VIII
De vrouw en haar imago
Elizabeth II heeft een heel gesloten en afstandelijk karakter. Zij is verlegen en geeft haar gevoelens niet graag bloot in het openbaar. Maar in onze overgemediatiseerde maatschappij trekt deze vrouw, waar zij ook gaat, onmiddellijk de aandacht van de spots, camera's en micro's. Deze moeilijke maar onmisbare relatie met de pers heeft haar bewind gedomineerd.
Op 26 april 2002, ter gelegenheid van de viering van de vijftigste verjaardag van haar bewind, nodigde Hare Majesteit 750 journalisten uit op het kasteel van Windsor. Vrouwelijke collega-journalisten met mooie juwelen en gekleed in jurken van een prestigieus merk, scribenten verkleed in man van de wereld, meer gefluister dan kreten en de drukte rond de voltallig aanwezige royals: deze première in de woelige geschiedenis van de relatie tussen de koningin en de vierde macht is een echt succes. De genodigden raken in vervoering over de schilderijen, de wapenuitrustingen, de vuurwapens en de souvenirs uit het verleden die een ereplaats innemen. Even later zijn alle ogen op de gastvrouw gericht. Op haar gezicht verschijnt de gelegenheidsglimlach. Haar blauwe, directe blik staat op oneindig. Het is niet onmogelijk om een poging te wagen haar gedachten te raden: als het van mij afhing, dan werden al deze schurken van de populaire pers van de donjon geduwd. ‘Zij is charmant’, zeggen de journalisten, die de onbeduidende woorden van de vorstin drinken. Ze mompelen een amper hoorbaar antwoord en bedanken hun vorstin met een beleefd ‘Thank you, Ma'am’, terwijl ze het hoofd buigen.
De royaltyjournalisten zijn niet de enigen die hun ellebogen moeten gebruiken om in dit afgebakende vakgebied te werken. Zelfs de journalisten die de nodige geloofsbrieven hebben voor het Britse hof ontmoeten het staatshoofd bijna nooit. Het vak van koninklijk kroniekschrijver is niet zo prestigieus als het klinkt. Het is niet eenvoudig om de koningin te benaderen. Wie verslag uitbrengt over de politiek, de City of de godsdienst, praat geregeld met ministers, zakenlui of bisschoppen. Maar de correspondent aan het hof praat nooit met de vorstin. Het is ondenkbaar dat men haar op een afstand vragen stelt zoals de correspondenten in het Witte Huis doen met de president van de Verenigde Staten. De koningin houdt nooit persconferenties en ontvangt geen individuele journalisten zoals de koning van België of Juan Carlos van Spanje dat doet. De hooggeplaatste ambtenaren van Buckingham Palace mijden de pers. Vroegere hoogwaardigheidsbekleders, meer koningsgezind dan de koningin zelf en soms ronduit neerbuigend, reciteren dezelfde overeengekomen lofrede, ontdaan van het minste belangwekkende nieuwtje. Zij dienen als buffer om het staatshoofd te beschermen, een taak die de meest gedreven lieden onder hen een adellijke titel en een onderscheiding zal opleveren. Tijdens de buitenlandse reizen is de bewegingsvrijheid van de speciale verslaggevers goed afgebakend: geen rechtstreekse citaten van de koninklijke medewerkers die anoniem moeten blijven en afstand bewaren tussen het koninklijke paar om de verhevenheid van de functie te respecteren. Bij ontvangst van het programma worden deze principes nog eens duidelijk herhaald.
In vergelijking hiermee worden bijvoorbeeld de leden van de Franse presidentiële pers in de watten gelegd. De cel voor buitenlandse reizen van het Elysée zorgt voor het vervoer en de hotelkamers van het korps verslaggevers dat de president van de republiek vergezelt. De Britse journalisten moeten zich op eigen houtje verplaatsen en elke krant treft zijn eigen schikkingen. Tijdens de bezoeken zijn er geen onderonsjes tussen de medewerkers en de media. De BBC wordt op dezelfde manier behandeld als een kleine krant van ergens buiten Londen. Een doorgewinterde kroniekschrijver staat er op hetzelfde niveau als een jonge journalist van een persagentschap. Er bestaat geen magische cirkel tijdens deze opeenvolging van getimede toespraken, handjes schudden en inhuldigingen. In tegenstelling tot wat in Frankrijk wordt gedaan, treedt de journalist niet individueel op, maar blijft hij binnen de grenzen van het star system. De koningin is de vedette. Zij bezet in haar eentje de plaats in de spots. Het is niet zo belangrijk dat zij altijd een overeengekomen toespraak houdt, want de massa verplaatst zich niet om haar te horen, wel om haar te zien.
Wanneer zij naar het buitenland reist, wordt zij nooit vergezeld door persoonlijke genodigden, kunstenaars, intellectuelen of grote bedrijfsleiders. De reden hiervan is dat de vervoerskosten van het koningshuis door het parlement en de media onder de loep worden genomen.
De tijd waarin de court correspondent zich wekelijks naar Buckingham Palace begaf om op de hoogte gebracht te worden van de koninklijke agenda, is voorbij. Er wordt niet langer met een gewichtige houding over het roze grind gelopen om de rechtervleugel en het bureau van de perssecretaris te bereiken terwijl de toeristen sprakeloos toekijken. Alle informatie wordt verspreid via een overzichtelijke website. De strengere veiligheidsmaatregelen in de koninklijke paleizen zijn een verklaring voor deze beperkingen, maar ze zijn niet de enige reden.
De informatie die van het paleis komt, is een stuk beperkter in vergelijking met de periode van sterke mediatisering tijdens het Diana tijdperk. De populaire pers werd verbannen. In het Verenigd Koninkrijk legt deze laatste heel wat gewicht in de schaal en heeft ze een astronomische oplage. De oplage van een krant als The Sun, de belangrijkste uitgave van de Murdochgroep, bedraagt meer dan drie miljoen exemplaren en ligt hoger dan de volledige oplage van alle nationale dagbladen in Frankrijk. The Sun, tabloid bij uitstek, verdient grof geld aan de schandalen die sinds eeuwen hand in hand gaan met de monarchie.
Het beleid waarbij men de tabloids meer toegang tot informatie verschafte, gelanceerd in het kader van het jubileum van 2002, heeft niet lang standgehouden. Een jaar later, na de onthullingen in The Mail on Sunday van 2 november 2003, stelde de koningin haar veto. Toen werd melding gemaakt van een vermeend ‘incident’ van seksuele aard waarbij prins Charles en een lakei betrokken waren.
De keerzijde van de medaille is dat dit nieuwe restrictieve beleid op het vlak van informatie aanleiding heeft gegeven tot de verspreiding van valse geruchten. Het nieuws dat door de tabloids de wereld ingestuurd wordt, is vaak gebaseerd op informatie uit de tweede hand, met alle gevolgen van dien. De Buckinghamologen bevinden zich voortdurend in de omgeving van de hoogheden door wie ze geobsedeerd zijn. Zij hebben steevast de man of vrouw ontmoet die de koningin heeft gesproken. De bronnen van de tabloids zijn vaak, tegen betaling, gouvernantes, bedienden en kamermeisjes die werken in de kastelen. Dat zijn er heel wat. Alle tips zijn goed, vooral wanneer het om bedgeheimen gaat.
Jennie Bond verzorgde veertien jaar lang de koninklijke correspondentie voor de BBC. Haar elegantie, haar vrijgevochten maar niet-familiaire toon, haar zelfverzekerdheid en haar verzorgde Engels hebben haar heel wat prestige opgeleverd. In 2005 slaat de sterjournaliste de deur van de BBC achter zich dicht. Tijdens een persconferentie rekent zij af met het paleis. ‘Eigenlijk heb ik de leden van de koninklijke familie nooit gemogen. Ze zijn allen hooghartig, afstandelijk en ongenaakbaar. Tijdens al die jaren had ik bijna geen contact. Ik ontmoette de vorstin twee keer per jaar tijdens een cocktail voor de media. Het gesprek was altijd oppervlakkig en vooral heel kort.’ Jennie Bond haalt een incident aan dat zich voordeed in Seoel tijdens de receptie die het einde markeerde van het koninklijke bezoek aan Zuid-Korea in 1999. De koningin, die deed alsof ze haar niet herkende, vroeg haar of ze speciaal uit Groot-Brittannië was gekomen om haar te ontmoeten. ‘Ze wist heel goed wie ik was. Ik had zin om haar te antwoorden: “Oh nee, Ma'am, ik kwam net langs en ben de residentie van de ambassadeur binnengegaan om u een hand te geven.” Ze heeft mij behandeld als een paparazzo.’ Jennie Bond spaart ook de hertog van Edinburgh niet. Zij omschrijft hem als ‘een ploert die een meester geworden is in de kunst om mij tegelijkertijd goedendag en tot ziens te zeggen’.
De vijandigheden halen de voorpagina's. De trouweloze Jennie spuwt vervolgens haar gal via de golven van een private radio. De koningin gelast haar perssecretaris de tegenaanval in te zetten: ‘Jennie is een heel goede journaliste, verbazingwekkend goed geïnformeerd. Het probleem is dat ze zichzelf een beetje als een koningin bis beschouwt met haar gewichtige houding, haar hertoginnenkapsel en haar klassieke mantelpakjes van de bekende couturiers. Maar in Buckingham Palace is maar plaats voor één koningin.’ De klap is raak. Er wordt nauwelijks nog over Jennie Bond gesproken.
Iedereen weet dat de functie van perssecretaris van het paleis onder de categorie ‘mission: impossible’ valt. Inderdaad, tegen de pletwals van de Britse media valt weinig te doen. Voor de grote meerderheid van de medewerkers die op deze schietstoel zitten, is de afloop op voorhand bekend. Voor een andere koninklijke functie gevraagd worden is weinig waarschijnlijk door de onvermijdelijke strategische fouten die begaan worden. Ofwel spreekt de woordvoerder vrijuit, met het risico zijn mond voorbij te praten, ofwel zwijgt hij. In het laatste geval zal men hem ervan verdenken een schandaal in de doofpot te willen stoppen. En dan wordt hij door de pers afgemaakt. Gewoonlijk vertrekt hij na enkele jaren, uitgeput maar opgelucht. Hij laat de calvarieberg achter zich om een nieuwe, lonende carrière in de privésector te beginnen, meestal iets met public relations.
Achter de ronkende titel schuilt een boeiende taak, bevestigen alle personen die deze functie hebben bekleed. ‘Het is de enige functie die toelaat te ontsnappen aan de verstikkende sfeer van het paleis. Hier staat men in contact met het publiek’, zegt Charles Anson, die de woordvoerder was van 1990 tot 1997.
In de complexe wereld van het Britse koningshuis moet de betrokkene duidelijke plannen op tafel leggen, de juiste woorden vinden, afstand kunnen houden van de zaken en drama achterwege laten. Hij moet vermijden vrienden te maken in de perswereld, want zij zouden hem ertoe kunnen aanzetten zijn mond voorbij te praten. Hij mag ook geen vijanden hebben, want zij kunnen de koningin rechtstreeks aanvallen.
Na 1997, in paniek door de opeenvolging van schandalen veroorzaakt door het gedrag van haar familie, neemt Elizabeth II een communicatiedirecteur in dienst, zoals dit in de privésector gebeurt. Hij is belast met het plannen van een langetermijnstrategie om het imago op te krikken. Het experiment wordt stopgezet na het succes van het jubileum in 2002. De koningin heeft een hekel aan te veel mediatrucs.
Aan het zuidelijke eind van Fleet Street, de straat waar vroeger de vele uithangborden van kranten en persagentschappen te zien waren, staat een prachtig gebouw in art-decostijl, de vroegere zetel van The Daily Express. In 1952 gaf de eigenaar, Beaverbrook, de volgende richtlijn aan zijn hoofdredacteurs: ‘Niets dan goed nieuws uit koninklijke hoek.’ Die richtlijn werd gevolgd door de verzamelde pers. Niets uit het privéleven van de koninklijke familie mocht doorsijpelen naar het publiek. Tot 1969 bleven de royals afgeschermd van de camera's. Dat is vermoedelijk de reden waarom de Windsors in die tijd niet echt een winstgevend onderwerp waren. Over het huwelijk van prinses Margaret en Snowdon, een fotograaf en een zorgeloze playboy, werd heel weinig geschreven. Toch was dat ongeveer hetzelfde als wanneer prins Harry nu in het huwelijksbootje zou stappen met de Franse rapster Diam's. Stel je eens de mediahysterie voor die deze verbintenis zou veroorzaken. In een regie van dezelfde Snowdon was er op 2 juli 1969 maar weinig belangstelling voor de benoeming van prins Charles tot prins van Wales. De triomf van het zilveren jubileum in 1977 en de straatfeesten die overal in het land spontaan georganiseerd werden, ontketenden voor de eerste keer een Windsormania. Op dat moment onderhield het paleis nog goede relaties met de journalisten, die zich beperkten tot verslag uitbrengen van zoetelijke actualiteit.
Die overeenkomst wordt vier jaar later verbroken met het huwelijk van Charles en Diana. En vanaf midden 1985 slaat de mediamachine op hol wanneer de crisis wordt onthuld waarmee het echtpaar te kampen heeft. De telefoongesprekken van Charles en Diana worden meermaals afgeluisterd. Van Charles, die ervan droomt in de broek van zijn minnares Camilla te wonen, tot de wellustige onthullingen van de vroegere rij-instructeur van de prinses: niets wordt de voyeuristische lezer onthouden, die gretig de pikante verhalen leest. Ook de foto's van de prinses die aan bodybuilding doet, krijgt de lezer te zien.
In het begin van de jaren negentig zijn de beste bronnen over de huwelijksperikelen van het prinselijke paar de tientallen paparazzi die dag en nacht postvatten voor de paleizen, de hippe restaurants, de trendy clubs of de fitnesszalen waar Diana gaat sporten. Dag en nacht houden zij de wacht in de Garfunkel, een fastfoodrestaurant tegenover Kensington Palace, de residentie van de Wales’ en na de echtscheiding de verblijfplaats van de prinses. Jason Fraser is op dat moment de koning van de scoopjagers: ‘Dit werk vergt geduld en doorzettingsvermogen. De leden van de koninklijke familie hebben hun gewoontes. Maar het volstaat niet hun favoriete restaurants of clubs en de vrienden met wie ze omgaan te kennen, je moet graag in je eentje werken.’ Hij ziet er rustig uit, heeft een egale stem en het valse voorkomen van een gentleman. Maar wanneer hij lacht, ziet men de blikkerende tanden van een roofdier.
Fraser maakt deel uit van die kleine broederschap van hoogstens een twaalftal leden, die allen grof geld verdienen met de meest onwaarschijnlijke uitspattingen van de olijke Windsorerfgenamen. Zijn methode? Een militaire organisatie met volgwagens, krachtige zooms, micro's, een goed gevuld cheque- en adressenboekje en de journalistieke kennis die hij sinds zijn vijftiende heeft opgedaan bij The Sun. Een gladde jongen, gehaaid, tot alles bereid om geld te verdienen en niet bang om een stap over de lijn te zetten. Hij is miljonair geworden dankzij zijn schokkende foto's waarvan hij de wereldrechten in handen heeft. De condottiere legde enkele ‘meevallers’ op de gevoelige plaat vast, die overal ter wereld de covers hebben gesierd. Zo fotografeerde hij het uitstapje van Diana die, alleen en met een grote zonnebril op, een minnaar opzoekt. Ook de foto van de kleine prins William die tegen een boom plast, is van zijn hand. ‘Noem mij zeker geen paparazzo, noem mij een fotojournalist’, zei hij me toen. Maar wanneer Fraser op het toneel verschijnt met de digitale telelens aan zijn riem, verandert hij in een meedogenloze journalist. ‘Ik geef er de voorkeur aan om op afstand te werken. Vervolgens kies ik de krant en dan onderhandel ik rechtstreeks met de hoofdredactie’, vertelde hij me. ‘Wat mij betreft, is alles toegelaten. Behalve iemand fotograferen op een ziekbed of beelden schieten van een rouwende familie. Diana in bikini op een jacht? De zee is van iedereen. Fergie, met blote borsten in een villa in Saint-Tropez in het gezelschap van haar zogenaamde financiële raadgever? Dat is openbare eigendom. Als de prinsen hun neus ophalen voor de taken die de keerzijde van de medaille van hun privileges uitmaken, dan hebben ze alleen zichzelf iets te verwijten…’
In de donkerste uren van het annus horribilis 1992 zette zijn baas van The Sun de paparazzi en de societyredacteurs aan om alles op alles te zetten om nieuws te kunnen publiceren over de royals: ‘Maak je geen zorgen als de informatie niet correct is.’
De scoops worden altijd op een dubieuze manier verkregen, dankzij een zwarte kas die dient om via verscheidene circuits of van hand tot hand het netwerk van informanten te betalen. De kranten gebruiken agenten. En bepaalde van die agenten zijn niet echt aan te bevelen. De tabloids deinzen er niet voor terug om de leden van de koninklijke familie in de val te lokken. De journalist van News of the World, Mazher Mahmood Mahmouz, de controversiële nummer één van de vermomming, heeft er zijn visitekaartje van gemaakt.
Kan men zich inbeelden dat The Daily Express, nu een schandaalblad, nog dezelfde terughoudendheid aan de dag zou leggen als in 1952? Zelfs de algemeen geldende regel, ‘Wat in een Pall Mall gentlemen's club wordt gezegd, blijft binnen deze muren’, wordt niet meer gerespecteerd. De kranten slagen erin de tongen van de trouwste bedienden en kamermeisjes losser te maken met hard cash.
Het is in naam van deze tot in het extreme doorgedreven achtervolgingsstrategie dat de fotografen Dodi en Diana in de Almatunnel zullen achternarijden. Met de bekende gevolgen…
Een nieuwe generatie paparazzi heeft de vedettes van het beroep afgelost. De ‘ratten’ die de persoonlijke levenssfeer binnendringen, moeten vandaag tegemoetkomen aan twee tegengestelde verwachtingen. Sinds de dood van Diana moeten zij enerzijds hun agressiviteit onder controle weten te houden en anderzijds moeten zij ook een antwoord kunnen bieden op het toenemende voyeurisme van het publiek. In navolging van Julian Parker, gespecialiseerd in ‘gestolen’, maar veel echtere foto's van Sandringham en Balmoral, buigen zij het hoofd: ‘Ik verplicht mij ertoe sensatiefoto's te vermijden. Ik wil de beste glamourfoto hebben waarop de royals op een originele manier als een normale familie worden afgebeeld.’ Zo vallen er geen slachtoffers.
Hoe slagen de Windsors erin om hun imago te vrijwaren ondanks de moloch van de media, die altijd klaarstaat om hen te verslinden? Net zoals de eerste minister of de City houden ze peilingen. Dat is de taak van Bob Worcester, de stichter van Ipsos Mori, het instituut voor opiniepeilingen. Hij stelt zich in goede commerciële bewoordingen voor als de link tussen de ‘echte mensen’ en het paleis. Zijn conclusies voeden ook de debatten van de Way Forward Group, de denktank die zich buigt over de toekomst van de monarchie en die wordt voorgezeten door de koningin en haar echtgenoot. Hij gaat er prat op de ‘Rolls Royce’ van de opiniepeilingen te hebben samengesteld.
Volgens hem maakt de monarchie het goed, haar populariteit overstijgt die van alle andere instituten van het land: de kerk, het leger, de politie of het parlement. Men staat massaal achter de koningin: zij is een historisch symbool van het land, wordt in het buitenland gezien als een nationaal icoon. Zij is haar taak toegewijd, zorgt voor stabiliteit en heeft zin voor continuïteit. Ondanks haar hoge leeftijd zijn zes op de tien Britten er voorstander van dat ze aan het roer van het land blijft. Maar ook al wordt de troonsafstand verworpen, toch vindt twee derde van de onderdanen dat ze haar taak meer met de prins van Wales of andere leden van haar familie moet delen. Bijna een op de vier Britten is van mening dat de monarchie niet de multiculturele samenleving weergeeft, wat volgens mij ook niet anders kan. ‘Er zijn niet echt negatieve punten voor wat betreft de koningin. Dat is echter niet het geval voor de andere leden van de koninklijke familie, zoals prins Charles of de hertog van Edinburgh, die uitgesproken meningen hebben die niet door iedereen worden geapprecieerd. Elizabeth II heeft niet de minste fout begaan. Haar onderdanen zijn haar daarvoor dankbaar’, besluit Bob Worcester. ‘Het communicatiebeleid heeft ervoor gezorgd dat het volk meer vertrouwd is met de monarchie. Bijgevolg steeg haar populariteit.’
De koningin begrijpt niets van de vergelijkingen die de opiniepeilers uitwerken en is op haar hoede voor goeroes à la Jacques Pilhan. Maar na het drama van het overlijden van Diana heeft zij begrepen dat de publieke opinie niet voor zoete koek geslikt mag worden. Bob Worcester stelt haar in staat haar intuïtie beter te beheersen en zich zo gemakkelijker één te voelen met haar onderdanen. Zij is er zich van bewust dat dit deel uitmaakt van de bagage die de protagonisten in de moderne samenleving met zich meedragen. Maar het is eigenlijk niet zozeer de hoeveelheid die telt, wel of het goed wordt gedaan. De vorstin beheerst het gesproken woord… door het zo weinig mogelijk te gebruiken. Elizabeth II heeft nog nooit een interview gegeven aan de pers. Ook al had ze er soms misschien wel zin in. Haar moeder heeft haar altijd weten te overtuigen. In 1923, ter gelegenheid van haar verloving met de hertog van York, had de koningin-moeder een stuntelig onderhoud met iemand van een Londense avondkrant. Daarmee haalde ze zich de woede van haar schoonvader, George V, op de hals. Nooit heeft de koningin-moeder de kranten sindsdien nog iets toevertrouwd.
In de toespraken van Elizabeth II wordt alles beknopt geformuleerd, zonder al te lyrisch of theatraal te doen. De toon is eenvoudig en rustig. Wanneer zij voor fotografen en camera's staat, kent zij geen plankenkoorts.
Voor een dame van haar generatie heeft zij heel veel aandacht voor het visuele en voor de symbolische kant van haar functie. Daarom stellen haar raadgevers tijdens hun verkenningsopdracht voor een officieel bezoek in het buitenland of in het Verenigd Koninkrijk het programma samen in functie van de opstelling van de camera's. ‘Zij poseert nooit voor de camera's. De koningin heeft er een hekel aan dat men een camera onder haar neus duwt. Zij staat niet graag te kijk. Nooit wordt een rol gespeeld. Zij is heel natuurlijk’, vertelt een cameraman die haar al een hele tijd volgt. ‘Ik film haar nooit wanneer ze eet, drinkt of een trap afdaalt. Zij is een oude dame die respect verdient. Ik film haar zoals ik mijn moeder zou filmen.’ Er wordt voorrang gegeven aan opnames in mythische plaatsen: kathedralen, kastelen, abdijen, de stranden van de landing in Normandië, het Amerikaanse Congres, het Europees parlement of de cel van Nelson Mandela… Zij volgt de stelling van reclameman Jacques Séguéla, communicatie adviseur van François Mitterrand: ‘De boodschap, dat is televisie. Want dat is de nummer één van de media. Maar televisie is emotie, dus de boodschap is emotie. Wij verlaten het tijdperk van de publieke opinie om dat van de publieke affectiviteit te betreden.’
Elizabeth II beschouwt de media als een noodzakelijk kwaad. Want het bestaan van de monarchie hangt grotendeels af van haar imago. Deze factor verklaart de samenwerking voor de drie ambitieuze documentaires van de BBC die nationale televisiegeschiedenis schreven.
De spraakmakende reportage van Richard Cawston, Royal Family, uitgezonden in 1969, verheerlijkte de eenvoud van het familieleven. De koningin en haar familie werden getoond tussen hun paarden en honden of terwijl ze worsten aan het bakken waren tijdens een picknick in Schotland. Voor Elizabeth R, uitgezonden in februari 1992, heeft de koningin de cameraman de toelating gegeven om haar een heel jaar te filmen tijdens de officiële taken. ‘Ik wilde gewoon laten zien wat de koningin doet en op die manier antwoord geven op de eeuwige vraag: Wie is zij?’ verklaarde producer Edward Mirzoeff. Zijn kleine team bestond alleen uit een geluidsman en een cameraman, dezelfden die meewerkten aan de langspeelfilm in 1969. Het paleis heeft hem volledige bewegingsvrijheid verleend, met uitzondering van het onderhoud van de vorstin met de anglicaanse bisschoppen. Met een enkel gebaar van haar hand heeft zij het team duidelijk gemaakt dat het geloof een geheime tuin moet blijven. Het derde luik, in 2006, is een opeenvolging van eindeloze, vleiende banaliteiten. Achter de verschillende delen van deze trilogie schuilt telkens een opmerkelijke pr-operatie die het beeld moet geven dat Elizabeth II van zichzelf wenst te geven.
* * *
In tegenstelling tot prins Charles of de hertog van Edinburgh reageert de koningin nooit woedend tegen eigenaars van kranten die foto's publiceren die door paparazzi werden ‘gestolen’. Zij weet dat dit tijdverlies is en dat het haar imago kan schaden. De kranten gerechtelijk vervolgen is een riskante onderneming. Zelfs in het geval van een overwinning moet men nog altijd een negatieve terugslag vrezen. De Britse wetgeving ter bescherming van de privésfeer is in naam van de vrijheid van meningsuiting van de pers veel lakser dan in Frankrijk. De wet beschermt niet nadrukkelijk de privésfeer, maar verbiedt de verspreiding van informatie of een zaak die werd doorgegeven in het kader van een vertrouwensrelatie. Het controlemechanisme, de commissie voor persklachten die werd opgericht om de personen te beschermen die door de media worden vervolgd, geeft advies, drukt haar voorbehoud of verontwaardiging uit, maar kan geen druk uitoefenen. Voor de koninklijke familie is het nutteloos gebruik te maken van het recht op antwoord, want dit laatste wordt toch verbannen naar de binnenpagina's van de krant. In plaats van het beoogde doel te bereiken kan iets wat wordt ontkend via de pers of internet alleen maar de nieuwsgierigheid van het volk aanwakkeren tot een gerucht ontstaat dat zich voordien misschien zou hebben beperkt tot een kleinere groep van de media.
Maar er zijn ook grenzen aan ‘never complain, never explain’ (nooit klagen, nooit verklaringen afleggen), de beroemde opmerking van Disraeli, de favoriete eerste minister van koningin Victoria. Hoe wordt een einde gemaakt aan een fotoroman die voortdurend langer wordt door nieuwe verwikkelingen? De vraag werd gesteld in het geval van de idylle tussen prins William en Kate Middleton. De populaire pers liet hen maar niet los. William heeft respect geëist voor de intimiteit van het koppel door een advocatenkantoor in te schakelen dat gespecialiseerd is in de bescherming van beroemdheden. De stellingname van haar kleinzoon herinnert de koningin eraan dat, zelfs in het koninkrijk van de people's press, er beschermingsmechanismen bestaan. Zij beschermt zichzelf ook. De trouweloze adviseurs en bedienden die geneigd zouden zijn verraad te plegen, worden bij hun indiensttreding gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen van een overtreding van de wet op het staatsgeheim, die is vervat in een overeenkomst die zij ondertekenen.
Het geval van News of the World, het zondagsblad met de grootste oplage (wekelijks 3,3 miljoen exemplaren), illustreert deze nieuwe ‘gespierde’ politiek van het paleis. Clive Goodman, veteraan onder de koninklijke kroniekschrijvers, kon de terugval van de interesse van zijn lezers voor de koninklijke familie maar slecht verteren. Tijdens zijn zoektocht naar scoops over de Windsors heeft hij meer dan zes keer de mailbox gekraakt van de mobieltjes van drie medewerkers van prins William. De veroordeling van Goodman in januari 2007 tot vier maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf en het ontslag van zijn hoofdredacteur, Andy Coulson, benadrukken de strengheid van het gerecht voor de excessen van de ‘chequeboekjournalistiek’. Enkele jaren geleden heb ik Goodman ontmoet voor mijn boek over Diana. Hij heeft millimeterhaar, draagt een oorring en is heel sympathiek. Hij vertelde me over de meedogenloze jacht van de media op de prinses van Wales: ‘Alle paparazzi, zonder uitzondering, houden van hun monarchie en plaatsen haar op een voetstuk. Maar wat wilt u dat ik schrijf wanneer leden van het koningshuis zich gedragen als mensen uit de showbizz? Het is onrechtvaardig ons te verwijten dat we leefden van de rekeningen die het prinselijke paar onderling vereffende.’ De prinses van Wales was een kampioene in het spelen van een dubbele rol en had vriendschappelijke contacten met bepaalde tabloidreporters, onder hen Richard Kay van The Daily Mail, die haar vertrouwenspersoon werd toen zij haar versie van de huwelijksperikelen gaf. In de namiddag van 30 augustus, enkele uren voor haar dood en de deadline van de zondagsedities, had ze trouwens nog getelefoneerd naar diezelfde Kay om hem haar geluk met Dodi ‘toe te vertrouwen’. Daarnaast herinneren de verantwoordelijken van de fotodienst van diverse tabloids zich dat zij door de prinses zelf of door haar secretariaat op de hoogte gebracht werden van private en ‘geïmproviseerde’ bezoeken aan ziekenhuizen of caritatieve instellingen. Voor de meest gefotografeerde vrouw ter wereld was dit een manier om de aanvallen van de media, die sinds 1991 door haar eigen echtgenoot en haar schoonfamilie gelanceerd werden, af te slaan.
Uiteindelijk doet de populaire pers niets anders dan een weerspiegeling geven van de erfenis van het puritanisme van weleer. Daaruit volgt dat het officiële gedrag van een persoonlijkheid wordt beïnvloed door haar zeden en manieën en door wat zij in haar privésfeer doet. Iemand die zich slecht gedraagt in zijn privéleven kan geen vooraanstaande functie bekleden. Voeg daar het voyeurisme aan toe en de nood om diegene van wie de deugdzaamheid zowel op persoonlijk als op sociaal vlak te wensen overlaat te verlinken en in diskrediet te brengen, en je hebt de krantenkop ‘too much’ die de emotie van het volk aanwakkert.
Roy Greenslade, ex-tabloiddirecteur en nu professor Journalistiek aan de City University van Londen, heeft twintig jaar van zijn leven gewijd aan het ontleden van de nationale kranten. Deze auteur van een monumentale geschiedenis van de Britse geschreven pers sinds 1945 is formeel: de koninklijke familie laat de persen niet meer draaien. ‘Diana op de cover kon de verkoop met twintig procent opdrijven. Na haar dood is het thema niet meer winstgevend. Daarom hebben de Windsors behoefte aan nieuwe personages. Het is niet Kate Middleton, de vriendin van prins William, die de massa boeit. Om de interesse opnieuw op te wekken heeft men een nieuwe Diana nodig.’ Wanneer men hem zo bezig hoort, is de nieuwe generatie journalisten blijkbaar opgegroeid in een tijdperk van oneerbiedigheid voor de koninklijke familie. Deze wordt voortaan in dezelfde categorie ondergebracht als de andere beroemdheden. Het is niet hun bedoeling de Windsors te vernietigen, maar bij de minste misstap wordt wel met grof geschut op hen geschoten, zonder rekening te houden met de gemoedstoestand.
Het probleem van de Windsors is dat er vandaag geen openlijk monarchistische kranten meer zijn. Zij die het waren, draaiden na de dood van Diana met de wind mee. The Daily Mail, die nooit vergeten is dat ze het favoriete persorgaan van de prinses van Wales was, heeft zich tot het bittere einde verzet tegen het huwelijk van Charles en Camilla. The Daily Express is de woordvoerder geworden van Mohamed Al Fayed, die in zijn campagne de koninklijke familie ervan beticht Diana en zijn zoon Dodi Al Fayed te hebben vermoord. Het vroegere bastion van het traditionele Engeland, The Daily Telegraph, heeft het kasteel tegen gekregen door lange tijd te schrijven over de moeilijke relatie tussen prins Charles en zijn vader, prins Philip. Het lot van de Windsors laat de jonge redactiedirecteur, die erg representatief is voor zijn generatie, onverschillig. De enige uitzondering is de landelijke pers, die eerbied nog steeds hoog in het vaandel heeft. Maar voor hoelang nog?
De openlijk republikeinse bladen, zoals The Guardian, The Observer en The Independent, aarzelen tussen onverschilligheid en het aan de kaak stellen van het instituut. The Independent, de meest snobistische krant die nooit de agenda van de koninklijke familie vermeldt, is representatief voor deze stroming. Bij de lancering ervan in 1986 had het centrumlinkse dagblad geweigerd ook maar iets te schrijven wat verband hield met het leven van de koninklijke familie. Het argument was dat de monarchie te saai is en leesvoer is voor de lagere klassen, zoals lezeressen van tabloids. Aan het huwelijk van Andrew en Sarah werd slechts een kort stukje gewijd. Ook vandaag leven ze deze redactieregel nog altijd na.
De vroegere hoofdredacteur van het populaire dagblad The Daily Mirror, Piers Morgan, deelt de mening van Greenslade niet: ‘De monarchie verkoopt nog altijd goed, maar er moeten scoops gepubliceerd worden.’ Het bewijs daarvan werd geleverd in 2003 toen een van zijn journalisten, Ryan Parry, erin geslaagd was zich in dienst te laten nemen als lakei in Buckingham Palace. Er volgde een ongelooflijke beschrijving met bijbehorende foto's van het dagelijkse leven van de royals en van het protocol van voor de zondvloed. Deze onthullingen, die gepubliceerd werden op 19 november 2003, de tweede dag van het officiële bezoek van de Amerikaanse president George Bush aan het Verenigd Koninkrijk, hebben een gigantisch schandaal veroorzaakt. Door een gerechtelijk besluit heeft de Mirror het verhaal van Ryan Parry's wedervaren moeten stoppen. De tabloid werd veroordeeld tot 30.000 pond schadevergoeding. Te betalen aan de vorstin. Een peulenschil in vergelijking met het enorme verkoopcijfer van het populaire blad die dag.
Gesterkt door dit succes slaagt het dagblad er vervolgens in de concurrenten te slim af te zijn door exclusief de beste pagina's te publiceren van het boek van Paul Burrell, de vroegere hoofdbutler van Diana.
Het overlijden van Diana betekende het doodvonnis voor de sappige verhalen over de royals. In 2002, het gouden jubileumjaar, kende nog maar een op de vijf Britten tussen zestien en vierentwintig jaar de voornaam van de vier kinderen van de koningin. Diezelfde jongeren weten wel alles over voetballers. Vandaag is een kleine kanttekening over een Wayne Rooney of een Thierry Henry veel winstgevender dan onthullingen over Charles en Camilla. Het gouden tijdperk van 1992 lijkt veraf. Toen werden door de Mirror negen pagina's gewijd aan de amoureuze escapades van de hertogin van York en haar financieel adviseur. Het grootste gevaar voor de monarchie is niet de republikeinse beweging, maar wel het gebrek aan belangstelling van de jongeren voor de troon.
* * *
De controversiële foto van de koningin die in juli 1999 de voorpagina haalde van de verzamelde Britse pers, getuigt van de risico's die de popularisering van de monarchie meebrengt. De foto in kwestie toont de koningin die thee drinkt met Susan McCarron, de bewoonster van een sociale woning in Glasgow. Op de achtergrond zien we de zoon van deze laatste, die gretig in zijn neus pulkt, terwijl de gezelschapsdame vol afgrijzen toekijkt. Oorspronkelijk was het de bedoeling van het paleis om een nieuw imago van de vorstin te promoten, waarbij haar eenvoud en haar medeleven met de mensen die sociaal worden uitgesloten, benadrukt worden. Een van de leden van het gevolg prijst, met deze operatie in het achterhoofd, de zin voor de goddelijke opdracht van de Stuarts, de huiselijke kant van de Hanovers en de Germaanse ernst van de Saksen-Coburgs, die werden herdoopt tot Windsor. Kortom, een korte samenvatting van de volledige geschiedenis van de monarchie.
De operatie met de sociale woning is echter een compleet fiasco. De foto, die de kloof tussen upper en lower goed duidelijk maakt, straalt niet het minste beetje warmte uit. Het antimonarchistische dagblad The Guardian merkt spottend op: ‘Er is evenveel kans op een dergelijke ontmoeting als twee olifanten zien die samen de bus nemen.’
Het contrast is frappant wanneer men de realistische foto van het bezoek in Glasgow naast het brave en vriendelijk kijkende portret legt van Cecil Beaton, de beroemde societyfotograaf die in 1953 de foto van de kroning maakte. Op deze laatste foto is de koningin gekleed in een hermelijnen mantel. Zij draagt de kroon. In de ene hand houdt zij de scepter vast en in de andere hand de keizerlijke wereldbol. Het decor is een nostalgische duik in een vervlogen en theatrale wereld van juwelen, uniformen, schilderijen van grote meesters, Vlaamse wandtapijten en andere symbolen van koninklijkheid.
Enkele weken later poseerde de jonge koningin voor James Gunn. Dit plechtige portret is het enige wat werd opgenomen in de Royal Collection. Het schilderij, dat in Windsor Castle hangt, is vermoedelijk dat waar ze het meeste van houdt, ook al heeft de vorstin dit nooit voor zichzelf willen toegeven uit vrees ijdel over te komen.
Trouw aan de heroïsche koninklijke traditie straalt de ‘Blauwe Annigoni’ uit 1954 waardigheid uit. De jonge vorstin draagt de mantel van de Orde van de Kousenband en ziet er tegelijkertijd eenzaam en één met haar onderdanen uit. Het is zeker niet haar lievelingsportret.
We schrijven jaren vijftig-zestig, tijdens een fase van respect voor het koningshuis. De kranten publiceren foto's van een burgervrouw van het platteland, gekleed in eenvoudige jurken, opgesmukt met een discreet juweel en met sportschoenen aan de voeten. De haren zijn bedekt met een sjaal van Hermès. Die foto's werden genomen door de bekendste fotografen, in wie de koningin het volste vertrouwen had. Natuurlijk was Cecil Beaton er een van. Voor hem poseerde ze een laatste keer in 1968. Ook haar schoonbroer, Snowdon, heeft enkele foto's gemaakt. Met hem heeft ze altijd een goed contact gehad, ondanks zijn bittere echtscheiding van haar zus, prinses Margaret. Tot aan zijn dood in 2005 zal ze vertrouwen op haar neef Patrick Lichfield, een figuur van de jetset. De vierde koninklijke fotograaf was Norman Parkinson, gespecialiseerd in Hollywoodsterren, die door de glamourkant van de koningin te onthullen, deelgenomen heeft aan de modernisering van het imago van de monarchie.
Tijdens sessies voor familiefoto's geeft de koningin aan waar iedereen plaats moet nemen. Zij staat altijd in het midden van de foto.
1977 is een scharnierdatum. Het jubileum zorgt ervoor dat de trend van de honingzoete foto's verder gevolgd wordt. Maar op de hoes van God Save the Queen, de plaat van de punkgroep Sex Pistols, is Elizabeth II te zien met een veiligheidsspeld door haar neus. Tijdens het nummer schreeuwt Sid Vicious over de koningin dat ze een ‘stom mens’ is. Wanneer zowel rechts als links zich verzet tegen de belediging aan het adres van Hare Majesteit, komt de groep bovenaan in de hitparades terecht.
Een ander teken dat het einde van het tijdperk van respect inluidt, weliswaar in een ander vakgebied, is het feit dat op hetzelfde moment de journalist Robert Lacey Majesty publiceert. De eerste biografie die zonder toestemming van de vorstin geschreven werd. De Britse uitgeverijen, die ervan overtuigd zijn dat dit werk, een combinatie van geleerde analyses en roddels, een flop zal worden, weigeren het te publiceren. Een kleine Amerikaanse uitgeverij redt zijn project. Lacey, de verantwoordelijke voor de sectie ‘Style’ van The Sunday Times, had vriendschap gesloten met Snowdon, die hem had voorgesteld aan Mountbatten. Deze laatste zorgde ervoor dat Lacey prins Philip kon ontmoeten. Het succes van het zilveren jubileum in 1977 lanceert het boek, dat wereldwijd gekocht wordt. In ieder geval heeft de koningin er lang over gedaan om hem zijn misdaad, majesteitsschennis, te vergeven. Lacey, de schrijver van het verhaal van de Windsors, zal bijna een kwarteeuw moeten wachten voor hij zal worden voorgesteld aan zijn hoofdrolspeelster.
Het succes van de koninklijke pop in Spitting Image haalt haar imago door het slijk. Zij wordt afgebeeld als de excentrieke grootmoeder van een familie gekken in een lachwekkende soap. Nog steeds in het humorgenre doopt het satirische weekblad Private Eye haar ‘Brenda’. Omdat er geen opstapje voorhanden was, ziet men in 1991 op de foto van haar toespraak in Washington alleen haar hoed. De voorbode van het annus horribilis.
‘De tijd van het flatterende officiële portret, waarop de stille getuigen van het leven, de rimpeltjes of littekens, worden weggewerkt, is voorbij. Vandaag toont de portrettekenaar zijn onderwerp zoals het is’, beklemtoont Hugh Roberts, specialist ter zake en directeur van de Royal Collection. De recentste portretten tonen een ouder wordende lady.
De Russisch-Engelse schilder Sergei Pavlenko, die in 2002 haar portret heeft geschilderd, getuigt: ‘Het is heel stresserend om de koningin te schilderen, want je krijgt niet veel tijd en je krijgt geen tweede kans. Ik had recht op vijf sessies van een uur en tien minuten. Slechts één keer poseerde zij op de Grand Staircase. De andere sessies vonden plaats in een salon. Ik heb mij op de moeilijkste punten geconcentreerd, het gezicht en de handen. Ze heeft niet veel rimpels. De koningin heeft een open gezicht. Ze is het gewend om te poseren en leidt het gesprek. Ik heb haar geschilderd zoals zij zichzelf ziet, correct, sympathiek, met haar tijd mee.’ Het portret viel bij de koningin in de smaak, want ze was bereid om in 2006 opnieuw voor Pavlenko te poseren, samen met haar familie, tijdens de ceremonie van de uitreiking van de officierstekens aan prins Harry op de militaire academie van Sandhurst. Sindsdien heeft een andere beroemde vorst, koning Abdullah II van Jordanië, zijn staatsieportret door hem laten schilderen.
Er wordt wel gelachen met de koningin op televisie, in het theater of in de pubs, maar toch zijn er grenzen die niet mogen worden overschreden, misschien omdat zij de staat belichaamt. Een receptie in Buckingham Palace ter ere van verdienstelijke onderdanen bevestigt dit. Tussen de genodigden staat David Williams, een van de bezielers van het satirische Little Britain.
Zij. – Wat hebt u gedaan om hier te zijn?
Hij. — Ik heb het Kanaal overgezwommen voor een vereniging die hulpbehoevende sportlui helpt.
Zij. — Was het zwaar?
Hij. — Heel zwaar, mevrouw.
Zij. — Wat doet u in het dagelijkse leven?
Hij. — Ik ben acteur.
Zij. — O, interessant.
De koningin was heel beleefd tegen hem zonder zijn respectloos programma ter sprake te brengen, waar haar twee kleinzonen, William en Harry, dol op zijn. Hij bevestigt dat het niet de bedoeling is de koningin te bespotten, ondanks het provocatieve karakter van de uitzending. ‘We hebben een sketch uitgeprobeerd waarin twee gepensioneerden de koningin onderkotsen. Niemand vond het grappig. De scène werd afgevoerd’, verklaart de acteur. ‘Ik ben niet koningsgezind, maar men mag de waardigheid van de functie geen schade toebrengen.’ Tenzij de realiteit de fictie overtreft.