-9-
Mijn ademhaling gaat zwaar en piepend, terwijl ik de zwarte lederen omslag van het dagboek van Sarah Polak zachtjes streel. Het zal niet lang meer duren voordat ik Sarah zal ontmoeten, tenminste als er een leven na de dood bestaat. Zij is de vrouw geweest die mijn leven heeft veranderd of beter gezegd, compleet op zijn kop heeft gezet. Haar dagboek was de basis voor de laatste twintig intens gelukkige jaren van mijn leven. Haar verhaal had me geleerd dat je naar mensen kunt kijken zonder te oordelen of te veroordelen, en je daardoor meer ziet. Maar ook dat je alles in het leven kunt plannen, behalve het leven zelf. Ik heb wel alle kansen gehad die Sarah op jonge leeftijd werden ontnomen. Ze leerde me dat je alleen goed kunt luisteren als je echt stil bent. Zij had me laten zien dat als je jezelf teveel richt op vragen de antwoorden nooit zullen komen, en dat angst een slechte raadgever is. Maar bovenal door Sarah’s dagboek te lezen, besefte ik dat de liefde ongeacht religie of intellectueel niveau een kracht is die een ieder gelijkwaardig verbindt.
Het dagboek had me antwoorden gegeven over de zin van het leven. Wat we op deze aarde te doen hebben, bepalen we niet zelf. Dat ligt vaak buiten onze eigen invloedssfeer. Hoe kon Anne Frank weten, hoe inspirerend haar dagboek zou zijn voor honderden miljoenen mensen?
Hoe kon Sarah Polak voorzien dat ze zo’n bepalende rol zou hebben in mijn leven?
Het gaat erom te doen, wat bij je past en het beste te halen uit de omstandigheden, waarin je verkeerd. En dit inzicht gold ook voor mijn leven. Vooraf had ik nooit kunnen voorzien dat ik mijn leven zou wijden aan arme zwerfkinderen in India. Zelfs nadat Shri Mahashja mij erop attent had gemaakt, waren zijn woorden pas veel later tot me doorgedrongen.
Een aandrang om te hoesten weet ik te vermijden.
Elk kuchje doet me pijn en ademhalen valt me zwaar. Waar blijft Maurice toch? Hij had allang terug moeten zijn van de uitgeverij. Straks ga ik hier dood zonder hem!
De pijn drukt op mijn borst en met gesloten ogen kijk ik naar het vervolg van de film van mijn leven.
Na het lezen van het dagboek was ik een tijdlang van slag geweest. Door Sarah’s aangrijpende manier van schrijven leek het of ik zelf in Auschwitz was geweest. Haar verhaal had me naar de keel gegrepen en ook ik had me vertwijfeld afgevraagd hoe mensen elkaar dit kunnen aandoen. Ik zag dat de hel in Polen het afschuwelijke eindresultaat was van de geleidende schaal van intolerantie naar extreme haat. De opkomende Jodenhaat, in de jaren dertig, was tot enorme proporties uitgegroeid. De wet van de geleidelijkheid leidde uiteindelijk tot de massavernietiging van de Joden, waarbij het Duitse volk opzij keek en de Duitse soldaten als gevoelloze marionetten opereerden. Bevelen werden nauwgezet opgevolgd, ook al werden daarbij heel veel mensenlevens geofferd. Daarom is laksheid in een samenleving ook zo gevaarlijk. Het isoleren en willen vernietigen van een minderheidsgroepering kan zich in elk tijdsgewricht herhalen. Daarom moet opkomende intolerantie bij de wortel worden aangepakt.
Maar het dagboek zette ook in andere opzichten mijn levensvisie totaal op zijn kop. Sarah gaf me de moed precies te zeggen wat ik dacht en de ruimte te nemen om dicht bij mezelf te blijven. Deze openheid ervoer ik als bevrijdend en gaf me ook hernieuwde kracht.
Ook Maurice was door het lezen van Sarah’s dagboek in zijn ziel geraakt en besloot het dagboek uit te geven zodat haar boodschap niet verloren zou gaan. Uit reacties van de lezers bleek het dagboek een inspiratiebron voor velen te zijn geweest. De lessen van Auschwitz zijn in onze tijd net zo relevant als direct na de oorlog, en misschien nog wel belangrijker geworden.
Sarah’s aangrijpende verhaal leerde mij ook om te relativeren. Wat waren mijn problemen vergeleken met de verschrikkingen die Sarah in Auschwitz had moeten doorstaan? Veelal niet meer dan flauwe rimpelingen in het water. Ik maakte me niet langer druk om futiliteiten.
Ik leerde het leven te accepteren zoals het kwam en richtte me vooral op de zaken die er echt toe doen. Daarvoor ben ik haar dankbaar en dat is de basis geweest voor mijn laatste zo gelukkige jaren. Het leven is werkelijk prachtig voor wie haar schoonheid wil zien.
Hoeveel moed moet je als mens hebben om in Auschwitz te willen blijven leven? Het was voor mij een on-voorstelbare daad van kracht. Sarah heeft me laten zien hoe sterk onze menselijke geest is. Zij was als een moeder elke dag in mijn gedachten bij me en ze is de bron van inspiratie geweest voor mijn werk: het opvangen van de straatkinderen in India.
Helaas heb ik zelf nooit kinderen gekregen, maar de honderden Indiase zwerfkinderen heb ik veel liefde gegeven, als waren zij mijn eigen kinderen. Door deze straatkinderen op te vangen, leverde ik mijn bijdrage aan een betere wereld. Shri Mahashja had een voorziene blik gehad. Mijn taak als Maha, vernoemd naar de godin van het licht, had ik volbracht.
De twee weeshuizen in India hebben vele kinderen gered van een zwaar leven op straat en misschien zelfs van een vroege dood. Zij konden nu, ondanks hun misère, kiezen voor een nieuwe toekomst. Hun gretigheid om te overleven had me verrast. Ze grepen elke geboden kans. Ze waren leergierig, volhardend en ze pakten alles aan om een betere situatie voor zichzelf te creëren. Ze zochten nieuwe mogelijkheden en lieten zich niet meeslepen door tegenslag, en dat was hun kracht. Misschien op een andere manier dan Sarah, maar ook zij toonden de kracht van de menselijke geest.
Zo leerde ik meer van deze zwerfkinderen in het verre India dan zij van mij.
Sarah’s dagboek bood me de kans om sterker, moediger en krachtiger te worden en om zo als mens te groeien. Door Sarah heb ik geleerd vrij te kiezen hoe ik het leven wil ervaren. De gebeurtenissen liggen voor een deel vast en een ieder krijgt zijn portie uitdagingen. Maar hoe we deze gebeurtenissen ervaren, bepalen we zelf.
Zelfs in Auschwitz waren er voor Sarah lichtpuntjes geweest. Net als zij richtte ik me op de vonken van inspiratie en de positieve kanten van het leven.
Zo leerde ik meer genieten van de eenvoudige dingen als stilte, witte stapelwolken in de blauwe lucht of simpelweg een bloeiende bloem. Maar ook klassieke muziek leerde ik waarderen. Hoe simpel ook, dat was de essentie van dit leven, realiseerde ik me meer en meer. Het is niet van belang wat er gebeurt, maar hoe je die werkelijkheid ervaart en ermee omgaat. Voor mij werd het de kunst om geluk te vinden in het ‘gewone’.
Door Sarah was ik ook gaan beseffen hoe onvoorstelbaar goed wij het in het moderne en vrije Nederland hebben. Niemand heeft hier reden tot klagen en toch doen velen dit dagelijks. We zijn bevoorrechte mensen omdat we zijn geboren in het vrije Nederland dat iedere inwoner zo veel kansen biedt. Een vrijheid die we moeten koesteren en nooit door haat of intolerantie mogen laten vernietigen.
Als je niet langer klaagt, verandert je leven, is mijn ervaring. Ik accepteerde alles wat op mijn pad kwam, zelfs deze verschrikkelijke vorm van kanker. Na de diagnose ben ik niet in de put gaan zitten, maar ben ik de strijd aangegaan. Het was een gevecht waarbij het er niet om gaat te winnen of te verliezen, maar om mijn waardigheid als mens te behouden. Zelfs vanaf mijn ziektebed kan ik nog iets positiefs bijdragen aan deze wereld. Zo heb ik talloze bemoedigende brieven geschreven aan al ‘mijn straatkinderen’ in India. Ieder kind heb ik in een persoonlijke boodschap aangemoedigd iets van zijn of haar leven te maken. Deze vermoeiende actie van de afgelopen maanden heeft me rust gegeven en het gevoel dat mijn taak is volbracht.
Ook aan Rashdan had ik een afscheidsbrief geschreven en deze ondertekend met ‘Maha from Amsterdam into the ashram’.
Het zal niet lang duren, voordat ik in de hemelse ashram zal verblijven, bedacht ik me glimlachend.
Mijn leven is bijzonder geweest en ondanks de nodige tegenslag heb ik het als een lot uit de loterij ervaren. Zoals elk leven een lot uit de loterij is, want wie weet hoeveel zielen er boven staan te wachten op een menselijk omhulsel voor een nieuw leven op aarde?
Door Sarah’s dagboek leerde ik anderen vergeven.
Gek eigenlijk, want voordat ik het dagboek las, had ik nog nooit over het woord nagedacht. Het vergt moed om je eigen ego opzij te zetten en mensen te vergeven. Vergeving is een heel krachtig medicijn. Als Sarah de kracht had om haar kampbeulen te vergeven, wat moeten anderen mij dan wel niet aandoen om dat niet te kunnen?
Eerst zag ik vergeving als een vorm van opoffering, maar nu besef ik dat het iemand zo veel sterker maakt. Als eerste heb ik mijn vader Jan vergeven. Op een zondag-middag in de late herfst met een rode ondergaande zon liepen we door het polderlandschap, waar een ijzig koude wind langs ons gezicht blies. We liepen naast elkaar en ik voelde een sterke band tussen ons. Hoewel we elkaar niet altijd hadden begrepen, was er een diep gevoel van respect ontstaan.
‘Ik vergeef je alles waar ik boos om ben geweest,’ zei ik ineens hardop tegen hem.
Mijn vader stopte en keek me verbaasd aan. Langzaam drong het besef van mijn woorden tot hem door en zag ik een traan in zijn ooghoek verschijnen, waar hij man-moedig tegen vocht. We omhelsden elkaar en er stroomde een voelbare energie tussen ons. Daarna was ik klaar voor het definitief genezen van het grootste litteken op mijn ziel: op jonge leeftijd in de steek gelaten zijn door mijn moeder. Het was de plek waarin alle pijn zich vanaf mijn zevende jaar had geconcentreerd en waar ik al stappen in had gemaakt. Eindelijk kon ik de moed opbrengen om de genezing te voltooien.
Met een prachtige bos witte lelies was ik op een zonnige lentemorgen naar haar graf gegaan. Daar was ik op mijn knieën gaan zitten en huilend had ik haar vroege dood vergeven. Jarenlang had haar dood mijn leven beheerst. Dankzij mijn verblijf in India en het dagboek van Sarah had ik de moed gehad om dit deel in mezelf los te laten, en was ik vrij. De tijd had haar heilzame werk gedaan.
Toch bleef ik ook met vragen zitten. Sarah’s dagboek was abrupt geëindigd. Hoe was het precies verdergegaan, vroeg ik me af. Waarschijnlijk was ze vergast of aan haar einde gekomen door een fenolinjectie bij dokter Klehr. Maar misschien was ze toch nog genezen en naar een andere barak verhuisd zonder haar dagboek te kunnen meenemen. Hoewel de kans minimaal was, wilde ik een wonder niet uitsluiten. Een andere belangrijke vraag was hoe haar dagboek in de doos met boeken op de Rozengracht terecht was gekomen.
Ik ging op zoek naar de antwoorden op mijn vragen. In de late nazomer van het jaar 1989 bezocht ik samen met Maurice het vernietigingskamp Auschwitz. Het was een sombere dag en het miezerde onophoudelijk. De reis maakte een grote indruk op me en ik voelde de wanhoop en het verdriet van de gevangenen die hier gezeten hadden aan den lijve. Veel van het kamp is nog bewaard gebleven: het prikkeldraad, de barakken, het fundament, de resten van de opgeblazen gaskamers en het crematorium, en ten slotte is er het later gebouwde museum. De as kleefde op sommige plaatsen nog aan mijn voeten en dat gegeven deed me rillen. Op deze plaats kwam het dagboek tot leven en maakte ik het als het ware zelf mee, struinend door de authentieke barakken. Ik keek naar de boerderijen aan de rand van het oude kampterrein. Hoe zou het voelen om vanuit de woonkamer zicht te hebben op het schuldige terrein. Elke boom aan de rand van het kamp leek gevuld met schuld.
Het bezoek maakte me misselijk omdat ik, meer dan ooit, besefte tot wat voor daden mensen in staat zijn. Zonder dat ik mezelf onder controle had, was ik gaan huilen.
De zwaarte van het verdriet en de wanhoop was op deze plaats, zelfs na 65 jaar nog, voelbaar. Wat was er van al dit verdriet geleerd? Er zijn nog altijd landen op de wereld waar niets van de lessen van Auschwitz is begrepen en waar tot op de dag van vandaag nog mensen worden gemarteld en vermoord.
Omdat ik wilde weten of Sarah Polak bestond, wie ze was en hoe ze aan haar einde was gekomen, deed ik in Auschwitz navraag, maar er was niets te vinden over haar bestaan in dit gruwelkamp. De achternaam Polak is net zo gangbaar als Jansen in Nederland, en er zijn vele duizenden Polaks in Auschwitz gestorven. Ook haar kampnummer bracht me niet veel verder. In wilde paniek hadden de Duitsers kort voor de bevrijding zo veel mogelijk belastend materiaal vernietigd en daarbij het grootste gedeelte van hun administratie verbrand.
Hoe het ook is gegaan, op basis van haar kampnummer vond ik niets over haar terug.
Na ons bezoek aan Auschwitz ging mijn zoektocht naar Sarah Polak in Nederland verder. Het enige aanknopings-punt was haar dagboek, en zelfs dat bood te weinig houvast om haar spoor na te trekken. Java was te ver weg, maar ook met een speurtocht in Den Haag en in Domburg kwam ik niet veel verder. De Polaks leken in het niets te zijn opgelost. Af en toe liep ik langs de Rozengracht in de hoop daar een glimp van de vrouw op te vangen die mij het dagboek had verkocht. Maar zelfs deze poging was tevergeefs en een gevoel van moedeloosheid overviel me.
Op Koninginnedag van het jaar 1994, vijf jaar nadat ik het dagboek had gekocht, zag ik op precies dezelfde plaats aan de Rozengracht de vrouw weer zitten op haar kleedje, uitgedost in oranje. Ze was ouder en iets dikker geworden, maar onmiskenbaar dezelfde vrouw, die ik zo wanhopig had gezocht. Met een snel kloppend hart stapte ik op haar af.
‘Mag ik u iets vragen, mevrouw?’
De vrouw knikte vriendelijk. Ik denk dat ze hoopte iets te kunnen verkopen.
‘Een aantal jaar geleden heb ik bij u een zwart dagboek gekocht, van een Joodse vrouw die Sarah Polak heette, en in Auschwitz heeft gezeten.’
‘Dat zou kunnen kloppen,’ antwoordde ze op weifelende toon.
‘Hoe bent u aan dat dagboek gekomen?’
De vrouw keek me nu argwanend aan.
‘Waarom wilt u dat weten?’
‘Het dagboek heeft me diep geraakt en ik wil meer weten over de schrijfster Sarah Polak.’
Na even te hebben getwijfeld, ging de vrouw overstag.
‘Sarah Polak ken ik persoonlijk niet. Het dagboek kwam van de zolder van mijn oma, die van Poolse afkomst is. Na haar overlijden heb ik het dagboek met de andere spullen van haar zolder meegenomen om dat hier op de vrijmarkt te verkopen. Mijn oma heeft me ooit het verhaal van de oorlog verteld. Als jonge vrouw was ze verpleegster bij het Poolse rode kruis. Ze kende mijn opa, die van Nederlandse afkomst was, al van voor de oorlog. Direct na het einde van de oorlog is ze naar Auschwitz gestuurd om daar medische zorg te bieden aan de overlevenden. Waarschijnlijk is bij het leegruimen van de barakken dit bewuste dagboek gevonden en toevallig in haar bezit gekomen. Maar zeker ben ik hier niet van. Sarah’s dagboek is geschreven in de Nederlandse taal en waarschijnlijk heeft ze het dagboek meegenomen voor haar man om te lezen. Na de oorlog nam ze het dagboek mee naar Nederland, waar ze zich vestigden. Op haar zolder raakte het in de vergetelheid.’
‘Wat weet u verder over Sarah Polak?’
‘Helemaal niets. Ik heb het dagboek zelfs niet eens gelezen,’ antwoordde de vrouw. ‘ Mijn oma heeft nooit over haar gesproken.’
Ik bedankte de vrouw. Ook zij kon me blijkbaar niet aan meer informatie helpen over de bijzondere vrouw die ik door haar dagboek heb leren kennen.
Sarah Polak heeft mijn leven veranderd met haar dagboek. Je hoeft niet in Auschwitz te zijn geweest om ervan te kunnen leren.
Het offer dat Sarah en al die miljoenen Joden met hun leven brachten, mag niet voor niets zijn geweest. Door haar dagboek ben ik veranderd en ben ik me veel bewuster geworden van mijn kracht.
Het heeft me geholpen in de zwartste periode in mijn leven, nadat ik te horen had gekregen dat ik longkanker had. Net als Sarah klampte ik me vast aan de kleine lichtpuntjes in het leven. Mijn vriendschappen zijn intenser en hechter geworden, juist ook tijdens mijn ziekte. De relatie met Maurice is nog verder verdiept, vooral tijdens de laatste weken van afscheid nemen. Het lijkt wel of we zijn opgelost en zijn verbonden tot één ziel. Alsof ons lichaam als een schil is afgevallen en een zuiver wit licht ons beiden heeft samengesmolten. Het is een gevoel, waarvoor woorden ontbreken, maar dat het dichtst aan ligt tegen onvoorwaardelijke liefde.
Met een uiterste krachtsinspanning leg ik Sarah’s dagboek terug op het tafeltje naast mijn bed. Er valt een gevouwen papiertje uit het dagboek op de sprei. Het is een gedicht dat ik een paar jaar geleden uit een glossy magazine heb gescheurd. Op het moment dat ik het las, leek het mij een persoonlijke boodschap toe van Sarah zelf dat ‘per toeval’ op mijn pad was gekomen.
Ik pak het gedicht van de dekens en vouw het met trillende handen open.
Flessenpost
Ik heb mijn boodschap in een fles gedaan.
En gooide deze in zee.
Terwijl ik langs de vloedlijn bleef staan.
Namen de golven mijn diepste wens mee.
Mijn boodschap reisde voort.
Tot het uit mijn zicht verdween.
Naar een plek waar de horizon gloort.
Door de tijd en ruimte heen.
Wanneer iemand de fles vindt
En de boodschap bevrijdt
Dan zal mijn verhaal opgaan in de wind
Waarmee het zich verspreidt.
Als ik zelf in rook ben opgegaan
En neerkijk op degene, die mijn fles vond
Dan zal het woord nog oneindig verder gaan
Het is ‘liefde’ dat op het briefje stond.
Terwijl ik de woorden door mijn tranen heen lees, denk ik aan Sarah. Ze heeft me leren luisteren in plaats van alleen mezelf te horen. Ze heeft me de zuivere liefde, diep van binnen verscholen, laten voelen. Maar bovenal heeft ze me vertrouwen gegeven in het leven zelf.
Wijze lessen hebben een prijs, is mij wel eens verteld. Sarah heeft de lessen met haar leven betaald en dat maakt haar wijsheid extra waardevol.
De deur gaat open en ik zie Maurice samen met mijn zusje Paula binnenkomen. De tranen maken het beeld wazig, en ik voel de laatste krachten uit mijn lichaam wegtrekken. Maurice gaat naast me op bed zitten, duidelijk aan-geslagen en streelt me zachtjes, terwijl Paula aan de andere kant mijn hand vastpakt en intens verdrietig huilt. Dit is het moment van loslaten.
In de hoek zie ik de twee schimmen uit de stoel opstaan en mijn richting uit komen: mijn moeder en mijn oma komen me halen. Na mijn dood zijn de drie generaties weer verenigd, zij het in een andere dimensie dan de ons bekende wereld. Ik verlang er naar om hen weer te zien en misschien zelfs Sarah te ontmoeten. Het zal nu niet lang meer duren voordat ik loskom van mijn pijnlijke geteisterde lichaam.
Ik heb degenen die me het meest dierbaar zijn nu bij me, en dat geeft een gevoel van rust. Op mijn schoot op het sprei ligt het uitgescheurde gedichtje dat altijd in Sarah’s dagboek heeft gezeten.
Ik sluit mijn ogen en ineens ben ik aan zee. De pijn en de benauwdheid zijn verdwenen en ik voel me vrij. Ik loop langs de vloedlijn. De zon staat hoog aan de kobaltblauwe hemel en een ziltige wind strijkt langs mijn gezicht, terwijl mijn voeten sporen achterlaten in het natte zand. Ik ben verbaasd dat er pal voor me een doorzichtige fles aanspoelt met een wit briefje erin.
Glimlachend besef ik dat ik de fles niet hoef te
ontkurken om te weten wat er op het briefje staat.