Willy Alberga: Het erf

Met veel gekreun viel de oude poort achter haar dicht. Ansje had zich erover verwonderd dat ze zomaar op het erf had kunnen komen zonder dat iemand wilde weten wat ze kwam doen. Toen zij met haar moeder deel uit maakte van de erfbewoners was het niet mogelijk geweest op het erf te komen of het erf te verlaten zonder dat Nene Dina wist waar je naartoe ging.

Ansje had besloten om deze vakantie naar het erf te gaan waar ze als kind was opgegroeid. Ze wilde haar Nene nog eenmaal zien en een brasa geven.

Haar huid had getinteld van emotie, ze was weer het kleine meisje dat naar Nene ging. Geluiden en geuren die lang in haar geheugen opgeslagen waren, hadden zich vermengd met alles wat ze op het erf herkend had uit haar jeugd.

“Soema drape? Wie is daar?” had Nene geroepen toen ze op de deur klopte van de kleine erfwoning. Dezelfde woorden waarmee Nene Dina, toen Ansje nog op het erf woonde, de poort geopend had voor bezoekers. De oude vrouw was heel blij geweest dat ze haar Ansje, voor wie ze had gezorgd als haar moeder ging werken, na zoveel jaren terug zag.

§

Ansje was zes jaar toen ze met haar moeder op het erf kwam wonen. Behalve hun huisje stonden er nog vijf andere twee-kamerwoningen op lageneuten* die allen ongeschilderd waren.

≡ lageneuten: betonblokken die voorkomen dat water en ongedierte in de woning kunnen komen.

Het laatste huisje werd door Nene Dina bewoond en bestond uit slechts een kamer met een kookraam waar een primus in stond.

De vrouwen die er woonden hadden samen dertien kinderen. Om het erf op te komen moest je door een poort die van een oude, hier en daar verroeste zinkplaat was gemaakt met twee stukken fietsband die als scharnieren dienden. De poort werd door een houten klamp, die met een spijker bevestigd was, dicht gehouden. Als ‘s morgens de bewoners het erf hadden verlaten om naar het werk of school te gaan, deed Nene de klamp op de poort en niemand durfde dan de poort aan te raken zonder haar toestemming.

Het hele gebeuren op het erf stond onder leiding van de oude vrouw totdat de moeders terugkwamen om hun verantwoordelijkheid weer op te nemen. De gammele poort deelde in de autoriteit van Nene Dina en stond als een muur van beton tussen het erf en het leven daar buiten. Als bezoek zich aanmeldde werd er op de poort geklopt en dat ging gepaard met de woorden: “Klop, klop, klop,” of “ko, ko, ko, ko, ko.”

De kinderen renden en masse naar de poort en gluurden door een spijkergat om te zien wie zich aan de andere kant bevond. Nene bepaalde of de poort al dan niet voor de bezoeker werd geopend.

Als er een, voor de kinderen, onbekende aan de poort stond werd Nene erbij gehaald. Ze deed haar, van een stuk fietsband en hout gemaakte tip-tips* aan en liep naar de poort om de bezoeker, na een soort kruisverhoor, duidelijk te maken dat de overige bewoners niet thuis waren maar dat zij wel een boodschap kon doorgeven.

≡ tip-tips: handgemaakte klompen, door de immigranten uit Java meegenomen.

Het erf werd aan het oog onttrokken door het grote witte huis met groene ramen dat aan de Rust en Vredestraat stond.

§

‘s Middags kwam Nene met haar houten bankje midden op het erf zitten om de kinderen in de gaten te houden. Er werd geknikkerd, schuiltje gespeeld, kleinsteentje, winkeltje, djoel* en djompofutu*.

≡ djoel: spel waarbij je elkaar probeert af te tikken tussen de vakken die op het erf getekend zijn

≡ djompofutu: hinkelen, op een been tussen de vakjes hinken

Door de gaten in de schutting achter op het erf kon je zo doorlopen om je op het erf van de buren te verstoppen. Maar dan moest je wel geluk hebben dat Bruintje je niet opmerkte anders rende hij blaffend op je af waardoor je schuilplaats werd verraden. Ansje verstopte zich liever achter de plee op hun erf want ze was bang voor Bruintje.

Rond die tijd zag je de bewoners hun vaat wassen op de wastafel op het erf omdat de kleine woningen niet op het waterleidingnet waren aangesloten.

De vuile potten en pannen werden met een stuk sunlightzeep en soms wat as uit de koolpot onder zingen of neuriën tot blinkens toe geschuurd, afgedroogd en in een waskom weer mee naar binnen genomen.

Om zes uur liepen de grote kinderen met emmers naar de kraan midden op het erf. Met het water werd een bekken gevuld om te baden. De kleintjes werden door de moeders achter op het erf gebaad op een plank naast de badkamer zodat deze vrij bleef voor de grotere kinderen. De badkamer was niet veel meer dan een onbeschilderd houten hok vol spleten waardoor een nieuwsgierige buitenstaander met gemak kon volgen wat er binnenin gebeurde. Dikke bruine padden woonden onder de houten vloer van de badkamer waar de grond steeds vochtig en koel bleef doordat er nauwelijks een afvoer voor het badwater was. Soms kwam er een te voorschijn, tot grote schrik van de naakte bader, die het beest verwijderde met een oude bezem die speciaal hiervoor tegen de badkamerwand gereed stond.

Er was onderling een niet uitgesproken afspraak dat er geen kinderen in de buurt van de badkamer kwamen wanneer de vrouwen een bad namen. Jules van vrouw Lena die reeds dertien jaar was had ooit gedurfd in de buurt van de badkamer te komen toen Jeane aan het baden was. Vrouw Ina had het gezien en had hem naar binnen gestuurd en tegen zijn moeder gezegd dat hij vrijpostig was geweest.

Jeane was met haar twintig jaren de jongste vrouw die met haar baby op het erf woonde. Ze had amandelvormige ogen en volgens vrouw Lena kon je aan haar lange vlechten zien dat Jeane een dogla* was.

≡ dogla: persoon van gemengd ras van wie de voorouders zijn geboren in Afrika en India.

Ze mocht graag grapjes maken met de kinderen en deed soms mee als er djoel of djompofutu gespeeld werd. Tijdens het baden werd er door de vrouwen luid gezongen. Dan rook je de geur van badzeep en kon je horen hoe met de kleine kom water over het lichaam werd geschept.

“Meisje, wat ben je lang aan het wassen, doe vlug, anderen moeten ook baden, straks is het donker!” hoorde je over het erf galmen als een van de vrouwen haast had. Na het baden werd een doek die over de wand van de badkamer hing, om het schoongewassen lijf gewikkeld, de vuile kleding, waskom en zeep werden meegenomen en er werd gemeld dat de badkamer vrij was. “De badkamer is vrij.” Er moest op tijd gebaad worden daar de badkamer geen verlichting had. Het kwam voor dat een van de vrouwen, als het reeds lang donker was, bij het licht van een brandende kaars of flashlight, weer een bad nam nadat een vriend op bezoek was geweest.

Het late baden werd soms door een vliegende kakkerlak onderbroken. Gillend rende de naakte vrouw dan het donkere badhok uit terwijl de deur met een klap achter haar dicht viel. Je hoorde de andere vrouwen in hun huisjes schertsende opmerkingen maken of lachen.

Ansje dacht terug aan de hechte band die deze vrouwen toen met elkaar hadden. Ze gingen als zusters met elkaar om en deelden de verantwoordelijk voor de kinderen.

§

Geen van de vrouwen op het erf was getrouwd. Bij sommigen kwam regelmatig een vriend overnachten. De kinderen op het erf wisten precies welke man de vader van welk kind was omdat de mannen aangeduid werden met de naam van het kind. Zo had je: ‘de vader van Jules’ en ‘de vader van George’. Met de aanduiding ‘de man van’ werd aangegeven dat hij nog geen kind had met de vrouw. Door de kinderen werden de mannen die bij hun moeder sliepen ‘oom’ genoemd. Ansje had nooit geweten wie haar vader was.

Als kind had ze gehoopt dat er op een dag een man zou komen die haar zou optillen en tegen haar zou zeggen: “geef je vader een brasa,” net zoals ze dat zag bij de andere kinderen. Ze hoopte dat haar moeder eens zou zeggen: “Ansje, je vader heeft wat lekkers voor je gestuurd.” Toen ze wat ouder werd ontdekte ze dat zij niet het enige kind was, dat geen bezoek van een vader kreeg. Ze had geprobeerd haar moeder naar haar vader te vragen maar aan de reactie begreep ze dat moeder Esselien niet van plan was haar iets wijzer te maken.

Later vertelde ze dit aan Nene Dina en vroeg haar of zij wist wie haar vader was. Nene had geantwoord dat het niet haar taak was om dit te vertellen maar dat haar moeder dit moest doen. Eens toen Ansje in de badkamer was hoorde ze Nene Dina aan Esselien vertellen dat het tijd werd om het opgroeiende meisje te laten weten wie haar vader was. Esselien had slechts geantwoord: “Wel Nene, ik zal nog zien wat ik doe, want ik weet niet of ik wil dat ze die vlegel van een vent leert kennen.”

Op een avond was haar moeder overstuur thuis gekomen en had lang op het trapje van hun huis gezeten. Nene die het lichtschijnsel zo laat had opgemerkt was naar buiten gekomen om te vragen wat er aan de hand was. Ansje had geprobeerd het gesprek af te luisteren omdat ze haar naam had gehoord maar de beide vrouwen spraken heel zachtjes dus had ze slechts flarden verstaan.

Ze had de naam van een man gehoord die ze niet kende en begrepen dat hij er de oorzaak van was dat haar moeder zo laat en overstuur was thuis gekomen. Ze durfde niets te vragen. Kinderen mochten zich niet bemoeien met grotemensenzaken.

§

Nene Dina had Ansje overladen met vragen over de vrouwen met wie ze het leven op het erf gedeeld had. Ze was blij toen Ansje haar vertelde dat het de erfbewoners goed ging in Nederland. Van alle kinderen voor wie ze had gezorgd kon ze zich Jules nog het beste herinneren.

Nene wilde weten wat er van hem terecht gekomen was. Jules had nog lang op het erf gewoond met zijn moeder Lena.

Na de technische school was hij bij de SURALCO gaan werken.

Nene Dina herinnerde zich nog de dag dat zijn vader dronken thuis was gekomen en zijn moeder geslagen had omdat er geen eten was. Jules had weinig respect voor hem omdat hij zijn moeder geen geld gaf maar wel elke dag een bord eten van haar verwachtte. Hij had zijn vader met een duw in de richting van de poort duidelijk gemaakt dat hij niet meer welkom was en zijn moeder met rust moest laten.

De dronken man was tekeer gegaan en buren van verschillende erven waren toegesneld omdat hij met een stuk hout zijn vrouw en zoon te lijf wilde gaan. Twee dagen later had John Lena na haar werk opgewacht en gezegd dat het hem erg speet dat hij zich zo had laten gaan. En dat ze het toch wel moest begrijpen, hij was die dag met vrienden gaan drinken. Maar voor Lena was de maat vol. Ze wist dat ze het respect van haar zoon zou verliezen als ze deze man die op kosten van haar en Jules teerde, nog langer zou accepteren. Daarbij kwam nog dat hij bij een andere vrouw twee kinderen had die hij ook niet verzorgde. Jules was erachter gekomen dat zijn vader geld van zijn moeder had gekregen om brood voor deze kinderen te kopen omdat hij werkloos was. Lena had het hem gegeven omdat ze het idee dat de kinderen zonder eten zaten niet kon verdragen. Toen Jules hierover met Nene sprak zei de oude vrouw dat zijn moeder wijs was. Dat die arme kinderen er niets aan konden doen dat hij hun vader was.

§

Ansje herinnerde zich nog de dag dat haar moeder bigi jari* was geworden.

≡ bigi jari: lustrumverjaardag

Esselien had lang van te voren aangekondigd dat ze een feest wilde geven als ze dertig werd. Ze was een heel jaar in een kasmoni* gegaan en af en toe was het haar zwaar gevallen die vijftien gulden aan de kasmonivrouw te geven, maar ze had doorgezet.

≡ kasmoni: wekelijks wordt er door een groep personen geld ingelegd om te sparen voor grote uitgaven. Dit geld wordt beheerd door de kasmonivrouw. Elke week kan bij toerbeurt een van de inleggers over het totale (week)bedrag beschikken.

Ze had een berekening gemaakt van alles wat ze moest kopen om een goed feest te geven en had haar vriendinnen op tijd laten weten dat ze een kotodansi wilde.

Twee dagen voor het feest waren de vrouwen op het erf begonnen om de taijer voor de pom en de gemberwortels voor de djindjabiri te raspen en werden de kippen geslacht. Het waren kippen die door de erfbewoners werden gekweekt met etensresten.

Ze sliepen ‘s avonds onder de huisjes en overdag zag je ze op het erf lopen te krabben in het zand op zoek naar wormen. Als ze een kip kakelend van onder een huisje zagen weglopen wisten de kinderen dat er een ei geraapt kon worden. De eieren werden in een schaaltje verzameld voor het feest van tant’ Esselien haar bigi jari. Die dag zaten de kinderen de kippen die niet meer legden achterna om ze te vangen voor de slacht.

Er was een feesttent gebouwd waar de erfbewoners met z’n allen onder zaten om mee te helpen.

Even had Ansje in haar herinnering weer de smaak geproefd van de pondscake die door vrouw Ina bij elk feest gedrild werd.

§

Haar hele jeugd was voorbij geflitst. Toen Ansje had gemerkt dat de geur van de uitbundig bloeiende stuivertjes rozen plaats maakte voor de bittere geur die hoorde bij het vallen van de avond en de siksi yur u’s met hun gesjilp begonnen, realiseerde zij zich dat haar bezoek langer had geduurd dan ze van plan was geweest. Terwijl ze zaten te praten was de avond als een donkere deken over het haast onverlichte erf gevallen.

Voordat ze afscheid nam had ze Nene beloofd haar weer op te zoeken voor ze naar Nederland vertrok.

Ansje had Nene geld willen geven uit een gevoel van dankbaarheid voor alles wat deze eenvoudige vrouw met liefde voor de bewoners van het erf had gedaan. Maar Nene Dina had gezegd dat ze het geld liever aan vrouw Melie kon geven.

“Ze heeft drie kleine kinderen en die man van haar deugt voor geen cent. Hij werkt niet en ligt vaak dronken in de hangmat en als Melie er iets van zegt dan slaat hij haar. Ik vind het zo erg voor die kinderen. Het is jammer dat ik haast niet meer kan lopen anders had ik die vent een pak op z’n donder gegeven. Het lijkt alsof die mannen onverbeterlijk zijn.” Boosheid en teleurstelling hadden in Nene haar stem geklonken toen ze deze voor Ansje zo bekende woorden had uitgesproken.

Ansje zuchtte toen de poort achter haar dichtviel.

Op het erf had de tijd stil gestaan. Buiten de poort was er veel veranderd.