HOOFDSTUK 11

 

Het leek erop of het inderdaad een witte kerst zou worden, want ongeveer een week voor Kerstmis begon de sneeuw in grote, dichte vlokken opnieuw te vallen en bedekte alles weer met een koud tapijt.

Tina zat naar de vlokken te kijken, die vrolijk naar beneden dwarrelden, terwijl de monotone stem van de leraar Duits het lokaal indreunde. De Duitse lessen waren altijd slaapverwekkend en vooral Tina was gauw afgeleid en in dit geval kwam dat door de sneeuw. Het kelderraam was inderdaad binnen drie dagen gemaakt, hoewel er kwade gezichten in Tina's richting werden geworpen toen het uitlekte, dat zij er de oorzaak van was dat deze geheime ingang tot het verleden behoorde. Maar „Toetje” had de sympathie van velen gewonnen en zijn lessen waren geen martelgangen of pijnlijke uren meer, meestal gevuld met proefwerken, die niet voldoende voorbereid waren.

De resultaten voor zijn vak schoten omhoog, tot grote verbazing van zijn collega's, die gewend waren een soort totoformulier te moeten aanschouwen bij het vak Frans.

Maar de tijd voor „de Zonnebloem” drong, begin januari zouden de gemeenteraad en de leden van het bestuur bij elkaar gaan zitten om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Een oplossing die er alleen maar uit kon bestaan dat het tehuis gesloten zou worden om zo uit de financiële problemen te komen.

Petra ging er met de dag slechter uitzien en de weinige uren dat zij op school aanwezig was, bracht ze door in stilzwijgen. De problemen waren van haar gezicht af te lezen.

Tina had zielsmedelijden met haar en stond vaak op het punt Petra te vertellen wat zij allemaal gedaan hadden en dat het bedrag op de rekening groeide, hoewel het nog niet voldoende zou zijn om een vakantie voor de kinderen te betalen. Maar ze had haar mond gehouden en medelijdend gekeken toen Petra haar vertelde, dat er waarschijnlijk weinig meer te redden viel.

„Ik moet er niet aan denken om zulke kinderen als Marlies en Debbie weer weg te moeten sturen!” had ze in opperste wanhoop tegen Tina gezegd.

„Wat zijn dat voor mensen die over zo'n subsidie moeten beslissen? Zien ze dan niet dat het niet juist is wat ze voorstellen?” was de verontwaardigde reactie van Tina geweest.

„Zij hebben zich ook te houden aan wetten en regels! We moeten aan bepaalde eisen kunnen voldoen, anders vallen we niet meer binnen de normen! Maar voor zulke dingen is geld nodig en dat hebben we nu juist niet!”

En Tina wist ook wel dat het bedrag dat zij straks aan „de Zonnebloem” konden overhandigen, te weinig zou zijn om de onkosten te kunnen dekken. Het autowassen bracht geen geld meer op, omdat het te koud was geworden. De krantenwijk was te vermoeiend en door de proefwerken en het vele huiswerk, was ook de babysitcentrale er een beetje bij ingeschoten. Ook kreeg Tina de indruk dat het grote enthousiasme er een beetje af was.

Sjoerd had haar al verschillende malen over de bazaar aangesproken. „Wat doen we ermee, Tina? We zullen een plaats moeten hebben om de bazaar te houden, maar waar?”

Dit alles overpeinsde Tina in de Duitse les, terwijl ze ingespannen tuurde naar de sneeuwvlokken.

Plotseling ging de deur open en trad mevrouw Van Dijck het lokaal binnen. „Tina van Gaasbeek, kun je even met mij meekomen?” klonk plotseling haar stem door het doodstille lokaal. Iedereen hield de adem in en staarde Tina verwonderd aan. Tina zelf was het meest verbaasd van allemaal en bleef even verstard zitten. „Tina?” herhaalde mevrouw Van Dijck haar vraag.

„J... ja...” stamelde ze en zocht haastig haar boekentas op, waarna ze met een angstig gevoel in haar hart de directrice volgde naar haar kantoor. Ze vroeg zich naarstig af wat ze fout gedaan had, maar kon niets bedenken wat aanleiding zou geven voor een standje. Maar mevrouw Van Dijck liet haar niet lang in spanning zitten en stak meteen van wal, na Tina een stoel te hebben aangeboden.

„Tina, ik heb je geroepen om het een en ander met je te bespreken. Meneer Van Someren heeft mij gisteren het een en ander verteld over jullie activiteiten voor „de Zonnebloem”!”

„Wat?” riep Tina kwaad.

„Even wachten met je commentaar, Tina! Ik moet zeggen, dat ik erg veel bewondering heb voor alles wat jullie gedaan hebben, al kan ik er minder gelukkig mee zijn dat het wèl duidelijk aan jullie schoolresultaten te merken is! Maar dat zul je zelf ook wel weten, niet? Daar hebben we het nog wel een andere keer over! Meneer Van Someren vertelde me dat jullie van plan zijn een bazaar te houden om het laatste geld voor jullie doel binnen te brengen, klopt dat?”

„Ja, maar het is toch niet genoeg!” antwoordde Tina somber.

„Alle kleine beetjes helpen! Waar hadden jullie gedacht die bazaar te houden?”

Tina haalde haar schouders op. „Dat is nu juist het probleem! We hadden eerst gedacht om het in een van de grote opslaghallen van Sjoerds vader te doen, maar die staan helemaal vol met nieuwe meubelen en Sjoerds vader vond het toch niet zo'n daverend idee!”

De directrice was inmiddels opgestaan en keek wat peinzend naar de sneeuw. „De aula,” mompelde ze.

„Wat zegt u?”

Mevrouw Van Dijck draaide zich om en keek glimlachend naar Tina's wat angstige gezicht. „Ik bedacht dat het misschien een goed idee was om de bazaar in de aula te houden, Tina!”

Tina staarde haar stomverbaasd aan. „U bedoelt... u bedoelt dat u ons wilt helpen?”

De vrouw achter het bureau knikte. „Ja, nou ja, ik wil dus de aula ter beschikking stellen voor die bazaar! „De Zonnebloem” gaat ook mij aan het hart, en als ik zie hoe Petra Kosters onder de omstandigheden lijdt, kan ik alleen mijn medewerking maar aanbieden! Wat dacht je ervan om de bazaar te combineren met de kerstviering?”

Tina hapte perplex naar adem en wist in eerste instantie niet wat ze op de woorden van de directrice antwoorden moest, ,,'t Is niet waar...”

„Dat is dan afgesproken! Weet Petra overigens van jullie capriolen af?”

Tina kon alleen haar hoofd ontkennend schudden, er kwam geen woord meer over haar lippen.

„Dan houden we de verrassing nog maar even zo,” besloot mevrouw Van Dijck. Ze liep op de deur toe, ten teken dat het gesprek beëindigd was.

Geheel overdonderd liep Tina langzaam naar de aula, waar de gehele klas in spanning op haar wachtte, nieuwsgierig wat ze te vertellen zou hebben.

„Waarom moest je bij haar komen?” informeerde Mieke als eerste.

Tina zonk op een stoel neer en vroeg eerst om een kop koffie, alvorens het hele verhaal tegen de steeds stiller wordende klas te vertellen. „Eerst was ik kwaad,” bekende ze eerlijk, „ik dacht dat „Toetje” ons verraden had, maar hij heeft ons gewoon willen helpen!”

Iedereen was diep onder de indruk en het bleef geruime tijd stil in de hoek waar zij zaten.

„Wie had dat nu kunnen denken van „Toetje!” Ondertussen heeft hij méér gedaan dan wij allemaal! Ik ben benieuwd waar hij straks weer mee komt!” peinsde Sjoerd zacht. Hij ontmoette de blik van Tina en beiden dachten hetzelfde, ook in hun gevoel, want beiden vonden elkaar aardig, zonder dit te zeggen.