EPILOOG

HET KLEINE DING

images

Jeannette Walls, twee jaar oud

JIM EN IK BLEVEN in Horse Mesa. Jim raakte op leeftijd en ging met pensioen, hoewel hij het druk bleef houden als de onofficiële burgemeester van het kamp – hij gaf het kind van de buren de strenge uitbrander die het had verdiend, hielp andere buren bij het repareren van het dak van hun huis of weer een ander bij het schoonmaken van een vastgelopen carburator.

Little Jim en Diana vestigden zich in een klein ranchhuis in een buitenwijk van Phoenix en kregen kinderen. Ze leidden een heel ordelijk leventje.

Intussen zwierven Rex en Rosemary rond door de woestijn. Rex had her en der losse baantjes, terwijl hij die krankzinnige plannen van hem uitwerkte; met een sigaret in zijn mond en een biertje binnen handbereik tekende hij ontwerpen voor machines die goud konden winnen en enorme panelen om zonne-energie op te vangen. Rosemary schilderde als een bezetene, maar ze begon ook kinderen te baren. Elke keer dat ze bij ons op bezoek kwamen – wat ze een paar keer per jaar deden, en dan bleven ze telkens totdat Rex en ik elkaar in de haren vlogen en soms bijna met elkaar op de vuist gingen – was ze of in verwachting van de volgende of ze had de baby die ze er net uit had gefloept aan de borst.

Rosemary’s eerste twee kinderen waren meisjes, maar de tweede overleed al in haar eerste levensjaar aan wiegendood. De derde was ook een meisje. Rex en Rosemary woonden in Phoenix toen ze werd geboren, in ons huis in North Third Street. Ze hadden geen geld om het ziekenhuis te betalen, dus moest ik naar Phoenix rijden met een cheque – en een paar hartige woorden voor die losbandige man van haar. Rosemary noemde de baby Jeannette, gespeld op z’n Frans, waarschijnlijk nog dankzij de invloed van haar Franse tekenlerares.

Jeannette was bepaald geen schoonheid, en daar was ik dankbaar voor. Ze had wortelkleurig haar en ze was zo lang en mager dat mensen die haar zagen in haar kinderwagen tegen Rosemary zeiden dat ze haar baby niet genoeg te eten gaf. Maar ze had twinkelende groene ogen en het begin van een sterke vierkante kaak, net als de mijne, en vanaf het eerste begin voelde ik me sterk met haar verbonden. Ik kon meteen merken dat ze een vasthoudend karakter had. Toen ik haar in mijn armen nam en een vinger ophield, pakte dat kleine ding hem beet alsof ze nooit meer los wilde laten.

Met het onregelmatige leven van Rex en Rosemary gingen hun kinderen een zwerversbestaan tegemoet. Maar ze kwamen uit een sterk geslacht, en ik ging ervan uit dat ze zich overal doorheen zouden slaan. Bovendien zou ik een oogje in het zeil houden. Rex en Rosemary konden nog zoveel willen, maar ik vertikte het om mijn eigen kleinkinderen van me af te laten pakken; ik wilde dat ze iets op zouden steken van mijn levenservaring, en geen mens die me tegen kon houden.