19
Eve was in de Singing Kettle en zag Benny bij de deur verschijnen. Eerst dacht ze dat Benny binnen zou komen. Eve trok er al bijna een stoel bij. Toen zag ze haar gezicht.
‘Ik moet weg,’ zei ze haastig tegen het groepje.
‘Je hebt je patat nog niet op.’ zei Aidan verbaasd. Wat kon er dringender zijn?
Maar Eve stond al buiten.
Ze trok Benny bij de deuropening weg, waar ze in het zicht stonden van zowat iedereen die ze kenden.
Even verderop, leunend tegen het ijzeren hek van een huis, begon Benny haar verhaal te vertellen. Soms was het moeilijk om haar te verstaan en soms zei ze keer op keer hetzelfde, steeds maar weer.
Bijvoorbeeld dat hij had gezegd dat hij van haar hield. Hij hield van Benny. Dat was echt zo en hij had dit voor geen geld ter wereld willen laten gebeuren. Maar er was niets meer aan te doen. De huwelijksaankondiging zou aanstaande zaterdag in de krant staan.
Eve keek naar de overkant van de straat en zag een taxi, die iemand afzette bij het Sint- Vincentziekenhuis. Ze sleurde Benny tussen het verkeer door en duwde haar op de achterbank.
‘Dunlaoghaire,’ zei ze kortaf.
‘Alles in orde met jullie, meisjes?’ De taxichauffeur bekeek hen in zijn spiegel. Die grote zag er beroerd uit, alsof ze elk moment kon gaan overgeven in zijn auto.
‘We hebben genoeg geld, hoor,’ zei Eve.
‘Dat bedoelde ik niet,’ begon hij.
‘Wel zo’n beetje.’ Ze grinnikten allebei.
Eve zei tegen Benny dat ze maar even rustig moest zitten. Er was nog genoeg tijd om te praten als ze thuis waren.
Kit was niet thuis. Ze was nieuwe kleren aan het kopen voor Pasen, want dan ging ze naar Kerry, als gast van Kevin Hickey en diens vader. Ze hadden de keuken voor zich alleen. Benny zat aan tafel en zag door een mist van tranen dat Eve eten aan het klaarmaken was. Die kleine, magere handen sneden vaardig koude gekookte aardappelen in plakjes en haalden het zwoerd van een stuk spek. Smalle reepjes brood werden geweekt in geklopt ei.
‘Ik wil niks,’ zei Benny.
‘Nee, maar ik wel. Ik heb mijn hele lunch in de Kettle laten staan, als je het wilt weten.’
Eve toverde een fles sherry uit een pak cornflakes.
‘Verstopt voor al die drankzuchtige studenten,’ legde ze uit.
‘Ik hoef er niks van.’
‘Het is geneeskrachtig,’ zei Eve en schonk twee grote wijn glazen vol. Ze zette ook twee grote borden klaar.
‘Vertel je verhaal nu eens van voren af aan en probeer je rustig te houden. Begin maar bij toen je aan het kanaal op je jas zat en vertel me niet nog een keer dat hij van je houdt of ik gooi alles wat er op tafel staat kapot en dan mag jij de scherven opruimen.’
‘Eve, waarom doe je zo? Je wilt me toch helpen?’
‘O, zeker wil ik je helpen,’ zei Eve. Benny had haar gezicht nog nooit zo grimmig gezien. Niet tijdens de lange oorlog die ze had gevoerd tegen de Westwards, niet tijdens haar strijd met moeder Clare en niet toen ze in het ziekenhuis lag. Nog nooit had ze Eves gezicht zo hard en onverzoenlijk gezien.
Ze praatten tot diep in de middag. Ze hoorden Kit thuiskomen. Benny keek een beetje paniekerig naar de rommelige keuken en de halflege sherryfles.
‘Niks aan de hand,’ zei Eve teder. ‘Ze begrijpt het heus wel. Ik heb het zo opgeruimd.’
‘Ik moet mijn bus halen.’
‘Je blijft hier. Bel je moeder op. En Benny… ze zal wel vragen of je met Jack hebt afgesproken. Zeg dan meteen dat je Jack niet meer ziet. Bereid haar erop voor dat het uit is.’
‘Het hoeft niet uit te zijn. Hij wil niet dat het uit is. Hij zegt dat we moeten praten.’
Kit kwam de keuken binnen en keek verbaasd rond. Voordat ze iets kon zeggen, kwam Eve al met haar verklaring.
‘Benny is nogal over haar toeren. We proberen er het beste van te maken door alvast het eten van morgen op te eten. Ik koop zo dadelijk wel nieuw.’
Daarmee was het voor Kit duidelijk dat er een crisis was.
‘Ik moet mijn kleren gaan uithangen. Ik zie jullie over een half uur, als we gaan koken. Dat wil zeggen, als er nog iets over is.’
Ze knikte bemoedigend en verdween.
Annabel Hogan zei dat het goed was. Ze had nog een boel te doen in de winkel. Dan hoefden ze niet te koken. Patsy en zij zouden wel iets bij Mario gaan halen. Benny dacht verbitterd aan alle avonden waarop ze Jack Foley in Dublin aan zijn lot had overgelaten, terwijl ze zich thuis had zitten vervelen om haar moeder gezelschap te houden. Nu vond ze het niet eens erg dat Benny in Dublin bleef.
‘Ga je met Jack uit?’ vroeg haar moeder.
Ondanks de raad van Eve kon Benny het niet over haar lippen krijgen. Ze kon haar moeder niet vertellen dat het uit was. Als ze het zou zeggen, zou het misschien zelfs waar kunnen zijn.
‘Niet vanavond,’ zei ze opgewekt. ‘Nee, vanavond ga ik alleen met Eve uit.’
Benny lag op Eves bed en bette haar ogen met koud water, terwijl Eve beneden het avondeten opdiende. De gordijnen waren dicht en ze kon het gekletter van borden en bestek horen. Kit had even snel een kop thee gebracht. Ze had geen poging gedaan haar op te vrolijken of medelevend te doen. Benny begreep waarom Eve haar zo prettig vond om mee samen te wonen.
Ze had een hekel aan het medeleven dat haar moeder met emmers tegelijk over haar uitstortte. Het eindeloze vragen en mijmeren en de belachelijke adviezen. Misschien als je lichtere of donkerder kleren zou dragen, misschien als je naar zijn huis ging om met zijn moeder te praten. Mannen zien graag dat meisjes goed met hun moeder kunnen opschieten.
Ze zou haar moeder niet vertellen dat Nan zwanger was. Op een of andere manier vernederde dat feit iedereen.
Alles werd erdoor van een andere orde.
Benny en Eve maakten een wandeling, die uren en vele kilometers leek te duren.
Soms praatten ze, soms moest Benny halthouden omdat ze weer begon te huilen. Dan weer zei ze dat Eve niet zo meedogenloos zou zijn als ze Jacks gezicht had gezien. Op zulke momenten klemde Eve haar lippen op elkaar om niets te zeggen. Langs de Burma Road waren ze het Killiney Park ingelopen. Benny zei dat het allemaal haar eigen schuld was. Dat ze niet had begrepen hoezeer een man naar seks verlangt. Het is gewoon iets biologisch. Toen ze wat later bij de obelisk zaten en over de baai uitkeken, zei ze dat Jack Foley de meest achterbakse bedrieger van de hele wereld was en vroeg ze zich af waarom hij in godsnaam bleef volhouden dat hij van haar hield als dat niet zo was.
‘Omdat hij echt van je hield. Of in elk geval dacht dat hij dat deed,’ zei Eve. ‘Dat is nu net het verrotte probleem.’
Het deed Benny enorm goed dat Eve een sprankje hoop en oprechtheid ontdekt had in de hele toestand. Ze dacht dat Eve zich compleet tegen hem had gekeerd.
‘Ik ben niet tegen hem,’ zei Eve zacht. ‘Ik ben alleen tegen het idee dat je hem toch nog denkt terug te krijgen.’
‘Maar als hij nog steeds van me houdt…’
‘Hij houdt van zijn beeld van jou en hij vindt het erg om je pijn te doen. Dat is iets heel anders.’
Eve legde haar kleine hand op die van Benny. Ze wou dat ze betere woorden kon vinden, zachtere. Maar ze wist ook dat Benny niet op valse hoop moest blijven teren. Ze zei met nadruk dat er voor Benny verwaarloosbaar weinig te verwachten viel van een situatie waarbij de ene partij ongelooflijke dingen stond uit te leggen aan zijn familie in Donnybrook en de andere aan haar familie in Maple Gardens.
‘Waarom ben ik niet met hem naar bed geweest? Dan stonden we nu dingen uit te leggen in Knockglen.’
Toen het donker was geworden en ze weer in Dunlaoghaire waren, zei Eve tegen Benny dat ze een bad moest nemen.
‘Ik heb nog helemaal geen zin om te gaan slapen.’
‘Wie heeft het daar over? We gaan uit, de stad in.’
Benny keek haar vriendin aan alsof ze gek was geworden. Na uren luisteren en het opbrengen van de schijn van begrip, had ze er blijkbaar geen idee van hoe Benny zich voelde, als ze nu voorstelde om samen uit te gaan.
‘Ik heb geen behoefte aan mensen. Ik wil geen afleiding.’
Dat was volgens Eve ook niet het doel van het avondje uit. Ze moesten overal heen en iedereen tegenkomen. Dan konden ze over Jack en Nan vertellen voordat iedereen erover zou gaan roddelen en lang voordat de huwelijksaankondiging in de krant zou staan. Eve zei dat dit nu het enige was wat ze konden doen. Benny moest met opgeheven hoofd worden gezien. Ze wilde immers niet de rest van haar leven op medelijden teren. Ze wilde immers niet worden afgeschreven als iemand die in de steek was gelaten. Ze moest niemand de kans geven om haar het nieuws te vertellen, maar zelf moest ze degene zijn die het overal vertelt. ‘Jij wilt iets onmogelijks,’ zei Benny. ‘Zelfs als ik het kon, dan nog zou iedereen het meteen doorhebben. Ze zouden meteen merken dat ik overstuur ben.’
‘Maar ze zullen nooit denken dat je voor gek bent gezet,’ zei Eve met fonkelende ogen. ‘Het enige dat aan Jack te prijzen valt in deze rottigheid is dat hij het eerst aan jou heeft verteld. Hij heeft het aan jou verteld voordat hij bij zijn vrienden om raad is geweest. Hij heeft bij jou gebiecht voordat hij bij de kapelaan of bij zijn ouders heeft aangeklopt. Dat voordeel moet je uitbuiten.’
‘Ik zou niet willen… en misschien is er nog hoop dat zijn ouders het niet toestaan.’
‘Dat doen ze wel. Zeker als ze de geweren horen knallen uit de richting van Nans familie en door de kerk op hun morele verantwoordelijkheid worden gewezen. En hij is al twintig. Over een paar maanden heeft hij hun toestemming niet eens meer nodig.’
Er bleef niet veel hangen van de avond. Ze kon zich er feitelijk alleen flarden van herinneren. Bill Dunne die vroeg of het een aprilgrap was. Hij kon niet geloven dat Jack met Nan Mahon ging trouwen. Als hij al ging trouwen, dan zou het toch zeker met haar moeten zijn? Dat zei hij drie keer tegen Benny.
Drie keer antwoordde ze opgewekt dat ze het veel te druk had met haar zaak in Knockglen en met het halen van haar kandidaats om aan trouwen te kunnen denken.
Carmel hield haar hand te stevig en te meelevend vast. Benny wilde hem terugtrekken, maar ze wist dat Carmel het goed bedoelde.
‘Misschien loopt het allemaal nog goed af. En we blijven jou toch wel vaak zien, of niet?’
Sean zei dat hij zijn oren niet kon geloven. Hoe wilde Jack dat klaarspelen als getrouwd man, al die jaren dat hij nog moest studeren? Misschien zag hij wel van zijn studie af en ging hij meteen bij zijn oom in de zaak. En waar gingen ze wonen? De hele toestand was uitermate schokkend. Hoe dacht Jack in zijn levensonderhoud te gaan voorzien? Misschien was er al een heel gezin gepland. Gezien de haast lag dat eigenlijk voor de hand. Had Benny van Jack enig idee gekregen hoe hij zijn gezin ging onderhouden? Met opeengeklemde kaken zei Benny dat hij daar niets over had gezegd.
Johnny O’Brien vroeg zich af waar ze het hadden gedaan. Het zou het bewijs kunnen zijn dat je wel zwanger kon worden in een Morris Minor.
Toen ze uitgeput in Dunlaoghaire in bed lagen, zei Benny met een sarcastische intonatie dat ze hoopte dat Eve de avond de moeite waard had gevonden en dat alle doelen waren bereikt.
‘Dat zit wel goed,’ zei Eve opgewekt. ‘Om te beginnen ben je nu zo moe dat je als een blok in slaap valt en ten tweede heb je morgen niets te vrezen als je iedereen tegenkomt. Ze weten dat je het nieuws hebt overleefd. Ze hebben je zien overleven.’
Aengus Foley had kiespijn. Hij had een watje met whiskey gekregen, maar weinig medelijden en weinig aandacht. De stem van zijn moeder had streng bevolen dat hij naar bed moest gaan, de deur achter zich dicht moest doen en leren beseffen dat een beetje pijn nu eenmaal bij het leven hoort. Het was niet voor altijd, het ging wel weer over, waarschijnlijk precies op het moment dat hij naar oom Dermot, de tandarts, moest.
Ze leken eindeloos met Jack te willen praten in de zitkamer. Twee keer was hij naar beneden geslopen om te horen waar het over ging, maar het nerveuze gesprek werd op gedempte toon gevoerd. De paar zinnen die hij opgevangen had, begreep hij niet.
Ondanks hun ingehouden stemmen waren John en Lilly Foley allebei witheet van woede toen ze in hun zitkamer het verhaal aanhoorden van de manier waarop hun zoon zijn leven had verpest.
‘Hoe heb je zo stom kunnen zijn?’ zei zijn vader keer op keer.
‘Je kunt onmogelijk vader zijn, Jack, je bent zelf nog een kind,’ zei zijn moeder terwijl tranen over haar wangen biggelden. Ze smeekten, ze pleitten, ze vleiden, ze dreigden. Ze zouden Nans ouders opzoeken, ze zouden het opnemen voor zijn carrière. Die mocht toch niet verpest worden voordat hij zelfs maar was begonnen?
‘En hoe moet het met haar carrière? Die is in ieder geval naar de haaien.’ Jacks stem klonk vlak.
‘Wil je met haar trouwen?’ vroeg zijn vader geprikkeld.
‘Liever niet nu natuurlijk, niet binnen drie weken. Maar ze is een prachtmeid. We hebben samen geslapen. Ik ben degene geweest die daarop heeft aangedrongen. En nu blijft er geen andere weg open.’
Ze begonnen opnieuw te smeken. Ze kon naar Engeland gaan en daar het kind afstaan voor adoptie. Veel mensen deden dat.
‘Het is mijn kind. Ik ga het niet weggeven aan vreemden.’
‘Neem me niet kwalijk, Jack, maar weet je zeker dat het jouw kind is? Ik moet je dit vragen.’
‘Nee, dat hoeft u niet te vragen, maar ik zal er toch op antwoorden. Ja, ik ben er absoluut zeker van dat het mijn kind is. De eerste keer dat ik met haar sliep, was ze nog maagd.’
Jacks moeder wendde haar hoofd vol afkeer af.
‘Weet je echt zeker dat ze zwanger is? Is het geen vals alarm? Een bang meisje. Die dingen gebeuren, neem dat maar van mij aan.’
‘Dat geloof ik best, maar dit keer niet. Ze heeft me de uitslag laten zien van het ziekenhuisonderzoek. Dat bevestigt alles.’
‘Ik vind niet dat je met haar moet trouwen. Dat vind ik echt. Je bent niet eens een tijd achter elkaar met haar uitgeweest. Ze is niet iemand die je kent, die wij allemaal kennen, die we een aantal jaren kennen.’
‘Ik ken haar vanaf de eerste dag dat ik op de universiteit ben. Ze is hier over de vloer geweest.’
‘Ik zeg niet dat het geen leuke meid is…’ Jacks vader schudde zijn hoofd. ‘Je bent nu onder de indruk en geschrokken. Laat het even rusten. Laat er een paar weken overheen gaan.’
‘Nee, dat is niet eerlijk tegenover haar. Als we zeggen dat we nog even willen wachten, denkt ze natuurlijk dat ik er anders over ben gaan denken. Ik wil niet dat ze dat denkt.’
‘Wat vinden haar ouders van deze narigheid…?’
‘Ze gaat het vanavond vertellen.’
Brian Mahon was nuchter. Hij zat sprakeloos aan de keukentafel toen Nan op vlakke toon aan haar vader, moeder en twee broers uitlegde dat ze over drie weken ging trouwen met Jack Foley, een rechtenstudent.
Ze zag haar moeder staan handenwringen en manhaftig proberen niet in huilen uit te barsten. Ems droom lag in scherven.
‘Daar komt niets van in,’ brulde Brian Mahon.
‘Ik denk dat het voor iedereen het beste is als ik het wel doe.’
‘Het idee… Dacht je dat ik laat…’ begon hij, maar hij stopte. Het had geen zin. Het kwaad was al geschied.
Nan keek hem koud, emotieloos aan, alsof ze vertelde dat ze naar de film ging.
‘Ik neem aan dat jij hiervan al op de hoogte was.’ Hij wendde de blik naar zijn vrouw.
‘Ik heb het expres niet tegen Em verteld, zodat je haar er niet van zou kunnen beschuldigen dat ze dingen achterhoudt,’ zei Nan.
‘En verdomd, er valt ook niet een klein beetje achter te houden! Die kerel heeft je flink genaaid!’
‘Brian!’ gilde Emily.
‘Dat is niet anders meer. Maar hij zal er goed voor betalen, wat we ook besluiten.’ Hij zag er idioot uit, zoals hij met een kwaaie, rood aangelopen kop zat te proberen de grote jongen uit te hangen, in een situatie waarop hij geen enkel vat had.
‘Jullie beslissen niks,’ zei Nan koeltjes tegen hem.’ Ik beslis. Onze verloving wordt zaterdagochtend bekendgemaakt in The Irish Times.’
‘Doe maar duur… The Irish Times,’ zei Nasey. Dat was veruit de chicste krant en bij de Mahons kwam hij niet vaak binnen.
‘Zo lang jij hier in huis woont, ben ik degene die de beslissingen neemt.’
‘Daar moeten we het ook over hebben. Ik woon hier niet lang meer.’
‘Nan, weet je dat nou wel zeker?’
Nan keek naar haar moeder, die er bleek en angstig bijstond. Ze had altijd in de schaduw van iemand anders geleefd, een lawaaiige dronken echtgenoot, een kwaadwillende werkgever in het hotel, een knappe dochter voor wie ze eigenhandig veeleisen-de dromen had opgebouwd.
Emily zou nooit veranderen.
‘Beslist, Em. Ik weet het en ik doe het.’
‘Maar de universiteit… je titel.’
‘Die heb ik nooit gewild, dat weet je. Dat weten we allebei. Ik wou daar alleen heen om mensen te leren kennen.’
Moeder en dochter praatten tegen elkaar alsof de mannen niet bestonden. Ze wisselden zinnen uit zonder de beschuldigingen of excuses die de meeste vrouwen in een dergelijke situatie zouden gebruiken. Ondanks de wreed verstoorde dromen.
‘Maar het zou niet zomaar een student zijn die je wilde leren kennen. Niet op deze manier.’
‘Met die ander is het niet gelukt, Em. De kloof was te groot.’
‘Wat verwacht je eigenlijk dat wij doen als je met zulk nieuws thuiskomt…’ Brian wilde een einde maken aan het gesprek waar hij geen woord van begreep.
‘Ik wil iets vragen. Ben je wel of niet bereid een net pak aan te trekken en je de vier uur die een huwelijksplechtigheid duurt goed te gedragen, zonder een borrel in je hand?’
‘En als ik dat niet ben?’
‘Als ik alleen maar het vermoeden heb dat dit niet zo is, dan gaan we in Rome trouwen. Dan vertel ik aan iedereen dat mijn vader niet wenste te betalen voor het huwelijk.’
‘Doe maar, doe dat maar,’ dreigde hij.
‘Als het nodig is, doe ik dat. Maar ik ken jou, jij staat dadelijk op te scheppen tegen je maten en tegen je klanten dat je dochter een goede partij gaat trouwen. En je gaat graag een mooi pak huren, want je bent nog steeds een knappe vent en dat weet je maar al te goed.’
Emily Mahon staarde haar dochter met open mond aan. Ze was zonder enige aarzeling recht op haar doel afgegaan. Ze wist precies hoe ze haar vader haar bruiloft moest laten betalen.
Brian zou aan niets anders meer denken. Kosten noch moeite zouden worden gespaard.
‘Ga het weekeinde met haar mee,’ drong Kit bij Eve aan.
‘Nee, ze moet dit zelf opknappen.’
Knockglen had snel zijn oordeel klaar en het was daarom belangrijk het verhaal zelf in omloop te brengen. Als Benny daar aan een paar mensen vertelde dat haar relatie met Jack Foley voorbij was, dan zouden er verder niet te veel roddels ontstaan. Benny kreeg het van de zomer al moeilijk genoeg, daar had ze het opdringerige meegevoel van Knockglen niet bij nodig. Eve was een expert in het de kop indrukken van medelijden van Knockglen.
Haar moeder was nog in de winkel. Het was na zevenen. Benny was op weg naar huis, maar had uit gewoonte even naar binnen gekeken. Ze had een sleutel en maakte de winkeldeur open.
‘Grote genade, ik schrik me dood.’
Annabel Hogan stond op een stoel en probeerde iets te pakken dat bovenop een kast lag te verstoffen. Annabel hoopte dat het mooie rollen inpakpapier waren met de naam Hogan erop. Eddie had die jaren geleden gekocht, maar ze bleken zo moeilijk af te scheuren. Weggegooid waren ze niet. Misschien lagen ze hierboven, onder het stof.
Benny bestudeerde haar levendige gezicht. Misschien dat oudere mensen echt konden herstellen na bepaalde ervaringen. Het was moeilijk te geloven dat deze vrouw dezelfde was als het lusteloze slachtoffer dat kleumend bij het vuur had gezeten en haar boek uit haar hand had laten glijden. Nu was ze bezig en bezet, stonden haar ogen helder en klonk haar stem expressief.
Benny zei dat zij het beter kon proberen, omdat ze groter was. Hier lagen inderdaad de gezochte rollen. Ze tilde ze naar beneden. Morgen zouden ze het geheel eens afstoffen en bekijken of de rollen te gebruiken waren.
‘Je ziet er moe uit. Heb je een drukke dag gehad?’ vroeg haar moeder. Het was een dag vol kwellingen geweest. Het had haar pijn gedaan om door de gangen te lopen en in de collegezalen te zitten terwijl het verhaal over Jack en Nan zich als een lopend vuurtje verspreidde. Sheila was zelfs op haar toe gestapt met een betoon van medeleven dat nog het meest op een condoléance leek. Diverse groepjes waren stilgevallen als Benny eraan kwam.
Maar Eve had gelijk gehad. Het was beter dat tegelijkertijd ook het verhaal de ronde deed dat Benny niet in de rouw was. Dat ze in staat was geweest er opgewekt over te praten. Jack of Nan lieten zich niet op college zien. Benny bleef maar denken dat Jack bij wijze van verrassing opeens tevoorschijn zou komen, dat hij zou lachen en haar tegen zich aan drukken en dat de hele toestand alleen een boze droom was geweest.
Haar moeder wist van dit alles natuurlijk niets af. Maar ze zag wel dat Benny uitgeput was.
Naar haar idee had ze precies het juiste achter de hand om haar dochter op te vrolijken.
‘Kom eens kijken wat Patsy en ik de hele dag hebben gedaan. We hebben op de eerste verdieping met de meubels staan schuiven. We dachten dat het nu perfect is voor jullie feest, voordat we er gaan schilderen. Dan kunnen jullie nu zoveel troep maken als nodig is, zonder je ergens zorgen over te maken. Er zouden hier zelfs een paar jongens kunnen blijven slapen en de meisjes kunnen bij ons…’
Benny’s gezicht was versteend. Ze had het feest helemaal vergeten. Het grote samenzijn dat op het programma stond voor het weekeinde na Pasen. Jack en zij hadden bijna over niks anders gesproken de afgelopen weken als ze met hun vrienden waren. En steeds weer, misschien wel elke avond, had hij afscheid van haar genomen en was vervolgens met Nan naar bed gegaan.
Ze sidderde bij de gedachte aan hoe ze was bedrogen en hoe hij desondanks met tranen in zijn ogen had gezegd dat hij het zichzelf nooit zou kunnen vergeven en dat hij meer spijt had dan hij kon zeggen. Ze liep woordeloos achter haar moeder aan de trap op en luisterde naar de geanimeerde monoloog over het feest dat er nooit zou komen.
Toen ze geen reactie kreeg, liet haar moeder langzaam haar stem wegsterven.
‘Ze komen toch wel, of niet?’
‘Ik weet het niet zeker. Tegen die tijd is er een heleboel veranderd.’ Benny slikte. ‘Jack en Nan gaan trouwen,’ zei ze.
Haar moeder keek haar met open mond aan. ‘Wat?’
‘Jack. Hij gaat met Nan trouwen. Dus dat feest gaat er misschien heel anders uitzien.’
‘Jack Foley… jouw Jack?’
‘Hij is mijn Jack niet meer. Al een tijdje niet meer.’
‘Maar wanneer is dit allemaal gebeurd? Je hebt er geen woord over gezegd. Het kan niet waar zijn dat ze gaan trouwen.’
‘Jawel, moeder. Hun verloving wordt morgen in The Irish Times bekendgemaakt.’
De uitdrukking op het gezicht van haar moeder was haast niet te verdragen. Het naakte medelijden, het totale niet-begrijpen, het zoeken naar woorden.
Benny besefte dat Eve wellicht gelijk had met haar harde methode om je gezicht te redden. Hoe erg het nu ook was, het zou nog veel erger zijn geworden als ze niets had gezegd en haar moeder het van anderen moest horen. Aan de universiteit had ze het ergste al gehad – de schok, het leedwezen en het gefluister. Ze konden er niet mee door blijven gaan als ze zagen dat Benny zelf bij haar positieven bleef. Wat ze het moeilijkste vond, was de pose alsof haar relatie met Jack onbelangrijk was geweest, zo’n verhouding zonder gebroken harten na afloop.
‘Benny, ik vind het zo erg. Ik kan je niet zeggen hoe erg ik het vind.’
‘Laat ook maar, moeder. U hebt altijd al gezegd dat die studentenliefdes komen en gaan…’ Dat waren de goede woorden, maar ze kwamen er een beetje bibberig uit.
‘Ik neem aan dat ze…’
‘Ze kijkt er erg naar uit, zeker, en… en… zo.’
Als haar moeder nu iets verkeerds zei, dan zou ze het laatste beetje beheersing verliezen. Als ze haar nu maar niet omhelsde of iets zei over de wispelturigheid van mannen.
Die paar weken in zaken moesten Annabel heel wat over het leven hebben geleerd.
Ze schudde slechts haar hoofd om die jeugd van tegenwoordig en toen stelde ze voor om snel naar huis te gaan voordat Patsy een zoektocht naar ben zou laten instellen.
Na het eten ging ze naar Clodagh. Ze liep onrustig rond en pakte dingetjes op en zette ze weer neer. Ze babbelden wat over kleinigheden. Clodagh zat te naaien, maar hield haar nauwlettend in het oog.
‘Ben je zwanger?’ vroeg Clodagh ten slotte.
‘Ik niet, helaas,’ zei Benny. Ze vertelde het hele verhaal. Clodagh ging door met haar werk. Ze knikte en stemde in, was het soms ergens mee oneens en stelde vragen. Geen een keer zei ze dat Jack Foley een hufter was en dat Nan Mahon iets nog ergers was omdat ze haar vriendin zo had bedrogen. Ze accepteerde het als iets dat bij het leven hoorde.
Benny voelde zich sterker worden tijdens het gesprek. Het prikken van haar neus, de aandrang om te huilen, was een beetje minder.
‘Ik geloof nog steeds dat hij van me houdt,’ zei ze timide aan het einde van het verhaal.
‘Zou best kunnen.’ Clodagh bleef zakelijk. ‘Maar dat is nu niet belangrijk. Belangrijk is wat mensen doen, niet wat ze zeggen of voelen.’
Ze klonk net als Eve, zo beslist, zo zeker. Op afstandelijke toon zei ze dat Jack en Nan hun huwelijk en hun kinderen waarschijnlijk niet beter of slechter zouden aanpakken dan de meeste mensen. Daar kwam het op neer. Een echtpaar met een kind. En dan nog een en nog een.
Of Jack nog steeds van Benny hield, deed er niet toe. Hij had zijn keuze gemaakt. Hij had, zoals men dat noemt, de fatsoenlijke oplossing gekozen.
‘Dat is de juiste keuze,’ zei Benny tegen haar zin.
Clodagh haalde haar schouders op. ‘Misschien wel, misschien niet, maar het is in ieder geval de keuze die hij heeft gemaakt.’
‘Je komt er wel overheen, Benny,’ zei ze troostend. ‘En om hem recht te doen, al doe ik dat op dit moment niet graag… hij wil ook dat je er overheen komt. Hij heeft het beste met je voor. Dat beschouwt hij als liefde, denk ik.’
’s Avonds laat zei Patsy aan de keukentafel dat alle mannen varkens zijn en dat knappe mannen nog grotere varkens zijn dan gewone mannen. Ze hadden hem hier nog wel zo keurig ontvangen en onthaald, maar zo’n enorm varken kon niet eens zien wie wel en wie niet een dame was. Hij was er te laat achtergekomen dat Nan, ondanks haar mooie praatjes, geen dame was.
‘Ik denk niet dat hij op zoek was naar een dame,’ zei Benny, ‘maar eerder naar een minnares. En wat dat aangaat kon ik hem niet van dienst zijn.’
‘Dat is heel verstandig van je geweest,’ zei Patsy. ‘Is het al niet erg genoeg dat we het dag in dag uit moeten doen als we getrouwd zijn en een dak boven ons hoofd hebben? Dan ga je het ze toch niet van tevoren gratis en voor niks geven?’
Het leek een sombere schaduw te werpen over de toekomst die Patsy en Mossy tegemoet gingen. Het was vrijwel onmogelijk je voor te stellen hoe seks bij andere mensen verliep, maar het deprimeerde je om te bedenken dat Patsy er zo tegenop zag.
Patsy schonk nog wat warme chocola in en zei dat ze Nan alle ellende van de wereld toewenste. Ze hoopte dat haar baby een bochel zou hebben en scheel was.
Hierbij wordt bekendgemaakt dat Ann Elizabeth (Nan), enige dochter van de heer en mevrouw Brian Mahon, Maple Gardens, Dublin, en John Anthony (Jack), oudste zoon van de heer en mevrouw John Foley, Donnybrook, Dublin, zich hebben verloofd.
‘Ik heb vanmorgen The Irish Times gelezen.’ Sean Walsh was net zolang met zijn twee honden de straat op en neer gelopen totdat hij Benny was tegengekomen.
‘O ja?’
‘Wel een verrassing zeker?’
‘Dat van prinses Soraya?’ vroeg ze onschuldig. De sjah van Perzië stond op het punt van zijn vrouw te scheiden. Er was veel over te doen geweest in de pers.
Sean was teleurgesteld. Hij had op een betere reactie gehoopt, dat ze het hoofd had laten hangen of in verlegenheid gebracht zou zijn.
‘Ik bedoelde de verloving.’
‘Van Nan Mahon? Staat het in de krant? We wisten niet wanneer ze het officieel bekend zouden maken.’
‘Maar die man… ze gaat met jouw vriend trouwen.’ Sean was inmiddels helemaal in de war.
‘Jack? Ja natuurlijk.’ Benny hield zich compleet van de domme. ‘Ik dacht dat jij met hem…’ stamelde Sean.
Benny hielp hem een beetje. Ze hadden inderdaad iets gehad, ze waren zelfs met elkaar gegaan, zoals men dat noemt. Maar ja, het studentenleven stond bekend om zijn vluchtige liefdes, het was net een stoelendans. Sean keek haar lang en scherp aan. Hij zag zich op zijn geplande moment van glorie niet graag bij de neus genomen.
‘Kijk, kijk, kijk. Het doet me deugd om te merken dat je het zo opneemt, Benny. Ik moet zeggen, toen ik ze hier in Knockglen zag, dacht ik dat het een beetje… nou ja, een beetje onkies was, begrijp je. Ik heb toen maar niets tegen je gezegd, want ik wilde niemand ongerust maken.’
‘Daar ben ik van overtuigd, Sean. Maar hier waren ze niet, hoor. Niet hier in Knockglen. Dat heb je mis.’
‘Dat denk ik niet,’ zei Sean Walsh.
Ze dacht na over de manier waarop hij dat had gezegd. Ze dacht eraan dat Clodagh Jack bij de benzinepomp van Dessie Burns had gezien. Ze bedacht dat Johnny O’Brien zich had afgevraagd waar ze het hadden gedaan. Maar dit kon ze onmogelijk geloven. Waar zouden ze heen zijn gegaan? En als Jack van haar hield, hoe had hij het dan over zijn hart kunnen verkrijgen om juist in haar dorp met een ander naar bed te gaan?
Ondanks alles ging het weekend voorbij. Het kostte haar moeite om te accepteren dat het niet Jack kon zijn als de telefoon ging. Bij alle plannen van Fonsie over het feest was het moeilijk om de gedachte toe te laten dat er niemand zou komen. En het was bijna niet te geloven dat hij niet in de Annexe met onrustige ogen op haar wachtte, haar zou wenken en blij zou zijn om haar te zien.
Het allermoeilijkste om te vergeten was dat hij aan de oever van het kanaal had gezegd dat hij nog steeds van haar hield.
Voor Eve en Clodagh was het gemakkelijk om daar overheen te stappen. Maar Benny kende Jack voldoende om te weten dat hij het niet zou zeggen als hij het niet meende. Maar als hij echt van haar hield, dan sloeg de rest nergens op.
Ze wilde er zelfs niet aan denken om Nan te zien. Onontkoombaar kwam de dag, volgende week misschien, dat ze haar tegen zou komen. Er deden tegenstrijdige verhalen de ronde. Nan zou haar studie afmaken, terwijl haar moeder voor de baby zorgde. Of Nan wilde onmiddellijk haar biezen pakken en was nu op zoek naar een flatje. Benny had het verlovingsbericht uit de krant geknipt. Ze las het steeds opnieuw om er maar een betekenis in te kunnen ontdekken.
John Anthony. Dat wist ze. Ze wist zelfs dat hij bij zijn Heilig Vormsel de naam Michael had aangenomen, zodat zijn initialen J.A.M. waren. Ze had niet geweten dat Nans doopnamen Ann Elizabeth waren. Waarschijnlijk was Nan een koosnaampje geweest toen ze nog een wolk van een baby was. Een baby die kon krijgen wat ze wilde. Altijd. Misschien had ze Simon Westward niet kunnen krijgen en daarom Jack maar genomen. Wat oneerlijk van Simon om Nan niet te willen hebben. Zo moest het gegaan zijn. Benny was woedend op hem, met al zijn snobisme. Nan was precies de juiste persoon geweest om de Westlands wat op te fleuren. Als die verhouding gewoon was doorgegaan, dan was dit allemaal niet gebeurd.
Benny stond achter de toonbank om haar moeder en Mike tijd te geven voor bespreking van de nieuwe collectie. Heather kwam binnen in haar schooluniform.
Ze kwam langs om een zakdoek voor haar grootvader te kopen. Het was een cadeautje omdat hij zo ziek was. Dan zou hij zich misschien een beetje beter voelen. Hadden ze er ook die niet al te duur waren? Benny vond er een en vroeg of ze hem moest inpakken. Heather vond het beter van niet. Ze dacht dat hij het papier niet los zou kunnen krijgen. Misschien een zakje.
‘Misschien begrijpt hij niet eens wat het is, maar als hij zich niet goed voelt, moet je toch iets doen?’ Ze zocht bevestiging bij Benny.
Benny vond dat ze gelijk had. Ze gaf haar de zakdoek voor de oude man, die Eve had toegeschreeuwd en Eves moeder een hoer had genoemd.
Hij had misschien net zoiets gedaan als Simon met Nan had willen trouwen.
Plotseling vroeg Benny zich met een schok af of Nan met Simon naar bed was geweest. Stel dat ze dat had gedaan. Stel dat ze dat inderdaad had gedaan, dan zou het kind van hem kunnen zijn en niet van Jack.
Waarom was ze daar niet eerder opgekomen?
De situatie die zo onoplosbaar leek, zou uiteindelijk misschien toch nog opgelost kunnen worden.
Die gedachte deed haar helemaal opleven. Ze zag dat Heather met een zekere schrik naar haar keek.
Ze moest hier met Jack over praten. Dat moest. Hij kon niet gedwongen worden om te trouwen met iemand van wie hij niet hield, terwijl het niet zijn kind was. Het maakte niet uit dat hij met Nan naar bed was geweest. Benny zou hem dat vergeven. Zoals ze hem dat gedoe in Wales had vergeven. Het maakte haar niets uit, als hij maar van haar hield.
Maar het gevoel van opwinding, het sprankje hoop, ebde weer weg. Benny besefte dat ze zich aan een strohalm probeerde vast te klampen. Dat Jack en Nan hier waarschijnlijk allang over hadden gesproken. Kon ze zich maar herinneren hoe lang geleden ze Nan voor het laatst enthousiast over Simon had horen praten. Immers, als het al tijden uit was… dan was er geen hoop.
En Jack zou toch niet zo stom zijn om…
Hij zou het toch wel gemerkt hebben, of niet? Mannen wisten dat toch altijd. Daarom moest je je maagdelijkheid bewaren tot je getrouwd was, zodat zij konden constateren dat het de eerste keer was.
Nee, het was domme, ijdele hoop.
Als ze aan deze mogelijkheid vasthield, zou dat tot een enorme confrontatie leiden. Jack werd natuurlijk vreselijk boos als ze dit aan hem voorlegde. De onbeschaamde suggestie dat Nan het kind van een ander op hem probeerde af te schuiven.
Ze kon de gedachte beter uitbannen.
Heather stond nog steeds in de winkel. Ze treuzelde, alsof ze nog iets wilde vragen.
‘Kan ik nog iets voor je doen, Heather?’
‘Heb je over het passiespel gehoord? Eve en Aidan komen ook. Het is op Witte Donderdag. Zou jij ook willen komen? Dan heb ik tenminste een groepje fans.’
‘Ja hoor, dat doe ik, dank je.’ Ze was er met haar gedachten niet bij.
‘Ik dacht dat ik Simon gedwongen had om te komen, maar hij is in Engeland. Misschien is hij met Pasen niet eens terug.’
‘Wat is hij aan het doen?’
‘Ze denken dat hij die vrouw ten huwelijk gaat vragen. Ze zwemt in het geld.’
‘Dat zou fijn zijn.’
‘Dan kunnen we de riolering en de hekken laten doen.’
‘Vind je het niet vervelend dat er iemand anders bij jullie intrekt?’
‘Welnee, ik merk er waarschijnlijk toch niks van.’ Heather was praktisch ingesteld.
‘Dat met die Engelse dame…’ informeerde Benny, ‘is dat al een tijdje aan de gang of is het pas begonnen?’
‘Al eeuwen,’ zei Heather. ‘Het werd tijd dat er iets gebeurde.’
Dus dat was ook weer bekeken. Het sprankje hoop dat Simon bij de hele toestand betrokken kon worden, doofde uit.
Benny daalde weer af in haar afwezigheid. Heather had net op het punt gestaan om te gaan vertellen over de grote ruzie die er met Nan was geweest. Dat Nan zo’n vier weken geleden in vol ornaat naar de Westlands was gekomen, dat er een woordenwisseling was geweest in de ontbijtzaal en dat ze met Simons auto naar de bushalte was gereden en niet had toegestaan dat hij haar bracht.
Heather wist de datum nog precies, omdat juist die dag de rollen voor het passiespel werden verdeeld en zij erg zenuwachtig was geweest. Als ze het had kunnen vertellen, dan zou Benny hebben geweten dat precies diezelfde dag het feest van de rugbyclub was geweest. Dat feest waar zij niet heengegaan was, maar Nan wel. Die avond was het allemaal begonnen.
Nan ging op zondag naar de Foleys om met iedereen kennis te maken. Ze was onberispelijk gekleed. Lilly erkende dat ze zich voor Nan in ieder geval niet hoefden te schamen waar het haar uiterlijk betrof. Haar buik was nog plat en op haar manieren was niets aan te merken.
Ze beklom de trappen van het grote huis in Donnybrook als iemand die dat in rechte deed en niet als een meisje uit de werkende klasse aan wie de zoon des huizes zich had vergrepen. Ze praatte rustig en ze nam geen blad voor de mond. Ze deed evenmin pogingen om op speciale punten in de smaak te vallen.
Ze besteedde meer aandacht aan dokter Foley dan aan diens vrouw, wat de juiste houding zou zijn geweest van elk intelligent meisje dat hier kwam.
Tegen Kevin, Gerry, Ronan en Aengus deed ze aardig, maar niet overdreven. Ze onthield hun namen, haalde ze niet door elkaar, maar ze probeerde de jongens niet tot instemming te bewegen.
Lilly Foley bekeek haar met afkeer, dit bijdehante, listige meisje zonder moraal, dat haar oudste zoon erin had geluisd.
Er was niettemin weinig aan te merken op haar optreden. De tafelmanieren van het meisje waren onberispelijk. Na het eten dronken ze gevieren koffie in de zitkamer. Nan praatte op zo’n heldere en natuurlijke manier dat de ouders van Jack in verwarring raakten.
‘Ik begrijp wat voor teleurstelling dit voor u moet zijn en ik zie ook hoe goed u dit alles opneemt. Daar wil ik u hartelijk voor bedanken.’
Ze mompelden verschrikt dat er heus geen sprake was van teleurstelling.
‘Ik neem aan dat Jack u heeft verteld dat mijn familie heel wat eenvoudiger is dan de uwe en minder hoog opgeleid. In veel opzichten is hun hoop wat mij aangaat eerder vervuld dan verwoest, als ik in een familie als de uwe trouw.’
Daarna legde ze uit wat voor soort huwelijksfeest ze in gedachten had en dat haar vader de kosten wilde dragen. Een lunch voor twintig of dertig mensen in een van de betere hotels. Een goede mogelijkheid was het hotel waar haar moeder werkte.
Er zouden maar kleine toespraakjes worden gehouden, aangezien haar vader geen redenaarstalent bezat. Voor haar bruidskleding dacht ze aan een grijzig satijnen jasje en jurk, in plaats van een witte bruidsjurk met sleep. Ze hoopte dat er een paar vrienden van Jack en haarzelf zouden willen komen. Van haar kant zouden verder haar ouders, haar twee broers, twee zakenrelaties van haar vader en een tante van de partij zijn.
Nadat Jack en Nan waren uitgegaan, met als doel een theevisite in Maple Gardens, keken John en Lilly Foley elkaar aan.
‘En?’ zei ze.
‘En wat?’ antwoordde hij.
In de stilte die volgde, schonk hij voor hen beiden een cognacje in. Het was niet hun gewoonte om ’s middags alcohol te drinken, maar de omstandigheden waren uitzonderlijk.
‘Ze ziet er erg netjes uit,’ zei Jacks moeder met tegenzin.
‘En ze is praktisch. Ze had de uitslag van de test in haar tasje om te kunnen laten zien voor het geval we twijfels hadden.’
‘En ze is heel eerlijk over haar achtergrond.’
‘Maar ze heeft met geen woord gezegd dat ze van Jack hield,’ zei dokter Foley met een zorgelijke frons op zijn voorhoofd.
In Maple Gardens stond de thee al klaar. Op een schaal lagen crackers met sardientjes, op een andere crackers met eiersalade. Er was een gekochte cake en een schaal bonbons. Nasey en Paul waren gekleed in donkerblauwe pakken en overhemden. Brian Mahon droeg zijn nieuwe bruine pak. Hij had het pak goedkoper kunnen krijgen doordat hij voor de winkelier een paar blikken verf had geregeld. Verf die hemzelf niks had gekost.
‘Dat hoef je straks niet allemaal aan Jack Foley te vertellen,’ had Emily gewaarschuwd.
‘Jezus christus, hou je nou eindelijk eens op met je gezeur? Ik heb beloofd van de fles af te blijven tot we dit achter de rug hebben, wat een mooie belofte is voor een vent die wordt kaalgeplukt voor een chique bruiloft. Maar het lijkt alsof er helemaal geen grenzen meer zijn – als je een vinger geeft, nemen jullie de hele hand...’
Jack Foley was een knappe jongeman. Hij zat tijdens de thee naast Nan. Hij at van alles een beetje. Hij bedankte meneer Mahon voor zijn gulle bijdrage aan de bruiloft. Hij bedankte mevrouw Mahon voor al haar goede zorgen. Hij sprak de hoop uit dat Paul en Nasey bruidsjonker wilden zijn.
‘Je hebt amper bruidsjonkers nodig als er zo weinig mensen komen,’ zei Nasey, die vond dat twintig bruiloftsgasten wel erg weinig was.
‘Wie wordt je getuige?’ vroeg Paul.
Jack was daar nog niet zeker van. Hij had er nog niet echt over nagedacht. Een van zijn broers misschien.
Hij durfde Aidan niet te vragen, vanwege diens verhouding met Eve. Bill Dunne of Johnny? Het lag eerlijk gezegd allemaal een beet je moeilijk.
Hij richtte zich tot Nan. ‘Wie wordt het bruidsmeisje?’ vroeg hij. ‘Geheim,’ zei Nan.
Ze praatten over woningen en etages. Brian Mahon zei dat hij wel een lijstje namen kon maken van aannemers die gespecialiseerd waren in verbouwingen, mochten ze een oud huis vinden en het willen opknappen.
Jack zei dat hij bij zijn oom op kantoor zou gaan werken, eerst als klerk en vervolgens als leerling. Hij zou zo spoedig mogelijk les gaan nemen in boekhouden om zich in zijn nieuwe werk een beetje nuttig te kunnen maken.
Een aantal malen voelde hij de blik van Nans moeder op zich gericht, een teleurgestelde blik.
Ze was vanzelfsprekend geschrokken van haar dochters zwangerschap, maar hij voelde dat er nog meer achter zat.
Terwijl Nan opgewekt praatte over souterrains aan de South Circular Road en zolderappartementen in Rathmines, vulden de ogen van Emily Mahon zich met tranen. Ze probeerde ze ongezien weg te vegen. Jack voelde dat ze een zwaar verdriet torste, alsof ze met haar mooie dochter iets heel anders had voorgehad.
Toen ze vertrokken waren, maakte Brian Mahon zijn bovenste knoopje los.
‘Er valt niet veel op hem aan te merken.’
‘Ik heb toch nooit iets op hem aan te merken gehad,’ zei Emily.
‘Hij heeft zijn lol gehad en hij wil ervoor boeten. Dat pleit tenminste voor hem,’ zei Brian Mahon niet van harte.
Emily Mahon verwisselde haar goede blouse weer voor een oude. Ze bond een schort voor en begon de tafel af te ruimen. Ze kon er lang en breed over blijven piekeren, maar ze zou nooit begrijpen waarom Nan hier genoegen mee nam.
Nan en zij hadden nooit de charmes van zitslaapkamers, studentenflats en halfbakken renovatiebouw besproken. Jarenlang hadden ze tijdschriften doorgebladerd om de huizen te bekijken waar Nan misschien ooit zou wonen. Ze hadden geen moment gedacht aan een overhaast studentenhuwelijk.
Nan beweerde stellig dat haar verhouding met Simon Westward allang voorbij was en dat die nooit serieus was geweest. Ze probeerde haar moeder bijna met te veel stelligheid te overtuigen hoe lang het al voorbij was.
Brian trok zijn gewone kleren aan om naar de kroeg te gaan.
‘Kom op, jongens, we gaan een pilsje pakken en weer een keer normaal praten.’
Emily liet de gootsteen vollopen met warm water en deed de afwas. Ze maakte zich echt grote zorgen.
Jack en Nan zaten in de auto van zijn vader. ‘Het ergste hebben we nu gehad,’ zei ze.
‘Het komt allemaal goed,’ verzekerde hij haar.
Ze geloofde niet echt dat het ergste achter de rug was en hij geloofde niet dat alles goed zou komen.
Maar dat wilden ze niet toegeven.
Het had immers zwart op wit in de krant gestaan. De kapelaan zou zeer binnenkort een datum vaststellen.
Aidan Lynch zei dat de zondagen niet meer hetzelfde waren zonder Heather.
Eve zei dat hij was uitgenodigd om te komen kijken hoe Heather in een laken gehuld Onze Lieve Heer zijn last zou helpen dragen. Volgende week, op Witte Donderdag, kon hij dan? Aidan zei dat het hem hartstikke leuk leek. Konden ze bloemen meenemen voor Heathers première?
Eve zei dat hij nog erger was dan Heather zelf. Het was een religieus schouwspel, geen show met zang en dans. Toch leuk dat hij meekwam. Hij mocht zelfs in haar huisje blijven slapen.
‘Een goedmakertje omdat het feest niet doorgaat,’ zei Eve.
‘Waarom gaat het feest niet door?’ vroeg Aidan.
Rosemary zat met Bill en Johnny in de Annexe. Ze zei dat Tom, haar medicijnenvriendje, genezende handen had. Ze wilde geen flauwe grapjes over dit onderwerp horen. Ze vertelde dat hij laatst bij haar een barstende hoofdpijn zo had weggemasseerd.
‘Jammer dat het feest in Knockglen nu niet doorgaat,’ zei ze. ‘Ik had me erop verheugd om Tom aan jullie voor te stellen.’
‘Waarom gaat het feest niet door?’ vroeg Bill Dunne.
‘Ik heb helemaal niet gehoord dat het is afgelast,’ zei Johnny O’Brien.
Jack ging niet meer naar college. Hij was niet officieel gestopt, maar hij zat de hele dag op het kantoor van zijn oom. Om de kneepjes te leren. Aidan had om zes uur met hem afgesproken.
‘Heeft hij wel tijd om uit te gaan en pilsjes te drinken?’ zei Eve afkeurend.
‘Luister, hij is niet tot de galeien veroordeeld. Hij heeft geen halsmisdrijf begaan. Hij gaat alleen maar trouwen. Dat is niet het einde van de wereld,’ zei Aidan.
Eve haalde haar schouders op.
‘En nog iets. Ik word zijn getuige, als hij me vraagt.’
‘Daar komt niks van in!’ Eve stond perplex.
‘Hij is mijn vriend. Hij kan op me rekenen. Op een vriend moet je kunnen rekenen.’
Nan verscheen op de universiteit. Ze kwam om tien uur ’s morgens op college en voegde zich daarna in de stroom die richting Annexe ging.
Er ontstond enige commotie toen men haar in de rij zag staan.
‘Nou, ik ga er maar eens vandoor, denk ik,’ fluisterde Rosemary tegen Carmel. ‘Als er iets is waar ik niet tegen kan, dan is het een bloedbad.’
‘Benny doet heus niks,’ fluisterde Carmel terug.
‘Dat zal best, maar heb je het gezicht van Eve al gezien?’
Benny probeerde Eve te kalmeren. Het was belachelijk om van Nan te eisen dat ze haar gezicht op de universiteit niet meer liet zien. Benny smeekte Eve om geen scène te gaan maken. Wat voor zin had het gehad dat Eve haar zo fantastisch had begeleid om haar verdriet in het openbaar het hoofd te bieden als Eve het nu zelf allemaal ging verpesten?
‘Daar heb je gelijk in,’ zei Eve opeens. ‘Het was gewoon even een driftaanval.’
‘Goed, misschien is het dan beter als jij nu de andere kant opgaat, voor het geval die aanval nog eens komt opzetten?’
‘Dat kan ik niet, Benny. Ik ben te bang dat jij zo verdomde aardig doet dat je binnen de kortste keren met haar zit te babbelen over haar bruidsjapon en misschien wel aanbiedt om babysokjes te breien voor hun kindje.’
Benny kneep haar vriendin in haar hand. ‘Ga weg, Eve, alsjeblieft. Het is beter als ik nu even alleen ben. Ik doe heus niet wat jij net zei. En bovendien komt ze toch niet bij ons zitten.’
Nan ging naar een andere tafel. Ze dronk koffie met een groepje dat ze van een andere werkgroep kende.
Ze keek opzij naar Benny, die terugkeek.
Geen van beiden maakte een gebaar of deed een mond open. Nan wendde haar blik het eerste af.
Nan lag op bed. Jack was met Aidan uit. Dat had haar verbaasd. Ze dacht dat er van de kant van Eve een zware boycot zou zijn.
Maar mannen namen dingen gemakkelijker op. Ze schonken eerder vergeving. Mannen waren en hadden het in alle opzichten gemakkelijker. Ze had haar voeten hoog gelegd op twee kussens.
Als Em een ander soort moeder was geweest, dan had ze de vraag gesteld die ze nu de hele tijd probeerde te ontwijken. Emily Mahon was er zeker van dat haar dochter door Simon Westward zwanger was geraakt. Ze begreep niet waarom haar prinsesje door die ene misstap haar hele levensdroom liet vernielen. Emily zou voorgesteld hebben om naar Engeland te gaan, het kind te laten adopteren en weer opnieuw te beginnen.
Opnieuw op jacht, zoeken naar de weg naar een beter leven. Maar Em wist niet dat Nan moe was. Moe en uitgeput van het doen alsof. Dat ze nu iemand had, een goed en eerlijk mens, die niet zoiets als een levensplan had... geen systeem waarin zwart soms voor wit moest doorgaan. Zoals dat de hele tijd bij haar was geweest. En zoals Simon zich liet doorgaan voor een rijk man.
Jack Foley was zichzelf.
Als hij te horen kreeg dat een kind het zijne was, dan accepteerde hij dat. En als het geboren werd, dan zou het van hen beiden zijn. Ze kon van de universiteit af. Ze had een goede indruk op de Foleys gemaakt. Dat kon ze merken. Achterin hun tuin stond een klein tuinhuis. Over een tijdje werd dat opgeknapt en weer een tijd daarna zouden ze in een huis als dat van zijn ouders wonen. Ze zouden mensen uitnodigen, avondjes organiseren en ze kon contact blijven houden met haar moeder.
Het zou een vredig leven zijn vergeleken met die eeuwigdurende wedstrijd. Het spel waarbij de doelen bleven bewegen en de regels steeds veranderden.
Nan Mahon ging met Jack Foley trouwen, niet alleen omdat ze zwanger was, maar vooral omdat ze op bijna twintigjarige leeftijd doodmoe was.
Kit Hegarty had een citroenkleurig broekpak en een witte blouse gekocht voor haar uitstapje naar Kerry.
‘Je moet er nog iets kleurigs bij vinden. Ik vergeet steeds dat we zoiets niet meer even aan Nan kunnen vragen.’
‘Heb je haar al gesproken?’
‘Nee.’
‘Mijn god, wat ben jij een harde. Ik zou je niet graag als vijand hebben.’ Meneer en mevrouw Hayes, de buren, waren gekomen om Kit een goede reis te wensen. Ann Hayes vond dat een grote koperen broche goed bij haar kleding zou passen. Ze had er thuis nog eentje liggen.
Meneer Hayes bekeek Kit met bewondering.
‘Lieve Heer, Kit, je ziet eruit als een bruid,’ zei hij. ‘Overdrijf het nou niet. Het is maar een uitje.’
‘Jouw Joseph zou je van harte een andere kerel hebben gegund. Dat heeft-ie vaak gezegd.’
Kit keek hem perplex aan. Hoe kon Joseph Hegarty iets tegen meneer Hayes hebben gezegd? Hij kende hem nauwelijks.
Ze bedankte hem, maar kon het niet nalaten om haar gedachten uit te spreken.
‘Dat is niet zo, Kit. Hij kende ons goed. Hij stuurde ons de brieven voor jullie zoon.’
Eves hart kromp ineen. Waarom moest die vent dat net nu vertellen? ‘Hij wilde contact houden met zijn jongen. Hij schreef iedere maand en gaf steeds zijn adres door als hij weer eens naar een andere plaats verhuisde.’
‘En Frank heeft die brieven gelezen?’
‘Frank heeft ze allemaal gelezen. Hij heeft Joseph vorige zomer opgezocht toen hij bonen ging inblikken in Engeland.’
‘Waarom heeft hij dat niet verteld? Waarom hebben ze dat geen van beiden verteld?’
‘Ze wilden je niet kwetsen. De tijd was nog niet rijp om het je te vertellen.’
‘Waarom is de tijd nu wel rijp?’
‘Joe Hegarty heeft me voor zijn dood geschreven. Hij wilde dat ik het je vertelde als je een geschikte man tegenkwam. Vergeet je zorgen dat je zoon van zijn vader beroofd was, omdat het nooit zo is geweest.’
‘Wist hij dat hij ging sterven?’
‘Natuurlijk, we weten allemaal dat we moeten sterven,’ zei meneer Hayes. Zijn vrouw kwam terug en speldde Kit Hegarty de broche op haar revers.
Kit glimlachte, sprakeloos. Het was iets waar ze de laatste tijd vaak over had gepiekerd. Als ze zag hoe intiem Paddy Hickey met zijn zoons omging. Ze was zich gaan afvragen of het niet fout was geweest om Frank op te voeden zonder vader.
Ze was blij dat dit in aanwezigheid van Eve te berde was gebracht. Het bewees hoezeer Eve bij de familie hoorde.
De buren zouden de komende twee weken op het huis letten. Het uitje werd aanzienlijk langer dan Kit aanvankelijk had gedacht, toen het als een weekendje was voorgesteld. Eve ging naar Knockglen. Kit was blij dat ze alsnog hadden besloten om hun feest door te laten gaan. Het zou een groot verraad aan henzelf zijn geweest als ze toegaven dat er nu geen feest meer kon zijn. Nu de sterren waren verdwenen.
Toen Sean, de vriend van Carmel, het geld voor het feest inzamelde, had hij Jack er wat van voorgeschoten. Jack kon het vaakst van iedereen over een auto beschikken. Bovendien kende Jack een wijnhandelaar die korting wilde geven en dus was hij typisch de man om voor de drank te zorgen. Maar ja, de zaken stonden er nu uiteraard anders voor. Alleen had niemand zin om Jack eraan te herinneren dat hij elf pond uit de feestpot bezat.
De penningmeester stelde voor om het maar te vergeten. De andere jongens waren het daarmee eens. Jack had al genoeg voor zijn kiezen gekregen zonder er ook nog eens aan herinnerd te moeten worden dat hij elf pond verschuldigd was aan de pot.
Heather schitterde in het passiespel.
Aidan, Eve en Benny waren geweldig trots op haar. Ze was een kleinere en steviger Simon van Cyrene dan je meestal te zien kreeg, maar de Romeinen hadden vast en zeker een potig type uit de massa gehaald om het kruis te dragen op de lange weg heuvelopwaarts naar Golgotha.
Moeder Francis had de kinderen altijd aangemoedigd hun eigen woorden te gebruiken.
Heather was daar zeer bedreven in.
‘Zal ik u helpen met dat kruis, Jezus, lieverd,’ zei ze tegen Fiona Carroll, die met een schijnheilig smoeltje Onze Lieve Heer vertolkte.
‘Het is een moeilijk ding om de heuvel op te sjouwen,’ voegde Heather eraan toe. ‘Op een vlak stuk zou het veel makkelijker gaan, maar dan zag je de Kruisiging niet zo goed, natuurlijk.’
Na afloop werden in de aula thee en koekjes geserveerd. Heather werd uitgebreid gefeliciteerd.
‘Dit is het beste Paasfeest van mijn leven,’ zei ze met glimmende oogjes. ‘Eve zegt dat ik mag bedienen op haar feest volgende week, als ik maar naar huis ga voordat ze gaan zoenen.’
Eve keek moeder Francis met droevige ogen aan. Een volwassen blik van verstandhouding over ‘die kinderen toch’. Heather merkte er niets van.
‘Komt je vriend ook?’ vroeg ze aan Benny.
‘Welke?’
‘De jongen die een beetje achter de meisjes uit Wales aanging, maar toch terugkwam.’
‘Die is weer weg,’ zei Benny.
‘Laat hem dan liever lopen,’ adviseerde Heather. ‘Hij klinkt een beetje onbetrouwbaar.’
Gewikkeld in haar laken en in het middelpunt van de belangstelling, had Heather geen flauw idee waarom Eve, Aidan en Benny de slappe lach kregen en zich de tranen uit hun ogen moesten vegen. Ze wou dat ze wist wat ze voor grappigs had gezegd, maar ze was in elk geval blij dat ze het zo leuk vonden.
Iedereen had zin om naar Knockglen te gaan. Ditmaal niet alleen voor een feest, maar voor allerlei uitstapjes.
Ze zouden er vrijdag om een uur of zes zijn, waarna ze eerst bij de Hogans wat gingen drinken. Dan ging het op naar Mario voor de rest van de avond. Voor de jongens waren er veldbedden, sofa’s en slaapzakken in de winkel van mevrouw Hogan, de meisjes logeerden bij Eve en Benny thuis. De volgende dag zouden ze met zijn allen naar Ballylee gaan om te lunchen en in het bos te wandelen, en dan gingen ze terug voor het hoogtepunt, het eigenlijke feest in het huisje van Eve.
Ze zeiden allemaal dat het feest van kerst overtroffen moest worden. Volgens Eve zat dat er dik in. Volle maan, de bloesem die in bloei stond en gras in plaats van overal modder. De verlaten steengroeve stond vol wilde bloemen en zou er veel minder als een platgebombardeerde plek uitzien dan ’s winters. Niemand hoefde nu uit te glijden over glibberige paadjes. Rillen bij het haardvuur was uitgesloten.
Zuster Imelda bood als gewoonlijk aan om te helpen koken.
‘Er is voor u toch niks aan, zuster, als u er niemand van kunt zien genieten,’ zei Eve.
‘Het is waarschijnlijk maar goed dat ik niet hoef te zien hoe het daar toe gaat. Ik ben dik tevreden als ik achteraf hoor dat het heeft gesmaakt.’
‘Als Simon en die vrouw uit Hampshire dat weekeinde thuiskomen, nodig je ze dan ook uit?’ vroeg Heather.
‘Nee,’ zei Eve.
‘Ik dacht dat je alleen aan grootvader een hekel had. Ik dacht dat je met Simon best goed kon opschieten.’
‘Dat is ook zo,’ zei Eve kortaf.
‘Als hij met Nan was getrouwd, zou je dan naar de bruiloft zijn gegaan?’
‘Je stelt wel veel vragen.’
‘Moeder Francis zegt dat we onderzoekende geesten moeten hebben,’ zei Heather trots.
Eve moest hartelijk lachen. Dat was waar. Dat zei moeder Francis inderdaad altijd.
‘Misschien zou ik wel zijn gegaan, als ik was uitgenodigd. Maar ik denk niet dat je broer ooit met Nan getrouwd zou zijn.’
Heather zei dat het er alleen van af had gehangen of Nan geld had of niet. Simon kon niet met een arme vrouw trouwen, vanwege de riolering en de hekken. Hij dacht eerst dat Nans vader een rijke aannemer was.
Ze hoorde een boel van Bee Moore, maar Bee moest altijd stoppen zodra mevrouw Walsh binnenkwam, omdat mevrouw Walsh niet van roddelen hield.
Heather hielp met het opknappen van het tuintje van Eve. Ze hadden een grote zak waar ze het onkruid indeden. Die zou Mossy later ophalen.
Ze werkten stug door, de zo verschillende vriendinnen en nichten, zij aan zij.
Eve zei dat ze tijdens het weekend misschien beter niet zoveel over Nan konden praten. Ze ging binnenkort trouwen met Jack Foley. Die twee kwamen ook niet op het feest. Niet dat er iets geheimzinnigs aan was, het was alleen beter om het niet ter sprake te brengen.
‘Waarom?’ vroeg Heather.
Eve had respect voor de onderzoekende geest. Terwijl ze paardebloemen uitstaken en brandnetels wegsneden, vertelde ze een gekuiste versie van het verhaal. Heather luisterde ingespannen.
‘Ik denk dat jij het zwaarder opvat dan Benny,’ zei ze ten slotte.
‘Dat geloof ik ook,’ gaf Eve toe. ‘Benny is op school altijd voor me opgekomen. En nu kan ik niets voor haar doen. Als ik mijn gang kon gaan, dan zou ik Nan Mahon vermoorden. Ik zou het met mijn blote handen doen.’
De avond voordat ze allemaal zouden komen, lag Benny in bed maar kon niet slapen.
Ze sloot haar ogen en dacht dat er een hoop tijd voorbij was gegaan, maar toen ze naar de lichtgevende wijzers van haar roze wekker keek, zag ze dat het maar tien minuten waren.
Ze stond op en ging bij het raam zitten. Buiten in het maanlicht zag ze de omtrekken van dokter Johnsons huis aan de overkant en een stukje van dat van Dekko Moore, waar de kleine Heather naar haar zeggen later als tuigmaker wilde gaan werken.
Wat wilde Benny op Heathers leeftijd, twaalf jaar oud? Ze was haar verlangen naar roze fluwelen jurken en schoenen met balletjes toen al te boven. Wat wilde ze? Misschien een massa vrienden, met wie Eve en zij konden spelen zonder op een bepaalde tijd thuis te hoeven zijn. Veel verder kwam het niet.
Uiteindelijk hadden ze dat bereikt, of niet soms? Een hele bende vrienden kwam morgen vanuit Dublin naar haar en Eve toe. Wat wist je weinig als je twaalf was. Heather Westward zou geen tuigmaker meer willen worden als ze twintig was. Misschien zou ze helemaal niet meer weten dat ze het ooit had gewild.
Ze kon Jack vannacht niet uit haar gedachten bannen. De tussenliggende weken waren voorbijgegaan zonder dat ze er veel van had gemerkt. Zijn gezicht was haar even dierbaar als altijd en het zou haar nooit dierbaarder zijn dan die keer dat hij bij het kanaal had zitten huilen en haar had verteld dat hij nog steeds van haar hield en dat hij er alles voor zou willen geven als dit met Nan niet was gebeurd.
Waar zouden Nan en hij het over hebben. Zou Nan hem hebben verteld hoe ze Benny had geholpen met haar make-up en parfum? Dat Nan aan Benny had uitgelegd dat ze haar buik moest inhouden en haar borst vooruitsteken?
Ach, het was waanzin om te veronderstellen dat ze het ooit over haar hadden. Geen van beiden zou zich zelfs maar herinneren dat het de bedoeling was geweest dat ze dit weekeinde in Knockglen doorbrachten.
‘Wat doe je aan?’ vroeg Clodagh de volgende morgen aan Benny.
‘Geen idee. Ik weet het niet meer. Het kan me niet schelen. Alsjeblieft, Clodagh, zeur niet aan mijn hoofd.’
‘Ik zou niet durven. Tot vanavond bij Mario.’
‘Hoezo? Kom je niet eerst hier boven de winkel? Daar begint het allemaal.’
‘Als jij niet de moeite neemt om je ervoor te kleden, waarom zou ik dan de moeite doen om te komen?’
‘Goed, goed, schei maar uit, Clodagh. Wat zal ik aantrekken?’
‘Kom maar in mijn winkel kijken,’ zei Clodagh. Ze grijnsde van oor tot oor.
Even na zessen kwamen ze met z’n allen de trap op, oh’s en ah’s roepend. De grote kamers, de hoge plafonds, de mooie oude ramen, de erker, de prachtige lijsten van de oude schilderijen.
Het leek de grot van Aladdin wel.
‘Als ik u was, ging ik hier wonen,’ zei Bill Dunne tegen Benny’s moeder. ‘Niet dat uw eigen huis niet mooi genoeg is...’
‘Ik ben erover aan het denken,’ zei Annabel Hogan.
Benny juichte inwendig. Het voorwerk begon vrucht te dragen. Ze was bang om te veel te glimlachen. Clodagh had haar ingesnoerd in een heel strak country & westernachtig lijfje. Ze zag eruit alsof ze elk moment een gitaar kon pakken om een lied te vertolken. Johnny O’Brien zei dat ze er hartstikke tof uitzag. Een weergaloos figuur, net een cello, zei hij en gaf het model aan met zijn handen. Jack is niet goed bij zijn hoofd, zei hij vriendelijk.
Ze waren allemaal in opperbeste stemming toen ze de straat overstaken om bij Mario de avond te gaan doorbrengen.
Eve tikte Benny aan, want Sean Walsh en mevrouw Healey kwamen met de twee terriërs naar buiten voor hun vaste avondwandeling.
Mario was blij om iedereen te zien. Een beetje te, dacht Fonsie, totdat hij hoorde dat meneer Flood was langsgeweest met een boodschap van de non in de boom. Ze had gezegd dat Mario’s cafetaria een poel van zonde was. De zaak moest niet alleen dicht, maar duiveluitdrijving was inmiddels ook noodzakelijk geworden.
Elk ander gezelschap dan dat van meneer Flood was Mario momenteel zeer welkom.
Uit Fonsies nieuwe jukebox, die Mario heimelijk als een uitvinding van een zieke geest beschouwde, schalde hemeltergende muziek. De tafels waren aan de kant geschoven en degenen die er niet meer in konden, stonden buiten vrolijk toe te kijken.
Mario dacht met een mengeling van spijt en verbazing terug aan de tijd dat zijn neefje nog niet bij hem werkte. De vredige, straatarme tijd toen zijn deurbel maar zelden rinkelde en de meeste mensen niet eens wisten dat er een cafetaria in Knockglen was.
Op zaterdag maakten Benny en Patsy ontbijt klaar voor Sheila, Rosemary en Carmel. Daarna gingen ze naar de winkel en deden hetzelfde voor Aidan, Bill, Johnny en de jongen die steeds vaker Sean van Carmel werd genoemd.
‘Ik heb ook een eigen identiteit,’ mopperde hij toen Benny riep of Sean van Carmel een of twee eieren wilde.
‘In dit stadje kun je beter je naam veranderen als je Sean heet,’ zei Benny. Patsy giechelde. Het was raar om juist in deze ruimte de spot te drijven met Sean Walsh.
Langzaam kwam de dag op gang. Ze gingen op weg naar Ballylee. Het platteland had er nog nooit zo mooi bij gelegen. Twee keer draaide Benny zich om in de auto om Jack dingen aan te wijzen. Hoe lang zou het duren eer ze besefte dat hij er niet meer was. En er nooit meer zou zijn.
Bill Dunne en Eve liepen een eindje van de anderen vandaan om een idioot oud bouwwerkje te bekijken. Het was een zomerhuisje, maar dan de verkeerde kant op gebouwd door een familie die dit land nog slechter kende dan de Westwards.
‘Benny voelt zich goed ondanks al dat gedoe met Jack, of niet?’ vroeg Bill. Kennelijk was hij op bevestiging uit.
‘Er zijn toch zeker zat kerels die achter haar aanlopen? Natuurlijk voelt ze zich goed.’ Eve was uiterst loyaal.
‘Zijn er zoveel kerels?’ Bill leek teleurgesteld.
Hij vertelde Eve dat hij nog nooit zo verbaasd was geweest. Jack was een openhartige prater, zoals jongens onder elkaar praten, meisjes vertellen onder elkaar toch ook heel veel, dacht hij zo. Maar hij had nooit met een woord over Nan gerept. O, hij klaagde er wel eens over dat Benny door en door een kloostermeisje was, wat waarschijnlijk betekende dat ze ondanks al zijn mooie woorden niet met hem naar bed wilde en dat ze niet vaak genoeg in Dublin bleef. Maar voor het feest van de rugbyclub was hij nooit met Nan uitgeweest. Dat wist Bill zeker. ‘Dat is nog maar een paar weken geleden,’ zei Eve verrast.
‘Ja, die toestand is wel verduiveld snel gegaan, he?’ Bill huiverde, alsof alleen al het praten erover de verdenking op hem zou kunnen laden dat hij de vader van iemands kind was.
‘Tja, één keer kan al genoeg zijn, zeggen ze altijd.’ Eve klonk luchthartig.
‘Dat moet het dan geweest zijn,’ stemde Bill in.
Eve ging op een ander onderwerp over. Bill zat gevaarlijk dicht op hetzelfde spoor als zij. Dat de zwangerschap te plotseling was.
Ze had het eerste samenzijn van Jack en Nan eerder niet kunnen achterhalen en nu bleek het nog maar een paar weken geleden te zijn. Het was de avond geweest waarop Benny en zij in Dunlaoghaire naar de film waren gegaan. Zelfs Benny, die vreselijk slecht in wiskunde was, kon uitrekenen dat het dus te kort geleden was om de gevolgen te kunnen vaststellen. Dat zagen ze toch zeker wel in? Jacks vader, een dokter, zou dat toch wel begrijpen?
Dat betekende iets dat bijna niet te geloven was. Het betekende dat Nan Mahon zwanger was van iemand anders en Jack, de Jack van Benny, als de vader had uitgekozen.
De gedachten joegen door haar hoofd, maar stopten toen abrupt. De verloving was bekendgemaakt. De huwelijksdatum was vastgesteld.
Wat Jack en Nan gingen doen stond vast. Er kwam geen melo-drama met bloedonderzoeken en confrontaties. Alles zou door-gaan, wat er ook gebeurde.
Als ze haar verdenkingen uitte, zou ze Benny nog meer valse hoop geven en haar gevoelens nog meer kwetsen.
En dan was er nog de mogelijkheid dat ze het bij het verkeerde eind had.
Eve had nooit zeker geweten of Simon en Nan een plek hadden waar ze de liefde konden bedrijven en dat liet de mogelijkheid open dat er tussen hen nooit iets was gebeurd. Het landgoed was uitgesloten, de auto ook. Simon had geen geld voor hotels. Nan had geen vriendinnen. Op Benny en Eve na geen enkele. Ze zou grote moeite hebben om een bruidsmeisje te vinden.
Eve moest met tegenzin onder ogen zien dat ze misschien helemaal geen minnaars waren geweest. Dat was jammer, omdat het betekende dat het onmogelijk was om Simon de zwangerschap in de schoenen te schuiven.
Maar als dat mogelijk was geweest, dan zou Nan dat toch zeker zelf ook niet hebben nagelaten. Zo’n kans liet ze heus niet voorbijgaan.
Maar Eve had niets gehoord over ruzies met Simon. Volgens iedereen, maar de lezing kwam van Nan, was de omgang tijden geleden al op vriendschappelijke wijze beëindigd.
‘Je zit in jezelf te mompelen,’ verweet Bill Dunne haar.
‘Dat is mijn enige slechte gewoonte. Aidan zegt dat het een onmisbaar minpuntje is in een overigens volmaakt karakter. Kom, laten we naar dat misbaksel van een huisje rennen.’
Ze wilde die stemmen in haar hoofd niet meer horen.
Eves huisje zag er schitterend uit. Mossy had de voordeur geschilderd. De tuin was een eerbetoon aan de inspanningen van Heather en Eve. Heather liep binnen rond met een koksmuts op en een slagersschort voor. Het leek wat overdreven voor het rondbrengen van de hapjes, maar zo voelde ze zich gewichtiger. De schemering ging over in duisternis. Aan de heldere hemel verschenen sterren.
Over het pad naderden gedaanten – feestgangers. Het waren Teddy Flood, Clodagh Pine, Maire Carroll met haar nieuwe verloofde en Tom, de student medicijnen in wie Rosemary zich had vastgebeten. Achter hen liepen nog een paar andere studenten, die niet het hele weekeinde hadden meegemaakt en alleen voor het feest kwamen.
Aidan zat omstandig uit te leggen dat het de volgende dag beloken Pasen was, maar dat daar voor hen waarschijnlijk weinig aan te beleven viel. Na al dat eten en die grote hoeveelheden drank zou de kater van de komende ochtend te zwaar zijn.
‘Laat de drank dan nog maar een keer rondgaan,’ zei Eve. ‘Ik moet dit beest eerst nog aan stukken scheuren.’
Ze hadden een berg varkensvlees in huis gehaald, waarvan Teddy Flood rollades had gemaakt. Hij zei dat een mes er doorheen ging als door een pakje boter. Eerlijk waar, het was of je een taart aan-sneed. Maar Eve wou er geen troep van maken. Ze deed de deur achter zich dicht om niet gestoord te worden in de keuken.
Ze zette de grote snijplank die Benny in de winkel had gevonden en de voorverwarmde borden klaar. Ze was zo geconcentreerd bezig dat ze niet hoorde dat de voordeur nog een keer openging en dat er twee extra gasten binnenkwamen.
Het waren Jack en Nan. Ze hadden flessen wijn en bier meegebracht.
Rosemary zat het dichtst bij de deur en was daarom de eerste die hen zag. Haar arm gleed weg van Toms schouder, waar hij de hele tijd had gelegen om duidelijk haar bezit aan te geven.
Jack glimlachte ontspannen.
‘Niet helemaal. Gewoon zijn plaatsvervanger,’ zei hij voor de grap.
Carmel zat vlakbij op een bankje met Sean te knuffelen. ‘Je hebt helemaal niet verteld dat ze zouden komen,’ verweet ze Sean fluisterend.
‘Dat wist ik verdorie toch ook niet,’ siste Sean terug.
Johnny O’Brien was bezig aan een ingewikkelde tango met Sheila. ‘Hé, kijk nou, het zwarte schaap,’ riep hij blij.
Sheila liep in verwarring rond om Benny te vinden. Ze kwam niet op tijd. Ze zag Benny opkijken van de platen die zij en Bill Dunne aan het uitzoeken waren. Alle kleur trok weg uit haar gezicht en terwijl ze opstond liet ze drie platen uit haar handen vallen.
‘Goddank zijn het geen 78-toeren platen,’ zei Fonsie, die zijn platenverzameling al aan gruzelementen zag gaan.
‘Wat een verrassing,’ zei Bill.
Hoewel de muziek van ‘Hernando’s Hideaway’ door de kamer schalde, konden Jack en Nan de stilte en de kilte voelen.
Jacks legendarische glimlach schoot hem te hulp.
‘Dachten jullie nou echt dat ik had vergeten dat ik voor de drank moest zorgen?’ lachte hij. Hij zette de flessen op de grond en spreidde zijn armen in dat hulpeloze gebaar dat Benny zo goed kende en waar ze zo van hield.
Het moest een droom zijn geweest. Alles wat er was gebeurd. En nu, nu hij terug was, was het allemaal voorbij. Ze merkte dat ze naar hem glimlachte. En hij zag die glimlach. Vanaf de andere kant van de kamer. ‘Hoi, Benny,’ zei hij.
Nu kon iedereen de stilte voelen. Iedereen, behalve de Johnson Brothers die maar doorgingen met ‘Hernando’s Hideaway’ zingen. Clodagh had Benny voor het feest in zwart en wit gestoken. Een ruime zwarte corduroy rok met een zwartfluwelen rand en een witte blouse die met zwart fluweel was afgezet. Ze zag er blozend en gelukkig uit op het moment dat Jack haar zag.
Hij kwam naar haar toe.
‘Hoe gaat het met je moeder en met de winkel?’
‘Goed, geweldig. We hebben gisteravond een feestje gegeven.’ Ze praatte te snel. Ze keek over haar schouder. Aidan Lynch had de flessen wijn van Nan overgenomen en zette ze op tafel. Clodagh probeerde Fonsie langs haar neus weg uitleg te geven.
Johnny O’Brien, die altijd wel iets zei, al was dat niet altijd het meest gelukkige, kwam naar hen toe en stompte Jack tegen zijn arm.
‘Leuk om jullie hier te zien. Ik dacht dat jij achter de tralies zat,’ zei hij. Aidan schonk voor Jack een glas in. ‘Jack, ouwe jongen!’ zei hij. ‘Net als vroeger.’
‘Het leek me idioot om net te doen alsof er ruzie is of iets dergelijks,’ zei hij. Jack keek een beetje ongerust rond of hij hier eigenlijk wel goed aan deed.
‘Wat voor ruzie zou er kunnen zijn?’ vroeg Aidan en hij keek zenuwachtig naar Nan die bij de deur stond en bijna nog geen voet had verzet sinds ze binnen waren gekomen.
‘Nou, ik dacht dat er misschien problemen waren. Maar hoe dan ook, ik kon er toch moeilijk met het geld van de pot vandoor gaan.’
Ze wisten allemaal dat het niks te maken had met het geld.
‘Hoe staat het ermee?’ vroeg Aidan hem.
‘Goed. Een beetje onwerkelijk.’
‘Dat kan ik me voorstellen,’ zei Aidan, die er niets van begreep en er zich geen enkele voorstelling van kon maken. Het leek hem veiliger om op een ander onderwerp over te stappen.
‘En het kantoor van je oom?’
‘Gekkenwerk. Ze zijn daar allemaal zo bekrompen, je zou het gewoon niet geloven...’ Jack stond met zijn arm op een kastje geleund ontspannen te praten. Benny had zich onopvallend teruggetrokken. Ze had het afwisselend gloeiend heet en dan weer ijskoud. Ze hoopte dat ze niet zou flauwvallen. Misschien was het beste dat ze een luchtje ging scheppen.
Toen drong tot haar door dat Eve niet wist dat ze er waren. Ze moest naar de keuken om het haar te vertellen.
Aidan had tegelijkertijd dezelfde gedachte. Hij zorgde ervoor dat Fonsie bij Jack kwam staan en schoot achter Benny aan de keuken in.
‘Laat mij het maar regelen,’ zei hij. ‘Kom me helpen als ik binnen een uur niet terug ben en je de geur van gebraden vlees ruikt.’
Ze glimlachte flauwtjes.
‘Is alles goed met je?’ vroeg hij bezorgd.
‘Niks aan de hand.’ Bij Benny betekende dat, dat ze zich diep ellendig voelde. Aidan keek om zich heen en ving Clodaghs blik op. Ze kwam naar hen toe.
Terwijl Aidan de keuken in ging, zei Clodagh: ‘Ze kan daar toch niet de hele avond bij de deur blijven staan. Ze heeft wel lef om hier te komen, dat moet ik wel zeggen. Ze heeft van mij lik op stuk gekregen.’
‘Wat?’
‘Ze zei “Hallo, Clodagh”, of er niks was gebeurd. Ik keek dwars door haar heen. Ze zei het nog een keer. “Ken ik u?” zei ik toen.’ Clodagh was tevreden over haar snedigheid.
‘Er zal toch iemand met haar moeten praten.’
‘Ik in ieder geval niet. Verder gaan ze hun gang maar.’
Nan stond er inderdaad merkwaardig geïsoleerd bij, terwijl Jack omringd was door zijn vrienden.
Benny keek naar de overkant van de kamer. Nan, sereen en mooi als altijd, keek om zich heen op de haar eigen belangstellende, maar lichtelijk boven de massa verheven manier. Ze liet niet merken dat ze zich niet welkom voelde. Ze leek volmaakt op haar gemak op de plek waar ze stond sinds ze was binnen-gekomen en waar Aidan de flessen wijn van haar had overgenomen.
Benny bekeek Nan zoals ze zo vaak had gedaan, vol bewondering. Nan wist wat ze moest zeggen, hoe ze zich moest gedragen, wat ze moest aantrekken. Vanavond droeg ze alweer iets nieuws, een gebloemd jurkje in mauve en wit. Het zag er brand-nieuw uit, je zou denken dat het vijf minuten geleden nog in de winkel had gehangen en niet dat ze er een hele tijd mee in de auto had gezeten.
Benny moest slikken. Heel haar verdere leven zou Nan met Jack in de auto zitten, naast hem, zou ze alle dingen met hem delen die zij eens met hem had gedeeld. Tranen van teleurstelling welden op. Waarom had ze niet gedaan wat hij had gewild, haar kleren uitgedaan en naast hem gelegen, hem ongeremd en hartstochtelijk bemind... waarom had ze zich niet aan hem gegeven in plaats van die paar open knoopjes weer zo snel mogelijk dicht te knopen en te zeggen dat ze hoognodig naar huis toe moest?
Als Benny zwanger was geworden, dan zou hij vast en zeker blij en trots zijn geweest.
Hij zou het aan zijn ouders en aan haar moeder hebben uitgelegd, net zoals hij nu bij Nan had gedaan. Grote tranen rolden over haar wangen omdat ze zichzelf zo’n dwaas vond. Nan zag het en kwam naar haar toe. ‘Ik heb je niet proberen te ontwijken,’ zei Nan.
‘Nee.’
‘Ik wou je schrijven, maar omdat we elkaar nooit eerder brieven hebben gestuurd, leek dat me zo gekunsteld.’
‘Ja.’
‘En het is zo moeilijk de juiste woorden te vinden.’
‘Jij weet altijd de juiste woorden te vinden.’ Benny keek haar aan. ‘En jij weet altijd wat je moet doen.’
‘Ik heb dit nooit zo gewild. Dat kan ik je verzekeren.’
Er was iets in Nans stem dat onecht klonk. Benny besefte met een schok dat Nan loog. Misschien was het wél zo bedoeld. Misschien was het precíés zoals Nan het had bedoeld.
In de keuken stond Eve met een krijtwit gezicht. ‘Ik geloof je niet,’ zei ze tegen Aidan.
‘Leg dat eens neer.’ Hij keek naar het vleesmes in haar hand.
‘Maar ze donderen meteen op uit mijn huis, hoor je.’
‘Nee, Eve, dat doen ze niet,’ zei Aidan onverwacht standvastig. ‘Jack is mijn vriend en hij wordt er niet uitgegooid. Het was altijd de opzet dat hij zou komen... en hij heeft zijn aandeel in de drank meegebracht.’
‘Doe niet zo waanzinnig,’ brieste Eve. ‘Niemand die zijn rot-drank wil. Als hij zich zorgen maakte over onze drankvoorraad had hij een doos flessen kunnen opsturen... Ze zijn hier niet welkom.’
‘Het zijn vrienden van ons, Eve.’
‘Niet meer. Nu niet meer.’
‘Je kunt het ze toch niet eeuwig kwalijk blijven nemen. We moeten er een keer mee ophouden. Ik denk dat ze er juist heel goed aan hebben gedaan om te komen.’
‘Wat zijn ze binnen aan het doen? Iedereen naar hun hand aan het zetten?’
‘Alsjeblieft, Eve. Deze mensen zijn je gasten. onze gasten als het ware, omdat jij en ik bij elkaar horen. Maak nou toch geen scène. Dat zou voor iedereen het feest verpesten. Ze gedragen zich daarbinnen allemaal puntgaaf.’
Eve draaide wat bij en legde haar armen om Aidan heen.
‘Jij bent reuze edelmoedig, veel aardiger dan ik. Ik denk niet dat we goed bij elkaar passen.’
‘Misschien heb je wel gelijk. Maar kunnen we het daar een andere keer over hebben, niet nu iedereen op eten zit te wachten?’
Bill Dunne kwam de keuken in op weg naar de wc.
‘Pardon, pardon,’ zei hij toen hij Aidan en Eve elkaar zag omhelzen. ‘Vandaag de dag kun je nergens meer met goed fatsoen naar binnen.’
‘Goed.’ Eve gaf zich over. ‘Zolang ik maar niet met haar hoef te praten.’
Benny was met Teddy Flood aan het dansen toen Eve de kamer binnenkwam. Jack stond met Johnny en Sean te praten. Hij was even knap en zelfverzekerd als anders. Hij was blij haar te zien.
‘Eve!’
‘Dag Jack,’ zei ze weinig enthousiast, maar niet grof. Ze had het Aidan beloofd. Gastvrijheid was een heilig goed.
‘We hebben een vaas voor je meegebracht, een soort glazen pot. Leuk voor narcissen en zo,’ zei bij.
Het was een mooi ding. Hoe slaagde iemand als Jack Foley er zo vaak in om de juiste snaar te treffen? Hoe wist hij dat ze narcissen had? Hij was hier sinds kerst niet meer geweest en toen zag je alleen hulst.
‘Dank je. Hij is enig,’ zei ze. Ze maakte haar ronde door de kamer, leegde asbakken en maakte ruimte vrij voor de borden.
Nan stond in haar eentje in de buurt van een groepje.
Eve kon zich er niet toe zetten haar zelfs maar te groeten. Ze deed wel haar mond open, maar wist niets te zeggen. Ze rende terug naar de keuken en leunde daar met beide handen op de tafel. De woede die ze voelde was haast tastbaar. Je zou bijna denken dat hij niet binnen te houden was en dat je hem kon zien, als een rode nevel.
Ze dacht eraan dat moeder Francis en Kit Hegarty, en Benny ook heel vaak, haar waarschuwden dat deze woede niet normaal meer was. Dat ze er uiteindelijk zelf het meest onder te lijden zou hebben.
De deur ging open en Nan kwam binnen. Daar stond ze in haar frisse bloemetjesjurk, terwijl de tocht van het open raam zachtjes door haar blonde haar speelde.
‘Eve, luister...’
‘Liever niet, als je het niet erg vindt. Ik moet eten klaarmaken.’
‘Ik wil niet dat je me haat.’
‘Je stelt het te mooi voor. Niemand haat je. We verachten je. Dat is heel iets anders.’
Nans ogen schoten vuur. Dit was niet berekend.
‘Is dat niet een beetje kleinzielig van je? Een beetje al te provinciaals? Het leven gaat door. Aidan en Jack zijn vrienden...’
Haar pose was trots en zelfverzekerd. Ze ging ervan uit dat ze alle troeven in handen had. Ze had alle regels overtreden en toch gewonnen. Het was haar niet alleen gelukt de vriend van haar enige vriendin af te pakken en ergens, de hemel weet waar, de liefde met hem te bedrijven en hem daarna zover te krijgen dat hij met haar ging trouwen... ze verwachtte nu ook nog eens dat verder alles bij het oude zou blijven.
Eve zei niets. Ze keek Nan zwijgend aan.
‘Hallo, zeg eens wat, Eve,’ zei Nan ongeduldig. ‘Je moet toch iets denken. Zeg het maar.’
‘Ik dacht eraan dat Benny waarschijnlijk je enige vriendin was. Dat zij de enige van ons allemaal was die jou aardig vond om wie je was en niet alleen vanwege je uiterlijke charme.’
Eve wist ook best hoe zinloos dit was. Nan zou gewoon haar schouders ophalen. Als ze het niet letterlijk deed, dan in ieder geval figuurlijk. Ze zou zeggen dat zulke dingen nu eenmaal gebeuren.
Nan nam. Ze nam alles wat ze wilde hebben. Ze was als een baby die op een glimmend voorwerp afkruipt. Ze nam instinctief alles waar ze de hand op kon leggen.
‘Benny is zo beter af. Ze had hem haar hele leven in de gaten moeten houden en ze zou steeds onzeker over hem zijn geweest.’
‘Jij niet?’
‘Ik kan dat wel aan.’
‘Daar ben ik ook van overtuigd. Jij hebt altijd alles aangekund.’
Eve merkte dat ze stond te trillen. Haar handen beefden terwijl ze de vaas van Nan en Jack vol water liet lopen en de bloemen erin begon te schikken die iemand haar had gegeven.
‘Ik heb hem voor je uitgezocht,’ zei Nan.
‘Wie?’
‘Niet wie. Die vaas. Je had er nog geen.’
Opeens wist Eve waar Jack en Nan hun nachten hadden doorgebracht. Hier, in dit huis, in haar bed.
Ze waren naar Knockglen gereden, waren het pad opgelopen, hadden haar sleutel gepakt en waren hier binnen gekomen. In haar bed hadden ze het gedaan.
Ze keek Nan verslagen aan. Daarom had ze dus het gevoel gehad dat er iemand in huis was geweest. Het vreemde, ondefinieerbare gevoel dat restte van de aanwezigheid van iemand anders.
‘Het is hier gebeurd, of niet?’
Nan haalde haar schouders op. Dat ellendige nonchalante gebaar. ‘Ja, soms. Wat maakt het nu nog uit...’
‘Het maakt mij iets uit.’
‘We hebben het keurig achtergelaten. Niemand heeft iets gemerkt.’
‘Je was in mijn huis, in mijn bed, om te vrijen met Jack, die van Benny is. In Benny’s eigen dorp. Jezus christus, Nan...’
Plotseling was Nan haar zelfbeheersing volledig kwijt.
‘Mijn god, ik word hier ziek van. Ik kots hiervan. Het heilige boontje spelen terwijl jullie er allemaal wanhopig naar verlangen om het te doen, om over de schreef te gaan. Maar jullie hebben het lef niet om eraan toe te geven. Jullie jutten elkaar alleen nog maar meer op...’
Haar gezicht was rood van woede.
‘En begin me niet over dit huisje... je praat erover alsof het om het paleis van Versailles gaat. Het is gewoon een vochtige, rotte schuur... meer niet. Er is geeneens elektriciteit. Dat gammele fornuis konden we niet aanmaken omdat er dan sporen zouden achterblijven. Het tocht overal en de goot is kapot. Geen wonder dat ze zeggen dat het hier spookt. Je hebt het gevoel dat er in elke hoek spoken loeren en het stinkt hier naar spoken.’
‘Er is niemand die zegt dat het hier spookt...’ Er sprongen tranen van woede in Eves ogen.
Ineens stopte ze met praten. Er hadden mensen gezegd dat ze ’s nachts piano hadden horen spelen.
Maar dat was tijden geleden. Jack speelde geen piano. Het moest voor Jack zijn geweest.
‘Je hebt Simon hier ook mee naartoe genomen, of niet?’ zei ze.
Haarscherp herinnerde ze zich weer dat Simon piano had gespeeld op de Westlands. De dag dat ze er met Heather was heengegaan, toen de oude man tegen haar was uitgevallen en haar moeder een hoer had genoemd. Nan antwoordde niet.
‘Je hebt Simon Westward in mijn huis gehaald, in mijn bed. Terwijl je wist dat hij van mij nog niet over de drempel mocht komen. Maar jij nam hem gewoon mee hier naartoe. En toen hij niet met je wilde trouwen, heb je Jack Foley erin geluisd...’
Nan was nu lijkbleek. Ze keek om naar de kamer waar de anderen aan het dansen waren.
Ze draaiden een plaat van Tab Hunter.
‘Young love, first love...’ Die broze eerste liefdes. ‘Rustig nou...’ begon Nan.
Eve had het vleesmes gepakt. Ze kwam langzaam in Nans richting, ze struikelde over haar woorden. Alle beheersing leek nu weg.
‘Nee, ik ben niet rustig. Wat jij hebt gedaan, God-nog-an-toe, ik hou me zeker niet rustig.’
Nan was niet dicht genoeg bij de deur naar de zitkamer om de klink te kunnen pakken. Ze stapte achteruit, maar Eve kwam nog steeds in haar richting, met flikkerende ogen en het mes in haar hand.
‘Eve, hou op!’ riep Nan, terwijl ze wegdook. Ze botste zo hard tegen de deur van het toilet dat de ruit brak.
Nan viel tegen de grond en de glasscherven sneden in haar arm. Bloed spatte alle kanten op, zelfs in haar gezicht.
De mauve en witte jurk was in een oogwenk donkerrood. Eve liet het mes op de grond vallen. Ze gilde even hard als Nan, daar in de keuken, tussen de scherven, het bloed en het eten, terwijl iedereen in de andere kamer met de muziek stond mee te brullen.
‘Young love, first love, is filled with deep emotion.’
Eindelijk hoorde iemand hen en ging de deur open. Aidan en Fonsie waren het eerst binnen.
‘Wiens auto staat het dichtst bij?’ vroeg Fonsie. ‘Die van Jack. Die staat voor de deur.’
‘Ik rij wel. Ik ken de weg beter.’
‘Kan ze wel vervoerd worden?’ vroeg Aidan.
‘Als we niks doen, bloedt ze dood voor onze ogen.’
Bill Dunne hield iedereen op een afstand. Alleen Jack, Fonsie en natuurlijk Tom, de student medicijnen, werden binnengelaten. De anderen moesten blijven waar ze waren, het was al te druk in het keukentje.
Ze deden de achterdeur open. De auto stond maar een paar meter verderop. Clodagh had een kleed en schone handdoeken uit Eves slaapkamer gehaald. Ze bonden een handdoek om de arm met de grote, gapende wond.
‘Drukken we het glas er zo niet verder in?’ vroeg Fonsie.
‘Zo houden we het bloed tenminste een beetje tegen,’ zei Aidan.
Ze keken elkaar waarderend aan. Grapjassen ja, maar als het erop aankwam, namen zij de leiding.
Benny zat bewegingloos in de zitkamer, haar arm om Heather heengeslagen.
‘Het komt allemaal weer goed,’ bleef ze maar zeggen. ‘Alles komt weer goed.’
Voordat hij in de auto stapte, liep Aidan nog even naar Eve.
‘Laat niemand weggaan,’ waarschuwde hij. ‘Ik ben zo terug.’
‘Wat bedoel je?’
‘Laat ze niet weggaan omdat ze denken dat je dat in zo’n situatie hoort te doen. Geef ze wat te eten.’
‘Ik kan toch niet...’
‘Vraag dan of iemand je helpt. Ze moeten trouwens toch eten.’
‘Aidan!’
‘Ik meen het. Iedereen heeft te veel gedronken. Geef ze in godsnaam wat te eten. We hebben er geen idee van wat we ons op de hals halen.’
‘Hoezo?’
‘Nou, als ze doodgaat, krijgen we de politie op ons dak.’
‘Doodgaan! Ze gaat toch niet dood.’
‘Geef iedereen wat te eten, Eve.’
‘Ik heb haar niet... ze viel.’
‘Dat weet ik toch, gekkerd.’
Toen reed de auto weg, met Jack, Fonsie, Aidan en een nog steeds hysterische Nan.
Eve vermande zich.
‘Ik vind het zelf een beetje raar, maar Aidan Lynch vindt dat we wat moeten eten. Misschien kunnen jullie een beetje ruimte maken, zodat ik het ergens kan neerzetten,’ zei ze.
Met stomheid geslagen gehoorzaamden ze. Zelf waren ze er nooit opgekomen, maar eten bleek het beste wat ze konden doen.
Dokter Johnson bekeek de arm en belde het ziekenhuis.
‘Ik kom iemand brengen met een slagaderlijke bloeding,’ zei hij droogjes. De jongens keken met witte gezichten toe bij zijn telefoongesprek. ‘Ik rij zelf,’ zei hij. ‘Eén van jullie kan mee. Wie?’
Fonsie en Aidan bleven staan en Jack deed een stap naar voren. Maurice Johnson bekeek hem. Dat gezicht kwam hem bekend voor. Een jonge rugbyspeler, hij was eerder in Knockglen geweest. Dokter Johnson had eigenlijk het gevoel dat dit de vriend van Benny Hogan was. Er deed het gerucht de ronde dat ze met een bijzonder knappe jongeman omging.
Maar hij wilde verder geen tijd verdoen. Hij knikte Fonsie en Aidan toe en reed het hek uit.
De zondag duurde eindeloos. Heel Knockglen had gehoord dat er een vreselijk ongeluk was gebeurd – een ongelukkig meisje uit Dublin was uitgegleden en gevallen, en had zichzelf aan een glazen deur opengereten.
Dokter Johnson had snel benadrukt dat er niets onbetamelijks was voorgevallen en dat iedereen bij zijn weten zo nuchter als wat was geweest. In werkelijkheid had hij er geen idee van of dat het geval was of niet, maar hij kon roddels niet uitstaan en hij wilde niet dat Eve Malone over de tong zou gaan voor iets waar ze niets aan kon doen.
Dokter Johnson vertelde ook aan iedereen die hij tegenkwam dat het meisje wel weer beter zou worden.
En ze werd ook beter. Nan Mahon was zondagavond buiten gevaar. Ze had een aantal bloedtransfusies gekregen. Op een bepaald moment viel haar hartslag vrijwel weg en was haar toestand kritiek geweest. Maar ze was jong en gezond. De veer-kracht van de jeugd is iets prachtigs.
In de loop van maandagochtend kreeg ze een miskraam. Maar het ziekenhuis was daar zeer discreet over. Ze was immers geen getrouwde vrouw.