Epiloog

 

 

Het klopte, Renée, wat ik in het begin van dit manuscript neerschreef. Ik zit tweeëndertig jaar in het vak. Ik heb tweeëndertig jaar alles getypt, behalve dat eerste boek.

In die tijd zei mijn vader tegen mij: ‘Als het waar is dat jij een boek gaat schrijven dan krijg je van mij een schrijfmachine en een Parkerset cadeau.’

Dit manuscript heb ik van het eerste tot het laatste woord geschreven met die Parker vulpen van toen.

Het klopte. Ik zat te dicht op het leven om er een machine tussen te hebben.

Vader, die tien jaar geleden stierf: ik dank je voor de keuze.

Dochter, bezig volwassen te worden: ik geef de keuze aan jou door.

Om dicht op het leven te zitten.

Want, mijn dochter: het loont!

En al die mensen die zich met ons hebben willen bemoeien deze afgelopen twee jaren - bemoeien om eigen frustraties over ónze levens heen af te reageren - al die mensen geven we een slinger van 180 graden.

Wij doen het op ónze manier.

De échte vrienden blijven over.

Met al die anderen maken we het kort.

Laten zij hun mond houden.

Want wij gaan JA zeggen.

Nu!