HOOFDSTUK 6
Kort na elf uur keerde Thea terug in Beach House. Ze kwam binnen met een sleutel die Mrs. Welling haar had gegeven, en liep naar haar kamer. Mrs. Welling riep vanuit haar slaapkamer: ‘Ben jij daar, Thea?’ Thea stelde haar gerust.
Ze nam een douche en dacht koortsachtig na over wat ze die avond had gehoord. Het was wel duidelijk dat Sapphire niets over Dulcie had gehoord en ook niet dat Marcus vond dat die de schuld was van het ongeluk. Of misschien had ze het wel geweten maar het verzwegen, om Thea maar uit Marcus leven te kunnen verdrijven.
Waarom had hij geweigerd er met haar over te praten? Waarschijnlijk had het hem niet kunnen schelen wat ze van hem dacht, tenslotte gaf hij nauwelijks iets om haar.
Snel droogde ze zich af en ging weer naar haar kamer. Maar als het niet zijn slechte geweten was geweest dat hem er toe had gebracht haar ten huwelijk te vragen, wat dan wel? Medelijden? Ze zuchtte diep. Dat was het natuurlijk. ‘Je krijgt een mooi huis, prachtige kleren, niets is natuurlijk goed genoeg voor jou,’ hoorde ze in gedachten Sapphire weer spottend opmerken, ‘maar zijn liefde krijg je niet.’
Had ze de waarheid maar niet te horen gekregen, dan zou haar tenminste deze tweede vernedering bespaard zijn gebleven. Met een snik kroop ze in bed. Nee, het was beter dat ze het wel wist.
Marcus had natuurlijk geweten dat ze verliefd op hem was geworden. En hij had niet het hart gehad haar af te wijzen. Boos veegde ze een traan weg. Had hij het maar wel gedaan. Ze zou het gauw genoeg hebben begrepen.
Had hij daarom soms Sapphire naar het hotel gestuurd, om haar duidelijk te maken dat hij nergens wroeging van had? Ze herinnerde zich nog hoe hij haar kant op had gekeken voordat hij naar Sapphire keek. Thea was er zeker van dat hij had geweten dat ze dienst had. Hij had Sapphire ook best ergens anders kunnen ontmoeten. Ze zuchtte diep. Nee, want dan had hij Thea niet kunnen tonen dat hij geen gebrek had aan vrouwelijk gezelschap. Omdat ze zich uit zijn kennissenkring had teruggetrokken, was dit de enige manier geweest waarop hij het haar had kunnen laten zien.
Maar waarom zou hij al die moeite doen? Om zijn gevoel van eigenwaarde te bewaren? Het moest hem toch wel een schok hebben gegeven toen ze probeerde hem zijn ring terug te geven. Sapphire had verbitterd gezegd dat hij er de man niet naar was om te trouwen. Waarom zou hij haar dan op die manier het leven zuur maken?
Ze deed het lampje naast haar bed uit. Wat kon hij in vredesnaam voor reden hebben haar in de gaten te houden? Boos schudde ze het hoofd. De enige verklaring die ze kon bedenken, was dat hij toch gewetenswroeging moest hebben. Niet om wat er met Michael was gebeurd, maar omdat hij haar om de tuin had geleid. Ze had hem duidelijk te verstaan gegeven dat ze wel wist dat hij niet van haar hield, en voor de rest hadden ze elkaar niets meer te zeggen gehad.
Langzaam liet ze zich weer in de kussens zakken. Dat was het natuurlijk! Marcus moest het gevoel hebben gehad dat hij haar had bedrogen en probeerde het nu goed te maken op de enige manier die hij kon bedenken, namelijk door over haar te waken. Geld speelde voor hem geen rol, vandaar dat hij er Sam voor betaalde de hele dag als een soort waakhond om de kiosk rond te hangen.
Ze balde de vuisten. Ze kon er niets tegen doen, ze moest het wel accepteren, maar tegen haar zin. Verhuizen had geen zin, hij zou haar toch wel weten te vinden, tenzij ze naar een ander eiland vertrok of terugging naar Engeland.
En waar had ze het allemaal aan verdiend? Het enige wat zij wilde, was met rust gelaten worden en een nieuw leven beginnen. Ze had geen waakhond nodig en ze wilde helemaal niet verhuizen. Ze had het best naar haar zin bij Mrs. Welling en Marcus’ bemoeizucht had haar bijna haar baan gekost. ‘Laat me met rust, Marcus Conan,’ fluisterde ze woedend.
‘Ik beloof nooit iets dat ik niet van plan ben na te komen,’ had hij gezegd. Ze herinnerde het zich nog heel goed, maar was te moe om uit die opmerking de passende konklusie te trekken.
Op dinsdagavond belde Timothy haar op. De volgende avond gaf een vriend van hem een feest; of ze zin had mee te gaan? Thea verontschuldigde zich en hield voet bij stuk. Ze gaf helemaal niet om feesten, maar dat zei ze niet. Wel bedankte ze hem dat hij aan haar had gedacht. Gelukkig nam hij het goed op. ‘Je bent er zeker nog niet aan toe. Maar houd wel het weekeinde vrij.’ Toen hing hij op.
Tegen het einde van de week verheugde Thea zich er werkelijk op Timothy terug te zien. Ze had die week steeds geaarzeld, maar ten slotte hield ze zichzelf voor dat ze er niets mee opschoot als ze altijd in huis bleef zitten. Bovendien was haar baan erg leuk maar verdiende ze er nauwelijks genoeg mee om in leven te kunnen blijven voor het geval ze plotseling besloot te verhuizen.
Als ze niet oppaste, werd ze nog net als die zwervers waar Pauline het over had gehad, die geen enkel doel hadden in hun leven en alleen maar afwachten om te zien wat er nu weer zou gebeuren. In een tropische omgeving als deze nam je maar al te gemakkelijk zo’n houding aan, maar op die manier zou ze zichzelf nooit weten te bevrijden uit haar verdoving.
Thea schrok zelf van die gedachte. Ze gaf zichzelf nog zes maanden, meer niet. Ze wist dat Mrs. Welling er ernstig over dacht een aanbod van haar neef te accepteren om bij hem de huishouding te komen doen. Dan zou ze het een stuk gemakkelijker hebben dan als ze hier bleef. Beach House kon dan worden gedreven door iemand anders, bij voorkeur een weduwe net als Mrs. Welling, maar dan veel jonger.
‘Maar dat duurt nog een hele tijd, kind,’ had ze ten slotte gezegd. ‘Als Andy had gewild dat ik de boel verkocht en meteen bij hem introk, zou ik er geen moment over hebben gepiekerd. Dat weet hij ook best. Nu kan ik mijn opvolgster eerst inwerken en er voor zorgen dat de gasten er niet onder te lijden hebben. De kiosk houden we natuurlijk ook aan, die is al in de familie zolang ik me kan herinneren.’
Thea was er zeker van dat Mrs. Welling op die manier had willen laten merken, dat Thea niet om harentwille hoefde te blijven en dat ze de gelegenheid moest aangrijpen als ze de kans kreeg een passende betrekking te aanvaarden.
Feitelijk telden ze allebei de dagen af, dacht Thea. Zelf zou ze wel de eerste stap moeten doen.
Toen ze die zatermorgen het blad met broodjes naar de kiosk bracht, was ze opgewekter dan ze in tijden was geweest. Ze besloot ja te zeggen als Timothy langs kwam om haar uit te nodigen. Ze had een nare tijd achter de rug, en dat moest nu maar eens afgelopen zijn.
Toen ze de kiosk had geopend, begon ze zich voor te bereiden op de drukte van de komende middag en neuriede onderwijl een vrolijk deuntje. Ze stalde het voedsel uit onder de glazen plaat en zette een nieuwe doos rietjes klaar. Rietjes waren er nooit genoeg.
Haar armen waren gelukkig al tamelijk bruin, zodat ze er niet langer uitzag als iemand die pas op het eiland was. Omdat het zo warm was droeg ze shorts met daarboven een plastronnetje, waarin haar slanke figuurtje goed tot zijn recht kwam. De eerste week zou ze zoiets nooit hebben durven dragen, maar vergeleken bij de zonnebadende vakantiegasten zag ze er op deze manier nog heel gekleed uit.
Thea wierp nog een snelle blik in het rond en besliste dat de kiosk wel open kon. Toen drong het plotseling tot haar door dat er iets ontbrak. Eerst wist ze niet wat het was, maar plotseling schoot het haar te binnen: Sam was er niet!
Haar eerste reaktie was er een van teleurstelling. Ze was zo gewend geraakt aan zijn zwijgende maar welkome hulp, vooral wanneer ze het erg druk had. Nu vroeg ze zich af hoe ze zich zonder hem moest redden.
Even later werd ze boos op zichzelf om zoveel dwaasheid. Misschien was hij wel ziek. Of had Marcus zijn waakhond misschien teruggefloten?
Dan had hij al heel snel zijn belangstelling voor haar verloren, dacht ze gepikeerd. Zou dat soms iets te maken hebben met het verschijnen van Timothy op het toneel? Dan moest Sam alles aan zijn baas hebben overgebriefd.
En als Marcus hem dan toch zo nodig terug moest roepen, waarom dan uitgerekend in het weekeinde, dacht ze boos, wanneer ze juist zo goed wat hulp gebruiken kon?
Ze verkocht een blikje vruchtensap en een pak biskwie aan een jongetje maar haar gedachten waren mijlenver weg. De kiosk was altijd gedreven door één persoon, en als de mensen soms ongeduldig waren omdat ze in de rij moesten staan, nu ja, dan moesten ze maar geduld oefenen. Dankzij de bemoeizucht van Marcus Conan had Thea nooit de kans gekregen te leren hoe je in je eentje een toevloed van klanten snel moet bedienen.
Goed, ze kreeg nu de kans haar gebrek aan ervaring in te halen, want van alle kanten kwamen de zonnebaders af op de geopende kiosk.
Weldra had ze handen vol werk om de dorstige klanten te laven en moest bovendien nog extra mosterd aanbrengen op hamburgers, die er al rijkelijk van waren voorzien, dit op verzoek van sommige klanten.
‘Willen diegenen die alleen iets willen drinken alstublieft aan deze kant komen staan?’ vroeg een stem die onmiddellijk gehoorzaamd werd. Thea liet de mosterdpot bijna uit haar handen vallen en staarde ongelovig naar Marcus, die naast haar kwam staan alsof het vanzelf sprak en kortaf zei: ‘Wie is er nu aan de beurt?’
Het was niet het geschikte moment om ruzie te maken, maar ontzet riep ze uit: ‘Marcus, wat ben je in vredesnaam van plan?’
Hij trok slechts zijn wenkbrauwen op en ging gewoon door met het bedienen van de klanten. Vlug bepaalde ze haar aandacht weer bij haar werk. Een kwartier lang voerde ze werktuigelijk de bestellingen uit, zich voortdurend bewust van het feit dat Marcus naast haar stond. Ze had hem in geen veertien dagen gezien en toen de drukte wat begon te luwen en ze ten slotte alleen waren, voelde ze het idote verlangen opkomen zich in zijn armen te storten en eens goed uit te huilen. Als hij nog steeds met haar wilde trouwen zou ze keihard: ‘Ja’! roepen.
Haar heldere ogen, die veel van wat er in haar omging verrieden, sloeg ze neer toen ze de onderzoekende blik van Marcus ontmoetten. Ze schaamde zich voor haar zwakheid jegens hem en was ontzet bij de gedachte dat ze tijdens zijn afwezigheid alleen maar meer van hem was gaan houden en hem vreselijk had gemist.
Om niet te laten merken hoe doodongelukkig ze zich voelde, deed ze verontwaardigd. ‘Ik had me best gered,’ zei ze bits. ‘Dan hadden ze maar wat langer moeten wachten.’
Marcus zei niets en bleef haar aankijken. Thea voelde dat ze begon te blozen. Ze wilde maar dat ze niet zo schaars gekleed was. ‘Ik zou liever zien dat je een blouse droeg of een jurk,’ zei hij zacht.
Thea zette grote ogen op en werd nog roder. Hoe durfde hij! Zou hij tegen Sapphire soms ook zeggen wat ze moest aantrekken? Nu ja, haar kleren zou hij waarschijnlijk zelf kopen. Die gedachte maakte dat ze zin had hem te kwetsen, even diep als hij haar had gekwetst. ‘Waaraan heb ik het genoegen van je gezelschap te danken?’ vroeg ze scherp en deed net of ze zijn opmerking over haar kleding niet had gehoord.
Bedaard zei hij: ‘Ik heb je gemist, maar dat zul je toch wel niet willen geloven. Ik dacht dat we vanavond misschien samen uit eten konden gaan. Ik heb Sam een vrije dag gegeven en besloot je zelf een handje te komen helpen. Je zult het tijdens het weekeinde wel het drukst hebben.’
Er kwamen weer klanten aan en haastig zei Thea: ‘Ik kan je waarschijnlijk niet beletten me te helpen, maar ik kan niet met je uit eten. Ik heb al zo half en half een afspraak voor het weekeinde.
Ze zag zijn gezicht verstrakken maar nam zich vast voor het been stijf te houden. Zijn onverwachte komst had alleen maar gemaakt dat ze zich nog sterker bewust was van haar verlangen naar zijn gezelschap.
Zijn uitnodiging diende waarschijnlijk alleen maar om er zich van te vergewissen dat ze hem had vergeven wat er was gebeurd.
Met een zucht begon ze de klanten weer te bedienen. Kon ze maar voor één avond zijn gezelschap accepteren, om hem te bewijzen dat het geen zin had als hij op deze manier doorging. Maar dat durfde ze niet.
Merkte hij dan niet wat hij haar aandeed? Ging hij dan zo op in zijn eigen gevoelens van wroeging dat hij gewoon niet uit haar buurt kon blijven? Wat moest ze toch doen om hem dat aan zijn verstand te brengen?’
‘Wat bedoel je eigenlijk met “half en half een afspraak voor het weekeinde”?’ vroeg Marcus zodra ze weer alleen waren.
Thea haalde diep adem en staarde naar de doos met rietjes. Die moest ze eigenlijk bijvullen, dacht ze afwezig. Ze weigerde Marcus aan te kijken. ‘Net wat ik zei,’ zei ze. ‘Er is me gevraagd het weekeinde vrij te houden.’
‘Door wie dan wel?’
‘Door een vriend van me,’ zei ze snibbig en wierp hem een uitdagende blik toe. ‘Ik dacht dat we het er over eens waren dat we...’ Ze aarzelde even. ‘Ik ben je erg dankbaar voor wat je voor me hebt gedaan, maar je hoeft helemaal niet het gevoel te hebben dat je me iets verschuldigd bent. Wat gebeurd is is gebeurd. Het heeft volgens mij geen zin de kennismaking te hernieuwen.’ Als hij het nu nog niet door had, zou hij het wel nooit door krijgen.
Marcus keek haar met fonkelende ogen aan, zodat ze van schrik bijna een stap achteruit was gegaan. Ze scheen een tere snaar bij hem te hebben geraakt, maar wat was dat dan? Zeker zijn trots. Er zouden wel niet veel vrouwen zijn die hem zo duidelijk te verstaan gaven dat hij wel kon ophoepelen, dacht ze verdrietig. Het was niet haar bedoeling geweest zo grof te worden, maar ze kon toch moeilijk zeggen dat ze hopeloos verliefd op hem was en dat ze zijn aanwezigheid niet langer kon verdragen?
Op een toon, zo heftig als Thea nog nooit van hem had gehoord, zei hij: ‘Ik heb een heleboel van je geslikt, schat, maar ik vind dat het nu tijd wordt je te zeggen waar het op staat. Je hebt groot gelijk, ik ben je niets verschuldigd, maar jij mij wel! Je accepteert mijn huwelijksaanzoek en de volgende dag verander je van gedachten! Wat voor soort man denk je wel dat ik ben? Goed, je wilt dus niet trouwen, daarin had ik me vergist. Ik dacht datje met minder geen genoegen zou nemen, en ik had kunnen zweren..Hij zweeg abrupt en streek met zijn wijsvinger langs haar hals. Thea huiverde. Zoiets had hij nog nooit eerder gedaan en ze voelde zich precies een straatmeid, die hij zojuist had opgepikt. ‘Je bent alleen maar op een pleziertje uit, hè?’ vroeg hij zacht. ‘Dat kun je krijgen, hoor, zonder verdere verplichtingen, als je dat soms wilt.’
Thea keek hem met grote, verdrietige ogen aan. ‘Marcus, alsjeblieft!’ fluisterde ze. ‘Praat niet zo tegen me. Je weet best dat dat niet waar is.’
‘Dat weet ik helemaal niet,’ zei hij woedend. ‘Dus dat zul je me moeten bijbrengen. Ik denk dat dat het is wat me bij jou vanaf het begin zo trof. Je lijkt zo onschuldig. Je weet niet veel af van mannen, dat is wel zeker, en vroeg of laat kom je in moeilijkheden. Ik zou je niet aanraden een andere man op die manier aan te kijken met die grote ogen van je. Ik ben toch heel wat gewend, maar ik dacht dat het echt was! Zeg jij maar tegen degene die je hebt beloofd het weekeinde vrij te houden dat er iemand anders is die de oudste rechten kan laten gelden op jouw gezelschap. Van nu af aan gaat het zoals ik wil!’ Hij keek naar Thea’s geschrokken gezichtje. ‘En als je me niet gelooft, probeer dan maar eens die andere afspraak na te komen!’
Thea schudde verbijsterd het hoofd. Dit was helemaal niet de man die ze gekend had. Het was een totaal andere man, hard en genadeloos, die vast van plan was zijn zin te krijgen. De manier waarop hij haar aankeek, stond haar helemaal niet aan.
Met enige moeite slaagde ze er in de blik af te wenden van die harde ogen. ‘Goed,’ zei ze zacht. ‘Dan ga ik met je uit eten. Het was toch niet nodig geweest me te dreigen? Het spijt me dat je denkt me op die manier te moeten dwingen. En natuurlijk heb je gelijk als je zegt dat ik jou iets verschuldigd ben,’ liet ze er verdrietig op volgen.
Marcus scheen verbaasd om het feit dat ze dat zo koeltjes toegaf, maar hij bood geen excuses aan. ‘We eten bij mij thuis,’ kondigde hij plechtig aan. Thea moest denken aan de tijd dat ze dikwijls op zijn flat de maaltijd gebruikten. Dat waren heerlijke rustige avonden geweest.
Huiverend dacht ze terug aan wat hij had gezegd: ‘lk dacht datje met minder geen genoegen zou nemen.’
De komst van nieuwe klanten was een welkome afwisseling voor Thea, die absoluut niet opkon tegen een man als Marcus Conan. Ze zou haar woord houden, dacht ze mat. Dat was ze aan hem verplicht. Voor het einde van de avond zou hij er wel achter komen hoe ze over hem dacht, en daarna zou hij het wel uit zijn hoofd laten haar nog langer te achtervolgen.
Toen de klanten zich weer verwijderden zag ze Timothy hun kant op komen en schrok. Ze had helemaal niet meer aan Timothy gedacht en wilde niet dat Marcus hem ontmoette, zeker niet in deze stemming. En als hij er achter kwam dat Timothy de man was die... Ze slikte. Maar er was niets meer aan te doen. Hij was al bijna bij de kiosk, en keek niet naar Thea maar naar Marcus, die hem scherp opnam. Plotseling drong het tot Thea door dat hij waarschijnlijk wist wie Timothy was, en dat hij daarom die dag was komen helpen in de kiosk.
‘Hallo!’ zei Timothy en keek van Thea naar haar metgezel. De groet was kennelijk voor hen beiden bedoeld en Thea begreep meteen dat Timothy Marcus kende. Er zouden niet veel mensen op het eiland zijn die hem niet kenden, dacht ze boos. Hoe moest ze nu Marcus’ aanwezigheid in de kiosk verklaren?
Maar een dergelijke uitleg bleek overbodig. Ze wilde de beide mannen aan elkaar voorstellen, maar Marcus zei snel: ‘U bent toch Saunders? Ik geloof dat ik u vorige week op de konferentie heb gezien. Kan dat?’
Timothy straalde. ‘Dat klopt, meneer,’ zei hij. ‘De direkteur had geen tijd. Ik vond uw samenvatting betreffende de toekomst van het toerisme heel juist.’ Zijn stem klonk overdreven eerbiedig en Thea werd woedend. Ze had meteen in de gaten dat Marcus niet op verzet zou stuiten van de kant van Timothy voorzover het haar betrof, ondanks het feit dat hij zich kennelijk afvroeg wat Marcus in de kiosk deed.
Marcus liet hem op dat punt niet lang in het onzekere. Bedaard zei hij: ‘Ik pas zo’n beetje op mijn meisje.’ Zijn blik maakte Timothy duidelijk dat hij wat haar betrof wel alle hoop kon laten varen.
Timothy knikte verschrikt en zei prompt: ‘Ik mag wel opschieten als ik het water nog op wil.’ Hij stak zijn hand op en verdween in de richting van zijn boot.
‘Wat een rotstreek!’ riep Thea boos uit. ‘Ik ben je meisje helemaal niet meer. Waarom loog je tegen hem?’
‘Omdat hij er vroeg of laat toch wel achtergekomen zou zijn. En nu heeft hij nog tijd genoeg om een andere afspraak te maken voor het weekeinde,’ zei Marcus achteloos.
Thea staarde hem aan. ‘Je wist dat het Timothy was, hè?’ zei ze mat. Toen keek ze naar Timothy, die voorbereidselen trof om de baai op te gaan. ‘Het was een vriend van Michael,’ zei ze langzaam. Haar stem beefde een beetje. ‘Er stak verder niets achter. Hij wilde alleen een beetje op me passen, omdat Michael er niet meer is. Wat moet hij nu wel niet van me denken?’ Ze staarde naar haar tot vuisten gebalde handen.
Marcus legde zijn wijsvinger onder haar kin en dwong haar hem aan te kijken. ‘Ik zal het goed met hem maken. Ik kan best een intelligente jonge boekhouder gebruiken.’
Thea slikte. Ze moest de neiging onderdrukken haar hoofd tegen zijn brede schouder te laten rusten, zoals ze zo vaak had gedaan als ze overmand werd door verdriet. Hij begreep er niets van, dacht ze treurig. Hij zou het nooit begrijpen ook. In zijn ogen kon je alles afdoen met geld. De gedachte dat Timothy waarschijnlijk dolblij zou zijn met de kans, bij hem in dienst te komen, maakte haar verdriet er niet minder om.