Hiltjo, bedankt

Hiltjo heeft een bruine streep in zijn onderbroek. Daar komt hij rond voor uit: ‘Iedereen heeft wel eens een bruine streep in zijn onderbroek’, zegt hij, ‘ik ook, vanzelf, waarom niet?’ Hij lacht er smakelijk bij. Zo kan hij er ook om lachen dat hij wel eens de dag vergeet dat hij en Margreet elkaar versierden, of het afscheidsfeest van Margreets ouders, die naar Australië gingen. Hiltjo ging na zijn werk even bij een vriend langs. Hij heeft een zaktelefoon, maar die stond even niet aan. Ze gingen ook nog even poolen. Daarna namen ze nog even een pilsje. Toen moesten ze nog even een meisje thuisbrengen dat onwel geworden was. Toen bleven ze natuurlijk even napraten bij die vriend thuis weer. En om elf uur zei Hiltjo monter: ‘Even Margreet bellen dat het iets later wordt.’ Hij vond het wel vreemd dat hij geen gehoor kreeg. Maar de dag erop hoorde hij gierend het verhaal aan: hoe zijn vriendin eindelijk toch maar vertrokken was, hoe haar net gekapte haar verwaaide bij de bushalte en haar panty ladderde door een brutaal hek en hoe haar moeder haar tranen had ingeslikt toen ze om half tien in haar eentje aan kwam kakken... ‘Grote goden’, schaterde Hiltjo, ‘als ik het toch gewéten had...!’ Daarna ernstig: ‘Ze zijn toch nog niet wég?!’ Nee, ze waren nog niet weg, hij had twee dagen de tijd om het goed te maken. En goedmaken, dat kán Hiltjo. Hij stuurde een telegram en bonbons voor in het vliegtuig. Het telegram luidde: ‘Zo bruin heb ik ze nog nooit gebakken!’ Margreets ouders vergaven hem.

Hiltjo is een beetje slordig ook, dat weet hij best. Zijn onderbroeken slingeren in de badkamer en zijn laptop ligt wel eens op het aanrecht. Dat vindt Margreet niet zo erg, ze is er aan gewend. Maar toen hij het plakboek kwijt was vond ze dat wel even vervelend. Het plakboek hadden ze gemaakt met kiekjes van een jaar, voor haar ouders in Australië. Drie maanden nadat Hiltjo het meegenomen had om te versturen, werd Margreet door de postkamer van zijn zaak gebeld. Ze hadden het gevonden en met die achternaam hadden ze twee en twee opgeteld enne... was het soms van haar?

Hiltjo maakt in zulke gevallen wuivende gebaren met zijn handen. ‘Och ja, dat’, zegt hij dan. ‘Even door mijn hoofd geschoten. Sorry, foutje.’ En alsof het zijn eigen idee is, roept hij er dan hard achteraan: ‘Bedankt!’

Bedanken is een kunst, en Hiltjo heeft die hard nodig. De mensen om hem heen vergeven hem maar steeds weer. Dat moet ook wel, want wat wil je anders met zo iemand die zichzelf een komisch nummer vindt? Hoe kun je koud blijven onder zijn stralende lach: ‘Vergissen is menselijk... of wil je zeggen dat ik een beest ben?’ Nee, niemand wil zeggen dat Hiltjo een beest is. Dat kun je gewoon niet, als hij hard op zijn hoofd staat te bonken, ‘Stom, stom, stom, stom!’ roepend, en met zo'n guitige blik vanonder zijn wimpers.

Maar op een dag is Hiltjo's wereld toch in scherven gevallen. Terwijl Margreet naar de predictortest stond te staren, had hij alweer monter geroepen: ‘Foutje! Maar’, had hij er geruststellend aan toegevoegd, ‘dáár is de abortus provocatus nou voor uitgevonden!’ Dat vond Margreet niet meer zo leuk. Ze schreef haar moeder dat ze overkwam, voor onbepaalde tijd. Ze liet een ultrakort briefje achter: ‘Sorry, foutje, bedankt.’

Als het gesprek nu op Margreet komt, zegt Hiltjo luchtig: ‘Ach ja, iederéén heeft wel eens een bruine streep in zijn onderbroek’...