I
Elizabeth II – koningin en vrouw

Sinds 1843 vindt op Buckingham Palace elke ochtend hetzelfde vijftien minuten durende ritueel plaats. Om 9 uur, na koffie met cognac te hebben gedronken, speelt een lid van de Scots Guards in kilt doedelzak in de tuin aan de vensters van de privévertrekken van de koningin. De dag van Hare Majesteit Elizabeth II begint wanneer de Sovereign's Piper, Alistair Cuthbertson, de snerpende tonen van Schotse muziek laat weerklinken.

Zij ontbijt in het gezelschap van prins Philip. Toast, sinaasappelmarmelade, ontbijtgranen in een Tupperwarekommetje en Darjeelingthee met een wolkje melk van de Jerseykoeien uit haar veehouderij in Windsor. Dit laatste detail is een stokpaardje van de koningin. Twaalf personeelsleden staan klaar om het koninklijke echtpaar te bedienen. Een complexe choreografie laat hen toe hun werk te doen zonder elkaar in de weg te lopen. Ze worden verzocht aan de randen van de tapijten te lopen om te vermijden dat deze zouden verslijten. Wanneer ze de blik van hun gastvrouw of haar echtgenoot kruisen, blijven ze onmiddellijk staan om lichtjes het hoofd te buigen. Het koninklijke echtpaar eet langzaam en in alle stilte. Via een oude transistorradio luisteren ze, net als vier miljoen onderdanen, naar Thought for the Day, de vaste ethische uitzending van BBC Radio 4. Vervolgens, na enkele routinematige woorden, duikt elk in zijn favoriete dagblad, voordien gestreken om geen vlekken op de vingers na te laten: voor hem The Daily Telegraph, voor haar The Racing Post, het blad voor de liefhebber van de rensport. Met spijt in het hart verlaat Elizabeth de geborgen sfeer van dit privévertrek in het openbare gebouw om haar taak als koningin uit te voeren.

De koningin gaat aan het werk. Haar immense werkkamer met lichtgroen en gouden muren en een beige en kastanjebruine schouw kijkt zowel uit op Constitution Hill als op Green Park. Haar chippendalesecretaire volgt haar overal sinds het einde van de oorlog. Gezeten aan dit schrijfmeubel werkt ze aan haar briefwisseling en leest ze enkele brieven die haar gezelschapsdames haar overhandigden. Voor haar staan enkele zwart-witfoto's van haar familie. De schrijftafel is verder uitgerust met een vloeilegger, twee inktpotten, briefpapier bedrukt met haar wapenschild, een briefopener versierd met het koninklijke monogram en zegellak. De officiële documenten worden ondertekend in zwarte inkt, privébriefwisseling in groene inkt. Zij werkt alleen in haar werkkamer, zonder secretarissen. De veertien personeelsleden van haar bureau werken op de gelijkvloerse verdieping en haar twee vaste pages bezorgen alle berichten.

11 uur. De privésecretaris komt binnen. Zijn functie is vergelijkbaar met die van kabinetschef. ‘Goedemorgen, Uwe Majesteit’, zegt hij terwijl hij licht het hoofd buigt. Vervolgens spreekt hij haar aan met ‘Ma'am’. Het protocol wil dat hij blijft staan tot de koningin hem uitnodigt om te gaan zitten. Samen nemen ze de belangrijkste vertrouwelijke documenten door die in de befaamde boxes met laden zitten, in een aktetas van kardinaalrood leder. De koningin opent deze laatste met een sleutel die zij alleen in haar bezit heeft. Dan bekijken ze de komende koninklijke evenementen, inhuldigingen, recepties en reizen.

De agenda van de koningin is nauwelijks flexibel te noemen. Niets wordt aan het toeval overgelaten en alles heeft een vaste datum. In meer dan een halve eeuw regeren is dat altijd zo geweest. Haar tijdsindeling is tot op de minuut geregeld en wordt even stipt gevolgd als de muzieknoten op een partituur. De koningin heeft twintig weken vakantie per jaar, wat vier keer meer is dan de gemiddelde Brit. Een van de sleutelmomenten van het jaar is 21 april, haar verjaardag. Die dag wordt voorbehouden voor de jaarlijkse vergadering van de Orde van de Kousenband. In juni vinden de paardenwedrennen plaats – Epsom Derby en Royal Ascot – die zij voor niets ter wereld wil missen. Haar verjaardag wordt in dezelfde maand gevierd, tijdens Trooping the Colour, de parade van de Grenadier Guards. De belangrijkste afspraken in juli zijn de garden parties, drie in Londen en een in Schotland, waarvoor 32.000 mensen worden uitgenodigd. In de herfst wordt de agenda dan weer bepaald door de herdenking van de wapenstilstand aan The Cenotaph, het monument voor de onbekende soldaat in Whitehall, de openingsceremonie van de parlementaire sessie met de troonrede en de receptie van het diplomatieke korps. Daarbij komen nog de officiële bezoeken van buitenlandse staatshoofden, twee per jaar, evenals haar eigen reizen buiten Londen en het Verenigd Koninkrijk.

Deze avond neemt Hare Majesteit de koninklijke trein met bestemming Stafford, een stad in de Midlands op slechts twee uur van Londen. Zij zal slapen in haar bordeauxrood met grijze wagon die werd versierd met de koninklijke kroon. De trein zal stoppen op een zijspoor in de nabijheid van de stad. Ze had net zo goed een helikopter kunnen nemen in plaats van op open terrein de nacht door te brengen in haar rijtuig. Maar een aankomst van de koningin met de trein heeft heel wat meer klasse, vooral in een stad die de achthonderdste verjaardag viert van de toekenning van het Royal Charter. Het zijn die kleine details die in de ogen van hun onderdanen de grandeur van de Windsors in stand houden.

Op het perron, waar de lokale hoogwaardigheidsbekleders haar in een perfect rechte rij opwachten, verschijnt Elizabeth in een frambozenrood mantelpak dat zeker past bij het begin van de lente. Het kan bovendien gemakkelijk opgemerkt worden door de massa. De zomen van haar tailleur en haar hoed werden verzwaard met loodjes om de windvlagen te weerstaan. Haar handtas, die ze aan haar arm draagt, belemmert haar bewegingen niet. Om te groeten maakt ze met haar hand een vreemde roterende beweging. De gezelschapsdame zegt mij hoe het moet: ‘Net alsof u een gloeilamp zou uitdraaien.’

De toespraak kan niet rekenen op veel belangstelling van de vaste verslaggevers die al veel te veel ceremonies van hetzelfde genre gezien hebben. De lokale pers daarentegen is wel sterk vertegenwoordigd. Het gevolg, samengesteld uit slechts drie wagens en voorafgegaan door twee politiemotoren zonder sirene, is heel bescheiden. De bruine Bentley zonder nummerplaat werd verhoogd, zodat de kleine vrouw gemakkelijk kan uitstappen. Door het raam zien we een Schotse plaid die haar gezelschapsdame over haar knieën zal leggen.

De grijze Mercedes 4×4 van het koninklijk gezelschap lijkt op een bloemenwinkel met de tientallen boeketten narcissen die door het publiek geschonken werden en in het voertuig werden opgestapeld. De hofdame zit naast de adjudant van de Royal Navy, die de koningin overal vergezelt en tevens hoofd van het protocol is. Tegenover hen zitten de adjunct-privésecretaris en de organisator van de cel die instaat voor de coördinatie van de koninklijke bezoeken. De cameraman van het paleis heeft plaatsgenomen naast de chauffeur. Vier lijfwachten volgen in een derde auto. We merken de afwezigheid op van ministers en persoonlijk genodigden.

‘Purple One en Purple Five zijn in zicht’, zegt een agent van het Royalty Protection Department met zachte stem in zijn walkietalkie wanneer de koningin en de hertog van Edinburgh St. Mary's Church, de kleine gotische kerk van Stafford, binnengaan. Het zichtbare veiligheidsteam bestaat uit drie mannen en een vrouw die vergezeld zijn van een agent van de Special Branch, de antiterreureenheid. Er zijn ook agenten in burger aanwezig. Het kleine rode monogram met de letters ER in hun knoopsgat betekent dat ze gewapend zijn, in tegenstelling tot de bobbies die op de strategische kruispunten postgevat hebben. Zij zijn de enigen die volgens het protocol de toestemming hebben om in aanwezigheid van de koningin hun vest open te laten voor het geval zij hun Glock, een revolver van Oostenrijkse makelij, zouden moeten trekken. Volgens een ex-lijfwacht volgt de vorstin de richtlijnen van haar agenten nauwgezet op. Maar toch verplichten deze eliteschutters zich ertoe niet te dicht bij het staatshoofd te staan. Haar persoonlijke lijfwacht bestaat uit acht agenten, die elkaar aflossen om vierentwintig uur per dag elke aanslag te voorkomen.

De veiligheid speelt een cruciale rol in de voorbereiding van een koninklijk bezoek. Het officiële programma van het bezoek aan Stafford – de ‘Bijbel’, zoals het paleis dit noemt – telt tien pagina's. Deze trip werd twee jaar geleden al gepland: een minuut bezoek vergt drie uur voorbereiding. Tijdens twee verkenningsmissies werd alles getimed. De keuze voor een stad ligt gevoelig. Het zuiden mag niet bevoordeeld worden ten opzichte van het noorden. De grote verstedelijkte gebieden mogen niet verkozen worden boven het platteland. De linkse gemeenten mogen niet vaker bezocht worden dan de rechtse. Een bezoek moet vier aspecten van de huidige monarchie naar voren schuiven: de pracht en praal van de koninklijke macht, de eenvoud van de democratie en de nationale eenheid, het belang van vrijwilligerswerk en erkenning voor professioneel succes. Tevens moet het juiste symbolische gebaar getoond worden dat de onderdanen in vervoering weet te brengen en daarnaast een plaatsje zal veroveren als item in het laatavondjournaal van de BBC. Gezien de leeftijd van de koningin en haar gemaal werd het aantal evenementen tijdens een officieel bezoek beperkt tot vier. De representatieve functie van Hare Majesteit werd minder zwaar gemaakt. In 2006 had zij 425 verplichtingen in het Verenigd Koninkrijk. In 1996 waren dat er nog 509.

Market Square, waar het stadhuis van Stafford staat, is bontgekleurd door de vele spandoeken en Britse vlaggetjes ter verwelkoming van de koningin. ‘Er is veel volk. Het is mooi weer. De koningin is subliem’, fluistert de gezelschapsdame lyrisch. Subliem maar afstandelijk. Deze trotse grootmoeder van zeven kleinkinderen omhelst nooit baby's. Hooguit lacht ze hen toe. Handen strekken zich uit. Professioneel als zij is, schudt zij er slechts een paar. Zoals in het programma staat, begeeft de koningin zich onder het volk. Zij beperkt zich tot beleefde gesprekjes van enkele seconden. ‘Het verheugt mij u terug te zien’, zegt zij, terwijl een omaatje in een ouderwetse tailleur en met een brave permanent haar een bescheiden boeketje tulpen aanbiedt. Dit is het onthaal van de gewone man, met een eenvoudige boodschap en een gedicht van een kind. Iedereen kijkt dezelfde richting uit. ‘Leve de koningin’, roept men uit volle borst. De Union Jack wordt heen en weer gezwaaid. Elizabeth weet als geen ander deze dubbele noodzaak te combineren. Zij is zowel toegankelijk als onbereikbaar. Ze gaat naar het volk toe, maar het volk raakt haar niet aan. Zij is de koningin.

De stad werd zorgvuldig schoongemaakt. De straatlantaarns glimmen in het licht van de lentezon. ‘Overal waar de koningin op bezoek gaat, hangt een onaangename lucht van natte verf en nieuw tapijt’, zegt een hoveling ironisch.

Om het ijs te breken, het publiek over de verlegenheid heen te helpen, maar vooral om het geklik van de lokale perscamera's te overstemmen, speelt een militair orkest het beroemde Let It Be. Wanneer het bezoek van de koningin afgelopen is, keert iedereen naar huis terug, blij haar gezien te hebben, ook al was het slechts luttele seconden.

De lunch wordt genuttigd in het stadhuis. Het paleis heeft van tevoren drie menu's gesuggereerd. Het stadsbestuur van Stafford heeft gekozen voor de mousse van gerookte zalm, de kip met champignons en de sinaasappeltaart. Het spreekt voor zich dat de maaltijd niet zwaar mag zijn. Rood vlees, zeevruchten en kruiden (vooral knoflook) zijn ten strengste verboden. De koninklijke maag mag niet te zwaar belast worden, want de ‘Bijbel’ die alles voorziet, gunt de koningin slechts vijf minuten om zich ‘op te frissen’. Hare Majesteit houdt er niet van zich ergens niet thuis te voelen en drinkt tijdens het aperitief graag een vingerhoedje Dubonnetgin en Malvernmineraalwater. Als zij een glas wijn drinkt, dan verkiest zij een riesling vanwege het lage alcoholgehalte.

Zoals het protocol dit voorschrijft, praat de koningin tijdens het voorgerecht met de persoon rechts van haar, tijdens het hoofdgerecht met de persoon links van haar en met beiden tijdens het nagerecht. Zodra haar gesprekspartner enkele woorden heeft gezegd, weet de koningin, die de sociale kringen door en door kent, onmiddellijk uit welk milieu deze komt en naar welke school hij is gegaan. Zij let ook op bepaalde details: de schoenen, de stropdas, de boord van het overhemd, de kousen. Als aristocrate heeft de koningin een zesde zintuig, dat van de sociale stratificatie.

Aan de universiteit van Staffordshire huldigt zij vervolgens een nieuwe televisieproductiestudio in. ‘De koningin heeft er een hekel aan om de camera's op haar gericht te zien en te kijk te staan’, zegt iemand uit haar entourage vriendelijk tegen twee studenten die het gebeuren moeten filmen. En daarmee is alles meteen ook gezegd. Elizabeth II beschouwt de media als een noodzakelijk kwaad en zet systematisch een mooie glimlach op zodra de spots gaan branden.

In de Staffordshire County Showground snijdt zij de verjaardagstaart aan. De monumentale victoriaanse taart van achtentwintig kilo werd door deze landelijke vereniging aan de vorstin geschonken ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag. Hier is zij helemaal in haar nopjes. Het oudere publiek is gehecht aan de traditionele Britse waarden. De aanwezigen hebben voor de gelegenheid hun zondagse kleren aangetrokken en hun haren zijn keurig gekapt. Het is duidelijk dat de royalistische euforie sterk aanwezig is binnen deze allegorie van een Verenigd Koninkrijk dat men een beetje aan het vergeten was: patriottisch met eerbied voor God en respect voor de koningin. Haar karaktertrekken, die eigen zijn aan haar generatie, deelt zij ook met deze mensen. Het stoïcisme, de soberheid, de emotionele gereserveerdheid en de zin voor welvoeglijkheid staan hoog in het vaandel. De koningin drinkt eerbiedig en zwijgzaam een kopje thee, maar bedankt voor de Battenbergcake, waarvan de kleuren eigenaardig genoeg overeenstemmen met de tinten van haar hoed. Zij heeft ongelijk, hij smaakt heerlijk.

* * *

Het werk van een koningin brengt rituele verplichtingen mee. De uitreiking van eretekens is er een van.

Militairen in galakleding, het orkest van de koninklijke wacht, een peloton geduchte Nepalese Gurkha's en hellebaardiers in tudorkostuum: in de balzaal van Buckingham Palace, met het monumentale orgel, ontplooit de monarchie al haar pracht en praal voor de uitreiking van de medailles. Deze ceremonie, die nog nooit werd gewijzigd sinds 1876, wordt een twintigtal keer per jaar herhaald. De onderscheidingen, genoteerd op de Honours List, zijn een andere manier van Elizabeth II om haar volk tegemoet te komen. Een honderdtal verdienstelijke onderdanen werd momenteel al geëerd met titels, eervolle onderscheidingen en medailles.

Naast de koningin staat de Lord Chamberlain, graaf Peel. De kleinzoon van de tweede premier van Victoria roept de naam af van de persoon aan wie de onderscheiding wordt uitgereikt. Deze laatste gaat voor de koningin onbeweeglijk in de houding staan. De mannen buigen het hoofd lichtjes, de vrouwen maken een buiging. In een handomdraai – puur ervaring – speldt Elizabeth de gelukkige uitverkorene een medaille op de borst.

De koningin heeft een uitzonderlijk goed geheugen voor namen. Tijdens het weekend voor de ceremonie heeft zij de individuele fiches van elk van deze mannen en vrouwen gelezen. Met rode inkt heeft ze twee of drie betekenisvolle feiten onderlijnd.

De hofmaarschalk fluistert haar de sleutelwoorden toe waarrond het korte gesprek zal worden opgebouwd.

De couturier Julien MacDonald verschijnt voor haar in een hemd van zwart satijn, waarvan de openstaande boord een enorme diamanten hanger laat zien. Onverstoorbaar door de extravagante kledij spreekt de koningin hem aan over de schoonheid van het juweel. Zij weet heel wat van edelstenen af. Haar keizerlijke kroon is getooid met vier robijnen, elf smaragden, zestien saffieren en tweeduizend achthonderddrieënzeventig diamanten. De volgende in de rij is meesterkok Gary Rhodes, die wel wat weg heeft van een rockster. Voor zijn boeken wordt gevochten. De vorstin, die zelf heel weinig eet, bedankt de beroemde chef voor het feit dat hij een bron van inspiratie is voor wie ‘de Engelse keuken weer wil invoeren’. De meester van de fish and chips en de nieuwe pudding begon zijn loopbaan als koksjongen in het paleis. Dat smeedt banden.

Voor de dialoog worden twee fases voorzien. Indien de gesprekspartner van de koningin bij de eerste vraag begint te stamelen, glimlacht Elizabeth vriendelijk en wordt overgegaan tot de volgende uitreiking. Wanneer er wel een dialoog is, volgt een tweede vraag. Maar nooit meer dan een tweede. Hare Majesteit is vergevingsgezind voor blunders die het gevolg zijn van plankenkoorts: een mislukte buiging of een hand die op het verkeerde moment uitgestoken wordt.

De meeste adellijke titels en onderscheidingen worden toegekend door Downing Street. Het paleis moet de lijst onvoorwaardelijk aanvaarden. Voor drie onderscheidingen kiest de koningin echter zelf de begunstigden: de Orde van de Kousenband, de Orde van Verdienste en de Koninklijke Orde van Victoria. Door de schandalen die de toekenning van politieke ‘eerbewijzen’ in de loop der jaren overschaduwden, zijn deze drie laatste ordes de meest prestigieuze van het koninkrijk geworden, in het bijzonder de Orde van de Kousenband. Volgens de legende verloor de gravin van Salisbury in 1348 tijdens een receptie van Edward III een van haar kousenbanden terwijl zij met de koning danste. De monarch raapte hem op met de woorden ‘Honni soit qui mal y pense!’ (Schande over hem die er kwaad van denkt). Hij riep onmiddellijk de Orde van de Kousenband in het leven en de kroonprins en twintig edellieden werden tot de Orde toegelaten.

De ceremonie in Buckingham Palace duurt een uur. De koningin toont niet de minste verveling of vermoeidheid en op geen enkel moment is een teken van ongeduld te merken. ‘Ik ben gewend om rechtop te staan, het lijkt wel of ik dit mijn hele leven al gedaan heb’, heeft ze een portretschilder ooit eens toevertouwd toen ze voor hem poseerde. Wilde ze daarmee de leegte van haar functie schetsen? Hoe dan ook heeft ze een eigen techniek ontwikkeld: de benen evenwijdig naast elkaar houden en het lichaamsgewicht gelijk verdelen.

Haar principe van de evenwijdige benen en de gelijke verdeling van het lichaamsgewicht kan onze koninklijke atlete toepassen tijdens de proef van het traditionele zomerse tuinfeest. Voor haar staan achtduizend mensen in hun zondagse kleren op het gazon van Buckingham Palace samengeperst. In de Bow Room, een kamer in de vorm van een halve maan waar een snoepjesroze tapijt op de grond ligt en die is opgesmukt met Wedgwood porselein en portretten van verre verwanten van koningin Victoria, staat Elizabeth, omringd door haar familie, klaar in de startblokken. Om 16 uur verschijnt ze op het noordelijke bordes. Stilte. Het volkslied. Wanneer de laatste noot van God Save the Queen weerklinkt, gaat ze op in de massa. Bij wijze van spreken dan. Met wat ellebogenwerk en hun stem creëren de beefeaters, de hellebaardiers met de platte tudorhoed op het hoofd en de puntige hellebaard in de hand, gangen in het publiek.

Rond de koningin zal men zich niet verdringen. Het protocol is héél strikt. Een ceremoniemeester stelt de koningin enkele vooraf gekozen genodigden voor. Het aangesneden thema is uiteraard neutraal. Bij de dame die naast me staat, de directrice van een ziekenhuis buiten Londen, informeert zij naar haar geboortestreek, vraagt zij wat ze doet en of het niet te moeilijk is. ‘Hoe interessant! Heel goed’, besluit de gastvrouw. De vrouw hangt aan haar lippen. Ze stamelt iets en bedankt de vorstin. ‘Thank you, Ma'am’, klinkt het, terwijl ze een lichte buiging maakt. De koningin staat al enkele meters verder en groet een andere gast. Haar vakmanschap is bewonderenswaardig.

De choreografie is ongelooflijk: hoewel ze een verschillend parcours gevolgd hebben, komen de vijf Windsors op precies hetzelfde ogenblik aan voor de koninklijke tent. Het omboordsel van de tent is versierd met afbeeldingen van Moorse hoofden, en erboven wappert de vlag. Het officiële luik is afgelopen. De koningin drinkt thee in intieme kring. De genodigden zullen haar niet meer te zien krijgen.

Maar de garden party is nog niet gedaan: 27.000 kopjes thee, 6000 glazen ijskoffie, 12.000 limonades, 20.000 sandwiches (komkommer met kaas, lever- en vispastei) en 17.000 taartjes zullen die dag worden verorberd. Meer dan 400 bedienden staan paraat. De vele boeketten rozen, gladiolen en margrieten geven de buffetten kleur. Twee orkesten van de grenadiers lossen elkaar af om luchtige melodieën te brengen. Ten laatste om 18 uur wordt het volkslied gespeeld. Het is tijd om afscheid te nemen. Vergeleken met de Windsors zijn de Ewings uit Dallas een stelletje Texaanse boerenkinkels.

* * *

De koningin hecht veel belang aan het beeld dat de buitenwereld heeft van de monarchie. Op het vlak van respect voor de etiquette en het protocol kan men haar niets verwijten. Nooit zal iets worden gedaan wat niet past bij de rang. Geen omhelzingen, geen handdrukken en zeker geen kussen. Zij bewaart afstand. Met uitzondering van haar familieleden en de andere vorsten spreekt niemand haar aan met ‘Lilibet’, het koosnaampje dat haar ouders haar gegeven hebben. Zelfs haar naaste vrienden noemen haar ‘Ma'am’. Na privédiners gaat niemand voor haar slapen. Zij verlaat steeds als eerste de kamer. In Balmoral, de koninklijke zomerresidentie in Schotland, mag niemand in de lievelingszetel van koningin Victoria gaan zitten. Die is bestemd voor de vorstin. Ze blijft op elk vlak trouw aan de voorschriften van Walter Bagehot, de journalist die in de negentiende eeuw de Britse monarchie gecodificeerd heeft: ‘Het mythische respect en de religieuze loyaliteit vormen het essentiële raderwerk van een echte monarchie.’

De koningin komt naar u toe, niet omgekeerd. Er is geen sprake van dat je haar zou aanspreken zonder dat zij eerst het woord tot jou heeft gericht. ‘Nemo me impune lacessit’ (Niemand raakt mij ongestraft aan) is dan ook de Schotse tegenhanger van ‘Honni soit qui mal y pense.’ Toen hij het lef had om zijn hand op haar rug te leggen, had de Australische eerste minister Paul Keating recht op een dodelijke blik. Naar het schijnt is hij er nog steeds ondersteboven van. In die situaties zet de vorstin haar ‘piggy face’ op, een beetje zoals de snobistische zeug uit de Muppet Show. Miss Piggy is ook de bijnaam die Elizabeth van haar personeel gekregen heeft. ‘In navolging van de leden van de oude Europese monarchieën bezit de koningin de uitzonderlijke eigenschap dat ze de mensen in de ogen kan kijken en met een enkele blik duidelijk kan maken dat ze te ver gaan’, benadrukt de vroegere koning Constantijn van Griekenland. Deze laatste leeft sinds 1974 in ballingschap in Londen en kan het goed vinden met de koningin. Wanneer men haar iets voorstelt dat haar stoort, keurt zij het nooit af. Maar haar ‘Denkt u dat het goed is?’ heeft voor haar raadgevers de waarde van een veto.

De koningin heeft eigenlijk twee kanten, maar laat die nooit tegelijk zien. Aan de ene kant is ze afstandelijk en koel, aan de andere kant attent en grappig. Maar men weet nooit met welk van de twee gezichten men te maken heeft. Een geluidstechnicus vertelt hoe Elizabeth, na haar befaamde toespraak aan de vooravond van de begrafenis van Diana, samen met hem de beelden van haar redevoering bekeek. Duidelijk tevreden met haar prestatie heeft de koningin toen een hele tijd grapjes zitten maken. Enkele minuten later, in het bijzijn van het publiek, deed ze alsof ze hem niet herkende.

Wanneer ze ‘instort’ – wat het geval was in het bijzijn van enkele vrienden tijdens de zwaarste uren van het annus horribilis 1992 – herpakt ze zich heel snel. Ze vindt haar glimlach terug en doet alsof er niets gebeurd is. De koningin lijkt op veel vlakken op een heldin van Anouilh: ‘ontroostbaar maar vrolijk’, weigerend te buigen voor de tegenslagen van het bestaan. Dit pantser versterkt de eenzaamheid van de functie. Tijdens de brand in Windsor op 20 november 1992 stond Elizabeth ontredderd voor de ruïnes van haar favoriete residentie. Niemand durfde haar te troosten. Op geen enkel ogenblik zou prins Andrew, hoewel die aan haar zijde stond, eraan denken haar te omarmen.

‘Steeds die façade’, verklaart Robert Lacey, auteur van de bestseller Majesty. ‘Het is een beschermingsmechanisme; ze heeft rond zichzelf een muur opgetrokken. Zij kent haar plaats, aan de top, als vertegenwoordiger van de hoogste belangen van de natie. Deze muur heeft het mogelijk gemaakt heelhuids de crisissen te overleven. Diana had niet begrepen dat men een afstand moet bewaren tussen het volk en zichzelf.’ De koningin moet in een sluier van mysterie gehuld blijven. Op die manier wordt de mystiek van het instituut gevrijwaard. Wanneer men dat niet doet, bestaat de mogelijkheid dat men de troon als een gewone stoel gaat beschouwen.

* * *

Achter het gezicht van de koningin schuilt een vrouw. Een glimlachende vrouw die nergens zo gelukkig en ontspannen is als op het platteland, weg van de externe invloeden. Iedere vrijdag brengt een bruine Sikorsky de koningin in de namiddag naar Windsor. Werken en wonen in Londen tijdens de week, op het platteland verblijven tijdens het weekend. Dit is waar iedereen in Engeland van droomt. Maar niet iedereen heeft het geluk een tweede, gigantisch verblijf op een boogscheut van de hoofdstad te bezitten.

Zonder dit ooit met zoveel woorden te hebben gezegd, gaf zij te kennen dat ze, indien zij had mogen kiezen, haar koninklijke bestaan zonder aarzelen zou hebben ingeruild voor een leven op het platteland. Hoewel de vorstin via haar moeder tot de hoogste rangen van de aristocratie behoort, is zij ook een perfect voorbeeld van de squire archy, de lagere landadel. De koningin deelt met de landedelmannen de voorkeur voor het buitenleven, de liefde voor honden en paarden, de passie voor de jacht. Ze houdt van picknicks en boeketten veldbloemen. In de privévertrekken van Windsor Castle drinkt ze samen met haar echtgenoot een glaasje – vaak is dit een gin tonic – voor het diner. Na een eenvoudige maaltijd, soms met een glas witte wijn, vult ze het kruiswoordraadsel van The Times in (in minder dan vier minuten). Zij puzzelt of kijkt televisie. De koningin is dol op series over bepaalde volkse aspecten van de Britse maatschappij die voor haar exotisch zijn. Vooral Eastenders kan haar bekoren. Zij gaat vroeg slapen, zelden na elf uur 's avonds.

De koningin werd opgevoed met de Bijbel en heeft, naar men zegt, ettelijke keren Paradise Lost van Milton gelezen. Zij gelooft in het Paradijs, het symbool bij uitstek van de ongerepte natuur die herinnert aan de kindertijd. Maar het beeld dat ze heeft van het platteland is niet wat de countryside vandaag is: yuppies die aristocraat spelen, kasteelhotels voor chique feesten, een ronkende 4×4… De uiterlijke tekenen van rijkdom. Het beeld dat de koningin heeft, is dat van de grootse woningen van weleer, het huispersoneel, de lange jacht en de debutantenbals. Een blank universum, christelijk en Angelsaksisch, gecreëerd rond riten en geloofsovertuiging. De enige vereniging waar zij lid van is, is het Women's Institute, een plattelandsbeweging voor vrouwen die werd opgericht in 1915 ‘om een groen en beminnelijk Engeland in stand te houden’. Een ouderwets wereldje waar men keuken- en marmeladerecepten uitwisselt, waar men kerkliederen zingt terwijl men aan het breien is. Net als haar moeder woont de koningin een keer per jaar de vergadering bij van de lokale afdeling van het ‘W.I.’ in West Newton, in de buurt van Sandringham, een van haar kastelen in Norfolk. Hier spreekt men de kasteelvrouw nog aan met ‘Lady’, de echtgenote van de dokter met ‘Madam’, en de boerin met haar voornaam.

‘Paardrijden in de velden, paardenrennen bijwonen, wandelen met de honden en belangstelling voor Schotse volksdansen.’ Dit kan men lezen op de website van Buckingham Palace wanneer men wil weten hoe Hare Majesteit het liefst haar vrije tijd besteedt op het platteland. Zoekt de koningin de affectie van viervoeters? Haar liefde voor paarden is duidelijk merkbaar op de renbaan van Ascot, waar ik haar enkele jaren geleden heb ontmoet ter gelegenheid van de King George VI and Queen Elizabeth Diamond Stakes. De doorgang naar de paddock werd versperd door de massa. Heel toevallig en totaal onverwacht stond ik plots naast de koningin, net voor het startsignaal werd gegeven. ‘Goedendag. Bent u hier met de trein naartoe gekomen?’ vroeg zij op die banale toon die zonder woorden het koninklijke begrip voor de lijdensweg van treinreizigers uitdrukt. ‘Nee, Ma'am, met de wagen.’ Met een afkeurende blik keek de koningin naar mijn mosterdkleurige Italiaanse pak dat duidelijk uit de toon viel tussen de blazers en tweed jasjes. Een licht trillen van de neusvleugels verried haar verrassing. ‘Ik denk dat het een mooie wedstrijd wordt, Ma'am.’ Het serene gezicht kreeg een norse uitdrukking, alsof haar emoties tijdens de paardenrennen alleen haar aangingen. Daar, in de paddock, bleek dat Elizabeth een deskundige kennis heeft van paarden. Ze heeft echt een goed inzicht in de stambomen en herkent in een enkele oogopslag een goed merrieveulen wanneer zij de voet, de heupen en de schouders van het dier ziet. Elizabeth houdt van renbanen, het ritmische geluid van de hoeven, het gehijg van de galopperende paarden en de geur van mest.

Op 13 juni 1981 nam Elizabeth deel aan het jaarlijkse ceremoniële groeten van de vlag. Tijdens Trooping the Colour loste een verwarde jongeman van zeventien jaar met een pistool zes losse flodders in de richting van de koningin. In amazonezit op Burmese, haar zwarte merrie, hield de ervaren ruiter haar angstig trappelende paard in toom. ‘Het waren niet de schoten die haar angst hebben aangejaagd, het was mijn eigen cavalerie’, zei de koningin toen flegmatiek. De jongeman, die deel uitmaakte van een hulpprogramma voor jongeren, werd veroordeeld tot vijf jaar effectieve gevangenisstraf in toepassing van een wet van 1842 die hoogverraad beteugelt.

Op meer dan tachtigjarige leeftijd dankt de vorstin haar trotse houding aan het jarenlange paardrijden. Nog niet zo lang geleden beoefende zij de ruitersport elk weekend en elke dag van de vakantie. Als verwoed liefhebber van de rensport bekijkt zij op televisie de heruitzending van de wedstrijden wanneer ze die niet rechtstreeks kon volgen. Ofwel worden deze proeven later via een videocassette bekeken. Naast haar privésecretaris en haar echtgenoot zijn alleen de directeur van haar stallen, de oefenmeester van de volbloeden en bepaalde fokkers in het bezit van haar gsm-nummer. Zij mogen haar op elk moment van de dag opbellen.

In meer dan een halve eeuw regeren heeft zij haar vakantie slechts drie keer in het buitenland doorgebracht, in Normandië en in Kentucky om volbloeden te kopen die bestemd waren voor haar koninklijke stallen, en in Wyoming om er een bezoek te brengen aan de directeur van de koninklijke stoeterijen. ‘Ware het niet voor mijn aartsbisschop van Canterbury, dan ging ik elke zondag naar Long-champ’, zei ze ironisch.

Haar eerste paard, Peggy, een shetlander, kreeg ze in 1932 van haar grootvader, George V. In 1947 kreeg de prinses haar eerste volbloed als huwelijksgeschenk van de Aga Khan. Zij doopte hem Astrakhan. Elizabeth koos toen eveneens haar eigen kleuren. Ze vond inspiratie in de koninklijke vlag: scharlakenrood jasje, purperrode pofmouwen, zwarte toque. Toen haar vader in 1952 overleed, erfde de nieuwe koningin zijn stallen en een dertigtal wedstrijdpaarden. In de loop der jaren heeft de huidige eigenares vier van de vijf Engelse klassiekers gewonnen. Alleen Epsom Derby ontbreekt nog om het palmares te vervolledigen. In 1974, tijdens de Prix de Diane in Chantilly, was ze erbij toen haar paard, Highclere, met twee lengtes voorsprong de favoriet Comtesse de Loir versloeg.

In tegenstelling tot prinses Anne, winnares van een gouden medaille tijdens de Olympische Spelen, of tot haar kleindochter Zara Phillips, wereldkampioene military, heeft zij na haar kroning nooit aan een wedstrijd deelgenomen. Charles II is de enige vorst die een paardenrace gewonnen heeft. De prijs die hij in 1671 won, tijdens de traditionele Town Slate in Newmarket, was… drie pond worst.

Samen met de paarden zijn ook haar honden heel belangrijk voor haar. Zij ‘vertroetelt’ haar negen corgi's en dorgi's persoonlijk. Van 's ochtends tot 's avonds volgen zij haar overal. De koninklijke corgi's stammen af van de vurige Dookie uit Pembrokeshire die in 1933 werd gekruist met de schuchtere Jane. Wanneer ze niet in het buitenland is, geeft de vorstin haar honden zelf te eten. Elke dag gaat ze samen met de hondjes wandelen. Ze is eveneens dol op haar jachthonden, zwarte labradors. De honden zijn in de kamer aanwezig wanneer zij in besloten kring luncht met persoonlijkheden van over de hele wereld. De koningin kan het gesprek met haar gasten meermaals onderbreken om tegen de honden te praten of om hen onder tafel een stukje van haar broodje toe te stoppen. Wanneer ze kleren heeft gepast, raapt Elizabeth de spelden zelf op met een magneet zodat haar geliefde dieren zich niet verwonden.

Het dier gaat nooit in de fout. Wanneer een corgi een lakei of raadsheer bijt, dan is dat omdat het slachtoffer de dieren bang heeft gemaakt. De koningin kan in ellenlange, met de hand geschreven brieven haar innige deelneming betuigen als een hond sterft, terwijl ze moeite heeft om een kattebelletje te schrijven voor een petekind dat zwaar ziek is. Een vroegere medewerker heeft dit aan den lijve ondervonden. De koningin reageerde niet op de brieven die hij haar stuurde om haar op de hoogte te brengen van zware familiale problemen. Zij nam wel uitgebreid de tijd om troostende woorden te schrijven toen zijn labrador met arsenicum vergiftigd werd. Zelfs katten, die zij zogezegd haat, hebben recht op haar medeleven. Voor haar zestiende verjaardag – honderd jaar in mensenjaren – kreeg Flook, een birmaan, een telegram met gelukwensen van Hare Majesteit.

Elizabeth is ook een ervaren duivenmelker, een activiteit die toch geassocieerd wordt met het volkse noorden van Engeland. In Sandringham heeft zij een duiventil. Bij wedstrijden wordt ze voortdurend van de resultaten van haar reisduiven op de hoogte gehouden.

Elizabeth II kan op beide oren slapen. Haar dieren zullen haar nooit ofte nimmer verraden.

‘Rugby is een spel voor straatjongens dat wordt gespeeld door heren, voetbal is een sport voor heren die gespeeld wordt door straatjongens’, luidt een alom bekend gezegde. De koningin is voorzitter van de Welsh Rugby Union, de rugbyfederatie van Wales. Haar kleinzoon William, ook een rugbyfan, is er ondervoorzitter. Zijn broer Harry heeft het monitordiploma van de Rugby Union behaald om de sport aan scholieren aan te leren. En dan is er nog haar kleinzoon, Peter Phillips, de zoon van prinses Anne. Hij maakte ooit deel uit van het Schotse jeugdteam.

In de wereld van het rugby is men beleefd, hoffelijk en heeft men respect voor anderen. Dit bevalt Hare Majesteit helemaal. In vergelijking met het pijlsnelle succes dat geoogst wordt bij het voetbal, waar schandalen – drugs, verkrachtingen, financieel gesjoemel en hooliganisme – schering en inslag zijn, is rugby een les in bescheidenheid. De koningin zou niettemin een supporter zijn van de club Arsenal. Zij ontving de spelers en de bestuursleden in februari 2007 op Buckingham Palace. ‘De koningin leek te weten wie ik ben. Ze heeft mij gesproken over koning Juan Carlos…’ verklaarde de Spaanse middenvelder Cesc Fabregas op een radiozender in zijn land.

De Windsors houden van de prijzige sporten. Prins Charles is een polo- en cricketfan. Net als de overleden hertog van Windsor is Andrew dol op golf. De hertog van Kent is gebeten door het tennis en prins Philip zeilt. De vrouwelijke Windsors hebben, zoals de traditie het wenst, meer interesse voor landelijke activiteiten in open lucht. Cricket, een toch wel aristocratisch spel, kan niet echt worden gesmaakt door de vorstin, die het spel te traag en de regels te ingewikkeld vindt. Hoewel zij het voetbal veracht, heeft ze zichzelf verplicht om het nationale elftal te bezoeken, enkele wedstrijden van de wereldbeker te volgen en Thierry Henry en zijn teamgenoten van Arsenal te ontvangen op Buckingham Palace.

Elizabeth II is geen intellectueel. In tegenstelling tot haar zus Margaret of haar moeder, toont zij weinig belangstelling voor kunst. Met uitzondering van fotografie. Haar verstrooiing is eerder van alledaagse aard.

Elk jaar gaat zij naar de Variety Show Performance in het Dominion Theatre in Londen. De grootste sterren van het variété treden er dan op ten voordele van goede doelen, onder meer de strijd tegen kanker. Het applaus dat weerklinkt wanneer zij de koninklijke loge betreedt, geeft haar duidelijk een ongemakkelijk gevoel. Een glimlach, een handgebaar en ze gaat zo snel mogelijk zitten. Haar gezicht verraadt niets wanneer zij zich na het optreden naar de coulissen begeeft. Ze drukt er de hand van de acteurs uit The Full Monty, het stuk dat het verhaal vertelt van enkele werklozen die in Sheffield een stripteaseshow met mannen opvoeren om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Hoeveel keer onderging zij niet het Land of Hope and Glory van Elgar of de pas de deux uit het Zwanenmeer? Zij houdt niet van opera en klassieke muziek, wat toch het favoriete vertier is in hogere kringen. De koningin geeft de voorkeur aan de operettes van Gilbert en Sullivan, het Engelse equivalent van de composities van Offenbach. Deze filmliefhebster – in het bijzonder van de grote Amerikaanse klassiekers – verveelt zich in het theater. Hoewel de stukken van Shakespeare doordrongen zijn van de Engelse geest, duren ze te lang voor haar en zijn ze te donker. De eigenares van een van 's werelds rijkelijkst gevulde bibliotheken leest uitsluitend officiële documenten en de telegrammen van het Foreign Office. Op het nachtkastje van Victoria lagen de boeken van de filosoof Taine en de geschiedkundige Guizot. Elizabeth is echter maar weinig geïnteresseerd in literatuur en filosofie. Naast P.D. James en Agatha Christie leest zij graag het werk van Dick Francis, auteur van politieromans die zich afspelen in het paardenmilieu. Ze leest alleen ingebonden boeken, nooit de pocketuitgave. De grote filosofische vragen kunnen haar nauwelijks boeien. De koningin staat met beide voeten op de grond. Haar filosofie is heel eenvoudig: zoek geen ingewikkelde verklaringen voor het leven.

Op het vlak van schilderkunst heeft de eigenares van een van de grootste collecties schilderijen ter wereld in het openbaar gezegd dat Holbein en Rembrandt haar voorkeur genieten. Zij houdt van aquarellen, vooral van die van Thomas Sandby, die bekend is voor zijn werken waarop Windsor en de Thames afgebeeld worden. Hoewel ze een zwak heeft voor porselein, verzamelt ze het niet. De koningin houdt van de impressionisten en heeft van haar moeder een Monet geërfd. Maar noch in Sandringham noch in Balmoral vinden we een Bacon, een Hockney of een Lucian Freud. Voor Elizabeth eindigde het tijdperk van de hedendaagse kunst in de negentiende eeuw.

* * *

Wanneer zij in Windsor verblijft, geeft de koningin er de voorkeur aan zich sportief te kleden. In deze kledij voelt zij zich opperbest. Zoals de meeste Britten tijdens het weekend, kleedt ze zich graag in Schotse stoffen. Zij draagt een waterdichte jas van het merk Barbour, platte schoenen en altijd een sjaal van Hermès en een discrete broche of een parelsnoer. Ze maakt zich weinig op. Op jeugdfoto's zien we dat ze altijd gekleed was op klassieke wijze, comfortabel en burgerlijk. Maar door de jaren heen heeft ze de kitscherige stijl van haar moeder overgenomen: mousselinen hoeden met bloemen en veren, en een zachtgroene, roze of lichtblauwe jurk vervaardigd van organdie. Haar kleermakers gebruiken graag felle kleuren die haar perzikkleurige huid en blauwe ogen tot hun recht laten komen. De kleuren zijn nooit schreeuwerig. Ze kan deze tinten wel appreciëren, omdat ze toelaten dat het volk haar gemakkelijker opmerkt tijdens een bezoek. De enige verboden kleuren zijn zwart, dat voorbehouden is aan de koninklijke rouw, en grijs, dat te flets bevonden is. Wanneer de koningin in het publiek dient te verschijnen, kiest haar kleedster, Angela, pastelkleuren voor overdag en geel of groen voor 's avonds.

De jurken, mantelpakjes en hoeden van Elizabeth II blijven de wereld verbazen. Haar garderobe werd aangepast tijdens de verschillende periodes van haar leven. Formeel in de naoorlogse jaren vijftig, de jaren van rantsoenering en conservatisme. Origineler en jonger in de jaren zestig-zeventig. De jaren tachtig luidden een terugkeer naar de traditie in, als tegenreactie op de glamourstijl van haar schoondochter Diana. Nu is de garderobe weer meer gewaagd, zonder extravagant te zijn. ‘Haar stijl is dat ze er niet echt een heeft. Die neutraliteit maakt ook haar imago en is haar sterke punt. De garderobe van de koningin is steeds voorzichtig aangepast aan het evenement en is comfortabel om te dragen’, benadrukt Joanna Marschner, de conservatrice van Historic Royal Palaces, het instituut dat aan de basis ligt van meerdere tentoonstellingen van koninklijke gewaden in Kensington Palace.

In de mode zijn of niet? Die vraag houdt de koningin nauwelijks bezig. Zij blijft trouw aan stijlvolle kwaliteit. Haar pullovers volgen de laatste mode niet en zijn niet aangepast aan het seizoen. Ze worden steevast geleverd door de achtenswaardige couturiers Pringle of Scotland en Ballantyne. En dan zijn er nog de accessoires: de grote handtas, de familiebroche, het drievoudige parelsnoer en de oorringen. De schoenen en pumps zijn, net als de handschoenen van de koningin, op maat gemaakt. In haar handtas steken altijd meerdere paren handschoenen van Cornelia James.

Deze details – een nauwkeurige combinatie van persoonlijke toetsen en een zekere gereserveerdheid – lijken onbelangrijk, maar in feite maken ze het geheel gewichtiger en dwingen ze respect af. Daarom verkiest zij bijna nooit een broek boven een jurk of mantelpak.

Glamour gaat hand in hand met vorstelijkheid, een huwelijk dat met succes gesloten werd door haar eerste couturier Norman Hartnell. Hij ontwierp haar avondjurken tot zijn dood in 1979. Zijn werk werd sterk beïnvloed door Dior, de lievelingsontwerper van prinses Margaret. Naast de jurk van haar kroning, blijft zijn beroemdste ontwerp het galakleed dat de koningin op 8 april 1957 droeg in de opera van Parijs ter gelegenheid van haar eerste officiële bezoek aan Frankrijk als vorstin. De beige satijnen jurk werd afgewerkt met napoleontische bijen en gouden margrieten ter ere van haar gastheren. ‘Ze zag er stralend uit in die jurk en monterde op die manier de Fransen op, die getekend waren door de Algerijnse oorlog’, schreef The Times op lyrische wijze.

‘De koningin heeft maar weinig interesse voor mode. Ze luistert steeds beleefd naar mijn raad, maar zou liever gewone kleren dragen omdat die comfortabel zijn. Ik zal van haar niet maken wat Givenchy van Audrey Hepburn heeft gemaakt, een gesofistikeerde pop.’ Elizabeth heeft Hardy Amies, haar andere lievelingsontwerper, deze indiscretie vergeven. Misschien omdat hij hardop zei wat zij dacht. Uiteindelijk zijn de enige kleren die de koningin echt interesseren haar avondjurken, omdat die een essentieel deel uitmaken van haar rol. Op die momenten is zij een vorstelijke verschijning, een echte koningin. Sinds Hartnell en Amies van het toneel verdwenen zijn, heeft ze geen officieel aangestelde ontwerper meer. Nu doet de vorstin beroep op de jongere generatie, vertegenwoordigd door Stewart Parvin en Karl Rehse. Voor de avond van haar tachtigste verjaardag in het Ritz Hotel in Londen had Karl Rehse een avondjurk van violette kleur ontworpen, afgewerkt met zijde en minuscule kristallen: ‘De koningin houdt van mooie stoffen. Dat is trouwens het vertrekpunt van de ontwerpen die wij voor haar maken.’

Bij de Windsor touch horen ook hoeden, nog een essentieel onderdeel van de koninklijke outfit, altijd in dezelfde kleur als de mantel. Ook hiervoor vertrouwt zij op haar erkende couturiers: Hartnell heeft eerst beroep gedaan op Aage Thaarup, daarna op de Franse Simone Mirman. Amies richtte zich tot hoedenmaker Freddie Fox en tot een andere Française, Marie O'Regan. John Anderson deed dan weer een beroep op de dameshoedenmaker Philip Somerville, die zeer geliefd was door prinses Diana. De hoed, niet te breed of te complex, verhult nooit haar gezicht en hindert ook haar bewegingen niet.

De koningin zoekt nooit zelf in catalogi of vitrines. Die taak is weggelegd voor haar kleedster, Angela Kelly. Jarenlange goede en trouwe dienst, een wederzijdse genegenheid en onvoorwaardelijke discretie bindt de twee vrouwen. De kleedster heeft meermaals per dag contact met de koningin, wat een uitzonderlijk privilege is. Zij mag als enige binnen in de kleedkamer van Buckingham Palace. Mevrouw Kelly staat ook aan het hoofd van het naaiatelier. De archieven van de koninklijke mode, waar alles neergepend staat, dateren uit de jaren twintig onder koningin Mary. Aangezien Elizabeth erg aan haar kleren gehecht is, bewaart de koninklijke garderobe al een kwarteeuw al haar modellen.

Wie koningin van het Verenigd Koninkrijk zegt, denkt meteen ook aan legendarische juwelen. In vijfendertig jaar heeft François Curiel, Europees voorzitter van het veilinghuis Christie's veilingen geleid van de mooiste collecties juwelen ter wereld. Zo had hij het genoegen de juwelen van prinses Margaret te verkopen: ‘Welke vrouw droomt er niet van de kroonjuwelen te dragen? Sinds haar troonsbestijging heeft koningin Elizabeth II heel wat outfits en juwelen gedragen. Maar nooit maakte ze een fout. Van de schitterende kleren die zij draagt tijdens staatsaangelegenheden tot de kleinste broche, steeds benadrukken de juwelen van Hare Majesteit haar natuurlijke aanzien en symboliseren ze de uitstraling van de koninklijke familie.’ Niemand ter wereld kan wedijveren met deze wonderlijke juwelen…

François Curiel droomt maar van één ding en dat is ooit de unieke verzameling te mogen onderzoeken die achter slot en grendel zit in het Jewel House van de Tower of London. Maar de Crown Jeweller, David Thomas, van het huis Garrard, is naast de koningin de enige die deze gewaden en juwelen mag aanraken. En dat geldt in het bijzonder voor de negen koninklijke kronen. Tussen deze schatten liggen de twee edelstenen die het meest tot de verbeelding spreken. De legendarische Koh-I-Noor of ‘Berg van Licht’ van honderdenvijf karaat prijkt in het midden van het kruis van Malta, dat schittert op de kroon van de overleden koningin-moeder. De Cullinan, uitzonderlijk vanwege zijn grootte, was een geschenk van de regering van Transvaal aan Edward VII in 1908 en werd in twee diamanten geslepen. De Cullinan I werd in de koninklijke scepter geplaatst, de Cullinan II in de keizerlijke kroon. We vinden er ook de befaamde roze diamant Williamson van drieëntwintig karaat terug. Het betreft een van de mooiste diamanten van die kleur, door Cartier in een bloemenbroche gezet die door de koningin gedragen werd ter gelegenheid van het huwelijk van Charles en Diana in 1981.

Maar naast deze juwelen, die aan de natie toebehoren, bezit de koningin persoonlijk een van de mooiste verzamelingen ter wereld, veilig weggeborgen in de kluizen van het paleis. Zij erfde de juwelen van haar grootmoeder Mary en van haar moeder. Daarbij komen nog de geschenken die ze kreeg en de persoonlijke aankopen tijdens veilingen. Minstens zestien tiara's – waarvan acht met diamanten, twee met saffieren, twee met parels, een met smaragden en een met aquamarijnen – een twintigtal halssnoeren en meer dan tweehonderd broches. Ze bezit de diadeem van een keizerlijke groothertogin, het Cambridge Emerald Necklace een smaragden halssnoer – een paar broches met ingelegde aquamarijnen en diamanten van Cartier die Elizabeth ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag van haar vader George VI gekregen heeft. Ze heeft ook een armband van Boucheron, gemaakt van goud, saffieren, diamanten en robijnen die ze kreeg van prins Philip. Onder andere. De nooit aflatende magie van de diamant, de aantrekkingskracht die in de Britse koninklijke familie lijkt overgedragen te worden van generatie op generatie, blijft een symbool van de duurzaamheid van het instituut. ‘Diamonds are a girl's best friend’, zong de onvergetelijke Marilyn Monroe in de film Gentlemen Prefer Blondes. Edelstenen hebben vooral de neiging de hartsvriendinnen van koninginnen te worden.

* * *

Jaar in jaar uit, dag na dag, is het leven van de koningin gepland. Zij brengt haar vakanties altijd door op haar domeinen. In de zomer in Balmoral, midden in de Schotse hooglanden, in de winter in Sandringham, in het vlakke Norfolk. Nooit heeft zij het ook maar overwogen om te gaan zonnebaden op een strand in de Antillen. Haar huid verdraagt geen zon. Met tea time, om 17 uur precies, valt niet te spotten. Toch heeft deze stiptheid haar er niet van weerhouden de zanger Mick Jagger in de adelstand te verheffen nadat hij het lef had in zijn hit Live With Me te zingen dat ‘hij smerige gewoontes heeft en thee drinkt om drie uur’. Het brouwsel wordt verplicht opgediend met sandwiches, cake en crumpets die in de keukens van het paleis bereid worden. Zij raakt ze nauwelijks aan.

Wanneer zij naar het buitenland reist, zit in haar bagage altijd een elektrische waterkoker om thee te zetten. Ook een hoofdkussen met pluimen, flessen Malvernwater, potten marmelade met sinaasappel en haar favoriete droge koekjes – Schotse zandkoekjes – ontbreken nooit. Ze houdt van diners in intieme kring ‘met aangename mensen’, wist een van haar vriendinnen te vertellen. Tijdens picknicks of zondagse maaltijden, wanneer een deel van het personeel verlof heeft, ruimt zij zelf de tafel af. De disgenoten worden gevraagd aan tafel te blijven zitten. Zij mogen alleen de kaarsen doven. Hare Majesteit is ontzettend bang dat ze haar vingers zou verbranden.

De koninklijke levenswijze, compleet met tocht en het gebrek aan comfort, is eerder sober. Deze kille soberheid van de twee kastelen, die haar persoonlijk toebehoren, staat in schril contrast met de weelde van de residenties van de andere grote families in het koninkrijk. Vergeleken met aristocratische kastelen als Chatsworth of Blenheim, geeft Sandringham, een koninklijk verblijf uit de negentiende eeuw, echt een kleinburgerlijke indruk. De appartementen op de gelijkvloerse verdieping die openstaan voor het publiek, laten toe dit conformistische en bescheiden aspect van de persoonlijkheid van Elizabeth II te vatten. In de salon liggen de stukjes van een niet-afgewerkte puzzel naast vergeelde nummers van Country Living, een select maandblad gewijd aan het leven op het platteland. Er staan enkele familiefoto's naast de paardensporttrofeeën. In de eetkamer staat de tafel gedekt. Op de placemats staan de paarden uit de stallen van Hare Majesteit afgebeeld. Het menu is opgesteld in het Frans. De koningin neemt nooit plaats aan het hoofd van de tafel. Ze gaat altijd tussen haar genodigden zitten. Deze vrouw, een van de rijkste van het land, heeft een hekel aan verspilling. In haar kastelen staat de verwarming laag en zijn de lichten vaak gedoofd. Aan de genodigden wordt gevraagd dikke truien mee te brengen. Het personeel verdient het minimumloon, maar krijgt in ruil, volgens de vaste formule, kost en inwoning. De koningin is uiterst praktisch aangelegd. Op de vraag van de ministers die wilden weten welk geschenk zij van de natie wenste voor haar zilveren jubileum in 1977, gaf zij als antwoord: ‘Een koffiezetapparaat.’

* * *

Wanneer Elizabeth II reist, stelt zij haar eisen. Zo heeft het paleis, bij haar officiële bezoek aan Zuid-Afrika in november 1999, naar de twee hotels waar zij zou verblijven een lijst met aanbevelingen gestuurd: geen anjers, geen kruiden, geen televisie op de kamer en geen donsdekens. Het moeten altijd katoenen lakens zijn. Ze is dol op witte rozen. Haar enige echte fobie is de sigaret, sinds haar vader, een verstokte roker, gestorven is aan longkanker. Haar koffers – honderdzevenenveertig bij haar bezoek aan Frankrijk in 1992 – die acht dag-ensembles en vier avondtenues bevatten, worden gemerkt met een geel etiket, een kleur die is voorbehouden aan de koningin en… de paus.

De vorstin is niet ijdel en kijkt zelden in de spiegel. Haar kapsel, dat de bijnaam ‘lijmhelm’ gekregen heeft, is al jarenlang hetzelfde. Het is uit de mode en een beetje stijf. Dat is echter niet uit conservatisme, maar er is een praktische reden. De krullen laten haar toe zonder problemen een kroon of diadeem te dragen. Zij heeft haar haren nooit gekleurd, net zoals de meeste Engelse vrouwen van haar generatie, trouwens. Grijs of wit haar is er de norm voor oudere mensen. Het enige wat ze vaak gebruikt, is lippenstift.

Een andere eigenschap is haar stevige bouw. Tijdens recepties kan ze met een stalen gezicht uren blijven staan. Ze is een ‘koudbloedig dier’ dat nooit zweet. De koningin vertrouwt op homeopathie voor haar verzorging en heeft lange tijd alleen last gehad van sinusitis. Onlangs werd ze door problemen aan de rug en de knieën verplicht haar activiteiten terug te schroeven. Haar goede gezondheid maakt haar niet echt gevoelig voor de gezondheidsproblemen van anderen. Zij negeert verkoudheden en praat nooit over ouderdomskwaaltjes. Tijdens bezoeken aan ziekenhuizen, waar ze een hekel aan heeft, gaat ze nooit op de rand van het bed zitten. Uit angst voor een voedselvergiftiging eet zij nooit schaaldieren of schotels die te exotisch of te sterk gekruid zijn.

Elizabeth II, die voor de oorlog geboren werd, is erg preuts, net als haar Schotse moeder en mogelijk ook haar grootmoeder. George V en George VI waren ook nogal stijf. Nooit werd zij in badpak gefotografeerd. Zij heeft slechts één man gekend tijdens haar leven. Ze spreekt Philip nooit met ‘schat’ aan, altijd met zijn voornaam. In het openbaar toont ze nooit haar genegenheid. De koningin loopt nooit aan zijn arm en ze lopen nooit hand in hand. Er wordt gezegd dat ze de afkeer van de vrijgevochten wereld waarin haar oom Edward VIII leefde van haar moeder heeft geërfd.

Lange tijd werden mensen die scheidden uit het hof verbannen, wat het toppunt van hypocrisie is wanneer we de liefdesperikelen van haar zus, prinses Margaret, en van de koninklijke kinderen bekijken. In de jaren negentig volgden schandalen en catastrofes, in het bijzonder het overlijden van Diana, elkaar in een sneltreinvaart op. Het is pas toen dat Elizabeth de zeden van haar eeuw begon te aanvaarden en wat van haar stijfheid verloor. De laatste jaren heeft ze het gemaskerde bal bijgewoond dat op het einde van de zomer door het personeel van Balmoral georganiseerd wordt. Maar ze heeft zich nog nooit verkleed. En tot nu toe heeft niemand zich in haar aanwezigheid als de koningin durven voordoen.

In 1980, tijdens een officieel bezoek aan België, woonde de koningin in de Muntschouwburg de Bolero van Ravel bij, een productie van Maurice Béjart. ‘Niet erg gepast’, zei ze over de homo-erotische uitstraling van het ballet toen ze het gebouw verliet. Op Buckingham Palace zijn er natuurlijk bedienden geweest die zich hebben geout als homo. Zolang zij hun functies naar behoren uitvoeren en discreet blijven tijdens hun vrijetijdsbesteding, heeft de koningin er niets op aan te merken. Maar wanneer de verantwoordelijke van de koninklijke veiligheid op Buckingham Palace in 1984 in bed betrapt wordt met een mannelijke prostitué, wordt hij verplicht zijn ontslag in te dienen. Men zegt dat de koningin erg aangedaan was door het vertrek van haar favoriete agent, maar dat zij van mening was dat zijn privéleven hem kwetsbaar maakte voor eventuele chantage. Zolang de evolutie van de maatschappij niet indruist tegen haar diepste religieuze overtuigingen, aanvaardt zij haar. Het was echter niet van ganser harte dat zij in 2005 instemde met het burgerlijke homohuwelijk.

Zij, die in 1955, onder druk van de conservatieve regering, haar veto stelde tegen het huwelijk van haar zus met een gescheiden man, gaat er vandaag mee akkoord dat William zijn vriendinnetje meebrengt naar Clarence House. Ze heeft een zwak voor Zara Phillips, de dochter van prinses Anne, die een aanhanger is van piercings, haar leven deelt met een jockey en zelfs geposeerd heeft voor Hello, de parel van het celebrity news. Ze apprecieert echter niet alle veranderingen in haar koninkrijk en voelt zich niet altijd thuis in het hedendaagse Engeland. Maar ze aanvaardt het wel. Heeft ze een andere keus?

Haar lach lijkt op het gehinnik van een paard en is nogal mannelijk. De koningin aanvaardt noch agressieve humor, noch vulgariteit. De werkelijkheid overtroeft echter de fictie: Elizabeth bevindt zich vaak in situaties die geen enkele scriptschrijver zou overwegen. Zo werd zij op een dag in een winkel in het dorp Sandringham door een klant aangesproken die haar heel beleefd zei: ‘Verontschuldig mij, maar u lijkt op de koningin.’ ‘Dat stelt mij gerust’, antwoordde de vorstin. Tijdens een familiediner viel zij bijna op de grond toen een majordomus haar stoel te snel wegtrok. Ze vond het incident bijzonder grappig en is de onhandige bediende, die in alle staten was, later een hart onder de riem gaan steken. Tegen een hoveling met twee glazen wijn in de hand, zei ze: ‘De aanwezigen zijn toch niet zo vervelend!’ Toen een afgevaardigde de opmerking maakte dat het vermoeiend moet zijn om zoveel onbekenden te ontmoeten, antwoordde Hare Majesteit laconiek: ‘Het is minder zwaar dan het lijkt. Ik moet mij niet voorstellen. Ze weten wie ik ben.’