HOOFDSTUK 4
Lars had Nicky mee uit rijden genomen en daarom voelde Rachel zich een beetje verloren. De laatste weken, gedurende Lars’ verblijf, had ze heimelijk gewild dat ze ook kon rijden, zodat ze met hem mee kon gaan. Het zag er niet naar uit dat Neil de pogingen van Lars om het haar te leren zou toejuichen, zeker niet als dat in werktijd werd gedaan.
Onwillekeurig was Rachel de richting van de zee ingeslagen. Ze veronderstelde dat daar geen bezwaar tegen zou bestaan nu Nicky er niet bij was. Via de weg was het ongeveer drie kilometer, maar over de akkers was het nog geen derde daarvan. Rachel kreeg een schok toen ze over een hek klom en ontdekte dat ze boven op een klif stond. Het was koud voor de tijd van het jaar, maar de zilte lucht en de krijsende meeuwen maakten het bezoek opwindend.
Omdat het haar verboden was Nicky ook maar in de buurt van de zee te brengen, was ze er zelf evenmin toe gekomen. Er was gelegenheid genoeg geweest om te gaan, maar ze had er een zeker plezier in gehad het steeds weer uit te stellen. Een ogenblik bleef ze staan genieten van haar vrijheid.
Er stond een koude wind, maar ze had zich warm aangekleed. De scherpe koude op haar gezicht toverde er een diepe blos op. Haar donkere haren werden langs haar rode, wollen hoedje geblazen. Het dikke wollen jack dat ze droeg had een bontkraag, die ze nu opzette om de oren tegen de scherpe wind te beschermen.
De zee was ruw en kolkend veranderde het water in schuim, daar waar de golven op het strand braken, Zelfs van een afstand brulde het geweld, waardoor de kleur van het water angstaanjagend grijs was. Toch had de zee een onweerstaanbare aantrekkingskracht op haar. De zee in de winter was een nieuwe ervaring. Het was koud, dat wel, maar veel opwindender dan in de zomer.
De kliffen waren steil en kalkachtig, bedekt met brokkelige graszoden. Iets verderop zag ze een plaats waar een helling scherp naar beneden liep. Waarschijnlijk was daar onlangs <Je kalk afgebrokkeld, dacht ze, de mogelijkheid overwegend er gebruik van te maken. Ze had genoeg tijd voor ze terug moest zijn. Uit ervaring wist ze dat Lars er geen bezwaar tegen zou hebben iets langer als oppas te fungeren als ze wat later kwam.
Na de zware regens van de voorgaande dagen was de kalk op de helling glibberig. Rachel moest enkele keren blijven staan om te kijken waar ze haar voeten kon neerzetten. Misschien was het wel een beetje roekeloos om onder zulke slechte omstandigheden naar het strand af te dalen, maar het geluid van de zee die nu zo dichtbij was maakte enig gevaar wel waard. Het was zó lang geleden dat ze aan de kust was geweest. Bovendien gaf de wetenschap dat Nicky in goede handen was haar een gevoel van vrijheid.
Eenmaal op het strand aangekomen ontdekte ze dat er minder ruimte was om te wandelen dan ze had verwacht. Een strook zand van enkele meters was voldoende om een stevige wandeling te maken voor ze weer naar boven zou klimmen. Ze propte haar gehandschoende handen in de zakken van het jack en ging vrolijk op weg. Ze zou gaan tot het punt waar de kliffen een natuurlijke baai vormden. Dat kon ze wel halen.
Er was geen ander geluid dan het gebulder van het door de wind opgejaagde water; de wind zelf gierde over het smalle strand. Rachel voelde zich alsof ze in een andere wereld was. Een wereld, die alleen bevolkt leek met krijsende zeemeeuwen en haar eigen eenzame figuur, die over de strook vochtig zand liep. Naast haar verhieven zich de witte krijtrotsen, die ieder contact met de bewoonde wereld tegenhielden en het geluid van de zee terugkaatsten.
Slechts even bedacht ze dat hier langs deze ruwe kust Nicky’s moeder verdronken moest zijn. Ze was niet van plan in eenzelfde soort situatie te komen. Warm en met gloeiende wangen keek ze op haar horloge en realiseerde zich dat het tijd werd om terug te gaan. Nicky en Lars waren waarschijnlijk al terug van hun rit en alhoewel ze niet bang was dat Lars bezwaren zou maken, wilde ze toch op tijd thuis zijn om Nicky van hem te kunnen overnemen.
Toen ze zich omkeerde, kreeg ze de wind in de rug. De terugtocht zou sneller gaan nu ze niet tegen de wind op hoefde te tornen. Ze was al enkele meters op de terugweg toen ze zag dat de golven nog slechts enkele centimeters verwijderd waren van de plaats waar ze kort tevoren had gelopen. Het drong tot haar door dat het snel hoog tij zou zijn.
Haar voeten hadden op de heenweg een veilig stuk boven de waterlijn gelopen, maar nu werden ze door het opkomende water uitgewist. Toen pas drong de volle betekenis ervan tot haar door. Ze keek voor zich uit naar het punt waar ze op het strand was gekomen. Tot haar grote schrik ontdekte ze dat de terugweg al geblokkeerd was en dat een paar meter voor haar uit het water reeds tegen de voet van de kliffen klotste.
Niet-begrijpend dat haar dit had kunnen overkomen, liep ze verder en staarde naar de golven die steeds verder het strand oprolden. Op het punt waar ze nu stond was het strand iets breder, maar bij elke stap die ze deed werd er een stukje afgeknabbeld. Wanhopig om zich heen kijkend ontdekte ze dat er geen andere uitweg was dan langs de helling waarover ze op het strand was gekomen.
Zover ze kon nagaan, was haar situatie niet alleen hopeloos maar bovendien erg gevaarlijk. Om bij de huidige temperatuur in zee terecht te komen zou haar niet alleen aan een hevige afkoeling blootstellen, maar het zou nog erger worden als niemand haar zou zien worstelen in de golven. Plots dacht ze aan de tragische gebeurtenis die Nicky’s moeder was overkomen. De koude rillingen liepen haar over de rug toen ze eraan dacht dat haar hetzelfde zou kunnen overkomen. Wat was ze dom geweest om zulke risico’s in een vreemde omgeving te nemen.
In paniek rende ze over het overgebleven stuk strand en bleef staan op het punt waar het water verder gaan onmogelijk maakte. Tot nu toe waren de golven nog maar net op het strand gelopen en ze had geen idee hoe lang het zou duren voor het water diep genoeg zou worden om haar van de been te gooien. Een poging tot zwemmen, met laarzen en een zwaar, wollen jack, was al bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Om jack en laarzen in de vliegende oostenwind uit te trekken zou al even erg zijn.
Tenslotte nam ze het besluit te doen wat het minst gevaarlijk leek. Het was slechts een goede honderd meter naar het punt waar de helling op het strand uitkwam. Ze kreeg het gevoel dat dit de enige redding was vóór het water dieper zou worden.
Knarsetandend liep Rachel het kolkende water in. Ze gilde het uit toen de golven het zand onder haar voeten wegspoelden en haar bijna deden vallen. Ze maakte gebruik van het koude glibberige kalkoppervlak om haar evenwicht te bewaren. Toen even later de zee een wolk van water en schuim over haar heenwierp, hielp ook dat niet veel meer. De kracht was zo groot dat ze uitgleed en buiten adem viel.
De ijzige koude van het water maakte het haar onmogelijk op te staan. Terwijl de zee probeerde haar greep op de rotsen te verbreken en haar weg te trekken, bleef Rachel zich wanhopig vastklemmen.
‘Help! ’ Het was alsof haar stem vanuit de verte kwam. Ze wist dat er weinig kans bestond dat iemand haar zou horen. Toch had ze de behoefte om te schreeuwen. Het ijskoude water dat in haar gezicht spatte, vermengde zich met haar hete tranen. In een stil gebed sloot ze de ogen.
Na wat een eeuwigheid leek opende ze de ogen weer en probeerde knipperend het zoute water van haar oogharen te verwijderen. Toen zag ze dat vlak boven haar hoofd een gedeeltelijk antwoord op haar gebed was. De voorkant van het klif bleek niet zo glad te zijn als het aanvankelijk leek. Vlak boven haar was een richel in het kalk uitgeslepen.
Eerst durfde ze het nauwelijks te geloven. Ze keerde zich om teneinde het klif beter te kunnen bekijken. Intussen bleef de zee golven over haar heen spoelen en proberen haar greep op de rots te verbreken. Toen, met een bijna bovenmenselijke krachtsinspanning, probeerde ze de richel te bereiken.
De eerste keer grepen haar gehandschoende handen in het niets. Een tweede wanhopige poging bracht haar bijna waar ze zijn wilde. Plotseling sloeg er een enorme golf tegen haar rug en gooide haar omver. Ze werd hoog de lucht ingetild en tegen het klif gesmeten.
Haar angstkreet ging in het gebrul van het water verloren. Toen de angst wat verdween en ze daar snakkend naar adem lag, werd ze zich bewust van het feit dat wat een mislukking had geleken, uiteindelijk haar redding was geworden. Omdat ze net iets te klein bleek was het onmogelijk voor haar geweest al klimmend de richel te bereiken. Doordat ze dank zij die enorme golf de lucht was ingeslingerd, had ze net de richel kunnen grijpen.
Te bang om zich te bewegen bleef ze een ogenblik doodstil liggen. Toen drong de waarheid tot haar door en durfde ze naar beneden te kijken, naar de plaats waar ze enige seconden geleden had gestaan. Op het koude maar gezegende oppervlak van de kalkrichel had ze de benen inmiddels onder zich getrokken en in de gierende wind liet ze haar tranen de vrije loop.
Ze durfde niet onder ogen te zien dat ze in feite weinig beter af was dan enkele ogenblikken tevoren, zij het dat ze in ieder geval op dat moment veilig was. Haar enige hoop was dat het getij niet te hoog zou komen, zodat haar schuilplaats veilig zou blijken.
Het was nauwelijks te geloven dat haar horloge nog liep, maar toen ze erop keek zag ze dat het ongelooflijke was gebeurd. Voor het eerst werd ze zich ervan bewust dat men haar spoedig zou gaan missen. Iemand, waarschijnlijk Lars, zou zich realiseren dat ze nooit zo lang zou uitblijven zonder dat van tevoren te zeggen. Er zouden zeker pogingen worden gedaan om haar te vinden. Of ze op de gedachte zouden komen om haar op een smalle richel boven de zee te zoeken, viel nog te bezien. Toch was het op dat moment een hele troost voor haar dat tenminste iemand haar zou missen. Wat opgelucht leunde ze achterover.
De wind was bitter koud en Rachel huiverde in haar drijfnatte kleren. Een uur op die kalkrichel had een eeuwigheid geduurd. Ze had de moed al opgegeven dat ze gevonden zou worden. Ze zat met de armen voor de borst gevouwen en probeerde haar ijskoude handen onder de oksels te warmen. Voortdurend rilde ze over haar hele lichaam.
De wind gierde om haar heen en het gekrijs van de meeuwen deed een aanslag op haar zenuwen. Uiteindelijk haatte ze die dieren. Ze had een poosje gehuild, wat haar alleen had opgelucht. Nu drukte ze zich tegen het natte kalk en probeerde de doordringende kou te weerstaan. Rillend luisterde ze naar het gebulder van de zee, het gieren van de wind en het irriterende gekrijs van de zeemeeuwen.
In een toestand van verdoving opende Rachel ineens de ogen en luisterde naar een geluid dat boven de anderen uitkwam. Een geluid dat haar hart sneller deed kloppen. Ze spitste de oren. Het was moeilijk er zeker van te zijn, want zelfs haar eigen hartslag overstemde het zwakke geluid van een menselijke stem.
‘Rachel!’
Ze krabbelde op de been en viel bijna in zee toen ze tegen de wind in met alle macht riep: ‘Hier! Ik ben hier beneden!’
Ze herkende de stem nog niet, maar dat deed er weinig toe nu bleek dat ze was ontdekt. Zover ze dat veilig kon doen, rekte ze zich uit en bleef naar de top van het klif roepen. Het was ongelooflijk dat ze op zo’n plaats naar haar hadden gezocht, maar dat kon haar op dat moment niet schelen. Ze wilde alleen dat ze haar hoorden.
‘Ga alsjeblieft niet weg!’ schreeuwde ze met schelle, paniekerige stem. ‘Ik zit hier beneden... op een richel!’
‘Rachel?’
De vragende klank van de stem betekende waarschijnlijk dat men haar had gehoord. Even sloot ze de ogen en opgelucht riep ze weer: ‘Hier beneden... op een richel!’
Het blonde hoofd kon zowel aan Neil als aan Lars toebehoren, maar het bruine uiterlijk kon alleen aan Neil worden toegeschreven. Rachel voelde zich van binnen warm worden toen ze naar hem opkeek. Blijkbaar lag hij in zijn volle lengte boven op het klif en hij keek op haar neer, vóór hij zich opnieuw liet horen. Toen kwam zijn stem verrassend duidelijk in de bulderende storm tot haar.
‘Blijf zitten waar je zit en wacht af!’ instrueerde hij haar kortaf. ‘Ik kom zo terug!’
‘Neil!’
Panische schrik klonk uit haar stem toen zijn hoofd over de rand verdween. Onmiddellijk kwam het terug. Deze keer waren ook schouders en armen zichtbaar. Hij had een dikke schapenwollen jas aan die er heerlijk warm uitzag.
‘Ik ga een boot halen!’ De woorden die haar bereikten hadden door de hevige wind alle klank verloren, maar ze gaven haar zekerheid. ‘Raak niet in paniek... ik kom je halen!’
Suffig knikte Rachel, maar weer kwam de angst in haar hart toen ze zijn hoofd over de rand zag verdwijnen. Lang staarde ze naar het punt waar het, tegen de grijze winterlucht, over de rand van het klif was verdwenen. Daarop ging ze huiverend en doornat op de richel zitten, zich verbazend over de onverwachte warmte die door haar heen ging.
In de maand dat ze op Seaways was, had Neil haar nooit anders dan met Miss Carson aangesproken, ondanks het feit dat Lars steeds haar voornaam gebruikte. Er was bijna een ramp op een koude, natte rots voor nodig geweest om haar werkgever te ontdooien. Ongelovig glimlachte ze in zichzelf.
Ruim een half uur... Rachel keek voor de zoveelste keer op haar horloge en drukte zich wat dichter tegen de rotswand om enige warmte in haar verkleumde botten te krijgen. Ze had zich nog nooit zo ellendig gevoeld en begon eraan te twijfelen of Neil Brett wel van plan was haar te komen halen. Toch wist ze in haar achterhoofd dat het een belachelijk idee was dat hij haar daar zonder meer zou laten zitten.
De wind had dat kleine beetje optimisme al uit haar weggeblazen en ze was weer vol van medelijden met zichzelf, toen ze het geluid van een buitenboordmotor hoorde. Het kwam van links dacht ze, maar door de vele andere geluiden was dat moeilijk te bepalen.
Plotseling kwam hij in zicht. Een klein motorbootje met een vrolijk sputterende buitenboordmotor, dat over het water scheerde en een brede baan schuim achter zich liet. Onmiddellijk herkende ze het blonde hoofd van Neil in het stuurhuis. Naast hem stond een kleine, donkere man en eensklaps rolden de tranen over haar wangen. Door een mist van tranen zag ze het bootje naderen.
Nu pas, nu ze naar de nadering van het bootje keek, bedacht Rachel dat Neil weleens woedend zou kunnen zijn vanwege alle last die ze hem had bezorgd. Ze had onbezonnen gehandeld, dat wilde ze wel toegeven, maar ook niets meer. Zou hij wat door de vingers willen zien, vroeg ze zich af. De angst voor zijn reacties nam een deel van het plezier van de reddingspoging weg en angstig sloeg ze de naderende boot gade.
Neil zag eruit als een blonde reus, met de losse schapewollen jas los over zijn sweater. Hij stond in de boot op een manier die agressiviteit verraadde. De andere man, die ze niet kende en die waarschijnlijk de eigenaar van de boot was, zou een goede bliksemafleider zijn als haar werkgever van plan was in woede uit te barsten. Voor zover ze Neils gezicht kon zien, zag ze wel dat hij woedend was.
Het leek erop dat de boot in de kokende golven in gevaar verkeerde en het risico liep tegen de rotsen te worden verpletterd. Vakkundige handen hielden het vaartuig echter op een veilige afstand. Toch kwam het dicht genoeg bij om Neil in de gelegenheid te stellen de handen naar haar uit te steken.
‘Spring!’ commandeerde hij. Nu puntje bij paaltje kwam, aarzelde Rachel.
De afstand naar de boot leek griezelig groot en de zee ging zo geweldig tekeer dat haar de angst overviel in het ijskoude water terecht te zullen komen. Ze schudde het hoofd en met ogen wijdopen van angst deinsde ze achteruit tegen de rotswand. Ze was te versuft om zelfs de veiligheid van de grote, helpende handen aan te nemen.
‘In vredesnaam, Rachel, spring!’ schreeuwde Neil haar toe. ‘Ik kan je daar niet komen halen, er is niet voldoende plaats! Je zult moeten springen!’
Nerveus keek Rachel naar beneden. ‘Ik... ik kan het niet.’
‘Jawel, je kunt het best, vooruit, spring nou!’ Weer stak hij de handen uit en toen ze zich vooroverboog, gleden ze onder haar oksels. Een weldadige warmte doortrok haar. Ze sloot de ogen en toen ze, niet wetend of de boot wel stevig genoeg was om haar op te vangen, sprong, stroomden de tranen over haar gezicht.
De boot rolde vervaarlijk en helde scherp naar één kant terwijl de bootsman zijn best deed hem in evenwicht te houden. Neils handen hielden haar stevig vast toen ze probeerde op de been te blijven.
‘Oké, Miss?’ De vreemde stem deed haar omkijken. Met nietsziende ogen staarde ze een ogenblik naar de donkere, kleine bootsman. Langzaam knikte ze, maar durfde nog niets te zeggen.
‘Goed zo!’ zei de man vrolijk. ‘We zullen u nu gauw naar huis brengen.’
Automatisch knikte Rachel. Haar hersens waren net zoals haar lichaam door de kou bevangen. De hevige reactie na de angstige uren maakte het haar onmogelijk te antwoorden. Als een kleine, doorweekte dwerg stond ze daar in het kleine stuurhuis. Toen, zonder zich te realiseren wat ze deed, helde ze over naar de veilige warmte van Neil en greep hem stevig vast.
Eerst kwamen zijn armen aarzelend om haar heen, maar na een paar seconden trok hij haar stevig tegen zich aan. Rachel voelde hoe ze rilde, zowel van de kou als in reactie op de mannelijke stevigheid van zijn lichaam, dat haar volledig scheen te omvatten. Ze drukte haar gezicht tegen zijn zachte sweater. De voorpanden van zijn jas werden als warme vleugels om haar heen geslagen. Van puur genoegen en emotionele voldoening sloot ze de ogen.
Hij zei niets. Even later duwde hij haar zachtjes van zich af. Verbaasd zag ze dat hij haar niet aankeek, maar zich concentreerde op het uittrekken van zijn dikke jas.
‘Trek die natte jas uit en doe deze aan,’ verzocht hij rustig.
Instinctief schudde Rachel ontkennend het hoofd. ‘O, nee. Dat kan ik niet... en jij dan...?’
‘Doe nu eens één keer wat je wordt gezegd zonder tegen te spreken,’ zei hij ongeduldig. Rachel was er zich van bewust dat de donkere man haar nieuwsgierig opnam, terwijl hij de snelle boot langs de kust loodste.
Ze hield de adem in toen Neil een ogenblik later de knopen van haar natte jack begon los te maken en het van haar afstroopte. Toen ze de armen in het verrukkelijk warme schapenbont stak, zag ze de vastberaden trek om zijn mond. Vanuit haar ooghoeken zag Rachel dat de bootsman fijntjes glimlachte. Ze schurkte de schouders in de dikke, warme vacht en vroeg zich af wat hij zou denken.
Opkijkend naar het gebruinde gezicht van haar werkgever, wreef ze de laatste tranen uit haar ogen. Ondanks de kou in haar lichaam, dat werkelijk pijn deed, voelde ze zich opgelucht. ‘Dank u,’ zei ze hees.
Neil zweeg. Ze dacht dat ze een glimlach in zijn ogen had gezien, voor hij de blik afwendde. Rachel vroeg zich af of hij wel zo kwaad was geweest als ze had verwacht. Hij keek naar de naderende kustlijn en er sprak een vreemde voldoening uit zijn houding. Dat verbaasde haar even.
Zijn auto stond geparkeerd op de kade, niet ver van de plaats waar de boot afmeerde. Kortaf bedankte Neil de bootsman en haastte zich vervolgens over de keien naar de auto. Rachels benen waren slap en om hem bij te kunnen houden moest ze zwaar op de hand onder haar elleboog leunen.
Fronsend keek hij op haar neer. Ze schaamde zich over de tranen die weer rijkelijk vloeiden, maar ze kon er niets aan doen.
‘Ik kan niet zo hard lopen,’ zei ze met een zachte, verontschuldigende stem. ‘M’n benen zijn... zijn zo onvast en ik...’
‘Natuurlijk, daar had ik aan moeten denken,’ onderbrak hij haar vlug. ‘Dat is natuurlijk de reactie!’ Hij twijfelde geen seconde, tilde haar in zijn armen en liep met haar over de kade naar de auto. Instinctief sloeg ze een arm om zijn hals en drukte zich dicht tegen hem aan.
Rachel was te versuft om iets te zeggen. Met hetzelfde gemak als waarmee Lars Nicky in zijn wagen had gezet, deed Neil dat met haar. Voor ze het wist zat ze op de passagiersplaats. Er was zoveel dat ze wilde vragen... Bijvoorbeeld hoe hij haar in vredesnaam had gevonden, maar toen hij in de wagen gleed en zijn warme dijbeen tegen het hare werd gedrukt, kon ze slechts voor zich uit op de weg staren en proberen iets te doen tegen de snelle, beangstigende hartslag en de nieuwe sensatie, die hij in haar had opgeroepen.
Ze had geen idee waar ze zich bevonden. Het was duidelijk dat hij langs de kust had moeten rijden, naar een plaats waar hij een boot te leen had kunnen krijgen. Het drong nu pas tot haar door hoeveel overlast ze hem bezorgd moest hebben. Tot dusver had ze hem nog niet eens bedankt dat hij haar was gaan zoeken. Op dit moment voelde ze zich vreselijk verlegen en met de handen verstopt in de warme mouwen bleef ze naast hem zitten. Zwijgend reed hij het stadje uit en sloeg een weg in, die naar Seaways moest leiden.
Hij zag er heerlijk warm uit in zijn dikke wollen sweater en zelfs zijn handen, die zonder handschoenen het stuur vasthielden, moesten in staat zijn de hare te verwarmen. Op dat moment leek niets haar belangrijken Ontwakend uit haar dagdroom, keek ze hem van opzij aan.
Ze reden de oprijlaan van Seaways al in en nog steeds had ze hem niet bedankt voor haar redding. ‘Ik... ik heb u nog niet bedankt dat u me bent komen halen,’ zei ze met een onzekere stem. Neil draaide het hoofd een beetje naar haar toe en keek haar aan.
Er zou een flauwe glimlach om zijn mond gespeeld kunnen hebben, maar ze was er niet zeker van, want voor ze zekerheid had, draaide hij het hoofd van haar af.
‘Ik ben degene die je heeft gevonden,’ stelde hij op rustige toon. ‘Niemand dacht dat je gek genoeg was om in dit weer naar zee te gaan.’
Onzeker hoe ze de grofheid van zijn bekentenis moest opvatten, staarde Rachel een ogenblik voor zich uit. ‘Juist,’ zei ze toen. Tot haar grote verbazing zag ze dat hij lachte.
‘Oh, ja?’ vroeg hij.
‘U heeft geen erg hoge dunk van m’n intelligentie, is het wel, Mr. Brett?’ Ze stelde de vraag met een trillende stem, die meer toonde hoe getroffen ze was dan ze zelf wel wilde toegeven. Weer keerde hij het hoofd naar haar om en keek haar vorsend aan.
‘Het gaat niet om uw intelligentie, zei hij. ‘Ik zie u toevallig als impulsief en... roekeloos, als u wilt. Midden in de winter langs het strand wandelen trekt u wel aan, maar het komt niet bij u op om de waterstanden te controleren. Ik wist dat u van de zee hield, want u gaf te kennen er met Nicky naar toe te willen gaan. Toen u dus vermist werd, was het wel duidelijk dat u iets overkomen was. Lars ging landinwaarts op zoek en ik gaf er de voorkeur aan eerst op de kliffen te gaan kijken... en ik had toevallig gelijk.’
Bij de herinnering aan de mogelijke ramp huiverde Rachel weer. Als hij haar niet roekeloos en impulsief had gevonden en niet op de gedachte was gekomen dat ze weleens langs het strand had kunnen gaan wandelen, was haar hetzelfde lot overkomen als wat eens zijn zuster was gebeurd. Nu pas drong het tot haar door wat het voor hem betekend moest hebben, haar uit deze situatie te moeten redden.
Ze zocht naar woorden om hem te zeggen hoe het haar speet. ‘Ik... ik weet hoe u zich gevoeld moet hebben,’ waagde ze te zeggen. ‘Ik bedoel, me te moeten redden van de... vanwaar ik was.’ Ze maakte een aardige chaos van haar verklaring, dacht ze toen ze de uitdrukking op zijn gezicht zag. ‘Wat ik bedoel is,’ ging ze haastig verder, ‘ik weet dat uw zuster...’ Ze slikte hevig en haar handen beefden in haar schoot. ‘Het spijt me dat u daaraan herinnerd moest worden,’ eindigde ze hees.
Neil remde voorzichtig en bracht de wagen voor de stoep tot stilstand. Toen keerde hij zich wat om in zijn stoel en keek haar aan. Zijn ogen stonden zó afwezig, dat Rachel huiverde en zijn blik vermeed.
‘Daar kon ik noch iemand anders iets aan doen,’ zei hij op effen toon, ‘daar hoeft u zich niet schuldig over te voelen... als u dat probeert te zeggen.’
‘Maar ik hoefde toch niet... ik bedoel, ik vind het vreselijk u te moeten herinneren aan iets dat... zo pijnlijk moet zijn,’ legde Rachel een beetje buiten adem uit. Ze was er niet zeker van dat een uitleg de zaak goed zou doen.
‘Ik neem aan dat u zich niet opzettelijk wilde verdrinken,’ zei Neil koel. ‘Het is dus niet nodig dat u het verder uitlegt. Wat u wel nodig heeft, is een heet bad en een warm bed. Mrs. Handley zal u iets warms te drinken geven en dan zullen we kijken of het nodig is dat dr. Corder gewaarschuwd wordt.’
Hij liep om de wagen heen en opende het portier. Rachel slaakte een kreet toen hij zich voorover boog en haar optilde.
‘Ik kan wel lopen,’ riep ze uit, ondanks het feit dat ze haar arm al om zijn hals had geslagen. Fronsend keek hij haar aan. ‘Echt waar, ik kan best lopen,’ drong ze aan. ‘En ik heb geen dokter nodig.’
Neil zweeg. In plaats van haar neer te zetten, liep hij op zijn gemak de stenen treden naar de voordeur op. Pas toen ze in de hal waren zette hij haar neer. Rachel liet haar arm van zijn hals afglijden. Met tegenzin raakte ze het warme, stevige contact met zijn lichaam kwijt. Een ogenblik bleef hij haar met een diepe, geheimzinnige blik in de ogen staan aankijken.
‘Nadat u heeft gebaad en Mrs. Handley u met iets warms naar bed heeft gebracht,’ zei hij rustig, ‘zal ik beslissen of u al dan niet een dokter nodig heeft.’
‘Maar Mr. Brett...’
Hij sleepte haar vrijwel naar de trap. Daar bleef hij met een uitdagende blik in de ogen naar haar staan kijken en zette de handen in de zij. ‘Als u denkt dat u die trap niet kunt opkomen,’ zei hij, ‘kan ik u wel dragen.’
‘Oh, nee, nee!’ Rachel zette een trillend been voorwaarts en stapte op de eerste trede. ‘Het lukt best, dank u.’
Neil knikte alsof hij blij was dat ze de waarheid sprak, maar bleef naar haar kijken. ‘Ik zal Mrs. Handley naar u toe sturen en Lars gaan zoeken om hem te vertellen dat u veilig bent,’ zei hij. Opgelucht knikte Rachel en begon de trap op te lopen.
‘Oh, en Rachel...!’
Ze keerde zich om en vond dat het gebruik van haar voornaam een vreemd effect had in deze bekende omgeving. ‘Ja, Mr. Brett?’
‘Ik wil dezelfde voorrechten hebben als m’n neef,’ zei hij op zachte toon. ‘Probeer dus maar of Neil net zo gemakkelijk is uit te spreken als Lars, wil je?’
Beteuterd keek Rachel hem even aan en plotseling herinnerde ze zich wat ze in haar angst tegen hem had geroepen, nadat zijn hoofd over het klif verdween. Ze knikte. Haar benen waren nog zwak, maar omdat ze niet zeker was van haar reacties, was ze bang dat hij haar weer zou dragen. "
‘Ik zal het proberen,’ fluisterde ze en zag hoe hij glimlachte, voor hij zich verwijderde.