*

 

Zo ging het toch nog op en neer. De volgende dag kwam Renée thuis met goede repetitiecijfers. Bij de post was een pakje van een schoonmaakster uit het Duitse hotel waar ik zo lang geweest was. Een pakje met een middel tegen de pijn.

 

U moet nóóit opgeven.

Uw kind heeft u nodig als brood.

En het is belangrijk dat u blijft schrijven.

Laat het mij ook weten als dit middel niet helpt.

De waarheid is altijd het beste.

 

Zij was vaak in mijn hotelkamer geweest. Anthonie Rath. Een vrouw van ver in de zestig, die bittere armoede had gekend en die nu - weduwe geworden – zeven dagen per week werkte, godsblij was met haar goede gezondheid, en vervuld van het verlangen om anderen te helpen. Meer dan welke arts ook zocht zij naar middelen die mij zouden bevrijden van die gruwelijke tegenstander: de pijn. Intuïtief had zij begrepen hoeveel moeite het kostte om aan ’t werk te blijven. Zomaar een ‘Putzfrau’. Niet meer dan lagere school opleiding. Maar wél elke avond gebogen over Turkse woordenboeken omdat zij haar Turkse collega’s tot in het merg wilde begrijpen. ‘Den Preis schreibe ich Ihnen absichtlich nicht’, had zij geschreven.

Ze vond dat ze genoeg verdiende en dat daar best wat af kon voor die vrouw in Holland die haar vertrouwen en vriendschap had geschonken.

Anthonie Rath.

En wéér een nieuw probeersel.

‘Nié nachgeben,’ had iemand daar in Duitsland gezegd. ‘Nooit ophouden met vooral ook voor uzélf te zorgen. U hebt kracht genoeg in uzelf om alles helemaal alleen te beslissen. Benut uw leven.

Machen Sie etwas Gutes daraus.

Es lohnt!’

Die injecties van buitenaf heeft een mens nodig.

De brief van een missionaris een dag later onderlijnde dat nog eens: -Je brief was vol van een nieuw begin. Dat gaat natuurlijk zomaar niet op stel en sprong, dat zal blijven vechten betekenen, maar het is zo belangrijk dat we een visie hebben, een weten waar we heen willen en een duidelijke richting. Toen ik je de laatste keer zag, een halfjaar geleden, vond ik je in een alles omhullende cocon die je om je heen geweven had. Daar moet weer een prachtige vlinder uitkomen, met vleugels van de geest die je brengen naar plaatsen waar geluk is en die het je mogelijk maken met je schrijverscharisma om dat geluk ook aan andere mensen te laten zien. Is het gedichtenboek van de lezeressen al uitgekomen? Maar veel meer wacht ik op het volgende boekje van jou! Hoe gaat het met Renée? Heeft jouw metanoia ook in haar gewerkt? -

Hij wist, wonend aan de andere kant van de wereld, niets van de nieuwe serie verhalen over gelukkige mensen, een serie die al volop draaide en al mijn dagen vulde. Hij wist ook niets van het nog wat aarzelende begin aan dit nieuwe boek, waarvan ik nog altijd niet wist of het wel een boek zou worden. Hij wist er dus ook niets van dat ik juist op dit moment weer gevaarlijk dicht de nullijn was genaderd. Maar het leven had me geleerd dat tussen waarlijke vrienden ragfijne draden gespannen zijn, hoog boven tijd en ruimte uit. Nog wel sterkere draden dan die naar de voorbije partner leiden.

Deze priester was de enige mens op de wereld, aan wie ik in die zes hondseenzame weken had kunnen schrijven hoezeer het leven gegeseld had en hoe - tussen alle onweersbuien door - de stengel van dit leven neerwaarts gebogen was, en dieper, en tot de grond, maar net niet geknakt.

Een regelrechte hel was het geweest, maar noodzakelijk. De lichamelijke behandelingen hadden zulke hoge eisen aan het lichaam gesteld. Ik had in mijn hotelkamer liggen kronkelen van de pijn, de kreten gesmoord in de kussens. Hoe alleen is een mens die met inzet van alle krachten probeert weer greep op het leven te krijgen. Alleen en moe, te moe om uit eten te gaan, waardoor de energie nog meer daalde. Een wandeling van een kwartier was een te grote opgave. Kon je dat nog leven noemen? Wankelend door de straten. Van het hotel naar de kliniek en van de kliniek naar het hotel. Niet-meer-willen.

Niet-meer-kunnen.

En toch doorgaan.

Weten dat er een ander leven bestond.

Weten dat het nog altijd de moeite waard was om de overwinning te bevechten. Om dat verkrampte lichaam weer soepel te krijgen.

 

Für heute Brot

für heute Licht

für heute Kraft

mehr brauch ich nicht.

 

Het leven terugschakelen naar de primaire essentie. En vooral: beseffen dat je dat alleen maar zélf kon doen. Geen vader meer.

Geen moeder meer.

Geen partner meer.

 

Ach ja, er hadden nieuwe partners kunnen zijn, maar waarom?

Waarom de perfecte harmonie tussen Renée en mijzelf versnipperen?

Dat stond niet op het verlanglijstje van het leven.

Daar stond alleen maar op: wij allebei vrij van pijn. Wat een eenvoudige wens eigenlijk. En tegelijk het meest magistrale dat je kon overkomen.

Op de eerste oudejaarsavond na de separatie hadden we samen een lied gemaakt, Renée en ik, a la Wim Kan:

 

Vrolijk over de drempel

’t was me ’t jaartje weer wel

vrolijk over de drempel

’t juristengedoe was een hel

vrolijk over de drempel

we doen ’t voortaan met ons twee

geen zorgen voor morgen

maar veilig geborgen

en Pinky’tje reist met ons mee

voorbij zijn de zorgen

voor ons begint morgen

een liefdevol jaar met ons twee.

 

Veilig over de drempel

depressies zijn nu weer voorbij

veilig over de drempel

want eindelijk zijn we weer blij

veilig over de drempel

we hebben dit jaar veel geleerd

en nu gaan we samen

in eeuwigheid amen

voortaan gaat ’t leven gesmeerd

dat is overdreven

maar toch een nieuw leven

waarin het kompas is gekeerd.

 

Dat is anderhalf jaar geleden, en het ging verre van gesmeerd. Het kompas werd inderdaad gekeerd. Maar de regels die een van mijn lezeressen me had toegestuurd hingen vlakbij mijn bed en waren elke dag mijn houvast:

 

Morgen ga ik opnieuw beginnen

morgen ga ik wat goeds verzinnen

morgen ben ik blij

morgen is van mij

morgen misschien zonder pijn

morgen kan het geweldig zijn.

 

Morgen —

In die periode verstond ik nog niet de kunst om per dag te leven. Als je elke dag hoopt op morgen vergeet je te leven.

Leven is vandaag.

De cirkel van man-vrouw-kind was in feite een nauwe cirkel.

Een goede cirkel

Maar met een horizon die erg dichtbij lag.

Je afsluiten voor de rest van de wereld.

Wat is beter?

Die kleine cirkel was ongetwijfeld gemakkelijker. Maar was dat de bedoeling van het leven? Vier miljard op de wereld. En je dan beperken tot een groepje van drie? Waar was het vergelijkingsmateriaal?

In die zes eenzame weken had ik - als een platgeslagen mensenkind - het allemaal kunnen overdenken. Volslagen teruggesmeten op mijzelf. Snakkend naar een goed gesprek. Snakkend naar een klankbord, dat er niet was. Het enige dat ik te horen kreeg was: – U kunt het aan...

Maar aan de andere kant van de wereld was iemand die zich zorgen om mij maakte en dat was een gróót geschenk. Ik schreef hem: - In Holland zullen de crocusjes zich wel boven de aarde uit hebben geworsteld. Ik ga het hun nadoen. Grüsz Gott! -

En in Nederland was een kind dat zich zorgen om mij maakte, en minstens een dozijn vrienden.

Zo existeren de mensen.