HOOFDSTUK 4

 

 

 

Een week later ging Thea aan het werk voor de tante van Pauline. De zaterdag ervoor was ze ’s ochtends al verhuisd, en had op die manier weten te voorkomen dat ze Sapphire nog eens te woord moest staan.

Zoals Pauline al had voorspeld had Mr. Bois totaal geen verzet geboden toen ze hem had verteld dat ze wegging. Verontschuldigend had ze gezegd dat ze een baan had gevonden die beter met haar capaciteiten overeenkwam. De manager had hiervoor alle begrip getoond. Waarschijnlijk had hij zoiets al zien aankomen. Dat was voor Thea het doorslaggevende bewijs dat Marcus gezorgd had dat ze die baan kreeg.

Beach House was een oud, tamelijk vervallen gebouw. Het was ooit wit geweest en zou best een kwastje verf kunnen gebruiken. Zoals de naam al te kennen gaf lag het op een flauwe helling recht tegenover het strand. Het café waar Mrs. Welling het over had gehad was maar een paar meter van het huis af, op het strand zelf. Hoewel het café werd genoemd, was het meer een soort kiosk met een toonbank waar de bestellingen op werden geplaatst en waar de klant op kon leunen, aangezien er geen stoelen waren. Die zouden toch niet gebruikt zijn, als ze er al geweest waren, want de verversingen werden meegenomen naar de ligstoelen die de zonnebaders hadden meegebracht.

Nadat Mrs. Welling somber had voorspeld dat je heel sterk moest zijn om het werk aan te kunnen en had betwijfeld of Thea het wel zou rooien, had Thea zich heilig voorgenomen dat het aan haar niet zou liggen. Het zwaarste karwei was het dragen van de kratten limonade van het huis naar het café. Het was slechts een kwestie van wennen, hield ze zichzelf voor. Tenslotte had Mrs. Welling het jaren volgehouden, en zij en Thea waren ongeveer even klein van stuk en even tenger.

Als zij het kon, kon Thea het ook.

Verder maakte Thea zich geen zorgen over het werk, en aangezien de limonade maar één maal per week werd afgeleverd, rekende ze uit dat ze tegen de tijd dat de volgende partij afgeleverd moest worden, wel zo ongeveer bekomen zou zijn van de inspanning van de vorige keer.

Hoewel Thea haar werk in het hotel best leuk had gevonden, dat wil zeggen tot Sapphire kwam opdagen, was de nieuwe baan veel meer naar haar zin. Met maar zes pensiongasten in huis, die over het algemeen zelf hun kamer opruimden, zodat er maar één keer in de week afgestofd en gestofzuigd hoefde te worden, viel het werk in huis best mee. Thea moest Mrs. Welling vragen of ze ’s morgens niet wat meer kon doen in en om het huis. De middagen bracht ze door in het strandcafé en dat leek meer op vakantie dan op echt werk.

Na drie dagen had ze kans gezien nog wat werk van Mrs. Welling over te nemen, ondanks het feit dat die mopperde dat ze nog niet oud genoeg was om de hele dag in een schommelstoel te zitten. Thea lachte maar wat en deed net of ze niets hoorde, want ze kon wel merken dat Mrs. Welling dolblij was met haar hulp. Ze behandelde Thea meer als haar nichtje dan als een werkneemster. Al snel waren ze de beste maatjes.

Toen de zending limonade arriveerde op woensdag, had Mrs. Welling bezorgd naar Thea gekeken en van haar naar de stapel dozen en houten kratten die buiten stonden opgestapeld. ‘Verder kan de vrachtauto niet komen,’ zei ze. ‘Als ze verder gaan blijven ze in het zand steken.’ ‘Dat hindert niet,’ had Thea haar vlug verzekerd, met meer zelfvertrouwen dan ze in werkelijkheid voelde, want er stonden wel vreselijk veel dozen. Gelukkig maar dat er tenminste niet zo erg veel houten kratten bij waren. ‘Ik hoef er immers niet ver mee te lopen?’ zei ze opgewekt en keek de oude dame recht aan. ‘En ik weet wat de dokter heeft gezegd, dus waagt u het niet me te helpen.’

‘Ik zou eigenlijk een jongen in dienst moeten nemen voor het zware werk,’ zei Mrs. Welling en zuchtte diep. ‘Dat zullen we maar doen.’

‘Dat doen we niet!’ zei Thea vlug. ‘Wie neemt er nu werk aan voor maar één dag in de week? Wat zou zo’n jongen dan de rest van de tijd moeten doen? U hebt me immers beloofd dat ik het proberen mocht?’ zei ze vleiend. ‘Ik zal eerst de broodjes en de hamburgers klaarmaken, dan begin ik met de dozen. Op die manier moet ik klaar zijn als het café vanmiddag opengaat.’ Ze gaf de oude dame niet de kans haar tegen te spreken, want ze wist best dat Mrs. Welling het zich helemaal niet kon permitteren nog iemand in dienst te nemen. Wat dat betreft had Pauline haar wel ingelicht. Het grootste deel van haar spaargeld had gediend om haar neef Andy een goede opleiding te bezorgen. Haar kostgangers had ze ook nooit het vel over de oren gehaald. Hoewel die wel een vaste baan hadden, verdienden ze nu niet bepaald veel. Ze beschouwde hen bovendien meer als oude vrienden en dacht er niet aan hen in verlegenheid te brengen door hen het gangbare tarief te laten betalen. In ruil voor haar vriendelijkheid stonden ze haar automatisch af wat ze aan extra geld in handen kregen bij een salarisverhoging, maar dat kwam slechts zelden voor.

Het loon dat Thea had geaccepteerd, was maar heel bescheiden. Mrs. Welling wist dat natuurlijk heel goed, maar Thea had gezegd dat ze immers kost en inwoning vrij had, en dat het al met al dus toch nog een heel aardig inkomen was. Bovendien had ze er lachend aan toegevoegd dat ze naar hartelust kon genieten van de zon en de frisse lucht, en dat zij Mrs. Welling eigenlijk behoorde te betalen voor het voorrecht in zo’n prettige omgeving te mogen werken!

Dat had ze uit de grond van haar hart gemeend, want ze had het uitstekend naar haar zin. Ze vond het werk in de kiosk enig en begon al een beetje bruin te worden. Bovendien had iedereen hier verder vakantie, iedereen was vriendelijk en behulpzaam, zodat het soms wel leek of zij ook vakantie had in plaats van een nieuwe baan. Dan was er nog een groot voordeel en dat was de afwezigheid van rijke eilandbewoners. De dure hotels hadden allemaal hun eigen strand waar de verversingen werden rondgebracht door obers van het hotel. De gasten daar zouden dit maar een armetierige bedoening hebben gevonden. Het strand hier werd voornamelijk bezocht door toeristen die in één van de vele hotels in Charlotte Amalie logeerden en die niets anders verlangden dan zonneschijn en een plekje om er van te genieten.

Toen Thea klaar was met de broodjes en de hamburgers bracht ze de dienbladen naar de kiosk en begon vervolgens de limonade weg te brengen.

‘Pas op hoor, die dozen zijn zwaarder dan ze er uitzien,’ waarschuwde Mrs. Welling, toen ze de eerste doos oppakte. Toen verdween ze met een diepe zucht in huis, alsof ze het niet langer kon aanzien.

Tegen de tijd dat Thea de eerste zes dozen de honderd meter naar de kiosk had gedragen was ze het volkomen met Mrs. Welling eens. De dozen waren gevuld met sinaasappelsap in kartonnen verpakking en elke doos leek zwaarder dan de vorige. Er stonden er nu nog maar twaalf, dacht ze somber, en dan nog drie kratten met flessen.

Met de moed der wanhoop hield ze vol en maakte zichzelf wijs dat ze wel aan het werk zou wennen, en dat haar armen dan niet meer zoveel pijn zouden doen als nu. Trouwens, de gedachte dat Mrs. Welling dit werk jarenlang had volgehouden, was een aansporing te meer.

Ze had net de zevende doos bij de kiosk neergezet en stond even op adem te komen voor ze de volgende ging halen, toen ze een bekende stem op scherpe toon hoorde zeggen: ‘Wat voor de drommel spook jij hier uit?’

Thea rechtte haar pijnlijke rug alvorens zich om te draaien naar de woedende Marcus. ‘Ik werk,’ zei ze nuchter en kon nog net op tijd een doos grijpen, die ze in haar haast om zich van de last te ontdoen wat onhandig had neergezet en die nu begon te glijden.

Marcus keek van haar naar de overgebleven dozen bij het huis. Zonder een woord te zeggen, stapte hij er met een grimmig gezicht op af ondanks Thea’s zwakke protest. Binnen een paar minuten had hij de resterende dozen en de kratten naar de kiosk gesleept en begon ze toen naar binnen te brengen, terwijl Thea verontwaardigd toekeek.

‘Zo, dus hier verstop je je tegenwoordig, hè?’ zei hij boos en klopte zorgvuldig een paar zandkorrels van zijn keurige donkerblauwe blazer. ‘Wat mankeerde er aan dat werk in het hotel?’

‘Niets,’ zei Thea woedend. ‘Ik was alleen aan verandering toe. Heb je daar iets op tegen?’ Hij zou toch zelf wel weten waarom ze daar was weggegaan, dacht ze verontwaardigd. Pauline had gezegd dat zoiets vast niet bij hem zou opkomen, maar Thea wist wel beter. Sapphire had haar nooit kunnen uitstaan, vanaf het begin al niet, en Marcus had zijn ogen niet in de zak.

‘Is het niet bij je opgekomen dat je dat eerst wel eens met mij kon overleggen?’ vroeg Marcus bars. Thea merkte wel dat hij woedend op haar was. Hij vond dit zeker geen passend baantje voor zijn ex-verloofde, stel je voor!

‘Toch wel,’ zei ze kalm, ‘maar ik zag niet in waarom ik jou daar mee zou lastig vallen. Ik heb het hier prima naar mijn zin. Mrs. Welling is een schat en ik vind het enig werk.’

Marcus’ blik gleed van haar blozende wangen naar de vuile veeg op haar voorhoofd. ‘Als je je rug forceert, heeft ze anders niet veel aan je,’ zei hij scherp. ‘Het wordt tijd dat ze dit soort werk door een man laat doen, of door een jongen. Ik sta niet toe dat jij er je rug mee vernielt,’ zei hij onvermurwbaar. Hij pakte Thea’s hand en bekeek de rode, geschaafde plek op de handpalm. Zijn gezicht verstrakte. ‘Jij doet geen zwaar werk meer,’ viel hij uit. ‘Ik zal wel een jongen sturen om dit soort werk van je over te nemen.’

Thea’s hart bonsde terwijl ze haar hand uit de zijne trok. Als hij haar aanraakte, was ze in staat hem in alles zijn zin te geven, maar ze betekende niets voor hem, het was slechts zijn trots geweest die hem ertoe had gebracht naar haar op zoek te gaan.

‘Waag het niet hier iemand naar toe te sturen. Als je dat doet, raak ik mijn baan kwijt, want Mrs. Welling kan het zich niet permitteren twee mensen in dienst te nemen.'

‘Dat verwacht ik ook niet van haar,’ zei Marcus hooghartig. ‘Die jongen werkt voor mij.’

‘Dat kun je niet doen! Wat moet ik dan tegen haar zeggen? Nee, het spijt me wel maar ik kan geen hulp aannemen.’

‘Ga dan terug naar het hotel,’ zei Marcus zacht. ‘Die baan is nog steeds beschikbaar.’

Thea staarde hem aan. Hij scheen het echt te menen. ‘Ik ga niet terug,’ zei ze zacht. ‘Maar in elk geval bedankt dat je aan me hebt gedacht.’

Marcus bleef haar aankijken, zodat ze nog meer begon te blozen. Net of ze een koppig kind was dat weigerde iets te doen dat voor zijn bestwil was. Alleen was het niet voor haar bestwil, dacht ze verdrietig. Hij deed net alsof ze zijn eigendom was. Zo’n houding kon hij zich misschien tegenover Sapphire permitteren maar niet jegens haar. Al was ze dan zijn ex-verloofde, hij had niets meer over haar te zeggen.

‘Het is toch niet om Sapphire?’ vroeg hij plotseling.

Thea’s ogen spraken boekdelen, maar ondanks haar opwinding gaf ze kalm antwoord. ‘Natuurlijk niet,’ zei ze verachtelijk. ‘Zij kan het ook niet helpen dat ze zo is, maar ik moet toegeven dat ik blij was toen ik van haar af was.’

Marcus begon te glimlachen en Thea had hem wel een klap kunnen geven. Pauline scheen toch gelijk te hebben gehad; hij was blijkbaar niet op de gedachte gekomen dat Sapphire haar het leven wel eens zuur zou kunnen maken.

‘Zie ik het goed, worden je ogen nu groen?’ vroeg Marcus veelbetekenend.

Thea keek snel de andere kant op. Hij zag meer dan haar lief was. Hoe kon hij zoiets zeggen, dacht ze verontwaardigd. Hij bedoelde natuurlijk dat ze misschien wel jaloers was op Sapphire. Ze kreeg een brok in de keel maar wist niet wat ze moest zeggen en besloot er het zwijgen toe te doen. Waarom lieten ze haar toch niet met rust? Met grote ogen keek ze Marcus aan. ‘Laat me met rust, Marcus,’ zei ze mat. Toen keek ze op haar horloge. ‘Ik moet terug naar huis.’

Zijn gezicht stond weer ernstig toen hij haar nog eens goed opnam. ‘Goed,’ zei hij kortaf en draaide zich om. ‘Je kunt weer aan het werk gaan. Wat dat andere verzoek betreft, ik ben niet van plan je iets te beloven als ik me er toch niet aan houd.’ Hij draaide zich om en liep weg.

Thea keek hem na tot hij uit het gezicht verdwenen was. Ze dacht aan die laatste opmerking van hem en liep opgetogen terug naar huis. Bedoelde hij soms dat hij van haar hield? Maar waarom zei hij dat dan niet?

Maar tegen de tijd dat ze het huis had bereikt, wist ze het antwoord al. Het had geen zin er omheen te draaien. Marcus voelde zich verantwoordelijk voor haar en hij was van plan op haar te blijven passen. Verdrietig moest Thea toegeven dat dat de enige reden kon zijn voor zijn gedrag.

Het enige wat ze mocht hopen, was dat zijn belangstelling na verloop van tijd wel zou afnemen. Hij had het enorm druk en het zou hem vlug genoeg gaan vervelen een doodgewoon meisje uit Engeland achterna te lopen. Wat zij nodig had, was een andere relatie, bij voorkeur een man met een verantwoordelijke funktie, aan wie Marcus het rustig kon overlaten over haar belangen te waken.

Maar waar vond je zo iemand? Ze glipte het huis aan de achterkant binnen en holde naar haar kamer voor Mrs. Welling ontdekte dat ze terug was. Die zou nu wel eten voor hen beiden klaarmaken. Iemand die genoegen nam met haar gezelschap en verder niets, dacht ze, want ze was niet van plan zich nog eens in zo’n verbintenis te storten. Haar hart behoorde trouwens aan Marcus toe en dat zou ook altijd zo blijven. Voor haar zou er nooit iemand anders bestaan en hij zou haar liefde nooit beantwoorden, maar daarom mocht ze toch nog wel blijven dromen, of niet soms? Het speet haar ook niet dat ze hem ooit had ontmoet, natuurlijk niet. Hij had haar een glimp laten zien van het geluk dat ze anders misschien nooit had leren kennen. Hoe moeilijk het ook voor haar was om de werkelijkheid onder ogen te zien, vergeten zou ze hem nooit.

Toen ze in de spiegel keek, gaf ze een kreet van afschuw. Geen wonder dat hij haar had behandeld als een koppig kind. Ze zag er ook uit als een kind met al die vieze vegen op haar gezicht.

En dan te bedenken dat ze zich vroeger had verbeeld dat hij van haar hield, dacht ze bedroefd. Mistroostig schudde ze het hoofd. Gezelschap was het enige waar ze op hopen mocht. Op haar zou heus niemand hartstochtelijk verliefd worden.

Ze douchte zich vlug en trok een halterjurk aan, zodat ze onder het werk in de kiosk meteen bruin kon worden. Daarna ging ze op zoek naar Mrs. Welling.

‘Heel aardig,’ zei Mrs. Welling terwijl ze haar een bord met hamsalade voorzette en tegen haar glimlachte. ‘In mijn tijd kreeg ik nooit zulk soort hulp.’

Thea had eerst gedacht dat het over haar jurk ging en schrok toen ze besefte dat Mrs. Welling Marcus bedoelde. Ze had ook kunnen weten dat de oude dame haar scherp in het oog hield, klaar om haar te hulp te schieten als het werk te zwaar mocht blijken. Straks zou ze natuurlijk vragen wie dat was, zuiver uit belangstelling natuurlijk, maar Thea voelde er weinig voor antwoord te geven, want dat zou alleen maar meer vragen uitlokken. ‘Ja, wat een bof, hè?’ zei ze luchtig. ‘Maar in elk geval heb ik al wat oefening opgedaan. We zullen wel zien hoe het de volgende week gaat.’

‘Dat was Marcus Conan, hè?’ zei Mrs. Welling. ‘Een knappe man, zeg. Ik heb vaak foto’s van hem in de krant gezien, hij is hier erg bekend. Eigenaardig dat hij stopte om jou een handje te helpen.’

Het klonk zeer onschuldig, maar Thea trapte er niet in. De oude dame was vreselijk nieuwsgierig maar wilde dat uit beleefdheid niet tonen. Thea zuchtte. En ze had nog wel gedacht dat Marcus haar hier nooit zou vinden. ‘Zo vreemd is dat nu ook weer niet,’ zei ze. ‘Hij kent me wel. Mijn broer heeft voor hem gewerkt...’ Toen zweeg ze abrupt; moest ze dat hele verhaal nu echt nog eens vertellen?’

Mrs. Welling keek haar vol medelijden aan. Ja, dat heeft Pauline me verteld. Wat afschuwelijk moet dat voor je zijn geweest, dat je hier helemaal naar toe kwam voor hem en dat dat toen gebeurd is. Eet nu maar gauw door,’ zei ze vriendelijk. ‘Ik moet je niet langer aan de praat houden, anders staat er straks een hele rij klanten voor de kiosk op je te wachten.’

Thea at vlug door en was Pauline dankbaar dat ze zo attent was geweest. Kennelijk had ze haar tante niet verteld dat Thea met Marcus verloofd was geweest. En de verloving had maar zo kort geduurd dat er niets over in de plaatselijke pers had gestaan.

De volgende dagen verliepen rustig voor Thea, behalve dan dat er een lange, slanke eilandbewoner kwam opdagen met een huidskleur als van ebbehout en grote, blikkerend-witte tanden, die te voorschijn kwamen als hij grijnsde. En dat gebeurde telkens als Thea verbaasd zijn kant uit keek. Pas toen ze probeerde een paar lege kratten terug te brengen naar het huis, zodat ze de volgende woensdag weer mee teruggegeven konden worden, besefte ze wat hij hier deed. Of ze nu protesteerde dat de kratten leeg waren en ze die best zelf kon dragen, het hielp allemaal niets. Hij grijnsde alleen maar en trok zich verder niets van haar aan.

Sam Jacks kwam de volgende dag terug en ook de dag daarop. Thea begon kribbig te worden. Het leek wel of ze huisarrest had. Er was geen enkele reden waarom die arme Sam daar de hele dag moest rondhangen tot er toevallig eens een keer iets te dragen viel. Na drie dagen was ze ziedend. Het was volkomen belachelijk, ze zou Marcus opbellen en hem vragen die waakhond terug te roepen. Als hij dan per se niet wilde dat ze die zware dozen droeg, moest hij Sam maar sturen op de dag dat de nieuwe voorraad werd afgeleverd, verder wilde ze van hem geen hulp aannemen! Hoe zou ze Sams aanwezigheid moeten verklaren tegenover Mrs. Welling? Die zou hem natuurlijk iets willen geven voor de moeite en dat was helemaal de bedoeling niet.

De volgende morgen, toen Mrs. Welling druk bezig was met het stofzuigen van de kamers, nam Thea de kans waar en belde Marcus op. Ze wilde hem vragen ander werk te zoeken voor die ‘jongen’ van hem. Ze mocht er wel aan denken hem te bedanken, hield ze zichzelf voor terwijl ze wachtte tot er werd opgenomen. Hij moest niet denken dat ze ondankbaar was, maar dit was te gek!

Tot haar ergernis was Marcus niet aanwezig, zodat ze de boodschap door moest geven. Ze noemde haar naam en zei dat ze Mr. Conan wilde bedanken voor zijn hulp, maar dat inmiddels in de vakature was voorzien en dat hij Mr. Jacks kon ontslaan van zijn plichten.

Ziezo, en nu maar hopen dat Marcus zich verder niet meer met haar zou bemoeien.

Maar die avond kwam Thea er achter dat Marcus niet te stuiten was, als hij zich eenmaal iets in het hoofd had gezet. Ze kreeg nu ook te maken met de andere eigenschappen van de man met wie ze bijna was getrouwd, de eigenschappen die Michael had leren kennen en waarover Pauline het had gehad. De onverzoenlijkheid van een man die gewend was het voor het zeggen te hebben. En wee degene die het daar niet mee eens was.

Toen Thea naar huis ging na Sam beleefd gedag te hebben gezegd en bedacht te hebben dat ze zijn opgewekte gezelschap de volgende dag wel zou missen, stond Mrs. Welling haar al in de hal op te wachten. Ze zag er nogal geagiteerd uit. ‘Je bent toch niet van plan me in de steek te laten, Thea?’ vroeg ze zodra Thea de deur achter zich had dichtgetrokken.

Thea trok verbaasd de wenkbrauwen op. ‘Natuurlijk niet,’ zei ze vlug. ‘Hoe komt u daar nu bij?’

‘Nu, er is voor je opgebeld en ik moest nogal een eigenaardige boodschap doorgeven,’ antwoordde Mrs. Welling. ‘Ik begreep er niets van en toen dacht ik dat je misschien vond dat het werk hier toch niets voor je was en dat je ergens anders had gesolliciteerd.’

Thea gaf haar de ontvangsten van de kiosk en zei glimlachend: ‘Waarom zou ik? Geeft u me die boodschap maar, dan zullen we eens zien waar het over gaat.’

Mrs. Welling zag er nogal opgelucht uit en dacht diep na. ‘Het telefoontje kwam van Pirates ‘ Cove,’ zei ze, ‘die sjieke zaak aan de andere kant van de stad. Ze zeiden dat ik je moest bedanken voor de boodschap en dat ze er aandacht aan zouden besteden. O ja, en ze zouden je een lijst met vakatures toesturen.’ Ze keek Thea onderzoekend aan.

‘Een lijst met vakatures?’ vroeg Thea stomverbaasd? ‘Wat gek, ze verwarren me zeker met iemand anders. Ik heb opgebeld en een boodschap achtergelaten voor Mr. Conan. Alleen om hem te bedanken, hoor, omdat hij me had geholpen. Ik heb hem in elk geval niet om een baan gevraagd.’

Mrs. Wellings knokige oude handen frunnikten zenuwachtig aan de sluiting van de beurs met geld die Thea haar had gegeven. Ze keek de andere kant op en zei verdrietig: ‘Ik zou het anders best kunnen begrijpen, hoor, als je dat wel had gedaan. Die lui kunnen het zich veroorloven een hoog loon te betalen en ze hebben nooit gebrek aan personeel. Maar jij zou daar natuurlijk gemakkelijk een baan kunnen krijgen, ik bedoel, omdat je de baas immers kent.’

Dat laatste was waar. Thea dacht aan Marcus’ ultimatum. Ze moest zorgen voor hulp bij het zware werk en anders een andere baan zoeken die niet zoveel lichamelijke inspanning vereiste. Toen schrok ze. Plotseling begreep ze de boodschap. Die was wel degelijk voor haar bestemd, het was Marcus’ antwoord op haar verzoek Sam van zijn taak als waakhond te ontslaan. Met andere woorden, hij was niet van plan te doen wat ze vroeg tot ze de baan als receptioniste in het hotel weer op zich nam of een vergelijkbare betrekking in Pirates’ Cove aanvaarde. Van mijn leven niet, dacht ze woedend. Er ontsnapte haar een krachtterm die de arme Mrs. Welling van schrik achteruit deed deinzen. ‘Thea?’

De uitdrukking op Thea’s gezicht werd zachter toen ze naar de oude dame keek. Nu zou ze moeten uitleggen waarom ze zo boos was. Dat kon niet anders. Het zag er naar uit dat Sam Jacks hier nog een hele tijd zou rondhangen, en vroeg of laat zou Thea Mrs. Welling toch op de hoogte moeten stellen. Ze fronste de wenkbrauwen en zocht naar woorden, om niet te veel te hoeven verraden over haar vroegere relatie tot Marcus.

‘Ik ben bang dat Mr. Conan hier achter zit,’ zei ze. ‘Ik heb u immers al verteld dat ik hem via mijn broer had leren kennen. Nu, hij vond het niet prettig mij met die zware dozen te zien sjouwen en hij stelde voor dat ik minder zwaar werk zou zoeken. Vandaar dat ze me nu een lijst met vakatures sturen, hoewel ik hem duidelijk heb gemaakt dat ik niet van plan was ander werk te zoeken. Dat heb ik ook niet gedaan, want ik heb het hier geweldig naar mijn zin. Ik heb helemaal geen zin weer als receptioniste te gaan werken. En wat dat zware werk betreft, daar hoef ik me nu geen zorgen meer over te maken.’ Ze zuchtte diep. ‘Mr. Conan heeft een jongen gestuurd om me te helpen. Ik had gezegd dat hij zich om mij geen zorgen hoefde te maken, maar hij wilde niet naar me luisteren.’

‘Dat is heel vriendelijk van hem,’ zei Mrs. Welling vlug. ‘Ik zei toch al dat we een jongen nodig hadden? Mr. Conan heeft groot gelijk. Stuur die jongen morgen maar naar me toe, Thea, dan zet ik hem op de loonlijst.’

‘Dat doet u niet!’ zei Thea boos. ‘We hebben geen hulp nodig, dat heb ik ook gezegd! Als hij niet naar me wil luisteren moet hij het zelf maar weten. Dat gaat ons verder niet aan!’

‘Dat kan ik niet accepteren,’ antwoordde Mrs. Welling onvermurwbaar. ‘Ik kan hem moeilijk voor niets laten werken. Doe wat ik je zeg en bemoei je er verder niet mee.’

Thea zuchtte diep. ‘Daar was ik al bang voor. Ik had er u niets van willen vertellen. Ik hoopte dat Mr. Conan naar me zou luisteren en me mijn eigen boontjes zou laten doppen. Daarom had ik hem juist opgebeld. Ik hoopte dat hij die jongen voor woensdag terug zou roepen, dan was u er helemaal niet achter gekomen. Ik kan u verzekeren dat Sam niet voor niets werkt. Hij is in dienst bij Mr. Conan en u betaalt hem geen cent! Hij zou het niet eens aannemen, dat geef ik u op een briefje!’ Thea zag wel dat ze Mrs. Welling nog lang niet had overtuigd. ‘Ik zal proberen het u uit te leggen,’ begon ze nog eens. ‘Ik heb u toch verteld dat mijn broer voor Mr. Conan werkte? Nu, Mr. Conan haalde me af van het vliegveld en vertelde me dat mijn broer was verongelukt.’ Ze aarzelde even en ging toen door. ‘Hij voelt zich in zekere zin verantwoordelijk voor mij. Ik denk dat hij medelijden met me heeft, en nu houdt hij me zo’n beetje in de gaten. Begrijpt u het nu?’ vroeg ze zacht. ‘Dat wilde ik helemaal niet, maar ik kan er niets aan veranderen. Dat neemt niet weg dat ik me door hem niet laat voorschrijven wat voor soort baan ik aanneem. Ik heb u al gezegd dat ik het hier naar mijn zin heb, maar als u er op staat Sam Jacks te betalen, dan zal ik hier weg moeten. U kunt het zich niet veroorloven ons allebei te betalen en er is maar werk voor één persoon. Dat weten we immers allebei, dus weest u nu eens lief en accepteert u die hulp, net als ik. Als we geluk hebben, vraagt Sam zelf wel of hij wat anders mag gaan doen. Die verveelt zich natuurlijk dood als hij de hele middag bij de kiosk rondhangt.’

Mrs. Wellings gezicht klaarde op, maar ze was nog niet helemaal overtuigd. ‘Tja, als je er zeker van bent...’

‘Ik ben er zeker van,’ zei Thea vastberaden. ‘Wat zou u er van zeggen als we nu eens een kopje thee dronken? Dan help ik u zo het eten klaar te maken.’

Een poosje later begon Thea de groente schoon te maken voor het avondeten. Meer mocht ze van Mrs. Welling niet doen, want de keuken was haar eigen domein en ze kon erg lekker koken.

Er werd een poosje niet meer gepraat over de ongevraagde hulp die Thea kreeg, hoewel ze er allebei nog steeds aan dachten. Maar opeens barstte Mrs. Welling uit: ‘Denk je dat ik Mr. Conan hoor te bedanken voor zijn hulp, Thea?’

Opnieuw voelde Thea woede in zich opkomen jegens de man die haar en die aardige oude dame in zo’n vervelende positie had gebracht. ‘In geen geval! We kunnen hem toch niet aanmoedigen? Bovendien is het mijn zaak, en ik ben niet van plan het van hem te verliezen. U kunt toch niet achter mijn rug om met de vijand heulen, als u echt aan mijn kant staat?’