VII
De diplomate

De koningin heeft haar hele leven gereisd. Van alle Britse vrouwen heeft Elizabeth II, hoewel ze een echte huismus is, waarschijnlijk het meest gereisd ter wereld. Een glimlachende kilometervreter. In 2007 staan op haar teller tweehonderdtweeënzestig officiële buitenlandse bezoeken in honderdeenendertig landen, goed voor zes keer de omtrek van de wereldbol. Ze heeft alles gezien, de Grote Muur in China, de Taj Mahal, het tropisch regenwoud, de geisers in Nieuw-Zeeland, het Groot Barrièrerif… Ze stond zowel voor uiterst onaangename als heel aangename verrassingen. Met uitzondering van Kameroen heeft ze alle naties van het Gemenebest bezocht. Drieënvijftig landen. Ze bezocht Canada, haar lievelingsland, eenentwintig keer. Ze ging vijftien keer naar Australië en vijf keer naar Jamaica en Nieuw-Zeeland. Altijd zonder paspoort, want zij is vrijgesteld van het dragen van dit document.

In Europa is Frankrijk het land dat het meest door Elizabeth II werd bezocht. Ze heeft er vier staatsbezoeken op haar naam staan, in 1957, 1972, 1992 en 2004. In 1948 was Frankrijk ook de bestemming van de eerste buitenlandse reis van prinses Elizabeth en de hertog van Edinburgh. Zij had in 1947 voor de eerste keer het Britse grondgebied verlaten, maar dat was om naar Zuid-Afrika te gaan, een dominion van de kroon.

Die loyaliteit aan Frankrijk kan misschien worden toegeschreven aan haar Franse afkomst. Haar voorouder, Alexandre Desmier, heer van Olbreuse, Antigny, Le Beugnon en La Bruère, werd in 1608 in La Rochelle gedoopt. Deze edelman, een protestant uit een oude familie van de Poitou, die getraceerd kan worden tot in de veertiende eeuw, had vier kinderen. Zijn dochter Eleonore is de link met de koning van het Verenigd Koninkrijk, George I, de betovergrootvader van koningin Victoria. Onder het vakantiepseudoniem ‘Lady Balmoral’ verbleef deze laatste trouwens vaak in Nice, wat aanleiding gaf tot het bouwen van het hotel Excelsior Regina Palace in onvervalste belle-époquestijl. Het huidige Regina.

Elizabeth II spreekt in elk geval perfect Frans. Bij de overhandiging van de geloofsbrieven door de ambassadeurs van Franstalig Afrika houdt zij eraan met hen de taal van Voltaire te spreken. Wanneer ze geheimen uitwisselden, spraken de koningin, haar moeder en haar zus, prinses Margaret, Frans. Tot groot ongenoegen van prins Philip, die zelf Duitstalig is en slechts gebrekkig Frans spreekt.

In Buckingham Palace is Frankrijk alomtegenwoordig. Het turkooiskleurige servies van Sèvres, dat wordt gebruikt voor de grote gelegenheden, is een persoonlijk cadeau van koning Lodewijk XVI aan de hertogin van Manchester. De Franse handelaars zijn met zes champagnehuizen en een cognacproducent de eerste buitenlandse hofleveranciers. Elke ochtend, bij de aflossing van de wacht voor Buckingham Palace, slaakt de bevelhebber van de grenadiers, gekleed in zijn zwarte berenmuts en grijze overjas, ruwe en verscheurende kreten in Oudfrans. Zelfs het God Save the Queen, het volkslied van deze fiere natie, vindt zijn oorsprong in de Franse taal. Händel zou dit lied, gecomponeerd door Lully, gehoord hebben aan het hof van Lodewijk XI en in zijn bagage meegebracht hebben naar Londen. Een van de eerste gevallen van muziekpiraterij… Soms stak de vorstin om privéredenen het Kanaal over om volbloeden te kopen in Normandië. Zo heeft zij in de jaren zestig meerdere stoeterijen bezocht, onder andere die van Le Pin in de Orne, die werd gesticht door Colbert. In de paardenfokkerij van Meautry in de Calvadosstreek heeft ze een merrie laten dekken door Exbury, een hengst die eigendom was van Guy de Rothschild. In 1972 werd de grote paardenliefhebster na een wolkbreuk op een marsveld voorgesteld aan de stalmeesters van het Cadre Noir de Saumur. Daarna stuurde ze een telegram met felicitaties: ‘Het spijt mij alleen dat het weer hen ongetwijfeld enig ongemak heeft bezorgd.’ Het bewijs dat zij de Franse ruitertraditie bewondert, liegt er niet om. Tweeëndertig jaar later, naar aanleiding van het honderdjarige bestaan van de Entente Cordiale, was het haar wens het Cadre Noir opnieuw aan het werk te zien. Toen door het Noord-Ierse conflict begin jaren zeventig de koninklijke stallen geen paarden meer konden aankopen in het groene Eire, heeft Frankrijk het van Ierland overgenomen. De laatste jaren heeft de vorstin paarden gekocht in Kentucky in de Verenigde Staten, in de stoeterij van Will Farish, die lange tijd de ambassadeur van president Bush in Londen was.

Wat betreft het uitlenen van kunstwerken uit de Royal Collection aan het buitenland, zijn de Franse musea door Hare Majesteit in de watten gelegd. In het bijzonder het Louvre, het kasteel van Versailles en het Grand Palais. Het Petit Palais heeft in 1988 achttien doeken van de victoriaanse schilder Winterhalter te leen gekregen, het Musée des Arts Décoratifs genoot in 1993 het voorrecht om eenentwintig kunstvoorwerpen van Fabergé tentoon te mogen stellen en in 2004 ontving het Louvre eenentwintig tekeningen van Da Vinci.

Ook de koningin-moeder hield ontzettend veel van Frankrijk. Zij bracht er heel vaak haar vakantie door in de Loirevallei en de Dordogne. Ze apprecieerde de cultuur en kocht een Monet en een Fantin-Latour. De weduwe van George VI was vooral de verzetsstrijders van het vrije Frankrijk toegewijd, die in Londen hun toevlucht hadden gezocht en van wie zij de erevoorzitster is geweest. In 1998, na de finale van de wereldbeker, dronk zij op de overwinning van Frankrijk op Brazilië en zong zij de Marseillaise.

* * *

Sta me toe een persoonlijke herinnering aan te halen die mij altijd is bijgebleven. Op een dag werd ik opgebeld door de secretaresse van de Master of the Royal Household: ‘Mijnheer Roche, bent u vrij op 18 november, want de koningin en de hertog van Edinburgh zouden u graag op Windsor uitnodigen?’ Ik dacht eerst dat iemand mij voor de gek hield, tot ik de magische woorden ‘Entente Cordiale’ hoorde. Ongelooflijk. Ik werd uitgenodigd voor het staatsbanket op 18 november 2004 van Hare Genadige Majesteit, ter ere van president Chirac, naar aanleiding van het honderdjarige bestaan van de Entente Cordiale.

De Horse Guards met hun schitterende helm en de hellebaardiers, gewapend met een lans, staan stokstijf aan de ingang van het kasteel van Windsor. Het rode tapijt is even dik als een perk aardbeienplanten. In de hal hangen portretten van Normandische voorouders, de Tudors, de Stuarts, de Oranjes en de Saksen-Coburgs. Wie de koningin benadert, doet dit volgens een strikt protocol. Het lijkt wel een zorgvuldig uitgevoerd menuet. Eerst wordt de genodigde ontvangen door een hofmaarschalk. Vervolgens stelt een lakei hem voor aan een militair, die hem op zijn beurt toevertrouwt aan een diplomaat. Ten slotte brengt een deurwachter hem naar de reusachtige paarse salon waar de honderdveertig genodigden genieten van een aperitief – champagne of water – terwijl het orkest van de Guard op de achtergrond speelt. In het boekje dat elke aanwezige ontvangt, staan de volgorde van de koninklijke processie, het menu, de wijnlijst – volledig samengesteld uit Franse wijnen – de muzikale begeleiding en de tafelschikking. De mannen dragen een smoking – ‘geen medailles’, staat vermeld op de uitnodiging – en de vrouwen een lang kleed. De kleine tentoonstelling van voorwerpen, brieven en etsen, die verband houden met Frans-Britse staatsbezoeken uit de tweede helft van de negentiende eeuw, trekt maar weinig kijklustigen. Iedereen wacht alleen maar op de gastvrouw.

Tactvol maar beslist vormt de ceremoniemeester een wachtrij voor een enorme dubbele deur. Aan de andere kant wachten de koningin en de president van de republiek ons op. Na het ‘Sesam open u’ overhandigt iedere genodigde hem zijn visitekaartje. ‘Marc Roche’, dondert zijn stem als die van een acteur in een Shakespearedrama. Koningin Elizabeth II glimlacht goedmoedig en reikt mij een witgehandschoende, zachte hand. Zij draagt een witgrijze jurk die het figuur van de bijna tachtigjarige flatteert, een diadeem met diamanten en, zoals gewoonlijk, een halssnoer met drie rijen parels. De handdruk van Jacques Chirac is stevig. Bernadette Chirac glimlacht discreet. De hertog van Edinburgh, die bekendstaat voor zijn stiptheid, is duidelijk misnoegd. Mijnheer en mevrouw Chirac, die om kwart over zes verwacht werden, zijn meer dan een uur later aangekomen. De stoet werd tegengehouden door verdedigers van de drijfjacht die de regering wenst te verbieden.

Het echtpaar Chirac zal de nacht doorbrengen in Windsor Castle, de lievelingsverblijfplaats van de koningin, haar home, sweet home. De president en zijn echtgenote verblijven in appartement 240, met een adembenemend uitzicht op het park. Het kasteel is voorbehouden aan speciale gasten – Mandela, Reagan, Gorbatsjov, Chirac – tijdens uitzonderlijke gebeurtenissen. De anderen zullen afzakken naar Buckingham Palace.

Nadat de genodigden zijn voorgesteld, gaat iedereen naar de eetzaal. In St. George's Hall eet men in een grandioos decor, waarmee alleen de spiegelgalerij in Versailles kan wedijveren! De neogotische stijl, het eikenhouten plafond in de vorm van een omgekeerde romp van een schip en versierd met de wapenschilden van de Orde van de Kousenband vereeuwigt in deze zaal de illusie van een koninklijke superioriteit. Het Engeland van gisteren kijkt met minachting neer op dat van vandaag.

De reusachtige mahoniehouten tafel, waaromheen de genodigden plaatsnemen, is overladen met zilverwerk en kandelaars. Niet voor, zoals in Frankrijk, maar rechts van elke genodigde staan zes glazen, geplaatst in de volgorde waarin de dranken worden opgediend: champagne (2), witte wijn, rode wijn, water, port. Het zilveren bestek is versierd met het koninklijke monogram. De borden zijn van verguld zilver, massief zilver bedekt met een laagje goud. Schalen met mandarijnen, ananassen, druiven en lychees werden op gelijke afstand van elkaar op de tafel geplaatst. De boeketten ontnemen het zicht op de overbuur niet. Deze zit op een afstand van minstens drie meter. De genodigden, die stijf op hun stoel zitten, zijn verplicht de ellebogen tegen het lichaam te houden.

Zijn plaats vinden is een echt huzarenstukje. De verschillende leden van de koninklijke familie, die om de twintig genodigden zitten, dienen als herkenningspunt. De Windsors zijn de enigen die de tafelschikking niet hoeven te raadplegen: het protocol voor grote koninklijke diners, die worden aangeboden aan belangrijke buitenlanders, verandert nooit.

Twee Franstaligen flankeren deze correspondent van Le Monde, ongetwijfeld om hem in het oog te houden: Robin Janvrin, de privésecretaris van de vorstin, en een vroegere Britse ambassadeur.

Alle genodigden hebben plaatsgenomen. Het orkest van een van de koninklijke regimenten begint de mars van de grenadiers te spelen. De royals en hun genodigden maken hun intrede in St. George's Hall. Vooraan loopt de koningin, vergezeld van president Chirac. Dan volgen de hertog van Edinburgh en mevrouw Chirac. De laatsten in de rij zijn de prins van Wales en de Franse ballerina Sylvie Guillem. In die tijd was Camilla nog persona non grata op het paleis. Niet minder dan zeven leden van de koninklijke familie werden voor de gelegenheid gemobiliseerd. Iedereen gaat staan. De vorstin gaat zitten. De genodigden gaan op hun beurt weer zitten. Het ballet doet denken aan de Shaddocks uit de gelijknamige tekenfilm. De handen van de koningin rusten op haar knieën, die van mijnheer Chirac op de rand van de tafel. De Frans-Britse vriendschap verhindert niet dat culturele verschillen blijven bestaan.

Op neutrale toon brengt de vorstin een toost uit op de Entente Cordiale, ‘die vooral onze twee volkeren aanbelangt, afkomstig van waar ook ter wereld… die samenwerken aan een gemeenschappelijk doel en een gedeelde visie’. De president van de republiek bedankt de vorstin in het Engels voor haar ‘uitzonderlijke uitnodiging’ in deze ‘historisch beladen’ plaats, alvorens in het Frans verder te gaan. Het gevolg gaat weer staan. Opnieuw zie ik de Shaddocks voor mij. Uitwisselen van toosts. Mijn buur, de ambassadeur, vindt dat zijn champagne, Krug van 1982, een goed jaar, een lichte kurksmaak heeft. De nationale volksliederen worden gespeeld.

Laat het feest beginnen! Het banket van de Windsors verloopt vlekkeloos dankzij een systeem met lichten, verborgen achter een muur van bloemen. Zolang het licht op rood staat, blijven de honderddertig bedienden en lakeien waar ze zijn. Wanneer het licht oranje wordt, bereidt het personeel zich voor op wat komen gaat. Bij groen licht begint het ballet van de bedienden, gekleed in mooie livreien met vijf grote vergulde knopen op de mouwen en versierd met het wapenschild van de koningin (de gepoederde pruiken werden na de oorlog afgeschaft). Op de verdieping speelt het orkest sfeermuziek. Alleen de aankondiging van een promotie voor wasmiddel ontbreekt nog om zich in een supermarkt te wanen.

Hare Majesteit is bediend… De menu's van de officiële banketten worden altijd in het Frans geschreven, vermoedelijk als eerbetoon aan de voorouders van de Windsors, afkomstig uit Normandië en Anjou. Eerste gang: ‘Tongfilet Grand-Duc’, erg gesmaakt door de koningin, geserveerd met een Chassagne-Montrachet van 1999. Tweede gang: ‘Rundertournedos met wilde champignons’, opgediend met seizoensgroentjes, broccoli met Hollandse saus en aardappeltjes. Alles rijkelijk overgoten met een Saint-Julien van 1990. ‘De tournedos heeft geleden onder de vertraging van de president’, mompelt de ambassadeur. Hij heeft duidelijk geen medeleven met de koninklijke keuken. Geen kaas, maar wel een crème brûlée als dessert, met een uitmuntende portwijn van 1963. Het fruit wordt opgediend, maar een lychee met vork en mes pellen, schrikt zelfs de grootste lefgozers af. Ik schuif hem opzettelijk terzijde. Een dieetmenu in vergelijking met de twintig gangen uit het edwardiaanse tijdperk, zoals beschreven in het koninklijke paviljoen van Brighton. Hare Majesteit, die eet als een mus, kieskauwt.

Wanneer het orkest On the Quarter Deck begint te spelen, een oorlogsmars van de Royal Navy, staat de koningin op. Iedereen gaat naar de salon voor de koffie, zonder digestief. Bedienden bieden de liefhebbers van een havanna sigaren aan. Windsor Castle is geen openbaar gebouw. Tabak is er dus niet verboden, ook al zou Elizabeth, die zelf nooit heeft gerookt, daar geen traan om laten. Op dit uur van de avond komen de tongen los. Een volledig ontspannen Tony Blair spreekt mij vriendelijk aan in het Frans: ‘Jammer genoeg verkeer ik niet vaak genoeg in de gelegenheid om mijn Frans te oefenen.’ Maar het wantrouwen blijft: ‘Jullie journalisten maken me het leven zuur.’ De trainer van voetbalclub Arsenal, Arsène Wenger, komt bij ons staan. Ze praten in het Engels over wat ze afleiden uit de tabloids. Even later gaat het gesprek over de noodzaak om in vorm te blijven en dan kiezen ze het hazenpad. ‘De ontbrekende wapenschilden zijn deze van de ridders die de orde onteerd hebben’, vertelt de bibliothecaresse van Windsor mij over de lege plaatsen op het plafond. Was het voor de soort seksuele uitspattingen die dagelijks in de roddelpers worden uitgesmeerd? ‘Neen, ze hebben het vaderland verraden’, antwoordt zij zonder meer.

De leden van de Windsorclan maken graag een praatje. Ze zijn heel vriendelijk, ook al gaat het gesprek zelden over meer dan de clichés. Er is geen sprake van dat iemand met de koningin spreekt zonder de toestemming van de ceremoniemeester. Wat mij betreft, stelt hij zich onverbiddelijk op. Misschien was ik te ongeduldig en heb ik, in mijn haast om vooraan te staan, enkele genodigden opzij geduwd. Waardoor ik mijn doodvonnis heb getekend.

Ondanks het late uur wonen de koningin en haar echtgenoot om 23 uur een vertoning bij van enkele uittreksels van de musical Les Misérables. Het spektakel eindigt met een revolutionaire scène waarin twee acteurs met een blauw-wit-rode vlag zwaaien. Een diplomatieke regisseur heeft de Union Jack aan het stuk toegevoegd. De boodschap is duidelijk: lang leve de Entente Cordiale!

Wanneer zij zich naar haar appartementen begeeft, vertrouwt de koningin een lid van het gevolg van het Elysée in het Frans toe: ‘Ik heb een fantastische avond gehad.’

* * *

Tijdens haar eerste bezoek aan Frankrijk, op Pinksteren 1948, met haar echtgenoot, is de prinses zwanger van Charles. Het bezoek heeft geen officieel karakter. Het is een tweede huwelijksreis. Door de naoorlogse beperkingen had Elizabeth zich voor die gelegenheid geen nieuwe jurken kunnen aanschaffen. En door de beperkingen die waren opgelegd op het vlak van voedselvoorziening had George VI ook discreet gevraagd om het diner in het Elysée te beperken tot vier gangen in plaats van elf, zoals het geval was geweest tijdens het bezoek van de koning in 1938. President Auriol overhandigt de prinses het Grootkruis van het Légion d'Honneur. Ondanks haar zwangerschap wordt de reis van vier dagen – Versailles, het Trianon, Fontainebleau, privéavond in La Tour d'Argent – in een hels tempo afgelegd. ‘Het prinsesje’, zoals Parijs haar noemt, bezoekt Chez Carrère, het beroemde cabaret in de rue Pierre-Charron, om er onder andere Piaf La Vie en Rose te horen zingen en er te luisteren naar les Compagnons de la Chanson en Henri Salvador. De prinses drinkt Pommery, de hertog whisky. Elizabeth danst met Philip enkele slows en trage walsen. Het echtpaar begeeft zich ook zonder escorte naar het kasteel van Vaux-le-Vicomte om er de nymfen en watergodinnen te zien waarover haar huisonderwijzeres in haar kindertijd had verteld. ‘Ik geloof dat er een les te trekken valt uit de geschiedenis van onze beide volkeren. Wij hebben het recht deze les aan te bieden aan een wereld die op een tragische wijze wordt verscheurd. Zij die het willen, zullen er de lessen in vinden die de belofte voor een betere toekomst voor Europa met zich meedragen’, verklaart zij in het Frans tijdens het bezoek aan de Britse tentoonstelling in het Gallieramuseum. ‘Haar accent is nauwelijks merkbaar – de letter r en de letter a hier en daar valt een klank weg en zij spreekt met een zekere warmte in haar stem’, meent Le Monde op 15 mei 1948. De commissaris van de republiek op de tentoonstelling is een zekere Georges Pompidou. In het Elysée weigert Elizabeth de sigaretten en de likeur en uit hoffelijkheid brengt het gevolg de volgende twee uur zonder tabak door. Na afloop van de receptie, zonder rekening te houden met het protocol, vertrouwt de republikein Auriol, vroeger lid van het Front populaire (Volksfront), aan Agence France-Presse toe: ‘Ik ben bijzonder geraakt door haar elegantie, haar charme, haar bescheidenheid, haar waardigheid.’ De enige schaduw die over het bezoek wordt geworpen, is het feit dat generaal De Gaulle niet werd uitgenodigd voor de receptie die werd georganiseerd in de ambassade van Groot-Brittannië. Het Foreign Office was bang Auriol tegen zich in het harnas te jagen door deze onverzettelijke tegenstander van de Vierde Republiek te ontvangen.

Eenmaal op de troon heeft Elizabeth II alle presidenten van de Vierde en Vijfde Republiek gekend. En natuurlijk nam De Gaulle een bijzondere plaats in door de broederband die in oorlogstijd was gesmeed. Engeland was de wieg van het vrije Frankrijk en de herinnering aan die periode heeft tussen de stichter van de Vijfde Republiek en de koninklijke familie sterke banden gesmeed die elke politieke storm kunnen overleven. Het is in Londen dat de generaal geleerd heeft een man van het volk te zijn. Wanneer hij in 1944 voor zijn terugkeer naar Frankrijk in Buckingham Palace op audiëntie wordt ontvangen, vertrouwt De Gaulle de echtgenote van George VI toe: ‘Mevrouw, de koning en u zijn de enige personen die zich altijd begripvol en menselijk hebben opgesteld tegenover mij tijdens mijn ballingschap in Londen.’

Het officiële bezoek van president De Gaulle in 1960 staat in ieders geheugen gegrift. Om dit historische bezoek voor te bereiden schrijft de eerste minister Harold MacMillan aan de koningin: ‘Mevrouw De Gaulle is erg verlegen en spreekt bijna geen Engels. Het is een vrouw met karakter. Ik heb horen vertellen dat zij de enige persoon is die indruk kan maken op de generaal, hoewel dit weinig waarschijnlijk is.’

In Le Fil de l’épée veroordeelt de man van 18 juni wat hij de ‘illusies van het sentiment’ noemt en schetst hij zichzelf als onverstoorbare en kille leider. Wanneer de generaal echter de stad terugziet waar hij na de nederlaag van 1940 als volledig onbekende rebel aankwam, wordt hij overmand door emoties. Het Verenigd Koninkrijk verwelkomt hem met muziek, oorverdovend gejuich en veel pracht en praal. Geen enkele Londenaar herinnerde zich ooit een dergelijke massa, meer dan honderdduizend personen tussen Victoria Station en Buckingham Palace, samen te zien stromen om een buitenlands staatshoofd te verwelkomen bij zijn aankomst in de hoofdstad. De Gaulle is ontroerd. In Buckingham Palace overhandigt de koningin aan de generaal in uniform het halssnoer van de Orde van Victoria, een van de hoogste Britse onderscheidingen. De vorstin formuleert hiermee een antwoord op het Kruis van de Bevrijding, de onderscheiding die Frankrijk de dag ervoor postuum aan koning George VI had toegekend. Elizabeth heeft aan alle details gedacht: Franse boeken op het nachtkastje, mineraalwater waar hij van houdt, het Kruis van Lotharingen gedrukt op het menu van het diner in Buckingham.

Na de luister is het tijd voor een pelgrimstocht. In Carlton Gardens, gedurende vier jaar de zetel van het vrije Frankrijk, een belangrijk centrum van het verzet, verklaart de generaal: ‘Dit was het grootste moment van ons leven, in elk geval van het mijne.’ Vervolgens brengt hij, los van het programma, een bezoekje aan Winston Churchill, zijn oude wapenbroeder, voor een kopje thee met koekjes. Tijdens het diner, aangeboden door de president van de republiek op de Franse ambassade, zit de koningin, die het Grootkruis van het Légion d'Honneur draagt, aan zijn rechterhand. De sfeer is zo hartelijk dat ze 11 Kensington Palace Gardens met een twintigtal minuten vertraging verlaat. Op de terugweg vertrouwt ze haar man toe hoeveel bewondering ze heeft voor het Franse staatshoofd. Hij had de genodigden toegesproken zonder aantekeningen te gebruiken. Deze rondreis van twee dagen is legendarisch geworden omdat ze een veel grotere uitstraling had dan die van het jaar ervoor. Toen kwam een andere oorlogsheld, de Amerikaanse president Eisenhower, op bezoek.

Ter herinnering aan die belangrijke vriendschap heeft de koningin-moeder in 1993 persoonlijk het standbeeld van het staatshoofd van het vrije Frankrijk ingehuldigd in Carlton Gardens.

‘Wij rijden misschien niet aan dezelfde kant van de weg, maar we gaan wel dezelfde richting uit’, verklaarde de koningin in 1972 tijdens haar bezoek aan Parijs aan de anglofiele Georges Pompidou. Frankrijk had toen net het dubbele veto van De Gaulle tegen het toetreden van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Gemeenschap opgeheven. In zijn boek La vie quotidienne à Buckingham noteerde Bertrand Meyer de getuigenis van mevrouw Claude Pompidou over dit bezoek: ‘We hebben zoveel moeite gedaan om haar op het Elysée te ontvangen, we wensten zo dat alles perfect zou zijn. We zeiden tegen elkaar: “We zullen het nooit zo goed kunnen krijgen als wat zij ervan verwacht.” En uiteindelijk was zij ontzettend charmant. Veel eenvoudiger dan wat men zich kan inbeelden.’ Aan het Trianon beging president Pompidou een zware misstap door de arm van zijn bezoekster vast te nemen om haar naar de hoogwaardigheidsbekleders te leiden. ‘Hij wist niet dat het verboden is. Ik ook niet’, zegt mevrouw Pompidou. De koningin heeft het hem niet kwalijk genomen. Het is waar dat het in een periode was waarin de toenadering tussen Londen en Parijs gebaseerd was op de hechte vriendschap tussen president Pompidou en de eerste minister Edward Heath. Deze twee mensen, die allebei uit een nogal bescheiden milieu kwamen, waren erin geslaagd de sociale grenzen te overschrijden.

De relatie met Valéry Giscard d'Estaing daarentegen verloopt veel moeizamer. De jonge president, die heel gedistingeerd is, houdt er vorstelijke trekjes op na die in het paleis een glimlach op de gezichten toveren. ‘Zijn enigszins didactische manier van doen lijkt de Fransen niet te irriteren […], evenmin als zijn gewoonte om de lippen stijf op elkaar te persen en elke lettergreep met een academische perfectie uit te spreken’, schrijft de Britse ambassadeur van Parijs vooraleer president Giscard d'Estaing Londen in juni 1976 bezoekt, het eerste bezoek van een Frans staatshoofd in zestien jaar. ‘Hoe meer de president zal worden gezien in het gezelschap van de leden van de koninklijke familie, alsof hij een vriend van hen is, hoe gelukkiger hij zal zijn.’

Bijgevolg ontvangt een indrukwekkende stoet prinsen en hertogen de gastheer van het Elysée op Buckingham Palace. Het paleis maakt zich vrolijk over een ander diplomatiek telegram, waarin gewag wordt gemaakt van de nachtelijke escapades van de president en het beruchte ‘accident du laitier’ (het ongeval van de melkboer), waarbij de president 's morgens vroeg een verkeersongeval had in charmant gezelschap. De koningin wordt eveneens op de hoogte gebracht van het monarchistische trekje van haar bezoeker. Tijdens zijn diners in het Elysée liet hij zich als eerste bedienen en weigerde hij recht tegenover iemand te gaan zitten. Op de Franse ambassade in Londen vraagt de koningin, die als rasechte Engelse van wat tocht houdt, dat men het raam achter haar wijd openzet. De president eist dat het gesloten blijft. Dat was de Britse versie. ‘De hitte was verschrikkelijk. Men kon amper ademhalen. Het was veertig graden. Maar de veiligheidsdienst was tegen het openen van de ramen’, herinnert de voormalige president zich vandaag. Ondanks dit gekibbel is het bezoek een diplomatieke triomf voor Valéry Giscard d'Estaing. Hij laat zijn voorstel goedkeuren om de twee regeringen jaarlijks samen te brengen, in navolging van het Frans-Duitse voorbeeld. De gastheer van het Elysée, die regelmatige contacten heeft met de Duitse kanselier Helmut Schmidt, wil zijn buitenlands beleid in balans brengen.

Ondanks het incident met het raam is de koningin Valéry Giscard d'Estaing dankbaar dat hij haar waarschuwt om de kleine gouden lepeltjes in het oog te houden. Toen de echtgenote van de Roemeense dictator Ceauşescu op officieel bezoek was in Parijs alvorens naar Londen te gaan, had zij er enkele van het Elysée achterovergedrukt.

De koningin schenkt haar bezoeker Samba, een zwarte labrador. Sindsdien spreekt het voormalige staatshoofd zijn twee labradors in het Engels aan. ‘Het is geen snobisme, het is gewoon omdat ze uit Engeland komen’, zegt hij simpelweg. Onverbeterlijk, die Valéry Giscard d'Estaing!

De opvolger van Giscard d'Estaing is een ander paar mouwen. Zoals veel vrouwen is ook de koningin gevallen voor de charmes van François Mitterrand. Het is waar dat de republikeinse heerser in staat geweest zou zijn een steen te verleiden, zoals Françoise Giroud het zo mooi stelde. Elizabeth II is nooit de eeuwigdurende steun van de president van de republiek vergeten tijdens het conflict van de Falklandeilanden, noch de hulp van Parijs in het realiseren van een Europees embargo tegen Argentinië. Daarbij legde Mitterrand zijn medeleven met de derde wereld even naast zich neer. Op 6 mei 1994 huldigen de president en de koningin, zij aan zij als oude bekenden, de tunnel onder het Kanaal in, acht jaar na de start van deze fantastische Frans-Britse operatie die het eiland met het vasteland verbindt. De dochter van George VI kan vermoedelijk niet anders dan denken dat het eiland haar land gevrijwaard heeft van zowel invasies als hondsdolheid. Maar deze overtuigde francofiel keurt het technische hoogstandje goed, want ze heeft last van zeeziekte. Het project werd per slot van rekening al goedgekeurd door het volk tijdens het bewind van Victoria. De koningin vindt Mitterrand stijf en plechtstatig, koninklijk om het met één woord te zeggen. Maar zij vindt hem ook o zo interessant. De president, die duidelijk onder de indruk is van de statigheid van Elizabeth II, geeft haar op zijn beurt een compliment: ‘Zij is een echte koningin.’ De laatste? Van alle eerbetuigingen heeft deze haar waarschijnlijk het meest geraakt.

Het kan niet anders dan dat Jacques Chirac, een knappe man, vriendelijk, spontaan, die met plezier de taal van Shakespeare spreekt, haar goedkeuring wegdraagt. Hij heeft wel niet dat aangeboren gevoel voor koninklijke pracht en praal, in tegenstelling tot zijn echtgenote – haar meisjesnaam is Chodron de Courcel – die een perfecte kniebuiging voor de vorstin kan uitvoeren. Wanneer hij voor drie dagen de gast is van Hare Majesteit en op 14 mei 1996 in de staatskoets bij Buckingham Palace aankomt, gooit Chirac kushandjes naar de massa. Naast hem zit de koningin, verbijsterd door zoveel familiariteit. Zij vermenigvuldigt de blijken van respect voor haar bezoeker. De regimenten voor en achter de koets, de Irish Guards en de Welsh Guards, waren er niet bij in Waterloo. Chirac, ‘refreshing Jacques’, lijkt wel de link te vormen tussen de uitersten die worden vertegenwoordigd door het Duitse federalisme en het koude Britse nationalisme.

Op 26 april 2002, tussen de twee rondes van de presidentsverkiezingen in, maakt de koningin mij deelgenoot van haar bezorgdheid over de aanwezigheid van Jean-Marie Le Pen in de tweede ronde tegenover Jacques Chirac: ‘Het is een moeilijke situatie.’ Vertaling: ‘Ik walg van het extreemrechtse gedachtegoed.’ Elizabeth stemt voor ‘Jack’ Chirac.

* * *

Maar tussen de twee oude naties is niet alles rozengeur en maneschijn. ‘We hadden nooit dat vervloekte verdrag moeten ondertekenen dat ons heeft opgezadeld met de slachting van de Eerste Wereldoorlog, Hitler en Stalin’, meent het conservatieve dagblad The Daily Telegraph, wanneer het verwijst naar de Entente Cordiale van 8 april 1904. Meer dan een eeuw later vermenigvuldigt de populaire pers de clichés van een Frankrijk dat zijn tijd verdeelt tussen burgeroorlogen en lange weekends. Ook het oude, stereotiepe beeld van de Fransman steekt steeds vaker de kop op: wijndrinker en rokkenjager, arrogant en bekrompen.

Het is waar dat de Queen's Collection, de koninklijke verzameling kunstwerken, eraan herinnert dat gedurende vele eeuwen de Franse overwinningen nederlagen voor de Britse kroon waren en omgekeerd. Schilderijen, meubels, vuurwapens of bustes van generaals vereeuwigen de herinnering aan deze militaire rivaliteit. Zo kan men in de koninklijke galerij een groot schilderij bewonderen waarop de ontmoeting tussen Wellington en Blücher in Waterloo staat afgebeeld. Op het kasteel van Windsor krijgt men de indruk dat Napoleon de rode draad is in de geschiedenis van de koninklijke familie. De stille getuige hiervan is de blauw-wit-rode vlag in de zaal van de wachters, de vlag die door diezelfde Wellington in België veroverd werd. De koningin is dol op Frankrijk, zo bevestigen de officiële toespraken, maar dat weerhoudt haar er niet van om het banket te organiseren dat jaarlijks ter ere van de familie Wellington gehouden wordt om de overwinning van Waterloo te vieren. Een overwinning waarvoor de natie uit dankbaarheid het domein van Stratfield Saye in Hampshire aan de ijzeren hertog geschonken heeft. In ruil voor dit geschenk moest hij de koning elk jaar een kleine Franse vlag aanbieden, ter herinnering aan deze wapenfeiten. Deze traditie, die door zijn nazaten werd voortgezet, heeft zijn oudste zoon en erfgenaam er niet van weerhouden jarenlang voorzitter te zijn van een fonds voor Frans-Britse investeringen.

Een andere historische getuige is de robijn van de Zwarte Prins, het centrale juweel van de kroon van St. Edward, gedragen door Henry V bij de Franse nederlaag in Azincourt. De edelsteen vertoont nog steeds een inkeping die werd veroorzaakt door de bijl van de hertog van Alençon.

Ondanks de luisterrijke viering van het honderdjarige bestaan van de Entente Cordiale mag men niet vergeten dat deze Frans-Britse vriendschap er niet zonder achterliggende gedachte is gekomen. De toenadering tot Frankrijk was een poging om de Duitse oorsprong van de heersende familie, de tak van de Hanovers en de Saksen-Coburgs, te laten vergeten. Zo sprak een van de medeondertekenaars van dit verdrag, koning Edward VII, vloeiend Frans, maar in het Engels had hij een zwaar Duits accent.

Vandaag gaat het goed met de Entente, ondanks hoogtes en laagtes in de Frans-Britse relatie. Het succes van de Eurostar, de aanwezigheid van Franse voetbalvedettes in de hoogste voetbalklasse, de vele Britten die een tweede verblijf in de Lot of de Dordogne bezitten en de stroom van jonge Fransen die naar Londen trekken, benadrukken de kleiner wordende mentaliteitsverschillen. In tegenstelling tot wat met Duitsland gebeurt, blijft de Frans-Britse band niet, zoals in het verleden, beperkt tot het establishment van de twee naties. De band is evenzeer populair als protocolair.

De bezorgdheid over de toekomst blijft echter bestaan. ‘Frankrijk neemt een belangrijke plaats in mijn hart in. Ik kom er zo vaak als mogelijk, maar niet vaak genoeg naar mijn zin’, verklaart de prins van Wales in het Frans, een taal die hij verbazingwekkend goed spreekt, tijdens een bezoek in 1994 aan het British Council in Parijs. Maar de volgende generatie heeft de liefde voor Frankrijk niet geërfd. Prins William, tweede in lijn voor de troonopvolging, gaf er de voorkeur aan Swahili te leren, de taal van zuidelijk Afrika. Zijn broer, prins Harry, heeft ooit een Franse bediende de woorden ‘vervloekte kikker’ naar het hoofd geslingerd. Later heeft hij wel zijn excuses aangeboden.

In haar boek Honni soit qui mal y pense vertelt de Franse taalkundige Henriette Walter het ongelooflijke liefdesverhaal tussen het Frans en het Engels. Het bewijs: van Henry II Plantagenet, die in 1152 in het huwelijk trad met Eleanora van Aquitanië tot Charles I (1600-1649), die in 1625 Henriette-Marie, dochter van Henri IV, als vrouw koos, heerste het Frans onverdeeld aan het Britse hof. Dertien koninginnen van het Verenigd Koninkrijk waren van Franse afkomst. En de twee landen zijn niet alleen door bloedbanden gebonden. In 1789, toen de revolutionairen hun befaamde spreuk ‘vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid’ lanceerden, richtten ze zich niet alleen tot hun medeburgers, maar ook tot de Britten. Het mooiste voorbeeld hiervan is de grote dichter William Wordsworth, aanhanger van de revolutie tot aan de executie van Lodewijk XVI. Vervolgens werd hij er een gedreven tegenstander van.

Maar de latere verankering in de Duitse, Oostenrijkse en Scandinavische dynastieën doet de band verwateren. Men zal moeten wachten tot 1843 voor een Frans en een Brits staatshoofd, Louis-Philippe en Victoria, elkaar weer ontmoeten. Toch heeft het Verenigd Koninkrijk zich altijd erg gastvrij opgesteld: Talleyrand, Lodewijk XVIII en Louis-Philippe hebben er in ballingschap geleefd. Lodewijk Napoleon is tweemaal naar Londen gevlucht. Na de mislukte samenzwering van Straatsburg in 1836 en na de tweede poging in Boulogne in 1840, ter gelegenheid van de terugkeer van de as van zijn oom. Nadat hij werd afgezet na de Frans-Duitse oorlog, stak Napoleon III opnieuw het Kanaal over. Hij stierf op 9 januari 1873 en ligt begraven naast zijn vrouw, keizerin Eugenie, en hun enige zoon, de keizerlijke prins Eugène Lodewijk, in het mausoleum van de abdij van St. Michael in Farnborough. Hoe vreemd het ook mag lijken, na de Honderd Dagen verklaarde Napoleon I op 15 juli 1815 dat hij zich overgaf aan de edelmoedigheid van de prins-regent van het Verenigd Koninkrijk en dat hij ‘als Themistocles aan de haard van het Britse volk kwam zitten’, om niet in handen van de Bourbons te vallen. Het perfide Albion zal hem deporteren naar het eiland Sint-Helena. Chateaubriand heeft twee keer in Londen gewoond. De jonge onbekende, die in 1793 door de revolutie wordt opgejaagd, vindt er een eerste keer onderdak voor zeven jaar. Daarna komt de schrijver onder Lodewijk XVIII terug naar Groot-Brittannië als ambassadeur van Frankrijk. Zijn portret hangt in de ontvangstsalon van de Franse residentie in Kensington Palace Gardens. Onder het Tweede Empire zal Victor Hugo een deel van zijn ballingschap doorbrengen op de Anglo-Normandische eilanden, op een steenworp van Cherbourg, maar onder het bewind van de Britse kroon. De immigratieambtenaren wisten vermoedelijk niet dat de carrière van de schrijver in 1827 heel veel te danken had aan zijn tragedie Cromwell, een hommage aan de republikeinse dictator.

In 2004, in het kader van de viering van de honderdste verjaardag van de Entente Cordiale, gaat de koningin opnieuw naar Frankrijk. Men gaat met zijn tijd mee, het bezoek verloopt meer ontspannen, minder volgens het protocol. Ze begeeft zich op straat waar een aanzienlijke mensenmassa haar hartelijk onthaalt. Zij krijgt een bos bloemen van een bloemist en een paasei van Stohrer, pâtissier du roy (banketbakker van de koning). Wat de monarchie verloren was aan luister, heeft ze teruggewonnen op menselijk vlak.

De liefde voor Frankrijk heeft haar trouwens geholpen in haar relatie met het land dat zij het best kent: Canada. De manier waarop het volk omgaat met de vorstin van het ‘Verenigd Koninkrijk, Canada en andere gebieden’ is een weergave van een koppig schisma: de Engelstaligen, die voornamelijk protestants zijn, dragen ‘hun’ vorstin op handen, terwijl de Franstaligen, voor het merendeel katholieken, hooguit onverschillig zijn. Maar een groot deel wil helemaal niet als ‘onderdaan van Hare Majesteit’ bestempeld worden. In de Belle Province (de mooie streek) wordt zij in 1964 uitgejouwd door aanhangers van het Front de libération du Québec (het Bevrijdingsfront van Québec). De vijandigheid uit de jaren zeventig en tachtig van de protestbeweging die onafhankelijkheid wilde, heeft na het mislukte referendum in 1995 plaats geruimd voor respect met een ironisch kantje. ‘De koningin is als een oud meubel dat deel uitmaakt van het familiebezit en waarvan men zich er niet toe kan aanzetten het weg te doen.’ Ze voelt zich evenzeer Canadese als koningin van Canada. Als ze in ballingschap of op rust zou moeten gaan in het buitenland, dan zou het binnenland van Canada, met die ruige natuur en rustige sociale verhoudingen, zonder twijfel haar eerste keuze zijn.

* * *

Iedereen weet dat de koningin er al een lange tijd pro-Europese overtuigingen op na houdt. Deze zijn gebaseerd op de ervaring van de Tweede Wereldoorlog en op het besef, misschien door haar Germaanse afkomst, dat een verzoening met Duitsland onontbeerlijk is. Zij heeft nooit de diepgewortelde haat gedeeld die haar moeder tegen dit land had. Een kwestie van generatie en opvoeding. Herinnerde een lid van de koninklijke familie er niet terecht aan dat het huis van Windsor per slot van rekening een Europees geslacht is? Tijdens haar hele bewind is de koningin nooit afgeweken van haar standpunt over de noodzaak van een uitgebreid en solidair Europa. ‘Zij deelt de visie van Robert Schuman en de stichters van de Europese Gemeenschap: het is een mening die tot het politieke midden behoort, ook al is zij verontrust door het risico op het verlies van de nationale soevereiniteit’, verzekert Denis MacShane, de vroegere Labourstaatssecretaris bij Europese Zaken. Voor wat betreft de Europese constructie was de koningin, in tegenstelling tot haar regeringen, nooit een voorstander van stop and go eurofilie-euroscepticisme.

Maar door de meningsverschillen – en breuken – binnen alle politieke families over de plaats van het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie, heeft ze dit ideaal altijd voor zich moeten houden. Door haar aanzienlijke praktijkervaring in de parlementaire wereld, die aan de basis ligt van de constitutionele geschiedenis van Engeland, is zij de Raad van Europa resoluut gunstig gezind. Margaret Thatcher kantte zich echter tegen het eerste bezoek van Elizabeth II aan de instituten van Straatsburg. Haar opvolger, John Major, gaf groen licht in het kader van zijn normaliseringsbeleid met Brussel. Toen zij op 12 mei 1992 het parlement van Straatsburg toesprak, gekleed in een koningsblauwe mantel – nagenoeg dezelfde kleur als die van de Europese vlag – was zij van mening dat ‘het nodige evenwicht was gevonden in Maastricht’.

Maar volgens haar mag men door de Europese verankering niet de ‘speciale band’ vergeten die werd gesmeed tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Als atlantica heeft de koningin negen Amerikaanse presidenten gekend. Zij had heel veel respect voor de zachtmoedige Truman. Zijn opvolger, Eisenhower, die samen met haar vader, Churchill, Montgomery en De Gaulle een architect van de overwinning op het nazisme was, neemt een speciale plaats in. Het bewijs van dit wederzijdse respect vinden we in 1957, wanneer ‘Ike’ tijdens het officiële bezoek het koninklijke echtpaar uitnodigt om te logeren in het Witte Huis in plaats van in de residentie die is voorbehouden aan buitenlandse staatshoofden.

In 1961 verwelkomt zij met veel pracht en praal John Kennedy en zijn echtgenote, beiden knap, jong en met een buitengewone aantrekkingskracht. Voor Lyndon Johnson is de koningin echter op haar hoede. Hij wou dat de Britse soldaten zich bij de GI's voegden in zijn Vietnamese oorlog. De afstammelinge van George III, de vorst die Amerika verloor, houdt ook geen goede herinneringen over aan Nixon, de onverlaat die ervan droomde zijn dochter Tricia te zien trouwen met prins Charles.

Reagan was duidelijk haar favoriete president. In juni 1982 was zijn verblijf in Windsor en hun wandeling te paard in het park van het kasteel het hoogtepunt van het officiële bezoek van het Amerikaanse staatshoofd en zijn Nancy. Er hing elektriciteit in de lucht tussen de vroegere Hollywoodacteur en de koningin. Thatcher was zelfs wat jaloers. De eenzijdige militaire tussenkomst van de Verenigde Staten in 1983 bij Grenada (Antillen) heeft deze vriendschap niet geschaad, ondanks de onvriendelijke waarschuwing van Maggie aan het adres van Ronnie: ‘Per slot van rekening zijn het de eilanden van Hare Majesteit.’

Zijn opvolger, de aristocratische George Bush, wordt enthousiast ontvangen aan het Britse hof. Hij is een wasp (white anglo-saxon protestant), een blanke Angelsaksische protestant, heel chic en fervent praktiserend. Zijn fortuin is al enkele generaties oud. Hij studeerde af aan de universiteit van Yale en is een held uit de Pacificoorlog. Kortom, het prototype van de rijke Amerikaan van de oostkust met wie de Windsors zich van nature nauw verwant voelen. In 1991 werken de twee landen samen tijdens de eerste Golfoorlog in Irak.

Wanneer Bill Clinton de nummer één van het Witte Huis wordt, ontstaat een generatiekloof. Zo ziet Elizabeth zich verplicht om te glimlachen wanneer de Amerikaanse president haar een mop vertelt. Maar ze is hem wel dankbaar voor de cruciale rol die hij speelde in het akkoord dat in 1998 werd bereikt in Noord-Ierland. Toen hij tussen 1968 en 1970 aan Oxford studeerde, vond hij zijn Engelse medestudenten nogal snobistisch en ongastvrij. De koningin vindt hij echter ‘openhartig, rechtuit en hartelijk’.

Elizabeth ziet in Bush junior, geallieerde van Groot-Brittannië in Irak en Afghanistan, de deugden van een staatsman. Na 11 september 2001 schaart de koningin zich resoluut aan de zijde van het door de aanslagen getekende Amerika. Drie dagen na de aanslagen in New York en Washington, waarbij ongeveer honderd Britten om het leven kwamen, heeft een militair orkest voor de eerste keer in de geschiedenis van het koninkrijk het Amerikaanse volkslied gespeeld tijdens de traditionele aflossing van de wacht.

‘Op de een of andere manier beschouwen de Amerikanen Elizabeth II als hun koningin, vooral aan de oostkust. De oudsten herinneren zich natuurlijk de oorlog. Elizabeth II is zonder twijfel, na de president, de bekendste celebrity’, zegt opiniepeiler Robert Worcester. Hij is de voorzitter van de Pilgrim's Society, de vereniging die de trans-Atlantische eensgezindheid bevordert en waarvan de vorstin erevoorzitster is. Men houdt het aantal Amerikaanse persoonlijkheden, in het bijzonder generaals, dat als blijk van eer tot ridder van het Britse Rijk werd geslagen niet meer bij.

* * *

Naast Frankrijk, Europa en de Verenigde Staten is er ook nog het Gemenebest, haar lieveling. Dit koloniale ‘overblijfsel’ brengt zevenenvijftig landen en bijna twee miljard zielen samen onder het gezag van Elizabeth II. Het Gemenebest werd opgericht in 1925 en is een vrije vereniging van onafhankelijke naties die vroeger een Britse kolonie waren (Mozambique is lid, hoewel dit land nooit bezit van de kroon was). Frankrijk had lid kunnen zijn van de Commonwealth. In 1956 deed de voorzitter van de Raad, Guy Mollet, eerste minister Anthony Eden een voorstel voor een huwelijk tussen de twee naties. De relatie tussen Londen en Parijs had toen haar hoogtepunt bereikt. Indien dit project was uitgevoerd, dan was de monarchie in Frankrijk hersteld, met koningin Elizabeth II als staatshoofd! Om de problemen met het Franse ego te omzeilen had Guy Mollet, ex-professor Engels, een gemeenschappelijk staatsburgerschap voorgesteld dat was gebaseerd op de Ierse overeenkomst tussen Londen en Dublin na de onafhankelijkheid van Ierland. Dromen kosten niets.

‘Een portret schetsen van de koningin? Om een beeld van haar te kunnen geven moet men de Commonwealth begrijpen. Het betreft een persoonlijke, zelfs intieme band, het resultaat van haar opvoeding en haar familiale omgeving.’ Paul Reynolds, die toen diplomatiek redacteur bij de BBC was, had mij die wijze raad gegeven voor mijn vertrek naar Harare in 1991. Een vlucht van twaalf uur tot de hoofdstad van Zimbabwe, een voormalige Britse kolonie, onafhankelijk sinds 1979, om een conferentie van de Commonwealth bij te wonen. De tweejaarlijkse top van het orgaan dat de vroegere gebieden van het Rijk samenbrengt, lijkt op een superproductie uit Hollywood waarin men alle ingrediënten van het genre terugvindt: geschiedenis, exotisme en emotie. Met in de hoofdrol Elizabeth II, die dezelfde charmante glimlach op haar gezicht tovert voor zowel de eerste minister van India, economische supermacht met een miljard inwoners, als de president van Kiribati, een microstaat in de Stille Zuidzee.

‘Een eenvoudige en gezellige maaltijd.’ Zo luidt de beschrijving die Buckingham Palace geeft van het plechtige diner dat wordt aangeboden in het State House, de residentie van Robert Mugabe, de president van Zimbabwe. De koningin logeert tijdens haar verblijf in deze ambtswoning. Het diner dat wordt aangeboden aan de leiders van de delegatie van de Commonwealth is feestelijk en tijdloos. Het banket lijkt wel een vestingmuur om de dossiers te beschermen die aan de orde van de dag zijn: het naleven van de rechten van de mens, de gedeeltelijke opheffing van de sancties tegen Pretoria, meer financiële en technische bijstand voor de meest hulpbehoevende leden. De porseleinen borden met zilveren rand, de kristallen glazen met de initialen ER, de geborduurde tafelkleden in Brugse kant, het gouden barokke bestek, de Georgische kandelaars… Voor een dergelijke gelegenheid laat de beherende mogendheid het servies van Buckingham Palace naar Zimbabwe brengen. Die avond draagt de koningin de tiara van Mary, een fantastische arabesk bezet met diamanten, smaragden en robijnen. Deze tiara wordt voornamelijk gedragen tijdens belangrijke evenementen. Men mag vooral nooit het decor en de gewoontes verloochenen.

Voor het hoofd van het Gemenebest is de inzet van de vergadering in Harare niet onbelangrijk. De koningin is nog altijd het staatshoofd van zestien naties van deze vereniging die gedomineerd wordt door republieken. De ‘familie’ is noch een confederatie, noch een militaire alliantie, noch een economische gemeenschap. Eigenlijk vormt de taal, het Engels, samen met de gemeenschappelijke geschiedenis en de gelijksoortige constitutionele trekken, geërfd van het parlement van Westminster, de band die deze organisatie samenhoudt. Churchill zei over het Gemenebest dat de organisatie lijkt op een manestraal: ‘onbreekbaar en niet te definiëren’.

In de praktijk is de Commonwealth geen eenheid, het is een breekbaar geheel. Ook al herinnert de structuur van buitenaf aan de tijd van de kolonies, dan nog is het Verenigd Koninkrijk nu niets meer dan een van de vele leden. Het kan niet anders of de toetreding van de Britten tot de Europese Gemeenschap heeft de banden met de voormalige kolonies verzwakt. De grote akkoorden over grondstoffen worden nu via Brussel besproken. Bovendien werd de kloof tussen de grote en de kleine landen, tussen rijke blanken en arme zwarten uit Afrika en de Antillen alleen maar groter. Het wordt steeds moeilijker om een consensus te bereiken. Per slot van rekening blijven de uiteindelijke verklaringen en de altruïstische en lyrische afkondigingen van deze hoogmis in realiteit een catalogus van goede intenties. De Commonwealth beschikt niet over politieke of economische middelen. De oude reflexen en de rancune blijven bestaan. Zo bederft de weigering van Elizabeth II om haar excuses aan te bieden voor de slachting van Amritsar in 1919, waarbij 379 burgers gedood werden door Britse soldaten, in 1997 haar officiële bezoek aan India.

Wanneer zij binnen de Commonwealth reist, doet de koningin dat onder een speciale vlag: een gouden E met daaromheen een krans van rozen op een donkerblauwe achtergrond. Waarom is Hare Majesteit zo gehecht aan die brokstukken van vergane keizerlijke glorie? Er blijft niet veel meer over van het grootste rijk aller tijden. Een twaalftal gebieden met 180.000 inwoners verdeeld over vijf continenten is weinig. Bovendien worden twee van die gebieden, Gibraltar en de Falklandeilanden, opgeëist door respectievelijk Spanje en Argentinië. Het werd nog erger met de ‘terugkeer’ in Ottawa naar de Canadese grondwet, de republikeinse stroming in Australië, het einde van de macht van de blanken in Zuid-Afrika en de teruggave van Hongkong.

Maar de koningin, geboren in 1926, is een kind van dit fantastische keizerlijke tijdperk. Zij werd opgevoed met wereldkaarten die werden gedomineerd door roze, de kleur die was toegekend aan de kolonies en dominions van de kroon. Haar hele generatie was getuige van het verdriet van de dekolonisatie. Er vloeide bloed in het Indiase subcontinent, in Palestina, in Kenia en in Maleisië. Maar in tegenstelling tot de Fransen in Algerije, de Belgen in Congo of de Portugezen in Angola, heeft de Britse burgerbevolking deze conflicten niet aan den lijve ondervonden. Niets illustreert deze keizerlijke ‘cultuur’ beter dan de koninklijke cultus van de juwelen, onlosmakelijk verbonden met de Zuid-Afrikaanse diamantmijnen, de Israëlische slijpers en de edelstenen van de Indiase maharadja's. De koningin is opgegroeid met de mythe van de architecten van het koloniale tijdperk: Stanley en Cecil Rhodes, Curzon en Gordon, Disraeli en Churchill. Haar moeder werd tot keizerin van India gekroond. Haar oom, Mountbatten, was de laatste vicekoning van het land.

Ondanks een instinctief conservatisme en haar bewondering voor het paternalisme, dat de bestuurders van de kolonies zo dierbaar was, had Elizabeth II al snel begrepen dat de onafhankelijkheid onvermijdelijk was. Pragmatisch als zij is, nam zij haar toevlucht tot het Gemenebest dat, om even een vergelijking te maken, haar land toeliet in een zwaardere categorie te boksen dan deze toegelaten door haar gewicht.

Het is in het Afrika van voor de safari's en de straalvliegtuigen dat prinses Elizabeth in 1947 aan de Kaap haar eerste eed heeft afgelegd: ‘Ik verklaar dat ik mijn hele leven, lang of kort, ten dienste zal staan van u, van onze grote keizerlijke familie waartoe we allen behoren.’

In 1991 herinnert de warme ontvangst in Bulawayo, de tweede stad van Zimbabwe, haar aan die moeilijke namiddag van 6 februari 1952, het ogenblik waarop ze het overlijden van haar vader, George VI, vernam. Toch klinkt haar stem rustig, zonder het minste spoor van emotie, wanneer ze de massa die samengekomen is voor het stadhuis toespreekt: ‘Ik heb vernomen dat Bulawayo geteisterd wordt door droogte en dat daardoor het bestaan ervan bedreigd wordt.’ Een korte plensbui spoelt plots het podium schoon. De koningin schuilt onder een afdak van doorzichtige paraplu's zodat het publiek haar kan blijven zien. De massa gaat uit de bol: volgens de overleveringen van Matabeleland kunnen alleen de grootste leiders de elementen bevelen. ‘Dan toch nog goed nieuws’, zegt zij ten teken van afscheid.

* * *

De onschatbare waarde van de unieke ervaring van Elizabeth II, voortvloeiend uit de relaties met alle staatshoofden die zij gedurende haar bewind heeft gekend, maakt van haar een diplomate uit de duizend. Terwijl er op politiek vlak een vreemdsoortige wisselwerking is tussen de koningin en haar eerste ministers, ligt dit op diplomatiek vlak helemaal anders. De koningin voert haar taak tot in de kleinste details uit.

Om haar diplomatieke taak tot een goed einde te brengen beschikt de vorstin over vijf troeven: haar bekwaamheid, haar zin voor geheimhouding, haar flexibiliteit bij de politieke keuzes die worden opgelegd door 10 Downing Street, haar aangeboren zin voor prioriteit en haar goede opvoeding. In het karakter van de koningin ontbreken zowel stugheid als agressiviteit. Haar autoriteit berust op wettelijkheid en de geschiedenis.

De traditionele receptie die Elizabeth II in november aan het diplomatieke korps aanbiedt, is hier getuige van. Avondkleding en decoraties voor de heren, soireekleed en lange handschoenen voor de dames. Nationale klederdracht is toegelaten en wordt zelfs aanbevolen. Dit evenement, waarvoor zo'n duizend driehonderd gevolmachtigden worden uitgenodigd, is oogverblindend. Van de ambassadeur van de Verenigde Staten tot de vertegenwoordiger van Vanuatu, elke diplomaat heeft recht op een koninklijke babbel die nauwkeurig wordt getimed. Zij vraagt naar hun indrukken over het Verenigd Koninkrijk, praat over hun land – waar zij natuurlijk al geweest is of waar ze van plan is heen te gaan – of vertelt een herinnering. De koningin kijkt nooit op haar uurwerk. Zij weet instinctief wanneer het gesprek moet worden afgerond. Wanneer de koningin zich terugtrekt, begint de dansavond met op het programma de foxtrot, slows en walsen. In de luisterrijke omgeving eindigt deze grootse receptie als een ‘fuif ’. Ook dat is het huis Windsor.

Ze kan fantastisch goed luisteren naar iemand en ontwijkt de politieke valkuilen. Tijdens de bezoeken worden de besprekingen over internationale, bilaterale en commerciële dossiers nooit in haar bijzijn gevoerd. Wanneer een buitenlands staatshoofd of regeringshoofd haar in een gesprek probeert af te leiden van de gebruikelijke banaliteiten, onderbreekt zij hem met een glimlach. ‘Dat is erg interessant’, klinkt het dan. Vervolgens begint zij een gesprek over een ander onderwerp. Haar diplomatieke opdracht bestaat er alleen in de tandwielen van de internationale relaties te smeren. En de Britse regering deinst er niet voor terug om daar gebruik van te maken door haar naar de landen te sturen waarmee het Verenigd Koninkrijk een probleem heeft. Zij klaagt niet. Het is haar taak. Zo bezoekt ze in 1961, wanneer de Koude Oorlog een hoogtepunt bereikt, Cyprus, India, Pakistan, Nepal en Iran, landen die allemaal in diverse mate onderworpen zijn aan de druk van het Kremlin. In 1973, tijdens de nasleep van de toetreding van Groot-Brittannië tot de Europese Gemeenschap, reist zij naar verscheidene landen van het Gemenebest om aan te tonen dat de vroegere beherende mogendheid niet van plan is hen te laten vallen.

Haar grote toespraken in het buitenland worden steevast geschreven door het Foreign Office. Zonder ooit de basis te veranderen, past het paleis de vorm aan in functie van de spreeksnelheid: minder administratieve taal, gebruik van woorden waarmee ze meer vertrouwd is, te lange zinnen eenvoudiger maken.

Zij verliest nooit haar flegma, ook niet wanneer een onvermijdelijke valse noot weerklinkt tijdens een van de officiële reizen. ‘Diep vanbinnen moet de koningin het spannend vinden om de wat saaie routine die haar leven bepaalt te verlaten’, benadrukt Douglas Hurd, de voormalige conservatieve minister van Buitenlandse Zaken. Hij heeft het over het schandaal van het koninklijk bezoek aan Marokko in 1980. Toen was Douglas Hurd nog staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Hij vergezelde Hare Majesteit naar het Marokkaanse koninkrijk. Koning Hassan II gedroeg zich als een echte ploert en liet de vorstin twee uur wachten in een tent zonder water. Het was verstikkend warm die middag. De enige drank die haar werd aangeboden, was een bel cognac. Uit angst kroop de bediende letterlijk over de grond. Ten slotte zou de maaltijd geserveerd worden om 15.40 uur, met twee uur vertraging. Hassan II was ook een uur te laat voor het afscheidsdiner dat de koningin had aangeboden op haar jacht Britannia. De Marokkaanse koning was woedend omdat de Britse pers over zijn ‘hoffelijke’ houding had durven schrijven. Hij was vergezeld van zijn zoon, die niet was uitgenodigd. Tegen Hurd zei hij dat hij eiste dat de Britse ambassadeur naar Londen werd teruggestuurd. De koningin, die alles had gehoord, gaf geen kik. Niet alleen werd de ambassadeur in kwestie niet teruggeroepen naar Londen. Hij werd 's ochtends aan boord van het jacht Britannia ook nog tot ridder geslagen. Een storm in een glas water.

Tijdens het bezoek van Elizabeth aan Rusland in 1994 is het koninklijk gevolg gespannen in het vooruitzicht van het diner dat door de koningin wordt aangeboden ter ere van president Jeltsin. Jeltsin heeft de reputatie een zwierige losbol te zijn en men vreest voor zijn excessen. Wodka wordt bijgevolg van de drankenkaart verbannen. De ambassade heeft het Kremlin discreet op de hoogte gebracht dat het uit den boze is om de arm van Hare Majesteit vast te nemen of aan te raken. Voor de toosten werd in slechts twee glaasjes wijn voorzien. Maar het is de vorstin zelf die het ‘droge’ dieet versoepelt. Zij zorgt ervoor dat het glas van haar gast voortdurend gevuld is met haar beste bordeaux. Volgens Douglas Hurd heeft de vrolijke sfeer van die avond ertoe geleid dat de Russische president toegevingen heeft gedaan over Oekraïne en de uitbreiding van de NAVO. Diplomatie van een goed jaar.

In 1986, tijdens het eerste bezoek van een Brits staatshoofd aan China, overwint Elizabeth II haar fobie voor sigaretten door de Chinese eerste minister Deng Xiaoping toestemming te geven om in haar aanwezigheid te roken. ‘Dit detail heeft de moeilijke sfeer rond de onderhandelingen over de teruggave van Hongkong ontspannen’, herinnert Douglas Hurd zich.

Ten slotte, wanneer de koningin in 1992 het herenigde Duitsland bezoekt, kondigt de etappe in Dresden zich moeilijk aan. Deze stad met haar architecturale schatten van de barok werd in 1945 door de RAF met de grond gelijkgemaakt om het einde van de oorlog te versnellen. Het volk was verbitterd door de aanwezigheid van de koningin-moeder tijdens de inhuldiging in Londen van het bronzen beeld van Sir Arthur ‘Bomber’ Harris, de hoofdcommandant tijdens de Britse luchtaanval in de Tweede Wereldoorlog. De koningin laat zich vergezellen door de bisschop van Coventry, eveneens een martelaarsstad die werd verwoest door de Luftwaffe. Dit gebaar heeft de vijandigheid van de stad ontmijnd.

De koningin vermijdt, zelfs in aanwezigheid van haar ministers, haar ongezouten mening te geven over haar buitenlandse gesprekspartners. Zij doet dit uit angst voor de indiscretie van de pers. In het beste geval zegt zij: ‘Dat is een taaie.’ Soms luidt het: ‘Die zou ik niet vertrouwen.’ Of nog: ‘Na deze ontmoeting heb ik behoefte aan een stevige gin and tonic.’ Maar voor haar omgeving die haar kan decoderen, hebben deze uitlatingen evenveel waarde als een vonnis. Alleen tijdens de bezoeken van Mobutu in 1973 en van Ceauşescu in 1978 verloor zij haar aangeboren kalmte. Het hooghartige gedrag van de twee despoten en van hun entourage schokte haar diep. Mevrouw Mobutu had haar lievelingshond meegebracht naar Windsor zonder dat de Britse douane hiervan op de hoogte was, en dit in een tijd waarin uit angst voor hondsdolheid niet onderhandeld kon worden over de quarantaine. In paniek liet de koningin toen haar corgi's uit het kasteel evacueren. De bezoekster eiste steak voor het dier. De koningin belde persoonlijk naar de directeur van de douane en eiste het vertrek van de presidentiële hond. Manu militari werd het dier naar de kennel gebracht.

Ceauşescu bracht dan weer een voorproever mee naar Windsor om eventuele pogingen tot vergiftiging te snel af te zijn. Hij zou nooit de poort van het kasteel binnengaan. Vele jaren later nam de ‘Conducator’ wraak voor deze belediging door tegen de pers van zijn land te pochen dat hij ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag een bijzonder lovend telegram met gelukwensen had ontvangen van het staatshoofd. De koningin had nooit een dergelijk bericht gestuurd en kon uiteraard niet lachen om deze onbeschaamdheid. ‘Het is een belediging. Hare Majesteit stuurt nooit verjaardagstelegrammen naar andere staatshoofden’, antwoordde het Foreign Office gepikeerd.

Op diplomatiek vlak kan de koningin wel een streepje humor aan de dag leggen. Tegen een van haar raadgevers die opmerkt dat Benedictus XVI gezien zijn gevorderde leeftijd alleen maar een overgangspaus zal zijn, antwoordt zij: ‘Mag ik u eraan herinneren dat hij zes maanden jonger is dan ik.’

Toch is haar marge van bewegingsvrijheid op diplomatiek vlak alleen maar geslonken. Zij heeft van haar eerste minister moeten aanvaarden dat de regering een beleid wenste te voeren waarbij adellijke titels worden beperkt. De Britse ambassadeurs van de landen die zij bezoekt, worden niet langer automatisch tot de adelstand verheven zoals vroeger de traditie was.

* * *

Elizabeth II bekleedt een centrale plaats in het pantheon van de Europese monarchieën. Naast het Verenigd Koninrijk zijn nog zes andere Europese staten constitutionele monarchieën: België, Nederland, Spanje, Noorwegen, Zweden en Denemarken. Ondanks een vals beeld van kleine en ouderwetse gebieden vertegenwoordigen deze staten de duurzaamheid van enkele van de modernste landen ter wereld. Aan dit geheel moeten nog een groothertogdom, Luxemburg, en een prinsdom, Monaco, worden toegevoegd.

Wat zijn de banden tussen Elizabeth II, aan het hoofd van de meest verblindende en sterkst gemediatiseerde constitutionele monarchie, en haar ambtgenoten uit het noorden en het zuiden van het oude continent? Hoe nauw deze banden zijn, hangt vooral af van familiale beschouwingen.

In zijn kantoor aan Grosvenor Square in het hartje van Londen straalt de voormalige koning Constantijn van Griekenland zowel de zelfverzekerde houding van een internationale zakenman uit als de rustige plechtigheid die past bij royals. ‘De koningin is onoverwinnelijk op het vlak van de genealogie van de Europese monarchieën. Naast mijn echtgenote is zij de grootste deskundige die ik op dit uitzonderlijk ingewikkelde vlak ken, want wij zijn allen door complexe familiebanden verwant’, zegt de voormalige vorst. Een voorbeeld? Prins Philip is de zoon van prins Andreas van Griekenland. Aan Engelse kant was koningin Alexandra, de echtgenote van Edward VII, de zus van Philips overgrootvader, koning Georges I van Griekenland. U zei complex… Constantijn zelf is de broer van koningin Sofia van Spanje en de schoonbroer van koningin Margaretha van Denemarken.

Koning Constantijn vertelt verder: ‘Wat de buitenwereld moeilijk begrijpt, is dat de Europese dynastieën één grote familie zijn. Tussen ons bestaan nauwe banden die niets met het protocol te maken hebben. We zien elkaar vaak bij verjaardagen, overlijdens, geboortes. Kijk maar naar de volgende generatie. Die is erg gemotiveerd, heel goed opgevoed en helemaal aangepast aan de moderne wereld. Verstandshuwelijken zijn verleden tijd.’

Constantijn, die al sinds 1974 in de Britse hoofdstad in ballingschap leeft, heeft een hechte band met alle Windsors. Hij is een vriend van de prins van Wales en de hertog van Edinburgh en is peter van prins William. Deze man, van wie de jovialiteit in toom wordt gehouden door strenge blauwe maatpakken, heeft ook een heel goede band met Elizabeth II. Zij gaf hem het koosnaampje ‘Tino’. Het bewijs van die goede band vindt men in het feit dat de koningin in 1995 het huwelijk bijwoonde van prins Pavlov, de oudste zoon van de voormalige koning, met een rijke Amerikaanse erfgename. Er doet ook een gerucht de ronde dat Elizabeth II, naast de Griekse reders uit Londen, financiële hulp geboden zou hebben aan de banneling, die vaak om geld verlegen zit. Maar hiervoor is geen bewijs.

De Griekse afstamming van Philip is niet zonder controverse. Tijdens het officiële bezoek aan Londen van koning Paul en koningin Frederika van Griekenland in 1963 werden beide echtparen langdurig uitgefloten bij hun aankomst in een Londens theater. Het publiek protesteerde tegen de sympathie voor het Griekse extreemrechtse gedachtegoed die werd toegeschreven aan koningin Frederika, zelf van Duitse afkomst. De leider van de Labouroppositie en toekomstig eerste minister Harold Wilson heeft toen het banket geboycot. De Griekse lijn, gecreëerd door de Britten, werd gevrijwaard door hun militaire steun in 1947 tijdens de burgeroorlog, die was veroorzaakt door een communistische opstand.

Constantijn, die in 1967 werd afgezet voor zijn verdachte rol tijdens de staatsgreep van de Griekse kolonels, wordt vandaag beschouwd als een volwaardig lid van de Britse koninklijke familie. Het contrast is frappant wanneer men een vergelijking maakt met het gebrek aan contact tussen de Windsors en die andere koninklijke banneling in Londen, Alexander van Joegoslavië, de zoon van Peter II die werd afgezet in 1945. De reden is niet dat het niet klikt met hem. Het ligt eerder aan de afwezigheid van dynastieke banden tussen de twee huizen.

De affectieve banden met de nazaten van twee vorsten die de koningin na aan het hart lagen, de koning van Noorwegen, Haakon VII, en groothertog Jan van Luxemburg, zijn heel sterk. De eerste was haar neef, de tweede heeft gevochten in de rangen van het Britse leger. In het geval van de Belgische, Nederlandse of Deense dynastie moet men eerder over respect spreken dan over opgevolgde relaties. Koningin Elizabeth had een nauwe band met koning Boudewijn van België. Zij apprecieerde zijn morele rechtlijnigheid. Na de Londense aanvallen tegen de Duitsgezinde houding van Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog weigerde de jonge koning der Belgen om de begrafenis van George VI in 1952 bij te wonen. De koningin heeft hem dit vergeven. De vorstin, die anders nooit naar buitenlandse begrafenissen gaat, was op 7 augustus 1993 wel aanwezig tijdens de begrafenismis voor Boudewijn I in de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele.

Met koningin Beatrix van Nederland en koningin Margaretha van Denemarken verloopt de relatie niet spontaan genoeg. Zij zijn allebei intellectuelen en de koningin, die niet gestudeerd heeft, heeft zich altijd wantrouwig opgesteld tegenover geschoolde vrouwen. Op Buckingham Palace spreekt men zelden over Carl Gustav, de koning van Zweden. De monarchieën uit Noord-Europa raakten in de ogen van de koningin van het Verenigd Koninkrijk van het rechte pad af door hun gebrek aan pracht en praal. De romantische uitspattingen van prins Albert II van Monaco en zijn twee zussen laten Hare Majesteit onverschillig. Ze heeft al andere dingen meegemaakt op dat vlak. Het schitterende huwelijk van de eeuw tussen Rainier en Grace op 19 april 1956 heeft ze niet bijgewoond.

De Windsors lauweren koning Juan Carlos voor zijn rol in de ontwikkeling van de Spaanse democratie, die dankzij hem werd hersteld. Elizabeth II heeft een zwak voor koningin Sophia, die op familiaal vlak verwant is met de hertog van Edinburgh en die in de wieg gelegd is voor haar taak als koningin. Het geschil tussen Londen en Madrid over het lot van Gibraltar, bezet door Engeland sinds 1704, vergiftigt echter de officiële relatie tussen beide landen. Dat is de reden waarom Juan Carlos niet naar het huwelijk van Charles en Diana kon komen. De twee families zien elkaar echter vaak privé.

In dynastiezaken laat Elizabeth II zich eerder leiden door de familiale verplichtingen dan door staatsraison, zoals haar bezorgdheid om Constantijn van Griekenland aantoont. Daarin onderscheidt zij zich van haar grootvader George V, die weigerde tussenbeide te komen om het keizerlijke huis van Rusland, de Kaiser en de keizerlijke Oostenrijks-Hongaarse dynastie te redden. Er is ook een onderscheid met haar vader, George VI. Hij liet de heersende Roemeense, Bulgaarse en Albanese families aan hun lot over. Alles voor de familie.

Tegelijkertijd is Elizabeth II, binnen de broederschap van de Europese koningshuizen, een eenzaat doordat ze zich helemaal met haar land vereenzelvigt. Zij brengt er al haar vakanties door. Haar kinderen zijn allemaal getrouwd met Britse onderdanen.