HOOFDSTUK 8

 

De besneeuwde straten waren veranderd in één grote, bruine en natte blubber, waar iedereen voorzichtig schuifelend zijn weg doorheen zocht, bang om te vallen. De sneeuw van de afgelopen weken had plaatsgemaakt voor een druilerige regen, die gestadig bleef vallen sinds vroeg in de ochtend.

Tina zat met haar klasgenoten in „Kareltje's” snackbar, de vaste verzamelplaats, mistroostig te kijken naar al die vieze smeerboel. De regen droop in kleine straaltjes langs de grote ruiten en het geluid ervan overstemde soms de gedempte stemmen van de bezoekers.

„Bah, ik had nog zo gehoopt dat de sneeuw tot de kerst zou blijven liggen!” mopperde Mieke met een verongelijkt gezicht.

„Het is nog geen kerst; wie weet; is er dan weer nieuwe sneeuw gevallen!” probeerde Anjo haar wat op te beuren.

„Ik word er zelf zo triest van!” mompelde Tina, peinzend voor zich uit starend.

„Klaar!” klonk plotseling de enthousiaste stem van Anke. Ze gooide de pen op tafel en pakte plechtig het grote schrift op, waarin ze al een tijdje ijverig had zitten schrijven. Haar enthousiasme werd niet gedeeld door de anderen, zoals ze gehoopt had, maar Anke trok er zich niets van aan en ging staan, terwijl ze de anderen aankeek.

„Mag ik even jullie aandacht?” zei ze met stemverheffing. Eigenlijk had ze helemaal niets hoeven te zeggen, want iedereen wachtte al de gehele avond met spanning op het moment waarop Anke klaar zou zijn met haar berekeningen. Ze hadden zoals elke week, de verdiensten ingeleverd en Anke had ze nauwkeurig genoteerd in het schrift, dat al aardig vol begon te raken.

„Als penningmeesteres van deze stichting...” begon ze plechtig, waarop enkelen zeer omstandig begonnen te hoesten, „als penningmeesteres van deze stichting, wil ik de laatste resultaten bekend maken in onze actie „Red de Zonnebloem”!”

Dat laatste zei ze niet zonder enige trots, want het was een vondst van haarzelf. „In totaal hebben we na drie weken al achthonderddrieënveertig gulden en vijfenvijftig cent in kas!”

„Te weinig,” mompelde Sjoerd en ook Tina schudde het hoofd.

„Dat halen we nooit! Begin januari moet de gemeente beslissen over de eventuele subsidie!”

„Zijn er geen andere mogelijkheden?” vroeg Benny, terwijl zijn hersens koortsachtig werkten.

„En wat denk je van de sinterklaasviering?” bracht Tina plotseling in het midden.

Ze keken haar allen plotseling verbaasd aan, alleen Sjoerd wisselde een blik van verstandhouding en scheen te begrijpen waar Tina op doelde.

„Hoezo? Sinterklaas?”

Met een diepe zucht legde Tina uit welke verwachtingen de kinderen van „de Zonnebloem” koesterden voor het komende sinterklaasfeest, iets wat nog versterkt was door de woorden van Sinterklaas zelf. „Ik heb met Petra gesproken en ze weet zich geen raad! Geld voor cadeautjes is er niet, geld voor een Sinterklaas is er niet; kortom, de kinderen zullen hevig teleurgesteld worden!”

„O vreselijk! Wat een ellende! Kunnen we er iets aan doen?” Allen zwegen en keken naar de regen die nog steeds langs de ramen droop.

Op dat moment werden ze opgeschrikt door een schreeuw van Sjoerd, die zich even daarvoor verwijderd had om op te bellen, zoals hij gezegd had.

„Jongens, ik heb een idee!” riep hij, terwijl hij op een bank neerplofte.

„Vertel op!”

Alle aandacht was nu op Sjoerd gericht, die met een geheimzinnige blik een vel papier uit zijn zak pakte, waarop hij snel enkele aantekeningen had gemaakt, kennelijk tijdens het telefoongesprek. Hij richtte zich tot Anke.

„Anke, hoeveel spullen hebben we al opgehaald voor de bazaar?”

Even keek Anke hém verbaasd aan en sloeg toen haar schrift weer open. „Je wilt toch niet, dat ik de hele lijst voorlees? Dan zitten we hier morgenochtend nog!” was Ankes verschrikte reactie, toen ze de gigantische lijst spullen zag, die in het schrift genoteerd stonden.

„Nee, nee, dat is niet nodig! We hebben geloof ik aardig wat! Zit er veel speelgoed bij?”

Ankes wijsvinger gleed langs de lijst, terwijl ze bevestigend knikte. „Vrij veel; wat ben je van plan?”

„Luister: als we dat speelgoed nu eens leuk verpakten..., dan kunnen we dat aan de kinderen van „de Zonnebloem” geven als sinterklaascadeautjes! Maar... dat is nog niet alles: zojuist heb ik met mijn vader gebeld omdat ik nog een plannetje heb! Jullie weten misschien dat ik zwarte Piet heb gespeeld en dat nog een keer moet doen bij mijn vader in de zaak! Nu, we hebben nog drie pietenpakken en een sinterklaaskostuum en dat mogen we lenen!”

De rest van zijn uitleg werd afgebroken door een enthousiast gegil!

„Grandioos! We kunnen die pakken aantrekken en dan naar „de Zonnebloem” gaan om de cadeautjes te brengen! Sjoerd, je bent een engel!” schreeuwde Tina, terwijl ze Sjoerd stevig omhelsde en spontaan een zoen op zijn wang drukte, die hij met een quasi-vies gezicht weer schoonpoetste.

„Nou zeg,” klonk Tina beledigd door dit gebaar, ,je doet net of ik de pest heb! Je had minstens moeten zeggen dat je die wang nooit meer zou wassen of je had bij mijn liefdevolle omhelzing in zwijm moeten vallen!”

„Verbeeld jij je maar niets,” bromde Sjoerd, maar hij had toch een rode kleur gekregen, waar de anderen plagend om grinnikten en ook Tina even verlegen van werd.

„Ik zal Petra bellen en haar het goede nieuws vertellen!” bracht Tina het gesprek handig op een ander onderwerp, tot grote opluchting van Sjoerd. „Is iedereen het ermee eens, dat we de spullen van de bazaar gebruiken? We halen wel weer nieuwe op, dat is geen probleem!”

Iedereen knikte instemmend en daarmee was de beslissing gevallen. Anke streepte ijverig de spullen aan die geschikt zouden zijn om aan de kinderen uit te delen. Het was al laat in de avond toen ze de snackbar van „Kareltje” verlieten en diep in hun jassen weggedoken naar huis fietsten. Nog steeds regende het en ze kwamen dan ook doornat en verkleumd thuis, waar Tina en Anke rillend bij de warme kachel kropen.

„Er heeft nog iemand voor je gebeld, Tina! Er ligt een briefje bij de telefoon, alleen kon ik de naam niet goed verstaan; ene Pommeren of zoiets!”

Tina scheurde het kladje van het blok en bestudeerde de in de haast opgeschreven krabbels van haar moeder. „Morgenavond oppassen, Erwinstraat 256... dat is hier in de buurt!”

„Wel met z'n tweeën gaan, hè, Tina? Je belt Mieke eerst even op, anders mag je er niet heen!”

Gehoorzaam voldeed Tina aan het verzoek van haar moeder en Mieke beloofde haar de volgende avond op tijd te komen.

Erwinstraat 256 bleek een vrij groot huis te zijn, met een fraai aangelegde tuin, voor zover dat te zien was door de ontsierende bruine blubber.

Tina en Mieke bereikten al glibberend de voordeur, waarnaast een ouderwetse bel hing.

„Als ik zo'n bel zie, verwacht ik ook een butler met witte handschoenen, in een zwart pak en met zo'n uitgestreken gezicht!” gierde Tina, terwijl ze haar gezicht in een vreemde grimas trok en haar stem zwaar liet klinken toen ze luid zei: „Wie kan ik aandienen bij de freule, juffrouw? Zeg maar dat mejuffrouw Tina van Gaasbeek tot Stoethaspel er is, James!”

„Idioot!” lachte Mieke toen Tina haar act nog doorvoerde door een diep buiging te maken met een vreemde, stijve knik. „Laten we maar aanbellen vóór we hier vastvriezen!” besloot Mieke en trok meteen krachtig aan de bel, die een hol, klingelend geluid maakte dat tot ver in het huis te horen was.

„Schiet op, James, je bent geen goede butler,” mompelde Tina, toen het even duurde voor de deur geopend werd.

Eindelijk klonken er voetstappen en werd de bewerkte voordeur geopend.

Bijna had Tina haar mond opengedaan om „James” te begroeten, toen ze in opperste verbazing bleef staan en geen stap meer verroerde. Ook Mieke, die nog na grinnikend het spelletje met Tina mee wilde spelen, bleef met open mond staan kijken en vergat deze zowaar te sluiten, wat een enigszins domme indruk maakte.

In de deuropening stond, gekleed in een makkelijk zittende spijkerbroek met grijze coltrui, zijn voeten gestoken in versleten pantoffels, maar ook in opperste verbazing, de heer „Toetje”!

Beide partijen waren te verbluft en te overrompeld om een woord uit te brengen, maar tenslotte verbrak „Toetje” zelf de stilte door een stap opzij te doen en hen binnen te laten. Tina keek Mieke aan, die spierwit was geworden en op haar beurt Tina weer hulpzoekend aankeek. Tina was vuurrood geworden en even aarzelde ze bij het toch wel hartelijke gebaar van „Toetje” die nog steeds uitnodigend de deur voor hen openhield.

„Komt er nog wat van?” waren zijn woorden toen een felle en koude windvlaag hem deed rillen.

„Theo, wie is daar?” klonk een heldere vrouwenstem vanuit de keuken.

„De oppas!” riep „Toetje” naar achteren.

Of het deze woorden waren, wist Tina niet, maar op dat moment besloot ze binnen te stappen. Mieke volgde haar prompt, blij dat ze de warme gang in kon, al was die gang dan ook van „Toetje”! Deze laatste zei niets, pakte hun jassen aan en zwaaide de deur naar de huiskamer wijd open, waarna hij hen voor liet gaan.

Wat onzeker gingen ze op een brede, leren bank zitten vlak voor een knapperig open haardvuur. Op de grond lag een grote Duitse dog lui uitgestrekt en liet de warmte van het vuur heerlijk over zich heen komen. Hij opende slechts een oog toen hij de bezoekers zag binnenkomen en gromde diep. Maar vóór hij aanstalten kon maken omhoog te komen om de bezoekers nader te bekijken, gebood „Toetje” hem te blijven liggen. De hond gromde nog een keer en sloot zijn oog, waarna hij verder sliep.

„Die doet je niets,” verklaarde „Toetje”, hoewel Tina en Mieke er toch wijselijk wat bij uit de buurt bleven.

„Kan wel zijn, maar als hij gaat staan, is hij twee keer zo groot als ik!” zei Tina wat benepen.

„Ik breng hem wel naar de schuur, als je bang voor hem bent!” Op dat moment werd er een andere deur geopend en trad een jonge, kwieke en elegante vrouw binnen, die hartelijk op hen toeliep met uitgestoken handen.

„Hallo, daar! Jullie zijn zeker van de babysitcentrale? Ik ben Dorine van Someren en mijn man Theo hebben jullie al ontmoet!” begroette ze de vriendinnen joviaal.

Tina en Mieke keken elkaar veelbetekenend aan bij de laatste woorden van de kleine, blonde vrouw.

„Eh... ja... die hebben we al ontmoet...” mompelde Mieke wat aarzelend.

„Het zijn leerlingen van mij,” klonk „Toetjes” stem, nog vóór ze iets hadden kunnen uitleggen.

„O wat leuk!” kreet Dorine verbaasd, maar Tina en Mieke konden het niet helemaal eens zijn met haar mening. Tina zat zich suf te piekeren hoe ze zich een houding kon geven en voelde zich duidelijk niet op haar gemak onder de scherpe blikken van „Toetje”. In haar achterhoofd speelden de vele voorvallen in zijn lessen en ze voelde zich vreemd genoeg een beetje schuldig. Hoe kon zo'n leuke vrouw en zo'n gezellig aandoend huis iets dergelijks als de figuur „Toetje” verbergen? Dat klopte toch helemaal niet?

Nee, Tina, fluisterde een zacht stemmetje diep in haar binnenste, ook „Toetje” is een gewone en gezellige huisvader en een lieve man voor zijn vrouw, maar dan als Theo van Someren. Het beeld van de strenge „Toetje” wordt door jullie gevormd en zoals hij in de klas is, zetten jullie hem ook in gedachten thuis neer! Maar dat is fout, Tina; jullie maken de fout, niet hij!

Tina werd opgeschrikt in haar gedachten door de stem van Dorine die haar koffie aanbood. Toen ze in de keuken verdwenen was, met de mededeling nog gauw even de afwas te willen doen, ging ze wat meer op haar gemak op de bank zitten en keek Mieke aan, die ook wat meer ontspannen leek.

„Toetje” was tegenover hen gaan zitten en stopte een pijp, terwijl hij hen af en toe onderzoekend opnam. De Duitse dog was langzaam op hem toegelopen en lag nu op „Toetjes” voeten, terwijl hij tevreden geluiden liet horen. Het houtvuur knetterde huiselijk en de droge tik van een antieke staartklok waren de enige geluiden die de stilte verbraken.

Toen Toetje zijn pijp brandend had en er enkele malen genoeglijk aan zoog, nam hij het woord.

Tina hoorde dat zijn stem anders klonk dan ze van hem gewend was, of lag dat aan haar? Zou haar stemmetje dan toch gelijk hebben?

„Da's ook toevallig!” waren zijn eerste woorden.

„Ja...” was het enige wat Mieke hierop te zeggen wist.

„Doen jullie dit allang, de babysitcentrale bedoel ik?”

„Nog niet zo lang, meneer, vier weken bijna!” zei Tina.

Hij knikte bedachtzaam, zoog aan zijn pijp en keek hen aan. „En vinden jullie dit belangrijker dan je Franse huiswerk?”

Tina verslikte zich zowat in haar koffie en ook Mieke verschoot prompt van kleur.

Toch! Hij moest weer in zijn oude rol vallen en hen op het feit wijzen dat ze beter Franse woordjes konden leren!

„We... we nemen... de boeken vaak mee! En we mogen dit alleen maar in het weekend!” stamelde Tina met hoogrode kleur.

„Je hebt anders nu niets bij je!” merkte „Toetje” op.

Tina zweeg beschaamd en staarde zwijgend in haar koffie.

„Toch geloof ik, dat het verstandiger zou zijn om eerst je tijd te besteden aan je schoolwerk en dat oppassen de eerste paar jaar nog maar te laten schieten! Ik neem aan dat jullie voldoende zakgeld krijgen, dus daarvoor zullen jullie het geld wel niet nodig hebben!” vervolgde hij met diezelfde zachte, toch wel hartelijke stem.

Hoe het kwam, wist Tina niet en ze kon later ook niet vertellen, wat haar op dat moment bezielde. Misschien was het de zachte ondertoon in „Toetjes” stem of zijn doordringende blik, maar ze keek hem fier recht in de ogen terwijl ze luid zei: „We doen dit niet voor ons plezier, meneer!”

Mieke zette haar kopje van schrik op het randje van de tafel, waardoor het kopje wankelde en met een doffe tik op het tapijt terechtkwam. Met een hoogrode kleur probeerde ze de scherven bij elkaar te rapen en de koffievlek onhandig te verwijderen.

„Toetje” verzekerde haar dat het niet erg was en riep Dorine, die de brokstukken handig opruimde.

Tina had door deze plotselinge onderbreking haar zelfvertrouwen teruggekregen en vervolgde vastberaden haar verhaal. Ze vertelde over „de Zonnebloem”, over alle moeilijkheden die daar bestonden en van de vele vergaderingen die allemaal zo weinig resultaten gaven. Ze vertelde over de subsidie waarvan het bestaan van „de Zonnebloem” afhing en natuurlijk over Petra, die zo wanhopig probeerde het kindertehuis te behouden. Ze eindigde met hun besluit om te proberen geld bij elkaar te krijgen voor een vakantie, voor de kinderen en hoe ze op deze wijze trachtten mee te helpen om „de Zonnebloem” te redden.

En Theo van Someren, alias „Toetje”, luisterde aandachtig, knikte zo af en toe eens goedkeurend, zoog aan zijn pijp en dronk met kleine slokjes zijn koffie op.

Mieke zat er met open mond van verbazing bij en begreep niet hoe Tina het in haar hoofd haalde om hun zo goed bewaarde geheim te vertellen en uitgerekend aan „Toetje”!

Tenslotte zweeg Tina en staarde naar het puntje van haar schoenen, waarop witte kringen van de sneeuw zaten.

„Toetje” klopte zijn pijp uit, duwde de hond van zijn voeten en bromde binnensmonds wat onverstaanbare woorden.

Tina keek hem aan en ze ontmoette zijn blik, die zo anders was dan welke zij kende. Deze blik was warm en begrijpend, en ze wist dat het geheim veilig bij hem was.

„Zo, zo, zo, zo,” bromde „Toetje”.

„Meneer, we willen eigenlijk niet dat de school het weet... ik bedoel... ik denk niet...” haperde ze zachtjes.

„Je denkt dat ze het idee van jullie waarschijnlijk niet zo zullen waarderen,” vulde hij aan. „Dat zullen ze zeker niet, jongedames! En eigenlijk ben ik verplicht, als docent zijnde, dit te rapporteren!”

Tina keek hem verschrikt aan; zichzelf in stilte verwensend dat ze haar mond opengedaan had!

„Toetje” begon te lachen. „Ik zei eigenlijk!

Maar ik heb erg veel bewondering voor jullie doorzettingsvermogen en het vele werk dat jullie op deze manier verzetten! Maar ik vraag me af of jullie het wel op de juiste wijze doen!”

Daarop hadden Tina en Mieke geen antwoord, maar diep in hun hart wisten ze wel dat het inderdaad niet de juiste manier was!

„Toetje” stond op en rekte zich uit. „Wel... we laten het hier maar bij! Ik zal jullie even de kinderkamer wijzen, mocht onze zoon Thomas gaan huilen, dan weten jullie de weg!”

Ze volgden hem naar boven waar hij zachtjes een deur opende en een lichte, vrolijke babykamer betrad. Aan de muur hingen tekeningen en vrolijke trekpoppen en op de hoge linnenkast zaten talloze pluchen beesten. Ze slopen zachtjes naar het ledikantje en bogen zich nieuwsgierig voorover, toen „Toetje” het lakentje terugsloeg. Tina kon een kreetje niet onderdrukken toen ze het lieve babygezichtje zag, dat met een tevreden uitdrukking op zijn gezichtje lag te slapen, zijn kleine vuistjes gebald naast zijn hoofdje.

„Dit is Thomas,” fluisterde „Toetje”, terwijl hij zijn blik vertederd over het hoopje mens in het ledikantje liet glijden.

„Maar...” fluisterde Tina verbaasd.

Hij legde echter een vinger waarschuwend tegen zijn lippen en wenkte hen de kamer uit. „Ik dacht wel dat je verbaasd zou zijn, Tina. Thomas is inderdaad donker van huidskleur! Het is piet ons eigen kindje, mijn vrouw kan geen kinderen krijgen.”

Tina wist niet wat ze antwoorden moest en staarde hem alleen maar aan, haar gedachten nog steeds bij het zwarte bolletje op het kussentje, het zwarte snuitje en de donkere knuistjes.

„Toetje” liep de trap af, waar Dorine hen opwachtte, haar jas al aan.

„Zullen we gaan, Theo? Heb je hun alles laten zien?”

„Toetje” knikte en pakte een dikke jekker van de kapstok en een sjaal. „Thomas komt ook uit een kindertehuis, alleen niet hier uit Nederland,” verduidelijkte hij nog gauw, toen ze al op het punt stonden te vertrekken.

Tina knikte alleen maar verbluft, terwijl Mieke helemaal niets meer zei.

„Er ligt een enveloppe op tafel, voor „de Zonnebloem”,” fluisterde hij Tina in het oor. Daarop liep hij zijn vrouw achterna die al ongeduldig in de auto zat te wachten.

„Alsjeblieft...” mompelde Tina toen de deur achter hem dichtgevallen was en ze de auto weg hoorden rijden.

„Waarom heb je hem dat verteld? Juist aan hem?” viel Mieke uit.

Tina haalde haar schouders op en viste de enveloppe van de tafel. Met een verbaasd gezicht hield ze een briefje van honderd in haar hand. Ook Mieke staarde er perplex naar, alsof het papiertje zijn echtheid moest bewijzen.

„Onbegrijpelijk!”

Tina stopte resoluut het geld weer in de enveloppe en borg het veilig in haar tas, terwijl ze haar hoofd schudde. Haar gedachten dwaalden over deze vreemde avond en ze keek Mieke aan. „Nee,” zei ze overtuigd, „nee, Miek, ik begrijp het!”