichter naar haar toe schoof.

Tina schoof prompt een stukje verder de hoek in. „Ik geloof dat we elkaar verkeerd begrijpen, meneer!” snerpte ze fel.

„Hoe oud ben je?” was zijn wedervraag.

„Dat doet niets ter zake, meneer! Ik wil nu graag uw zoontje zien, anders ben ik bang dat u het vanavond zonder oppas zal moeten doen!” Tina was opgesprongen en keek hem zo vastberaden mogelijk aan.

„Wat een haast!” suste hij en stond eveneens op.

„Meneer, ik stel uw manier van doen niet op prijs, ik geloof dat ik maar beter weg kan gaan!”

Maar hij gaf geen antwoord. Tina deinsde achteruit, waarbij het koffiekopje, dat ze nog steeds in haar hand had, kletterend in scherven op de grond viel.

„Waarom ben je zo bang, meisje?” lispelde hij. Hij stapte gewoon in de scherven en keek niet naar de koffievlekken in het dikke, lichte tapijt.

Tina slikte even en keek vluchtig om zich heen, als was ze op zoek naar een manier om zo snel mogelijk het huis uit te komen.

„Niet zo schichtig, meisje... we kunnen toch een gezellige avond samen hebben!” klonk zijn zachte, indringende stem opnieuw.

Tot haar grote schrik merkte Tina dat hij nu vlak vóór haar stond.

„Ik ga naar huis!” gilde ze paniekerig.

„Waarom? Blijf nog even een kopje koffie met me drinken!”

Tina glipte langs hem heen naar een andere hoek van de kamer. Ze stond te trillen op haar benen en bad in stilte een schietgebedje, dat ze zo snel mogelijk uit deze nare situatie verlost zou worden.

Inmiddels had Tina wel begrepen dat deze man absoluut niet had opgebeld met de bedoeling een oppas te vragen voor zijn zoontje. Sterker nog: hoogstwaarschijnlijk zou dat zoontje helemaal niet bestaan!

„Het is lang geleden dat ik zo'n leuk meisje hier in huis had! Jij bent een leuk meisje, weet je dat, Tina!”

In haar haast om van hem weg te komen, trok ze een stuk van het fluwelen gordijn mee, waardoor hij er half in verstrikt raakte. Tina zag hierdoor haar kans schoon, vloog de gang in en morrelde met trillende vingers aan het slot van de buitendeur, die hij stevig vergrendeld had. Op het moment dat de man de gang inkwam, had Tina eindelijk de voordeur open. Struikelend over haar eigen voeten rende ze het paadje over naar de straat toe, viel half over het tuinhek en rende als een bezetene de straat uit. Ze keek niet op of om en voelde de kou niet die snerpend door haar trui heendrong. Ze rende alleen maar zo hard ze kon naar de wat meer bewoonde wereld. In haar poging het huis uit te komen, had ze haar jas aan de kapstok laten hangen en dit merkte ze pas toen ze hijgend en naar adem snakkend stilstond in een verlichte winkelstraat. Enkele late voorbijgangers keken haar wel bevreemd aan, maar liepen gewoon door zonder Tina wat te vragen. Nog steeds trillend op haar benen, bleef ze een ogenblik verward tegen een etalageruit staan en probeerde haar tranen wat terug te dringen, die nu onbeheerst over haar wangen rolden. Nu pas voelde ze hoe de kou tot op haar botten doordrong en de bevroren etalageruit deed haar rillen.

„Daar heb je weer een mooie puinhoop van gemaakt, Tina!” mompelde ze in zichzelf. Even keek ze wanhopig om zich heen om te zien waar ze eigenlijk was. Nog steeds aan de andere kant van de stad; te ver om naar huis te lopen, zeker in haar trui, maar ze wist niet of er in de buurt een bushalte was. Ze rende naar de hoek van de straat om daar in het licht van een straatlantaarn het naambordje te ontcijferen.

„Brinklaan,” peinsde ze hardop, nogmaals de naam herhalend. Ergens kwam de naam haar bekend voor. Plotseling schoot haar te binnen dat Sjoerd eens verteld had dat hij vlak bij de Brinklaan woonde!

„Sjoerd... waar woonde die nou ook alweer?”

Speurend keek ze rond naar mogelijke voorbijgangers die haar verder konden helpen, maar de straten waren verlaten, op een enkele, snel passerende auto na. Tina besloot naar het kruispunt te lopen, waar vier winkelstraten op uitkwamen en daar de naambordjes te bekijken. Zodra ze het blauwe bordje „Kastanjelaan” ontdekte, wist ze dat Sjoerd hier moest wonen! Wat aarzelend en kleumend van de kou liep ze de Kastanjelaan in.

Sjoerds ouders bezaten een grote meubelzaak, maar tot haar grote schrik, bleken er in de Kastanjelaan drie meubelzaken te zijn en allemaal even groot. Ze drukte haar neus plat tegen de verschillende winkelruiten, maar de levenloze meubelen konden haar geen antwoord geven. Wat moest ze doen? Ze kon toch moeilijk bij alle drie aanbellen om te vragen of ze op het goede adres was! Wie zou er niet vreemd kijken als er 's avonds laat, terwijl het behoorlijk vroor, een meisje in een dunne trui aan de deur verscheen, die duidelijk niet voor haar plezier aan het wandelen was?

Juist besloot Tina om dan maar te gaan zoeken naar een telefooncel of een politiebureau, toen er achter haar een verbaasde stem klonk.

„Hé, Tina! Wat doe jij hier?”

Ze draaide zich om en keek in het verbaasde gezicht van Sjoerd; gestoken in een dikke winterjas, een sjaal stevig rond zijn nek geknoopt en stampend met zijn voeten om wat warm te blijven. Aan zijn rechterhand voerde hij een hondje mee, dat angstvallig snel zijn achterpootje optrok tegen een lantaarnpaal, zijn plasje deed en toen weer heftig aan de riem rukte, alsof hij te kennen wilde geven dat hij het ook véél te koud vond, om buiten te blijven staan.

„Wat is er gebeurd?” schrok Sjoerd, toen hij in Tina's betraande gezichtje keek, dat rood was van de kou.

Ze kon geen woord meer uitbrengen en stamelde half snikkend wat verwarde kreten. Sjoerd trok haar even beschermend tegen zich aan wat Tina gewillig toeliet. Ze voelde zich veilig in de sterke armen van Sjoerd, hoewel ze stond te trillen op haar benen. Hij drukte troostend haar arm en zei toen beslist: „Kom vlug mee naar binnen, anders loop je hier nog een dubbele longontsteking op!” Hij trok haar, zonder commentaar af te wachten, mee.

Tina liet zich gewillig meevoeren naar de deur naast de meubelzaak, waar ze voor had gestaan. Ze liepen naar binnen. Het hondje rende vóór hen uit de trap op en lag al heerlijk warm voor de kachel, toen Sjoerd haar de kamer induwde. De heer en mevrouw Van Dalen keken wat bevreemd op toen hun zoon op dat uur van de avond een bibberend meisje de kamer induwde en haar voorstelde als een klasgenootje van hem.

„Dit is Tina,” was het enige wat Sjoerd zei, maar dit bleek genoeg om Tina opnieuw in tranen te laten uitbarsten.

Mevrouw Van Dalen sprong op en sloeg beschermend een arm om Tina heen. „Kindje toch, je bent helemaal bevroren! Kom vlug mee, dan geef ik je wat droge kleren!”

Ze trok Tina mee en Sjoerd plofte wat verbouwereerd in een stoel neer.

Zijn vader zette langzaam zijn bril af en begon zijn pijp te stoppen. „Waar heb je haar opgepikt, Sjoerd? Zo te zien is ze knapjes overstuur!” sprak hij tenslotte, zijn zoon daarbij onderzoekend aankijkend.

„Ze stond voor de zaak, pa, en wat er gebeurd is, weet ik niet, want ze kon geen woord meer uitbrengen!”

„Waarom heeft ze geen jas aan? Het vriest buiten!”

Sjoerd haalde opnieuw zijn schouders op en bleef het antwoord schuldig, maar zijn hersens werkten razendsnel. Hij vroeg zich af wat er met Tina gebeurd was en hij begon een flauw vermoeden te krijgen dat het iets met de babysitcentrale te maken had.

Zijn moeder kwam de kamer binnen, het bundeltje kleren van Tina in haar hand, terwijl ze meewarig het hoofd schudde. „Ik heb haar een beetje laten ontdooien, maar het kind is helemaal overstuur! Ze zit nu in een warm bad, maar ik krijg er geen woord uit!”

„Kunnen we haar ouders niet opbellen?” opperde haar man maar ze schudde het hoofd.

„Dat is het enige wat ze wèl zegt: haar vader en moeder weten hier niets van!”

Plotseling sprong Sjoerd op en keek zijn ouders één voor één aan, terwijl hij riep: „Dan weet ik wel zeker dat het iets met de babysitcentrale te maken heeft!”

Zijn vader fronste de wenkbrauwen en stak zijn pijp aan. „Is dat voor hetzelfde doel als waar jij die krantenwijk voor doet?” vroeg hij voorzichtig.

Sjoerd knikte en zag de blik van verstandhouding, die zijn ouders wisselden.

„Ik ga nog even naar haar toe, misschien is ze nu wat meer bijgekomen,” besliste zijn moeder. Met deze woorden liep ze opnieuw naar boven.

Sjoerd liep wat nerveus de kamer op en neer, trachtend enkele geluiden op te vangen. Hij moest bekennen dat hij zich zorgen maakte om Tina, misschien wel méér als om iemand anders!

Tenslotte kwam zijn moeder weer beneden met een verontwaardigde blik in haar ogen. „Je had gelijk, Sjoerd, ze is lastig gevallen door een man die haar onder het voorwendsel een oppas nodig te hebben, zijn huis in heeft gekregen. Haar jas hangt daar nog!” Mevrouw Van Dalen deed het gehele relaas wat ze met horten en stoten uit Tina gekregen had en sprak toen streng, zich tot Sjoerd wendend: „Ik vind dit onverantwoordelijk, Sjoerd, vooral als haar ouders hier niets van weten! Ik geloof toch dat we ze maar moeten inlichten over dit voorval!”

„Ma, alsjeblieft, dan blijft er van ons hele plan niets meer over! Tina's ouders waren wél op de hoogte, maar ik denk dat ze door de week niet weg mocht!”

„Gelijk hebben ze,” bromde zijn vader, terwijl hij zich uit zijn stoel hees. Hij trok zijn jas aan, greep een sleutelbos van de tafel en wenkte Sjoerd.

„Waar wil je heen, pa?” vroeg deze enigszins verwonderd.

„Naar dat adres; wat zei je ook weer?” vroeg hij zijn vrouw. Deze herhaalde het adres, dat Tina na veel aandringen tenslotte gegeven had. De heer Van Dalen knikte, en stapte even later samen met

Sjoerd de auto in.

Met een warme kop koffie in haar hand, een dikke trui en een veel te wijde broek van Sjoerd aan, wachtte Tina samen met mevrouw Van Dalen angstig op de terugkeer van het tweetal. Het was bijna elf uur toen Sjoerd en zijn vader eindelijk terugkeerden, de jas van Tina als een trofee voor zich uit stekend.

„Wat gebeurde er?” piepte Tina en keek angstig naar meneer Van Dalen, die haar geruststellend toeknikte.

„Het is in orde, Tina! Hij gaf zonder mankeren je jas terug en de politie houdt hem in de gaten! Je hebt dus niets meer te vrezen!”

„De politie? Zijn jullie naar de politie gegaan?”

„Tina, luister eens, meisje, wat hij bij jou geprobeerd heeft, kan hij ook bij andere meisjes proberen, dus zoiets moeten we gewoon melden! Maar toch zou ik maar uitkijken met die babysitcentrale!”

Tina werd door Sjoerds vader keurig thuis afgeleverd, maar ze kwam er niet onderuit dat er een ernstig gesprek plaatsvond tussen beide vaders en het resultaat was, dat er géén toestemming meer gegeven zou worden voor een oppasavondje bij onbekende adressen en voortaan alleen nog maar in het weekend! Bovendien mocht ze in geen geval alléén gaan oppassen!

„Dan krijgen we nooit genoeg geld bij elkaar!” pruilde Tina, toen ze het besluit van haar ouders hoorde.

„Dan wassen de anderen maar een auto extra of gaan een extra bejaardentehuis langs!” was het grimmige commentaar van haar vader en daarmee was de kous af.

Om van de schrik te bekomen, mocht Tina de dag daarna een beetje bijkomen en kreeg 's middags prompt bezoek van haar verschrikte vriendinnen, die het hele verhaal al van Sjoerd hadden vernomen.

„Ik vind dat je ouders gelijk hebben: we moeten niet meer alléén gaan oppassen! Ik heb liever wat minder geld en wat minder adressen, dan dat mij iets overkomt!” was het standvastige besluit van Karlien en de anderen konden alleen maar instemmend knikken. En toen Tina er die avond goed over nadacht, kon ze hen in haar hart alleen maar gelijk geven!