Hoofdstuk 14

 

 

 

'Hoe lang heb ik geslapen?' vroeg hij toen zijn ogen weer opengingen. Ze keek naar hem. Nog nooit was wakker worden zo heerlijk geweest.

'Een halfuurtje of zo. Ik weet het niet, het doet er ook niet toe.' Haar vingers dwaalden langs zijn jukbeenderen naar de aristocratisch gevormde neus en magere wang, naar het zilveren haar aan zijn slapen.

Hij verschoof iets om haar te kunnen aankijken. Zijn hand op haar rug trok haar dichterbij. 'Hoe kon ik dat nu doen?'

'Misschien was je moe,' antwoordde ze ondeugend, met een arm rond zijn schouders.

Hij tikte speels op haar achterwerk. 'En jij niet?'

'Jawel,' bekende ze lachend. 'Maar slapen kon ik niet.' Een onderzoekende vinger gleed langs zijn lippen; ze vroeg zich af hoe ze zo stevig konden zijn en toch zo zacht konden aanvoelen op haar lichaam.

Hij ving haar hand en fluisterde tegen de palm: 'Hoezo?'

'Omdat ik iets dergelijks nooit eerder heb ervaren,' antwoordde ze zacht. 'Nooit op deze manier.'

In zijn ogen sprankelde een blije trots die hij slechts met moeite wist te onderdrukken. 'Niet?'

Ze schudde haar hoofd. 'Nee.' vergelijkingen trekken was niet eerlijk tegenover Mark. Ze had Dax alleen verteld wat hij moest weten moest.

'Daar ben ik blij om. Ik zou liegen als ik zei van niet.'

Ze was te geëmotioneerd om erop in te gaan en zocht een neutraal gespreksonderwerp. 'Is dit je oorlogswond?' vroeg ze, het witte litteken onder zijn schouderblad volgend met haar vinger.

'Ja. Gelukkig had die scherf weinig snelheid meer toen hij me raakte.' Ze kuste het plekje. 'Het is zo lelijk omdat het een paar dagen duurde voor ik in het ziekenhuis terechtkwam. Tegen die tijd was de wond geïnfecteerd. Ze moesten er zowat een ons vlees uitscheppen en er bleef een fors gat achter.'

'Vertel het me alsjeblieft niet.' Ze drukte een kus op zijn kin. 'En dat litteken onder je oog?'

'Een vechtpartij met mijn neef op mijn dertiende.' Toen hij haar teleurstelling zag, begon hij te lachen. 'Sorry, dramatischer is het niet.'

'Hoe durfde hij.' De verleidelijke klank van haar stem trok zijn aandacht. Verbaasd en verwonderd zag hij dat ze over hem heen knielde. Haar haren vielen rond haar gezicht. De vlakken en welvingen van haar lichaam stonden scherp afgetekend in de zachte gloed van de lamp. Licht en schaduw benadrukten zachte rondingen en taps toelopende lijnen. Bijna verlegen bukte ze zich voor een kus.

Zijn hand lag tegen haar achterhoofd om haar vast te houden. Hij liet haar echter het initiatief behouden. Haar tong onderzocht timide zijn mond, tot ze de barrière van zijn tanden doorbrak en uitgebreid verder zocht.

Steeds weer dook haar tong in zijn mond. Het deed hem denken aan een kind met een ijsje, dat ieder likje goed proeft.

Zich iets opdrukkend, kuste ze het litteken onder zijn oog en het kuiltje naast zijn mond. Haar lippen zochten zijn hals en gleden in één lange, sensuele, vloeiende beweging naar zijn borst. Zijn vingers raakten verward in haar haren, want hij balde krampachtig zijn vuist. Zijn andere hand lag op haar heup. Eén suggestief duwtje was voor haar genoeg om haar benen over de zijne heen ie leggen.

Keely, dit is heerlijk.' Haar lippen knabbelden aan zijn huid. Wat hij zei, was amper hoorbaar.

Het gaf haar een koppig gevoel van bevrediging, te weten dat ze hem zoveel genot kon schenken. Met haar lippen zocht ze zich een weg langs zijn maag, genietend van zijn zware ademhaling en fluisteringen.

Haar mond volgde de taps toelopende tekening van zijn beharing, die zijdezacht bleek rond zijn navel. Terwijl ze die met haar tong onderzocht, drukte zijn knie haar been tegen het zijne. Ze zocht verder en vond weer dikker, springeriger haar. Dax' snelle ademhaling stokte. Zijn vingers verstrakten in haar haren. De spier onder haar wang trok krampachtig samen.

Ze aarzelde slechts even voordat ze hem opnieuw kuste.

Hij fluisterde iets, trok haar naar zich toe en verschoof tot ze weer onder hem lag.

Hij duwde haar met zijn kus in de matras; een diepe, verdovende kus waarbij niet alleen hun monden maar hun hele lichamen betrokken waren. Zijn tong in haar mondholte leek symbolisch voor een andere leegte die hij vulde.

Hij hief zijn hoofd en keek op haar neer. 'Het mooiste wat ik ooit heb gezien, was jouw gezicht op het moment dat je wist wat bevrediging is. Straal nog eens, Keely.'

De woorden die hij fluisterde, verhoogden haar liefde, omdat ze wist dat haar bevrediging tot de zijne bijdroeg. De handen die langs haar zijden, heupen en benen gleden, leken wel van fluweel. De mond op haar borst was afwisselend wild en zacht, en bracht haar dichterbij wat hij zien wilde.

Haar opwinding steeg gelijk met de zijne. Wat hij wilde zien, ontging hem nog bijna. Op het laatste moment leek het of ze samen een klein beetje stierven.

 

Ze vertrokken bij zonsopgang. Hun gastvrouw, die het hotel kennelijk in haar eentje leidde, trok zich hun haastige vertrek aan. Dax verzekerde haar herhaaldelijk dat de kamer werkelijk tot hun genoegen was geweest, maar dat andere bezigheden hen ervan weerhielden langer te blijven. Ze lieten haar een beetje triest achter bij de receptie en verlieten het hotel.

Parijs werd wakker, de straten leken schoon gewassen door de regen van die nacht. Winkeliers lieten hun markiezen neer en bereidden zich voor op een drukke dag. Het rook op straat naar verse koffie en croissants.

Ze stopten bij een café dat nog niet open was en vroegen de eigenaar of ze iets konden meenemen. Hij mopperde wel even, maar als echte Parijzenaar had hij een zwak voor verliefden. Hij vulde ten slotte een zak met croissants en gaf hun twee plastic bekers met dampende koffie. Al etend slenterde ze langzaam verder.

Ze praatten niet over de noodzaak terug te gaan naar liet Crillon. Ze wisten eenvoudigweg dat ze wel moesten. In plaats daarvan fluisterden ze elkaar innige woordjes toe die Keely deed blozen en Dax verliefd deden lachen.

'Jouw liefde is heerlijk,' zei hij.

'Echt?'

'Volmaakt.'

Haar ogen gleden naar de half opgegeten croissant. 'Ik zou het niet verdragen als je dacht dat ik opdringerig of grof...'

'Oh nee.' Hij verzamelde de overblijfselen van het ontbijt en gooide alles in een afvalbak. Hij kwam terug, stak een hand uit en streelde even haar wang. 'Je bent op en top vrouw, Keely, en ik houd van al die lichamelijke attributen die jou tot een vrouw maken. Ik houd ook van je schuchterheid en finesse, je damesachtige houding en je preutse maniertjes. Ik vind het ook heerlijk dat je ze als een kledingstuk aflegt voordat je in bed komt. Nog in geen miljoen jaar zou jij grof kunnen zijn. Denk dat nooit.'

'Dax...' zei ze zacht, met tranen in de ogen.

'Ik houd het niet meer vol.' Dax wenkte ongeduldig een taxi.

'Wat?'

'Ik wil je kussen.'

'Er kijkt niemand,' zei ze uitdagend.

'Wel als ik je kus zoals ik wil,' waarschuwde hij.

Hij schoof haar op de achterbank van de taxi en gaf de chauffeur hun bestemming op. 'Langs een omweg heb ik hem gezegd,' vertelde hij Keely voordat hij zich tegen haar aandrukte met de radeloosheid van een stervende die steun zoekt.

Hij kuste haar agressief, hongerig, driftig, alsof hij haar wilde brandmerken. Ze wist dat hij zich er op een vertederende manier van wilde overtuigen dat ze nog steeds van hem was, ook al waren ze niet meer samen in het hotelkamertje.

Toen ze eindelijk haar mond wist los te maken, duwde ze tegen zijn borst. 'Dax, de chauffeur!'

'Laat hij zelf maar voor een meisje zorgen,' mompelde hij.

Lachend spartelde ze tegen, wat hem nog meer opwond. Voor ze het wist, had hij zijn handen onder haar jas gestoken. 'Dax, besef je wel wat je doet?'

'Mmm.' Hij streek met zijn handen over haar borsten, die onder de zachte jurk door niets gehinderd werden. Hij had haar die ochtend zover gekregen dat ze geen beha aantrok. Zijn liefkozing zorgde voor een kettingreactie van gewaarwording in haar lichaam, ze drukte zich tegen hem aan.

Zijn vurige lippen en overredende handen voorkwamen een bewuste gedachte. Ze hadden uren rond gereden, of misschien ook slechts een paar minuten, toen ze eindelijk beseften dat de taxichauffeur iets in het Frans over zijn schouder riep. 'Dax,' fluisterde ze, terwijl ze hem vastberaden wegduwde. 'Hij zegt iets tegen je.'

Dax zuchtte, ging zitten en trok zijn kleren recht. 'Nog één zijstraat en we zijn bij het Crillon.'

Hij betaalde de chauffeur en trok Keely aan de hand van de achterbank. Lachend viel ze tegen hem aan. Zijn armen gleden om haar schouders heen voordat ze zich omdraaiden naar het hotel.

Keely bevroor ter plekke.

De Allway's liepen op hen toe. Ze hadden hun armen om elkaar heen geslagen. Ze glimlachten, maar die glimlach veranderde in een uitdrukking van geschokt ongeloof bij het zien van Keely en Dax in een eendere omarming.

De vier keken elkaar een poosje zwijgend aan. De Allway's moesten het idee hebben gekregen in afzondering te ontbijten, ver weg van al die spiedende ogen. De interviews begonnen om tien uur. Ze hoopten op een paar rustige uurtjes voordat de uitputtende dag begon.

Hen zien was méér dan een lichte schok voor Keely. Het was een aanslag. Schuldgevoel raakte haar echt in het hart, volgde de miljoenen haarvaatjes tot ieder uithoek van haar lichaam. Het schuldgevoel siepelde binnen tot ze ervan doortrokken was.

Ze had deze vrienden verraden. Zij waren trouw gebleven aan elkaar, aan hun huwelijksbelofte en aan de overtuiging dat hun partner nog leefde, om geen andere reden dan om elkaar terug te zien.

Zij had haar man bedrogen door met een ander naar bed te gaan. Haar seksuele ontrouw was slechts een onderdeel van het overspel. Ze had zich volledig aan Dax gegeven, vrijelijk en ongeremd. Ze had niets achtergehouden voor het geval Mark op een dag zou terugkomen. Alles had ze aan Dax gegeven, en nu was er niets meer over voor een ander.

Ze had zichzelf bedrogen door te denken dat ze de erecode kon overtreden die ze hoog had gehouden in naam van de liefde. Haar liefde voor Dax kon haar bedrog tegenover Mark niet rechtvaardigen. Uit op verraad en bedrog gebaseerde liefde kon nooit iets goeds voorkomen, Dat wist ze, en tot gisteravond en bij de aanblik van die twee, die ongekende tegenspoed hadden overwonnen uiteindelijk weer samen te zijn, zag ze dat ze zichzelf om de tuin had geleid. Liefde was nooit vrij. De prijs moest altijd worden betaald.

'We wilden uitgaan om te ontbijten,' onderbrak Bill Allway kalm de onhandige stilte, waarvan Keely zich niet eens bewust was.

'Hebben jullie zin om...' vroeg Betty. Haar stem stierf echter al weg voordat ze haar uitnodiging onder woorden kon brengen. Er lag geen veroordeling in haar ogen, maar Keely had het gevoel of de schuld op haar gezicht gestempeld stond. De bewijzen konden niet belastender zijn. Zij en Dax stapten een paar minuten na zonsopgang uit een taxi, met gekreukte kleren en blozende gezichten. Kon er een andere conclusie worden uitgetrokken dan de enige juiste? Ze dacht dat als ze niet stierf van schuldbesef, dan toch zeker van schaamte.

'Nee, dank je,' beantwoordde Keely Betty's uitnodiging voor hen beiden.

Dax stond er zwijgend bij, zijn blik op Keely gericht.

'Goed, dan gaan we maar,' zei Bill. 'Betty?' Hij nam zijn vrouw bij de arm en sleepte haar zo ongeveer mee. Betty staarde nog steeds naar Keely en Dax, alsof ze haar ogen niet konden geloven.

'Kijk me aan,' siste Dax zodra de Allway's buiten gehoorsafstand waren.

'Nee.' Ze wendde zich abrupt van hem af.

Haar arm ging bijna uit de kom, want hij draaide haar hardhandig naar zich om. 'Kijk me aan!' beval hij opnieuw.

Ze hief met een ruk haar hoofd en keek opstandig op. Zijn hart kneep samen bij het zien van de harde, gesloten, vastberaden uitdrukking op haar gezicht. 'Ik weet wat je denkt, Keely.' Zijn stem klonk stroef door onderdrukte spanning.

'Je kunt met geen mogelijkheid weten wat ik denk.'

'Toch wel. Je staat bol van de schuldgevoelens over wat er vannacht is gebeurd.' Zijn handen grepen haar schouders. 'Dat we Betty en Bill tegenkwamen, heeft je geweten wakker geschud. Nu werkt het op topsnelheid.

Ze zijn een aardig stel en ze hebben geluk gehad, Keely. Ik ben echt blij voor hen. Maar wat hen is overkomen, heeft niets te maken met jou en Mark.'

'Het heeft er alles mee te maken,' sprak ze koppig tegen. 'Betty is trouw gebleven, en ik niet.'

'Trouw aan wie? Aan een man die je je amper kunt herinneren? Aan een man over wie je waarschijnlijk nooit meer iets te horen krijgt?' Hij vond het vreselijk wreed te moeten zijn. Voor vriendelijkheid was nu echter geen plaats. Hij kon het zich niet veroorloven.

'Tot gisteren wist Betty niet of haar man nog leefde. Nu is hij terug. Mark kan even onverwacht thuiskomen in de hoop dat zijn vrouw op hem wacht.'

Dax keek ongeduldig om zich heen, alsof hij haar woorden niet kon verdragen. De frustratie schreeuwde hem uit iedere cel van zijn lichaam toe. Eindelijk keerden zijn ronddwalende ogen bij haar terug. 'Die kans is wel heel klein. Wat tussen ons is gebeurd, is zekerheid.' Zijn stem werd zachter en paste weer bij de warmte in de diepte van zijn ogen. 'Ik hou van je Keely, ik hou van je.'

Haar hand vloog naar haar mond en drukte haar lippen tegen haar tanden. Met dichtgeknepen ogen schudde ze haar hoofd. 'Nee.' smeekte ze zachtjes. 'Zeg het niet. Niet nu.'

'Ik zal het zeggen tot ik zeker weet dat je me hoort. Ik hou van je.'

Ze verweerde zich met nieuwe kracht tegen de handen die haar wilde tegenhouden. Eindelijk kwam ze los. 'Nee, het is fout, Dax, dat is het altijd geweest. Begrijp je dat niet? Ik ben nog steeds niet vrij om van je te houden, ik mag van niemand houden, tot ik zeker weet dat Mark dood is.'

Ze deed wankelend een paar passen terug, bang dat hij achter haar aan zou komen, haar in zijn armen zou nemen. 'Het kan niet, laat me... laat me alsjeblieft met rust.'

Ze draaide zich om en vluchtte weg. De man in de deuropening van het hotel liep ze bijna van de sokken.

Pas toen ze haar kamer had bereikt en in een stroom van tranen op het bed neerviel, drong het tot haar door en schoot ze overeind. Ze haalde diep en huiverend adem.

Die man was Al Van Dorf geweest!

 

Dax rende door de hal van het vliegveld. Zijn hart bonsde bij ieder voetstap. Hij merkte amper hoe moe hij was. Als het een beetje wilde, kon hij vliegen.

Te bedenken dat hij vanmorgen nog radeloos was geweest, op het moment dat hij met een leeg hart Keely nakeek. Het had weinig gescheeld of hij had Van Dorf neergeslagen op diens hatelijke vraag of ze kwamen of weggingen.

Hij was langs de man heen gestormd naar zijn kamer, klaar om slag te leveren met iedereen die dapper genoeg was om het tegen hem op te nemen. Nog nooit had hij zich zo hulpeloos kwaad gevoeld.

Urenlang had hij door de kamer geijsbeerd en met ieder uur was zijn frustratie erger geworden. Als hij de situatie vanuit een objectief standpunt bekeek, zag hij wel dat er geen gelijk of ongelijk aan was. Er zou zich geen gemakkelijk antwoord of eenvoudige oplossing aan hen voordoen. Hun probleem kon niet worden opgelost door zorgvuldige deductie. Alleen door het vellen van een oordeel, waarbij de ene sterke emotie werd afgewogen tegen de andere. Bij dat oordeel was Keely's geweten betrokken, en hij was bang voor haar besluit.

Afgevaardigde Parker had naar zijn kamer gebeld. Dax had de telefoondraad bijna uit de muur gerukt in zijn haast om te antwoorden, denkend dat Keely wellicht van gedachten veranderd was. 'Ja,' blafte hij.

'Ik geef me over,' had Parker lachend gezegd.

Gevoelens van schaamte en teleurstelling hadden met elkaar gestreden; de teleurstelling had gewonnen. 'Neem me niet kwalijk. Wat kan ik voor u doen, Mr. Parker?'

'Blij toe dat je je diensten aanbiedt. Ik heb je namelijk een gunst te vragen. Er wordt van mij verwacht dat ik vandaag die interviews bijwoon om bij de hand te zijn voor het geval er vragen worden gesteld die het congres aangaan. Bovendien wordt van mij verwacht dat ik als vertegenwoordiger van de regering naar het ziekenhuis ga voor een bezoek aan die militairen. De president vindt het vast niet erg als ik één van zijn lievelingscongresleden vraag voor me in te vallen. Heb je er bezwaar tegen?'

Dax had een hand door zijn haar gehaald. Hij kon net zo goed gaan. Tot nog een dag in de volle kamer met journalisten en verslaggevers was hij niet in staat. Als hij bleef, dacht hij alleen aan Keely en dat leverde hem niets op. 'Natuurlijk niet. Geef me de tijd om me op te knappen. Wat moet ik nog weten voor ik ga?'

'We zijn een van de jongens kwijtgeraakt, Dax. Vannacht. Hij heeft het gewoon niet gered.'

'Verdorie.'

'Ja. Ik zal je het dossier met gegevens over elk van hen naar je kamer laten brengen. Als je zover bent, kun je bij de receptie om een auto vragen. Neem er de tijd voor. Haast heb je niet. Oh, het vliegtuig vertrekt vanavond.'

'Welk vliegtuig?'

'Sommigen hebben verzocht regelrecht naar huis te worden gebracht en de president heeft toegestemd. Degenen die er toe in staat zijn, vertrekken vanavond, samen met leden van de oorsponkelijke delegatie die ook naar huis willen.'

Hoe laat vertrekt dat vliegtuig?'

Negen uur, van De Gaulle. Ik stop wel een briefje met de details bij het dossier.'

Bedankt.'

Nee, jij bedankt, Dax. Doe die soldaten de groeten van me.'

Hij was dus als plaatsvervangende afgezant naar het ziekenhuis; gegaan. Wat zou er zijn gebeurd als hij nu eens niet was gegaan, als korporaal Gene Cox had geslapen, of ongelukkigerwijs degene was geweest die die nacht was overleden?

Hij huiverde ondanks het zweet dat langs zijn huid drupte. Zijn jas klapperde tegen zijn benen; hij nam zijn tas in een steviger greep. Hij zag de uitgang al. Het was er nog druk. Mooi zo. Het vliegtuig was dus nog niet opgestegen. Gelukkig had de regering eens geen uitzondering gemaakt en iets op tijd gedaan.

Hij negeerde de nieuwsgierige blikken op hem. Hij negeerde afgevaardigde Parker, die hem wenkte. Zijn gretige blik dwaalde door de wachtruimte, tot hij de vrouw vond die aan het andere eind in haar eentje zat uit te kijken in de zwarte nacht, waar slechts de blauwe lichten langs de landingsbaan de inktzwarte duisternis doorbraken. Hij zag haar spiegelbeeld in het glas, haar troosteloosheid.

Hij liet zijn tas vallen en werkte zich met zijn ellebogen naar haar toe. Ze zag zijn spiegelbeeld in het glas, op het moment dat hij achter haar opdoemde. Zijn hart brak bijna bij het zien van haar verwarring.

'Ik moet met je praten,' zei hij zacht.

'Nee,' zei ze zonder zich om te draaien. 'Alles is al gezegd.'

Hij hurkte naast haar stoel neer. 'Als je wilt dat de hele wereld dit hoort en hiervan getuige is, prima. Ik geloof alleen dat ik je iets te vertellen heb dat je liever zonder publiek zult horen. Wat zal het zijn?'

Op dat moment draaide ze zich naar hem om. Hij beantwoordde haar opstandige blik effen, zag haar strijdlust wankelen en verdwijnen. 'Goed.' Ze stond op en wachtte tot hij haar zou voorgaan.

Hij gebaarde met zijn hoofd dat ze hem moest volgen. Dat deed ze gehoorzaam. De meeste wachtende passagiers waren te moe en apathisch om iets van hun vertrek te merken. In de centrale hal van het vliegveld keek Dax om zich heen tot hij een verlaten alkoof met telefoons zag. Hij nam haar bij de elleboog en leidde haar erheen.

Ze draaide zich naar hem om zodra ze de alkoof hadden bereikt, die hen overigens een minumum aan privacy bood. 'Wat is er?'

Hij kon haar koele hooghartigheid vergeven, omdat hij wist dat ze er binnen luttele seconden volslagen anders over zou gaan denken. Het leek hem het beste eerst het ergste te vertellen en vandaar verder te gaan.

'Keely,' begon hij zacht, 'Mark is dood. Hij is al dood sinds de dag waarop zijn helikopter bijna twaalf jaar geleden neerstortte.'

Geen enkel blijk van het emotionele tumult dat ze zeker moest ervaren. Geen tranen, geen hoorbaar ingehouden adem, geen hysterie, geen blijdschap, geen verdriet. Niets anders dan een stoïcijns masker en ondoorgrondelijk groene ogen, die niets verraadden.

'Heb je me gehoord, Keely?' vroeg hij eindelijk.

Ze knikte. 'Ja.' Daarna schraapte ze haar keel. 'Hoe... hoe weetje dat?'

Hij vertelde haar over zijn bezoek aan het ziekenhuis als plaatsvervanger van Parker. 'Na mijn officiële plichten daar hebben we zitten praten als veteranen onder elkaar. Uit nieuwsgierigheid vroeg ik elk van hen naar de omstandigheden rond zijn verdwijning. Eén van hen, korporaal Gene Cox, vertelde op welke datum de helikopter waarin hij zat, was neergestort. Het was dezelfde datum als waarop Marks helikopter omlaag is gekomen. Ik vroeg Cox wat er was gebeurd. Hij zei dat de helikopter was geraakt en brandend neerstortte. Hij en de piloot konden zich bevrijden vóór de ontploffing. Ze kropen de jungle in, waar het volgens hem 'rilde' van de Viet Cong. De beide benen van de piloot waren gebroken, hij had waarschijnlijk ook inwendige verwondingen. Hij stierf binnen een uur na het ongeluk. Cox bedekte hem met lakken en bladeren, in de hoop dat de vijand hem niet zou vinden en... nu ja, hem niet zou vinden. De volgende dag werd Cox gevangen genomen.' Hij pakte haar handen en drukte ze. 'Keely, de naam van de helikopterpiloot was Mark Williams. Hij was een lange, blonde vent en hij sprak met een zuidelijk accent.'

Hij had verwacht dat ze misschien tegen de muur zou leunen of op hem, terwijl ze probeerde zijn woorden te verwerken. Hij was van plan geweest haar dicht tegen zich aan te houden, niet als geliefde maar als vriend, tot ze in staat was te praten over wat dit voor hen betekende. Hij had tranen verwacht voor het verspilde leven van een jonge man. Misschien zelfs een beetje verbittering om de oorlog waaraan deze was opgeofferd.

In al zijn dromen had hij zich de reactie die hij kreeg niet kunnen voorstellen.

Ze rukte haar handen uit de zijne alsof ze iets vies wegsloeg. Het enige geluid dat ze voortbracht, was een lach, hard, vreugdeloos en minachtend. 'Hoe kon je, Dax?' Ieder woord droop van walging. 'Wiens geweten probeer je nu te sussen? Het mijne of het jouwe?'

Hij keek haar in stomme verbazing aan. 'Wa...'

Weer dat afschuwelijke lachje. 'Ik betwijfel niet dat deze Cox jou zijn verhaal heeft verteld. Ik vind het alleen een beetje al te toevallig dat de piloot Williams heette en met een zuidelijk accent sprak. Dacht je dat ik zó goedgelovig was?'

Zijn mond, die verbaasd open hing, verhardde nu in een poging zijn snel verminderende zelfbeheersing te bewaren. Hij zag er kans toe uit eerbied voor de situatie. 'Ik vertel je de waarheid, verdorie.' Hij moest de woorden langs zijn tanden wringen. 'Waarom zou ik liegen over iets dat zo belangrijk is?'

'Omdat ik je vanmorgen heb verteld dat ik niet van jou kan zijn, dat we geen leven samen kunnen hebben voordat ik zeker weet wat er met Mark is gebeurd. Ik denk dat jij heel handig zijn naam in het verhaal van deze soldaat hebt verwerkt. Dat zou nog eens een keurige oplossing zijn, nietwaar?' Met een boos gebaar schudde ze haar haren naar achteren. 'Jij hebt de reputatie te krijgen wat je wilt, afgevaardigde Devereaux. En het doel heiligt de middelen. Je hebt die reputatie net waargemaakt.'

Zijn trotse voorouders konden zo ongeveer alles verdragen, behalve een smet op hun naam. Met Dax was het precies eender gesteld. De insinuatie dat er iets aan zijn integriteit haperde, was het enige dat hij nimmer zou kunnen vergeven.

Hij richtte zich in zijn volle lengte op en keek op haar neer met in zijn ogen smeulend geweld. 'Goed, Keely, je gelooft maar wat je niet laten kunt. Offer jij je leven ook maar op. Pot jij je liefde maar op als een vrek. Volgens mij smul je van dat vrijwillige martelaarschap. Het onderscheidt je, nietwaar, van de rest van ons, van de beestenbende. Maar wees gewaarschuwd. De mensheid knijpt de neus dicht voor de geur van heiligheid.'

Ze wendde zich af en stak de hal over. Hoewel zijn hart stukje bij beetje brak, stond zijn trots hem niet toe haar terug te roepen. Hoe kon ze hem na vannacht tot zo iets mins in staat achten? Vannacht... Hij begroef zijn gezicht in zijn handen en probeerde de herinneringen aan gedeelde vreugde en extase buiten te sluiten. Ze kon toch onmogelijk denken...

'Heeft je vriendin je in de steek gelaten?'

Al Van Dorfs lijzige stem haalde Dax met een ruk terug naar het heden. Hij liet zijn handen vallen en draaide zijn hoofd om naar die gehate, wellustige grijns. Van Dorf leunde nonchalant tegen de muur van de alkoof. Zijn spottende arrogantie was voor Dax de druppel die de emmer van zijn gespannen zelfbeheersing deed overlopen.

Hij sprong op de verslaggever toe; zijn bij de marine getrainde instincten kregen de overhand. Voor de man besefte wat er gebeurde, werd hij van zijn plaats gerukt, de schaduwen in, en tegen de muur geduwd. Zijn beide handen werden door een ijzeren vuist achter zijn rug gehouden. Zijn bril was verdwenen. Dax' knie ramde in zijn kruis, wat hem een schrille, meelijwekkende gil ontlokte. Een harde onderarm werd als een breekijzer tegen zijn keel gedrukt.

'Je hebt je mond één keer te veel opengedaan, Van Dorf.'

'Ik zag...'

'Je zag niets, je hoorde niets, niets dat je kunt bewijzen, tenminste. Als je ooit nog één van je insinuaties spuit, zal ik je aanspreken voor zo'n hoge schadevergoeding dat je reputatie als geloofwaardig journalist, zelfs als ik verlies, geen cent meer waard is. Geen enkele krant zal je dan nog met een tang aanraken. Bovendien sla ik je tot moes. Ben ik duidelijk, Van Dorf?'

Om het te benadrukken, duwde hij even met zijn knie. De man jammerde en bevestigde daarmee wat Dax altijd had vermoed: hij was een lafaard.

'Ik vraagje iets, Van Dorf. Ben ik duidelijk?'

De man knikte, voor zover Dax' wurggreep dat toestond. Dax' vuurspuwende ogen dreigden dat de afgevaardigde wellicht van gedachten zou veranderen en hem alsnog zou vermoorden. Tot zijn opluchting voelde Van Dorf Dax' handen langzaam maar zeker ontspannen.

'Dat geldt dubbel voor Mrs. Williams. Eén onvertogen woord met jouw initialen erbij en ik vermoord je.'

Met een gebaar van weerzin wendde Dax zich van de journalist af, die nog steeds naar adem hapte. Hij liep terug, pakte zijn tas en ging in formidabele afzondering tegen de muur geleund staan wachten op de verlate vlucht naar Amerika.