HOOFDSTUK 2

 

 

 

Ze parkeerde de auto voor het hotel, hielp het echtpaar Clarke uitstappen en nam afscheid. Mr. Clarke zei nog dat zijn vrouw en hij wellicht de volgende morgen nog eens naar het makelaarskantoor zouden komen.

‘Doet u dat vooral,’ antwoordde Cassie. ‘Mijn kollega, monsieur Pinot zal u graag nog enkele andere huizen laten zien.’ Ze was blij dat het de volgende dag haar beurt zou zijn om op kantoor te blijven.

‘Het is misschien beter als we een man meekrijgen,’ zei Mrs. Clarke zuur.

‘Zelfs al is het dan een buitenlander,’ voegde haar man er weifelend aan toe.

Ze gingen het hotel in en Cassie stapte hoofdschuddend in de auto.

Arme Jules, dacht ze, hij zou het niet gemakkelijk krijgen met dat echtpaar.

Even later stopte ze op het met bomen omzoomde pleintje waaraan het kantoor van firma Mcllroy en Wentworth lag. Het was een opluchting om na de verblindende zonneschijn buiten in het koele wat schemerige kantoor te zijn. Cassie liet zich op een stoel vallen en schopte haar schoenen opgelucht uit.

‘Daar ben je dan eindelijk,’ zei Jules die een halfjaar langer dan Cassie bij het makelaarskantoor werkte.

‘Dacht je dat ik soms weer verdwaald was?’ Dat was in het begin van haar verblijf in Frankrijk een paar keer gebeurd en Jules had haar dan moeten gaan zoeken. Ze glimlachte tegen hem. Hij was slechts twee jaar ouder dan zij en ze kon goed met hem opschieten. Ze werkten prettig samen en Jules had meer dan eens laten doorschemeren, dat hij hun kameraadschap ook graag na kantoortijd zou willen voortzetten. Cassie had er tot dan toe weinig voor gevoeld haar vrije tijd door te brengen met iemand die ze van kantoor kende en hij had dat besluit gerespecteerd, veronderstelde ze, omdat hij geen gebrek aan ander vrouwelijk gezelschap had.

‘Je bent wel laat,’ stelde hij nu vast.

‘Ik had het niet gemakkelijk met dat Engelse echtpaar. Ze komen morgen weer hier en ik benijd je niet, want dan mag jij met die twee rondrijden.’ Ze vertelde hem hoe de dag was verlopen, maar ze merkte wel dat hij niet aandachtig luisterde. ‘Jules, is er hier soms iets voorgevallen?’ vroeg ze dan ook plotseling.

‘Zeg dat wel,’ zuchtte hij en hij keek haar eens onderzoekend aan. ‘Ik vraag me af of jij meer indruk op hem maakt dan ik. Hij lijkt me wel een man die niet ongevoelig is voor vrouwelijk charme.’

‘Wie bedoel je?’ vroeg Cassie. ‘Waar heb je het over?’

‘De nieuwe man van het hoofdkantoor. Hij is hier vanmiddag aangekomen.’ Jules haalde zijn schouders op. ‘We hadden iets dergelijks eigenlijk wel kunnen verwachten nadat het kantoor een paar maanden geleden door Prospect Properties is overgenomen.’

‘Ja,’ knikte Cassie want ze kon zich die angstige dagen nog goed herinneren. Mr. Thompson, hun gemoedelijke baas met een ervaring van dertig jaar in de makelaarswereld, was bang geweest dat hij zijn baan kwijt zou raken en Jules had zich ook al ongerust gemaakt. ‘Je bedoelt toen alle filialen de aanwijzing kregen dat alles op de gewone voet zou doorgaan. Meer hebben we eigenlijk niet over de hele kwestie gehoord. Wat is er nu dan ineens aan de hand?’

‘Wie zal het zeggen?’ Jules haalde zijn schouders weer op. ‘Die man kwam hier vanmiddag binnen met een houding, alsof de hele zaak van hem was en hij praatte tegen me alsof ik niet meer dan de loopjongen was. Hij ergerde zich behoorlijk aan het feit dat Mr. Thompson niet op kantoor was.’

Cassie knikte begrijpend. Ze wist wel dat Mr. Thompson gewend was tussen de middag op zijn gemak te gaan eten. Dat was in de Provence nu eenmaal gebruikelijk. ‘Wat gebeurde er toen?’

‘Ik heb iets verzonnen wat die man kennelijk niet geloofde. Ik zei dat Mr. Thompson met een kliënt weg was. Daarna hebben we zwijgend zitten afwachten tot hij zou komen. Toen Mr. Thompson eindelijk om half vier binnenkwam en naar landwijn en knoflook rook, werd hij niet bepaald hartelijk begroet.’

‘En?’ drong Cassie aan.

‘Sinds die tijd zitten ze in zijn kamer en ik wed dat hij al net zo de volle laag krijgt als ik heb gekregen, omdat ik met mijn voeten op het bureau zat toen die man binnenkwam. Het is gewoon dom om te verwachten dat je in het zuiden van Frankrijk dezelfde werktijden zou hebben als in Londen, maar daar scheen hij anders over te denken.’ ‘Bedoel je dat hij nog steeds hier is?’

‘Stil toch, praat wat zachter,’ waarschuwde Jules haar.

‘Maar het is bijna vijf uur. Wat kan hij al die tijd tegen Mr. Thompson te zeggen hebben?’

‘Tja, hij zal hem niet hebben ontslagen, als je dat soms denkt. Naar zijn uiterlijk te oordelen, geloof ik niet dat die man zijn tijd zou verspillen aan een urenlange bespreking van een ontslag.’

‘Vroeg hij soms ook nog naar mij?’ vroeg Cassie zenuwachtig.

‘Hij vroeg niet, hij eiste je te spreken, zou ik eerder zeggen. Ik vertelde hem waar je was en zodra hij de vloer met onze baas heeft aangeveegd, zul jij wel aan de beurt zijn,’ merkte Jules op, ‘tenzij je liever naar binnen wilt gaan om te zeggen dat je terug bent.’

‘Nee, dank je feestelijk,’ antwoordde ze snel. ‘Na jouw verhaal popel ik niet bepaald om kennis te maken met dat monster van het hoofdkantoor. Wat is het voor iemand? Oud of jong?’

‘Het is beslist geen oude man met een bars uiterlijk en een gouden hart, als je dat soms hoopt. Volgens mij is hij in de dertig en hij gedraagt zich alsof hij God zelf is. Je merkt wel dat ik hem niet bepaald mag, maar... misschien denk jij daar wel anders over.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Volgens mij is het een vrouwenkenner.’

‘Uit jouw mond is dat een kompliment,’ antwoorde Cassie droog. ‘Je hebt zelf niet te klagen over je succes bij de vrouwen.’

‘Met bepaalde uitzonderingen, dan altijd!’

‘Onzin! Wees maar blij dat ik jouw komplimentjes niet geloof. Vertel liever verder! Is hij knap?’ vroeg Cassie.

‘Het is echt een man die door alle vrouwen interessant wordt gevonden,’ gaf Jules met tegenzin toe. ‘En waarschijnlijk zal hij van dat feit wel gebruik maken, maar vergis je niet, Cassie, want Elliott Grant is toch ook weer geen man die zich door een knap gezichtje van de wijs laat brengen.’

Cassie verstijfde en voelde een koude rilling over haar rug lopen. Dat moest ze verkeerd hebben verstaan. ‘Hoe heet hij?’

‘Elliott Grant!’

Grote genade, ze had het goed gehoord! De beschrijving die Jules trouwens had gegeven, paste precies bij Elliott. Het was echt weer iets voor hem om onaangemeld te komen opdagen en alles in de war te sturen!

Het was vijf jaar geleden dat ze hem voor het laatst had gezien. Ze meende dat ze in die tijd wel had geleerd de feiten onder de ogen te zien, maar ze voelde dat ze bleek werd bij de gedachte dat ze Elliott weer zou terugzien. Ze moest zich voorbereiden op die ontmoeting. Ze wilde beheerst en volwassen lijken, maar waarom beefden haar handen nu zo?

‘Cassie, wat is er met je?’ vroeg Jules bezorgd. ‘Voel je je niet goed?’

Cassie glimlachte vaag. ‘Ik ben zo weer in orde. Het zal wel komen door die hele dag in de felle zon.’

‘Je had een hoed moeten opzetten,’ zei Jules en hij kwam ongerust naar haar toe. Hij ging op haar bureau zitten en pakte haar hand vast. ‘Maar jij bent ook altijd zo koppig. Wat moet ik toch met je beginnen...?

Cassie kwam nooit te weten wat hij nog meer had willen zeggen. Ze hadden niet gemerkt dat de deur was geopend en dat twee mannen het kantoor van Mr. Thompson uitkwamen, voor ze de geschokte stem van hun baas hoorden.

‘Miss Russell! Monsieur Pinot!’

Cassie hield haar adem in en Jules liet haar hand abrupt los.

‘Dit is dus die zo lang afwezige Miss Russell!’ Zelfs al zou Cassie nog hebben getwijfeld, dan herkende ze nu die koele spottende stem van Elliot wel.

Ze hief uitdagend het hoofd op en keek hem aan, zoals hij achter Mr. Thompson stond. Hij was niet veel veranderd, dacht ze. Hij nam haar snel op, maar zijn blik was niet verbaasd. Ze vroeg zich af of hij had geweten dat hij haar hier zou aantreffen.

Miss Russell, dit is Mr. Grant van het hoofdkantoor in Londen,’ zei Mr. Thompson met een verwijtende klank in zijn stem. Anders ging hij altijd even gemoedelijk met zijn personeel om en Cassie vermoedde dan ook dat hij een moeilijk uurtje bij Elliott achter de rug had.

‘Het is niet wat u denkt...’ begon Jules aarzelend.

Elliott viel hem in de rede. ‘Ik weet wat ik met eigen ogen zie, Monsieur Pinot!’ Uit zijn toon bleek wel dat hij geen uitvluchten wilde horen. ‘Ik heb u al eerder gezegd hoe ik denk over tijd verspillen op kantoor. Ik stel voor dat u harder gaat werken, tenzij u liever een andere baan zoekt.’

‘Hij wilde me alleen helpen,’ zei Cassie snel om Jules te verdedigen.

De blik van haar man dwaalde koeltjes naar haar verhitte gezicht want ze had een kleur van opwinding gekregen. ‘Dat moet hij dan maar buiten kantoortijd doen en u kunt voortaan beter geen beroep meer op zijn goedhartigheid doen,’ zei hij beslist. Het was wel duidelijk dat hij haar de schuld van het voorval in de schoenen schoof. ‘Als u even de tijd heeft, zou ik eens met u over uw werk willen praten.’

Cassie wilde al een scherp antwoord geven, maar ze wist zich te beheersen. ‘Zeker,’ zei ze en ze stond snel op. Omdat ze haar schoenen had uitgeschopt, moest ze die nu snel onder het bureau zoeken en toen ze zich uiteindelijk weer oprichtte zag ze, dat Elliott ongeduldig de deur van het kantoor voor haar openhield.

Ze ging de andere kamer in en de deur werd weer gesloten. Cassie liep naar het raam en staarde naar buiten zonder iets te zien. Ze haalde eens diep adem en keerde zich toen om. Nee, Elliott was niets veranderd. Hij droeg een onberispelijk pak met een smetteloos wit overhemd en keurig gepoetste schoenen. Hij zag er nog steeds slank en lenig uit, stelde ze vast. Hij leek gezond en zijn huid was bruin verbrand. Hij was een man die precies wist wat hij wilde, dacht ze huiverend. Destijds had hij haar al ontzag ingeboezemd, maar misschien zou hij nu merken dat ze intussen wel was veranderd.

‘En Elliott, hoe maak je het?’ vroeg ze koeltjes, toen hij geen aanstalten maakte om de stilte te verbreken. Ze was er trots op dat ze die vraag beheerst had kunnen stellen.

Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik ben vijf jaar ouder geworden, maar verder is er niet veel veranderd.’ Hij keek haar met een raadselachtige blik aan. Ze wilde dat ze de kans had gekregen om zich voor deze ontmoeting een beetje op te knappen.

‘En wat doe jij hier?’ vroeg ze zo luchtig mogelijk.

Hij negeerde die vraag. ‘Je bent niet veranderd, Cassandra,’ zei hij.

‘Had je dat dan verwacht?’

‘Misschien, ik dacht dat je wellicht volwassen zou zijn geworden,’ zei hij scherp. ‘Maar het blijkt wel dat je nog steeds op de eerste plaats aan je eigen pleziertjes denkt.’

‘Wat bedoel je daar precies mee?’ vroeg ze zacht, omdat ze merkte dat ze alweer driftig begon te worden.

‘Je bent aantrekkelijk en zodra een man dat merkt, maak je er misbruik van.’

Ze lachte even. ‘Ja, ze zeggen altijd dat een man die me eenmaal heeft gezien, me nooit meer kan vergeten!’

‘O ja?’ Hij kneep zijn ogen halfdicht. ‘Dat klinkt alsof je een druk privéleven hebt.’

‘Ik mag niet klagen,’ antwoordde ze achteloos.

‘En dat is ook te danken aan monsieur Jules Pinot?’ vroeg Elliott.

‘Ik geloof niet dat jou dat wat aangaat,’ antwoordde ze scherp. ‘Dat zijn mijn zaken en jij hebt gelukkig niets meer met mijn privéleven te maken.’

Hij glimlachte spottend. ‘Het is jammer dat je je vergist. Het gaat me wel degelijk aan, als jij een deel van je werktijd aan... avontuurtjes besteedt.’

Het klonk als een belediging en zo vatte ze het dan ook op. ‘Ik heb geen avontuurtje met Jules!’ viel ze uit.

‘O nee?’ vroeg hij ongelovig. ‘Dat tedere tafereeltje dat ik net zag, betekende dus niets voor je?’

‘Totaal niets!’

‘Ik zag echter dat het voor hem heel wat betekende. Weet die arme stakker dat hij je koud laat? Dat hij alleen op dit kantoor is om jou bezig te houden als je je verveelt? En hoeveel van dat soort heb je er nog op je lijstje?’

‘Je begrijpt er niets van,’ stoof ze op. ‘Ik heb hard gewerkt sinds ik hier ben en Mr. Thompson heeft nog nooit over me te klagen gehad.’

‘Integendeel! Hij prees je in alle toonaarden, maar ik moet nog ontdekken of ik daar waarde aan kan hechten. Omdat ik jou nu eenmaal ken, geloof ik dat al die lof van hem niet veel te betekenen heeft.’

‘Je kent me helemaal niet meer, Elliott. Vijf jaar is een lange tijd,’ stelde Cassie vast.

‘Je bent niets veranderd. Je denkt nog steeds dat de hele wereld alleen om jou draait, niet? Goed, het mag je dan gelukt zijn om Thompson zo ver te krijgen dat hij heel wat van je door de vingers ziet, maar zo gemakkelijk ben ik nu eenmaal niet. Ik ken die kuren van jou. Je bent mijn vrouw!’

‘Ik was je vrouw,’ verbeterde ze hem.

‘Officieel gezien ben je dat nog steeds.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Een echtscheiding zou slechts een formaliteit zijn, als een van ons dat zou willen. Maak je niet ongerust, Elliott, voor niets ter wereld zou ik bij jou terug willen komen.’

‘Ik kan me niet herinneren dat ik je dat heb gevraagd,’ zei hij koeltjes. ‘Na die mislukking van het geen jij een huwelijk noemde, zou ik heel gelukkig geweest zijn als ik je nooit meer had gezien.’

‘Als je er zo over denkt, dan begrijp ik niet dat je hierheen bent gekomen,’ zei ze fel omdat ze zich gegriefd voelde door de bittere klank van zijn stem.

‘Als het om zaken gaat, komen mijn persoonlijke gevoelens op de tweede plaats,’ stelde hij vast.

‘Natuurlijk! Hoe heb ik dat even kunnen vergeten?’ vroeg ze. ‘Vertel me eens, maakt je succes in zaken het feit goed, dat je op andere gebieden een mislukking bent?’

Ze besefte wel dat ze met vuur speelde en ze vroeg zich af of ze soms al te ver was gegaan. Hij bleef echter onbewogen en keek haar wat vermaakt aan. ‘Hoe kom je aan het idee dat ik op andere gebieden een mislukking zou zijn?’ vroeg hij.

‘Is je zakelijke succes een schadeloosstelling voor je lege huis?’

‘Het spijt me als ik je moet teleurstellen, Cassandra, maar waarom denk je dat mijn huis leeg zou zijn?’

Cassie voelde opeens dat haar veronderstelling nogal naïef was geweest. Ze herinnerde zich maar al te goed de laatste ontmoeting, waarbij een blond meisje Elliott ‘lieverd’ had genoemd. ‘Je hebt me nog niet om echtscheiding gevraagd,’ stelde ze vast.

‘Dat was ook echt niet nodig. Cassandra toch, ik had wel gedacht dat zelfs jij zou beseffen dat een man niet elke vrouw, met wie hij naar bed gaat, een aanzoek doet.’

‘Doe niet zo neerbuigend tegen me!’

‘Ik vond alleen maar dat ik je van dat naïve idee moest afhelpen. Ik vergat even dat jij intussen op dat gebied ook wel het een en ander hebt meegemaakt.’

Cassie wilde dat eerst heftig ontkennen, maar ze bedacht zich en keek hem met een lieve glimlach aan. ‘Wat had je anders verwacht in een romantisch land als Frankrijk.’

Hij lachte even. ‘Volgens mij heeft romantiek er weinig mee te maken.’ Hij kwam een stap naar haar toe en keek haar onderzoekend aan. ‘Of heb je een schemerige verlichting en zachte muziek nodig als je een man verleidt, omdat je anders gewetenswroeging zou krijgen over de man die je in de steek hebt gelaten?’

‘Nauwelijks,’ antwoordde ze hooghartig. ‘Na al die jaren zou het me moeite hebben gekost om jouw gezicht voor de geest te halen.’ ‘Evenals de gezichten van al die mannen die je intussen hebben warm gehouden, veronderstel ik.’

Zonder dat ze het besefte, had ze haar hand al opgeheven en hem een klap in zijn gezicht gegeven. ‘Hoe durf je!’ brieste ze woedend.

Hij deed weer een stap naar voren maar ze week niet achteruit, hoewel ze schrok van zijn woedende blik. ‘Hoe ik dat durf?’ herhaalde hij zacht. ‘Cassandra je moet toch weten dat wie kaatst, de bal ook dient te verwachten.’

‘Als je me slaat, gil ik het hele kantoor bij elkaar!’ waarschuwde ze hem.

Ze wilde nu wel achteruitgaan, maar hij greep haar al stevig vast en trok haar in plaats daarvan naar zich toe. ‘Ik heb geleerd dat ik nooit een dame mag slaan,’ zei hij grimmig, ‘en hoewel ik niet weet of jij die naam wel verdient, zal ik me beheersen, maar ik zal je wel laten merken wat je te wachten staat, als je dit nog eens mocht proberen.’

Hij boog zijn hoofd en omdat ze zijn bedoeling maar al te goed begreep, spartelde ze heftig tegen, maar haar pogingen waren vergeefs. Toen kuste hij haar met de heftigheid van een man die ze beter niet tot het uiterste had kunnen drijven. In zijn kus was niets te bespeuren van de tederheid die ze zich van vroeger herinnerde, toen ze zich gewillig door hem de wereld van de liefde had laten binnenleiden.

Nu was ze helemaal niet gewillig en probeerde nog steeds te ontsnappen aan zijn kus. Ze wist hoe ervaren hij was en het was tenslotte vijf jaar geleden dat ze vertrouwelijk met een man was omgegaan. Nu kuste hij haar alleen om haar in zijn woede ervan te overtuigen dat hij haar de baas was, maar toch merkte ze dat ze met elke vezel van haar lichaam op die kus reageerde.

Hij drukte haar tegen zich aan en ze moest zich nu niet alleen meer tegen hem maar ook tegen haar eigen gevoelens verzetten.

Opeens was de bedreiging achter de rug. Net toen ze zich afvroeg of ze haar verzet zou opgeven, liet hij haar plotseling los en deed een stap achteruit alsof hij van haar walgde. Hij scheen zichzelf nog volkomen meester te zijn, wees naar de stoel bij het bureau en zei: ‘Ga maar liever zitten voor je omvalt!’

Cassie liet zich op de stoel vallen. ‘Het is wel in orde, ik val heus niet flauw,’ antwoordde ze.

‘Dat is een hele geruststelling.’ Zijn stem klonk niet bepaald bezorgd. ‘Raak je van één kus altijd zo van je stuk?’

‘Weet je dat niet eens meer?’ vroeg zij op haar beurt, ‘of heb je sinds ik je verliet, zoveel vrouwen gekust dat je ze niet meer uit elkaar kunt houden?’

‘Wees voorzichtig, Cassandra. Ik heb je gewaarschuwd!’ Hij keek haar met gefronste wenkbrauwen aan. ‘Vroeger had je er geen bezwaar tegen door mij te worden gekust!’

Hij moest eens weten dat ze op het punt had gestaan haar verzet op te geven! Gelukkig had hij dat niet gemerkt. ‘Ik meen me te herinneren dat de toestand destijds wel anders was dan nu,’ merkte ze wrang op.

Hij zuchtte ongeduldig. ‘Grote goedheid, beheers je en doe niet net alsof ik je probeerde te verkrachten! Het is wel een beetje te laat voor je om ineens zo preuts te gaan doen!’

‘Ik wist niet dat mijn taak hier ook behelsde dat ik me door iedereen van het hoofdkantoor moest laten kussen. Het spijt me dat ik niet wat gewilliger ben geweest,’ zei ze spottend.

‘Het zal niet meer gebeuren... als jij je tenminste behoorlijk gedraagt.’ Hij ging achter het bureau zitten. ‘We hebben al genoeg tijd verspild. Misschien kunnen we nu over het werk praten.’

‘Wat mij betreft, had je daar al veel eerder mee kunnen beginnen!’ ‘Dan is het alleen je eigen schuld dat je me hebt afgeleid.’ Hij keek haar strak aan. ‘Zouden we ons misschien een paar minuten als volwassen mensen kunnen gedragen? Ik heb genoeg te doen en intussen al te veel tijd verspild.’

‘Ga je gang,’ antwoordde ze. ‘Ik ben een en al oor.’

Hij negeerde haar opmerking. ‘Cassandra, of je het nu prettig vindt of niet, ik blijf twee maanden hier om te zien hoe er hier meer en betere zaken kunnen worden gedaan. Toen ik hoorde dat jij hier werkte, dacht ik dat er misschien in het begin wat wrijving tussen ons zou ontstaan, maar ik hoopte dat je de feiten even kalm zou aanvaarden als ik dat wilde doen.’

‘En je gedrag van daarnet was zeker een staaltje van die kalmte?’ informeerde ze.

‘Ik heb alleen maar getoond watje te wachten zal staan, als je dwars wordt. Als je de toestand aanvaardt, zal ik je niet meer als een verwend kind maar als een volwassene behandelen. Je zegt het maar...’

‘Ik heb geen keus,’ antwoordde ze. ‘Goed, ik ben bereid het allemaal nuchter op te vatten. Om eerlijk te zijn, ik wil maar al te graag vergeten dat er ooit iets tussen ons heeft bestaan. Toen ik weer ging werken, heb ik mijn meisjesnaam gebruikt en wat dat betreft, ontstaan er dus geen moeilijkheden. Ik kan best doen alsof ik je nooit eerder heb ontmoet. Is dat voldoende?’

‘Zeker,’ antwoordde hij kortaf.

‘Ik moet er niet aan denken dat het hoofdkantoor jou ervan zou beschuldigen dat je iemand zou voortrekken omdat je met haar getrouwd bent geweest,’ zei ze spottend. ‘Je promotiekansen zouden misschien wel in gevaar komen.’

‘Dat kan ik me nauwelijks voorstellen,’ zei hij vermaakt.

‘Hebben ze dan zo’n hoge dunk van je?’ informeerde Cassie skeptisch.

‘Op het hoofdkantoor doen ze wat ik zeg en hoe ze over me denken, kan me erg weinig schelen.’

‘Je bent altijd al aanmatigend geweest, Elliott. Waarom moet je nu net doen alsof je iedereen naar je hand kunt zetten?’

‘Omdat ik dat ditmaal inderdaad kan doen.’

‘Bedoel je soms dat...’ Ze begreep het plotseling allemaal.

‘Inderdaad, ik ben de eigenaar van Prospect Properties,’ antwoordde hij voldaan.

Even keek ze hem verbluft aan maar toen had ze haar zelfbeheersing weer terug. ‘Gefeliciteerd! Dan moet je hard hebben gewerkt.’

‘Meestal krijg ik wel wat ik wil hebben.’

‘Behalve op het persoonlijke vlak, dacht Cassie. ‘Dat is mogelijk,’ gaf ze echter toe. ‘Het verbaast me alleen, dat je als de grote baas nog de tijd hebt om aandacht aan zo’n klein hoekje van je rijk te wijden.’

‘Ook kleinigheden kunnen van belang zijn,’ antwoordde hij. ‘Dat zul je wel merken als ik overzicht begin te krijgen over het werk hier. Ik ben van plan me te verdiepen in alle kanten van de dagelijkse gang van zaken.’

Hij stond op en Cassie volgde zijn voorbeeld. ‘Nog vragen?’ informeerde hij.

‘Dank je, op het ogenblik niet,’ antwoordde ze koel en ze keerde zich om. Ze was al bij de deur toen hij haar terugriep.

‘Cassandra...’ Ze bleef staan en keerde zich om. ‘Denk vooral niet dat ik omwille van het verleden iets van je door de vingers zal zien. Ik verwacht dat mijn personeel hard werkt en ik maak voor niemand een uitzondering.’

‘Maak je vooral niet ongerust,’ verzekerde ze hem. ‘Ik zou het niet in mijn hoofd halen om misbruik van de omstandigheden te maken.’

Ze keerde zich om en verliet het kantoor.