Over de auteurs

Willy Alberga woont in Suriname en werd in 1947 in Paramaribo geboren uit een Surinaamse moeder en een Nederlandse vader. Vanaf 1992 is zij als journalist verbonden aan Radio Apintie Televisie met o.a. de populaire radiotalkshow Niet zomaar een gesprek. In 2004 wordt zij met het verhaal De radio tweede bij Kwakoe Literatuurprijs. In 2005 verschijnt van haar het kinderverhaal Maria gaat op stap in de bundel Groeten uit Paramaribo (Uitgever Stichting Boekids, Den Haag). Met het verhaal Terug naar het dorp verdient zij in 2006 een nominatie Literatuurprijs op het literatuurfestival Duizend en een nationaliteiten.

Karin Amatmoekrim (Paramaribo, 1976) is geboren uit een Javaanse moeder en Chinees-creools-indiaanse vader. Ze woont momenteel in Amsterdam. In 2004 debuteerde ze met Het knipperleven (Uitgeverij 521), dat lovend werd ontvangen door pers en publiek. Het boek werd omschreven als een existentialistische bildungsroman, waarin Amatmoekrim zonder reserves onderwerpen als eenzaamheid en dood aanpakte.

Met haar tweede roman Wanneer wij samen zijn (Prometheus, 2006) sloeg de auteur een andere weg in. Wanneer wij samen zijn is gebaseerd op Amatmoekrims eigen familiegeschiedenis en beschrijft drie generaties in een Javaans-Surinaamse familie. Met dit boek toonde de schrijfster zich een volwassen talent met een meeslepende stijl.

In 2006 werd Amatmoekrim gevraagd een bijdrage te leveren aan de verhalenbundel 25 onder 35, een boek dat de belangrijkste jonge auteurs uit Nederland en België verzamelt. In het voorjaar van 2007 komen twee verhalenbundels uit waarin korte verhalen van Amatmoekrim zijn opgenomen: En toen viel ik van het podium (Prometheus) en Waarover we niet moeten praten (In de Knipscheer).

Op dit moment werkt ze aan haar derde roman, die in 2008 zal uitkomen bij uitgeverij Prometheus.

Orchida Bachnoe is in 1965 in Paramaribo geboren in een Hindostaans-islamitisch gezin.

Zij is de achterkleindochter van Munshi Rahman Khan die als enige emigrant zijn migratie vanuit India naar Suriname heeft opgetekend. Orchida Bachnoe was zes maanden oud toen zij met haar ouders vanuit Suriname naar Nederland emigreerde. Zij is hier opgegroeid en is aan de Universiteit van Leiden afgestudeerd in de Arabische taal- en letterkunde.

Na haar studie vertrok zij naar Aruba, waar zij als journaliste werkzaam was voor het dagblad Amigoe. Na terugkeer in Nederland in 1997 schreef zij stukken voor de Weekkrant Suriname/Landelijke Allochtonenkrant. Het verhaal Zelfs een iglo was warmer is een hoofdstuk uit haar novelle Lucht die thans in voorbereiding is. Met de publicatie van dit verhaal zet Orchida Bachnoe de literaire traditie voort van haar familie.

Cándani werd geboren in 1965 in Suriname als Asha Radjkoemar en groeide op in het rijstdistrict Nickerie, als nazaat van Brits-Indische contractarbeiders, met als taal het Sarnami, waarin ze aanvankelijk haar gedichten schreef en publiceerde. Op haar 25ste kwam ze naar Nederland.

In 1994 werd ze door Michiel van Kempen en Michel Szulc-Krzyzanowski als jongste van de Surinaamse schrijvers ‘buiten hun land van herkomst’ geportretteerd in Woorden op de Westenwind. In 2000 verscheen van haar de dichtbundel Een zoetwaterlied (In de Knipscheer), waarin de rijstesmart en de immigrant hoofdthema’s zijn, in de jaren daarna gevolgd door haar korte romans Oude onbekenden (In de Knipscheer, 2001) en Huis van as (In de Knipscheer, 2002) en de grote, historische dichtbundel Geef mij het land dat in jou woont (Conserve, 2004).

Over haar prozadebuut Oude onbekenden zei Hella Haasse: “Zij heeft en het talent en de ambitie en de verhaalstof om een van de groten van de Surinaamse literatuur te worden.”

Arlette Helga Codfried is in 1961 in Paramaribo, Suriname geboren uit ouders van gemengde bloede. Na 15 jaar in Nederland te hebben verbleven, woont ze sinds 1997 weer in Paramaribo. Ze publiceerde gedichten in Honderd Dichters (Internationaal Forum, dl. 7,8 en 9) en bracht in eigen beheer Overpeinzingen, Opa en oma en de groepspublicatie Considerations uit. In 2005 werd een verhaal van haar opgenomen in de bundel Groeten uit Paramaribo.

Giselle Ecury werd geboren in 1953 op Aruba uit een Arubaans-Antilliaanse vader en een Nederlandse moeder. Sinds 1960 woont ze in Nederland. Ze blijft echter met plezier en een vleugje heimwee zeer regelmatig het Caribisch gebied bezoeken, waar ze nog veel familie heeft wonen, van wie ze altijd deel zal uitmaken.

Van haar verscheen bij Uitgeverij Conserve in 2005 de dichtbundel Terug die tijd en in 2006 de roman Erfdeel. In beide boeken komen de culturen die ze in zich draagt naar voren.

Henna Goudzand Nahar werd in 1953 in Suriname geboren. Sinds 1990 woont ze in Nederland.

Naast twee kinderboeken publiceerde ze korte verhalen in verschillende bundels en tijdschriften. In 2005 verscheen haar eerste roman Hele dagen in de regen (De Geus). Henna Goudzand Nahar is ook actief in de journalistiek.

Soecy Gummels werd geboren in 1958 te Paramaribo, Suriname. Ze komt uit een gezin van twaalf kinderen (haar moeder heeft Nederlands en Portugees bloed, haar vader is Surinamer), woont in Wageningen (Suriname). Ze was jarenlang leerkracht Engels, maar legt zich nu toe op het schrijven. Ze is schrijfster van kinderverhalen, poëzie en proza met publicaties in de USA, Suriname en Nederland. Seeds of Hope (USA, 2004) verscheen in Nederland onder de titel Liefde op het eerste gezicht (Uitgeverij Conserve). Haar roman Touched by Love kreeg in 2006 een nominatie voor een Singletitles Reviewers Choice Award. Circle of Love staat genomineerd voor de 2007 International Impac Literary Award in Dublin en verschijnt in najaar 2007 onder de titel Schakels van Liefde (Conserve).

Ann Harris is creoolse en ze is in 1938 geboren in Paramaribo, Suriname, uit een Franssprekende moeder en een Engelssprekende vader. Ze groeide op in Albina, een dorpje aan de Marowijnerivier in Suriname. Sinds 1961 woont zij in Nederland. Ze studeerde Nederlands en is tot haar pensioen werkzaam geweest in het onderwijs.

Sindsdien wijdt zij zich aan poëzie, zingen, vertellen en schrijven van korte verhalen. Ze publiceerde o.a. de dichtbundel Als stilte in sterrennacht. In het najaar 2006 zijn haar korte verhalen verschenen onder de titel De Goslar, Wrawrafru en andere verhalen (Direct Dutch Publications, Den Haag). Sinds 2003 is zij als medewerker verbonden aan de populaire culturele digitale kinderkrant Draj in Den Haag (www.draj.nl) waar zij regelmatig haar verhalen publiceert.

Mala Kishoendajal (1959, Paramaribo) emigreerde in 1968 met haar ouders naar Nederland. Zij kwam uit een Suriname waarin de Hindostanen, ook haar grootouders, nog alle sporen van India, hun thuisland uitdroegen in hun stijl van leven. Zij kwam in een Nederland waar kleurlingen op de vingers van een hand te tellen waren. Zij zag haar drie ‘thuis’-landen eerst gestaag en daarna genadeloos snel verkleuren en probeerde de verwarringen die dat met zich meebracht, in haar romans een plek te geven. In Dame Blache (In de Knipscheer, 2001) en Het Boegbeeld (In de Knipscheer, 2002) graaft ze deze drieledigheid in haar culturele identiteit op via diverse personages. Zo ook in de caleidoscopische verhalenbundel in wording: ‘s-Gravenstaanse vertellingen.

Neef Balwant, logboek van een doodgewone gek is het relaas van een zoektocht naar een dieper gelegen ik. Naar een identiteit waarbij culturele patronen slechts het decor zijn voor de essentie: een voorval dat je maakt…of breekt.

Diana Melinda Lebacs, geboren te Curaçao op 12 september 1947 en van Antilliaans-Indonesisch-Surinaamse afkomst, was onderwijzeres en schoolleider en schrijft sinds haar 23e in de twee talen Nederlands en Papiaments.

Op haar eiland is ze, behalve als schrijfster, ookbekend als actrice en schrijver/regisseur van toneelstukken en actief betrokken bij het stimuleren en coachen van nieuw lokaal schrijftalent. Ze behaalde haar Bachelor in de Papiamentse taal aan de Algemene Faculteit van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA). Voor haar boek Nancho van Bonaire (Leopold, 1976) kreeg zij de Zilveren Griffel. En voor Caimins Geheim (Leopold/Stichting NANA, 2001) werd haar de Cultuurprijs Prins Bernhard Cultuurfonds Nederlandse Antillen en Aruba voor jeugdliteratuur toegekend. In 1994 verscheen haar eerste roman voor volwassenen: De langste maand (In de Knipscheer, 1994).

Joan Leslie is geboren op Aruba (1953), het eiland waarnaar haar ouders begin jaren veertig van de vorige eeuw emigreerden, komend van het eiland Barbados. Hierdoor groeide zij meertalig op; naast het Engels, haar eerste taal, leerde zij ook Papiaments en Nederlands.

Zij schrijft met name korte verhalen, die vaak psychologische aspecten belichten, of een humoristische inslag hebben. In 2003 ontving zij de eerste prijs voor proza in een schrijfwedstrijd die door de Stichting Simia Literario werd uitgeschreven.

Ter gelegenheid van de viering van 50 jaar Statuut voor het Koninkrijk, werd in 2004 de gedichtenbundel Met de wil elkander bij te staan uitgebracht waarin twee gedichten van haar zijn opgenomen. Eveneens werden in 2004 twee verhalen van haar gepubliceerd in de Papiamentstalige bloemlezing Bentana Habri (Stichting Simia Literario). In 2007 debuteert zij met de verhalenbundel De bloeiende flamboyant (In de Knipscheer).

Tessa Leuwsha (Amsterdam, 1967, creools-Surinaamse vader en Nederlandse moeder) woont sinds 1996 in Suriname, waar zij werkt bij de Nederlandse ambassade. Zij volgde na het gymnasium een opleiding toeristisch management en studeerde Engels in Amsterdam. In 1997 publiceerde zij bij Uitgeverij Elmar het Reishandboek Suriname (tegenwoordig Wereldwijzer Suriname), dat in diverse herziene uitgaven is verschenen.

In 2002 werd haar verhaal Voor William bekroond met de aanmoedigingsprijs van de Kwakoe Literatuurprijs. Haar romandebuut, De Parbo-blues (Uitgeverij Augustus, 2005), werd lovend ontvangen en genomineerd voor de Vrouw&Kultuur Debuutprijs 2006 en de DebutantenPrijs 2006. Tessa Leuwsha nam deel aan diverse internationale literatuurfestivals.

Usha Nalinie Marhé (1964, Hindoestaanse voorouders, wereldburger). Geboren te Paramaribo, Suriname. Huidige woonplaats: Amsterdam. Beroepen: schrijfster, docente Nederlandse Taal en journaliste.

In 1996 verscheen bij Uitgeverij Van Gennep de eerste drukvan haar eerste boek (non-fictie): Tapu Sjén / Bedek je schande – Over Surinamers en incest. Usha Marhé doorbrak met dit boek een groot taboe, zij durfde de Surinaamse code van stilzwijgen bloot te leggen en daartegen in te gaan. In 2000 verscheen de tweede druk (ISBN 978-90-5515-241-2), aangevuld met een uitvoerig nawoord. Vanwege dit boek werd zij in 2004 door cabaretière Jetty Mathurin uitgeroepen tot ‘Heldin’, tijdens het Black Magie Woman Festival in Amsterdam.

Als gastprogrammamaker organiseerde Marhé in 2000 met het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam het 5-daagse publieksprogramma Baap re Baap – Hindostanen over traditie en vernieuwing.

In 2007 verschijnt haar fictiedebuut bij Uitgeverij Van Gennep.

Annel de Noré (pseudoniem; Paramaribo, 1950) woont en werkt sinds november 2001 in Amsterdam. Ze is schrijfster van De bruine zeemeermin (In de Knipscheer, 2000; Maarten Muntinga/Zilver Pockets, 2004) en Het kind met de grijze ogen (In de Knipscheer, 2004). In april 2007 verschijnt haar nieuwe roman Stem uit duizenden (In de Knipscheer).

Ruth San A Jong (1970), woont en werkt in Paramaribo. San A Jong heeft een Chinese achternaam en een creools uiterlijk wat niet vreemd is in Suriname. In 2002 won zij de derde literatuurprijs georganiseerd door de Stichting Kwakoe in Amsterdam, met het verhaal De laatste parade (verschenen in Het Parool). Dit verhaal was voor haar een aanleiding om zich verder in het vak schrijven te bekwamen. Zij is al enkele jaren bezig met het schrijven van non-fictie, maar miste de vorming van creatief schrijven die ze vond in de begeleiding van vertelkunstenaar Guillaume Pool, met wie zij twee jaar later ook de stichting Bukutori heeft opgericht ter bevordering van het lezen, de schrijf- en vertelkunst, met als doelgroep aankomend talent. Zij werkt nu aan een bundel die de titel krijgt van haar eerste publicatie. Het centrale thema in de verhalenbundel is de dood en de wijze waarop er in Suriname mee wordt omgegaan, met bizarre tradities, angst, geloof, bijgeloof en humor.

Anoushka Small werd in 1981 in Paramaribo, Suriname geboren uit creoolse ouders en groeide op in het district Nickerie. Ze studeert rechten aan de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo en verwacht deze studie eind 2007 af te ronden. Daarna hoopt ze het schrijven gemakkelijker te kunnen combineren met haar werk.

Marylin Simons, 1959 Paramaribo, debuteerde in 2004 met verhalenbundel Carrouselbij Uitgeverij Okopipi, Suriname. Daarvoor, schreef zij maatschappijkritische columns voor De Ware Tijd, won de korte-verhalenwedstrijd die door dWT-L in 2002 werd uitgeschreven en in 2003 eveneens de Kwakoe-Literatuurprijs.

In 2006 verscheen Carrousel opnieuw, en haalde de longlist van de AKO-Literatuurprijs onder de titel Koorddansers (ISBN 978-90-4450-167-9, De Geus). Deze uitgave kreeg lovende kritieken door Sharda Ganga (dWT, Paramaribo), Arjan Peeters (de Volkskrant) en Wim Rutgers (OSO, universitair tijdschrift voor de Surinamistiek). In datzelfde jaar won Simons de wedstrijd jeugdverhalen van Stedenband Antwerpen – Paramaribo 2006, alsmede de wedstrijd korte verhalen die door de literaire organisaties Winternachten en Schrijversgroep’77 uitgeschreven werd.

Simons heeft verder een viertal kinderboeken en verhaal-cd’s op haar naam staan, waarvan de eerste werd gepubliceerd onder de titel Anansi dala (Paramaribo, 2004). In het dagelijkse leven is Simons huisvrouw, moeder en schrijfster. Voorheen was zij van beroep sociaal agoog, en werkte zij met jonge kinderen.

Annette de Vries werd in 1954 in Amsterdam geboren uit een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder. Tussen 1955 en 1969 woonde zij in Suriname.

De Vries studeerde in 1978 af aan de Toneelschool Amsterdam en in 1984 aan de opleiding Docent Drama. Zij werkte als actrice, dramadocent en regisseur. Daarnaast werd zij in 1984 gastdocent aan de parttime opleiding Docent Drama in Amsterdam, en in 1986 stafdocent aan de opleiding Theaterdocent, eveneens in Amsterdam. Van 1993 tot 1995 hield zij zich bezig met het schrijven van artikelen over toneelspelen en het boek De afstand tot de maan, amateurspelers en de basisvaardigheden van het acteren.

Sinds 1995 is Annette de Vries werkzaam als adviseur culturele diversiteit en publicist in de kunstensector. Daarnaast zit zij in diverse besturen en is zij medeoprichter van de Theaterwerkplaats Zuidoost. Haar romandebuut Scheurbuik verscheen in 2002 (Uitgeverij Atlas). Zij werkt aan haar tweede roman.

Joanna Werners, geboren in Paramaribo, 1953, uit een Chinees-Joodse moeder en een neger-Joodse vader. Na het vwo komt zij naar Nederland om te studeren. In 1978 keert zij terug naar Suriname en werkt ze als docente. In 1980 vestigt zij zich weer in Nederland. In 1987 debuteert Joanna Werners met de autobiografische roman Dwomhuid en plaatst zij als eerste het thema vrouwelijke homoseksualiteit op de kaart van de Surinaamse literatuur.

Joanna Werners studeert lichamelijke opvoeding, later rechten waar ze het gauw voor gezien houdt en overstapt naar antropologie en economie. Zij is als leidinggevende en docente verbonden aan een middelbare school.

Bibliografie. Dwomhuid (roman, Furie, 1987). Zuigend moeras (roman, Furie, 1990). Vriendinnenvrouwen (roman, Furie, 1994). Die vader van mij (verhaal, Vita, 1994). Uit de kast (verhaal, Nijgh & van Ditmar, 1994). Amba, Vrouw van het Surinaamse erf (roman, Vita, 1996). Schaamteloze warmte (roman, In de Knipscheer, 2002). In het najaar van 2007 verschijnt van Joanna Werners een dichtbundel.

EOF