HOOFDSTUK 9

 

 

 

Richard keek op toen Liane, de eerste morgen dat ze terug ging naar haar werk, het kantoor binnenkwam. Ze had op zijn deur geklopt, maar had niet op zijn ‘binnen’ gewacht, een gewoonte die zij al lange tijd, op zijn verzoek, had aangenomen.

‘Ah, Liane!’ De harde, koude ogen van de zakenman werden zachter door het genoegen haar weer te zien. ‘Heb je een fijne vakantie gehad?’ Hij was gaan staan en ze keken elkaar nu aan.

‘Ja, Richard, heel fijn. Afrika is een prachtig land.’

Hij knikte en lange tijd leek hij van streek te zijn door de emotie.

‘Je bent maanden weggeweest,’ zei hij.

Ze lachte, maar het was geen blijde lach. Ze schepte geen genoegen in haar terugkeer naar kantoor.

‘Zes weken,’ corrigeerde ze hem en opnieuw knikte hij.

‘Het lijken maanden, Liane. Ik weet niet hoe ik het heb kunnen redden zonder jou. ’ Zijn stem was zacht en ernstig en zijn ogen glansden nog van genoegen.

‘Maar je hébt het gered, Richard.’ Liane kwam naar voren, naar het midden van het vertrek en keek naar het kostbare bureau dat zij samen met hem gekocht had.

‘Ja, dat wel,’ antwoordde hij, ‘maar wel met de grootste moeite. Je moet me beloven, Liane, nooit weer zo lang weg te gaan. Beloof het.’

Er was iets in zijn toon dat haar trof en dat haar polsen sneller deed kloppen.

‘Heb je me écht gemist?’ vroeg ze en hij knikte zonder enige aarzeling en antwoordde op een toon, zo hartelijk als ze voordien nog nooit gehoord had: ‘Ik heb je werkelijk gemist, kindje.’ Het leek of hij iets weg moest slikken. ‘Maar je hebt me je belofte nog niet gegeven.’

Ze aarzelde en verwarde gedachten schoten door haar geest. Ze had, gedurende de hele reis vanaf Afrika, gedacht aan haar toekomst. En tegen de tijd dat ze landde op Heathrow had ze haar besluit genomen: ze zou Richard vragen haar te ontslaan en elders een baan zoeken. Ze had geen banden omdat ze zich geheel aan haar werk had gegeven en zo maar weinig tijd had overgehouden om vriendschappen te sluiten. Ze had eigenlijk, gedurende haar korte verblijf in Afrika, meer vrienden gemaakt dan ooit het geval was geweest in haar eigen land. Maar nu, nu ze keek in het gezicht van de man van wie ze hield - al zo lang - nu voelde hoe ze opnieuw terechtkwam in een maalstroom van besluiteloosheid. Richard nooit meer te zullen zien...

Maar stellig zou het erger zijn hem te zien met zijn vrouw; te weten, dat zijzelf niet méér voor hem was dan een handige robot, zoals altijd. Maar zou dat wel zo zijn? Terwijl ze hem in het gezicht keek en de bezorgde uitdrukking erop zag, de zachte ogen en mond, toen begon ze toch te twijfelen ...

‘Hoe gaat het met Mariene?’ vroeg ze, abrupt van onderwerp veranderend.

‘Heel best, Liane, je hebt me je woord nog met gegeven ' Zijn stem drong aan en ze wist dat ze nu, onmiddellijk. moest beslissen. Plotseling zag ze de manier, waarop ze nog wat tijd kon winnen.

‘Ik zal nooit meer zes weken met vakantie gaan, zolang ik ...... je werk,’ zei ze met een glimlach.

‘Zolang je voor me werkt?’ herhaalde hij met rimpels in het voorhoofd. ‘Ik vind dat niet prettig klinken, Liane. ’

‘Ik zal niet altijd bij je blijven, Richard,’ zei ze. ‘Er vinden nu eenmaal veranderingen plaats in ons leven, veranderingen, die ons op verschillende manier beïnvloeden. Ik zou best eens kunnen besluiten een heel andere baan te gaan zoeken.’

De rimpels werden dieper. ‘Ik kan me mezelf niet voorstellen zonder jou, Liane.’ Hij schudde het hoofd en zijn mond vertrok krampachtig, ‘ik kan niet zonder je.’

‘Nee?’ ze huiverde en haar ogen gloeiden van optimisme. ‘Bedoel je ...?’ Ze onderbrak zichzelf en bloosde van verwarring. Dit was niet het moment waarop ze hem ertoe zou kunnen brengen haar ten huwelijk te vragen.

‘Ik bedoel, Liane, dat ik ontdekt heb dat je onmisbaar voor me bent.’ Hij leek niet zeker van zichzelf en van haar reaktie op wat hij gezegd had - of liever, probeerde te zeggen. Weg was de gladde, zelf ingenomen zakenman.

‘Het heeft lang geduurd voordat ik tot het besef kwam hoezeer ik steeds op jou rekende. Ik heb dat altijd maar als vanzelfsprekend aanvaard, maar toen je weg was begreep ik wat ik aan je te danken heb. ’ Hij zweeg en beet. op zijn lip. ‘Wat ik je probeer te zeggen, Liane, is .. .is dat ik zou willen dat je met me trouwde.’

Er viel een diepe, loodzware stilte in het vertrek. Liane, met een veel te snel kloppend hart, stelde zichzelf verschillende vragen tegelijk, maar de belangrijkste was wel: waarom was ze niet eerder weggegaan? Ze had hem eerder alleen moeten laten voor zes weken, zoals ze nu had gedaan. Maar wat deed het er ook toe? De vraag die ze al zo lang gehoopt had te zullen horen, was gesteld, al was het niet op de romantische manier waarvan ze had gedroomd, noch op de plaats die zij zich later graag zou herinneren. Maar hij was gesteld en ze hoefde slechts ‘ja’ te zeggen en zou dan met hem trouwen. Maar inplaats daarvan herinnerde ze hem eraan dat hij met Mariene verloofd was.

‘Ik zal haar zeggen, dat het allemaal voorbij is.’

‘Maar misschien houdt ze wel van je.’

‘Misschien?’ fronste hij. ‘Ik denk niet dat daar enige twijfel over bestaat.’

‘Nee,’ mompelde Liane, ‘nee, natuurlijk niet.’ Ze wendde zich af toen ze sprak, want ze was er zeker van dat Marlenes voornaamste belangstelling voor Richard, gericht was op zijn geld en dat het niet lang zou duren, voordat hij dat door zou krijgen.

‘Je hebt me geen antwoord gegeven, Liane.’ Zijn stem, waaruit geen vertrouwen klonk, leek slecht bij hem te passen, want als het om zaken ging, zette hij iedereen naar zijn hand, beheerste hij elke vergadering en beïnvloedde hij iedere beslissing. Zijn kracht was de basis van het succes van de firma en zijn woord was wet.

Liane stond daar, op het dikke tapijt en ze vroeg zich af, waarom ze eigenlijk zo aarzelde.

En toen drong plotseling die scène bij de waterval haar gedachten binnen; Flints hartstochtelijke kussen, zijn sterke armen om haar heen, zijn tederheid en zijn woorden: ‘Lieveling, Liane, wil je - ?’ Ze had hem tegengehouden, maar deze woorden waren gevolgd op die, waarmee hij duidelijk maakte dat hij met haar wilde trouwen. Ze herinnerde zich nu, dat ze toen gewenst had dat het Richard was geweest die haar tot vrouw vroeg.

En nu hoefde ze alleen maar ja te zeggen. Maar inplaats daarvan herinnerde ze zich zoveel voorvalletjes: de erkenning dat ze niet immuun was voor Flints aantrekkelijkheden, haar onrust die avond, toen tante Miriam haar naar het zomerhuis had gestuurd met een boodschap voor hem. Ze had zichzelf toen bekend dat ze bij hem had kunnen blijven, dat ze feitelijk bij hem had willen blijven. Ze herinnerde zich levendig hoe haar gevoelens langzamerhand sterker waren geworden; ze herinnerde zich hoe de gedachte dat hij met iemand anders zou trouwen, haarpijn hadgedaan . En desondanks had ze al die tekenen genegeerd...

Maar wat stond ze zichzelf hier eigenlijk te bewijzen?

‘Liane,’ drong Richards stem door haar overpeinzingen heen, ‘zeg niet nee, liefste. Ik heb je gezegd dat ik niet zonder je kan en dat meen ik. Je kent me goed; je hebt al m’n fouten leren kennen in de loop der jaren. Je twijfelt toch niet aan de toekomst?’

‘Nee, beslist niet.’ Ze meende wat ze zei. Richard zou nooit, anders zijn dan een goede echtgenoot, gul, grootmoedig, fatsoenlijk en met belangstelling voor zijn huis en gezin.

‘Nou dan?’

Er was iets, dat haar deed zeggen: ‘Waarom wil je met me trouwen, Richard?’

‘Omdat ik niet zonder je kan,’ antwoordde hij. ‘Dat zei ik toch al.’

Liane keek strak voor zich uit en vermeed zijn blik.

‘Je bedoelt... op kantoor?’

Hij leek geheel van zijn stuk gebracht.

'Ik mis je hier, ja ..

‘En daarom wil je met me trouwen?’ Toen ze dat zei hief hij een vinger op om haar tot zwijgen te brengen, maar dat lukte hem niet.

‘Wacht even, Liane!’ Zijn stem was streng en berispend. ‘Ik wil je tot vrouw omdat ik je, in élk opzicht, nodig heb. Ja, je blijft me helpen bij mijn werk, maar je zult ook de vrouw des huizes zijn.’

Ze zei rustig, verbaasd over de kalmte die over haar was gekomen:

‘Je houdt niet van me, hè?’

Hij wendde zich af; ze was er zeker van dat zijn gezicht vertrok, misschien van spijt. Het was, in ieder geval, niet van woede of ergernis over haar woorden.

‘Ik móet wel erg veel voor je voelen, Liane,’zei hij tenslotte, ‘ik heb je zó gemist. Het leven leek zo leeg...’

‘En Mariene? Je bent toch zeker wel met haar uit geweest, gaan dineren en dansen en zo?’

‘Soms, ja.’ Hij keek haar weer aan. ‘Maar al die tijd had ik het gevoel iets verloren te hebben er was een gevoel van leegte. En ik twijfelde er niet aan, na de eerste veertien dagen of zo, dat het feit dat jij er niet was dat gevoel veroorzaakte.’

‘Ik ben anders al vaker met vakantie geweest.’

‘Maar nooit langer dan een week.’ Hij zweeg en keek gepijnigd, ‘en dat is een ander punt, Liane. Ik moest er voortdurend aan denken hoe zelfzuchtig ik steeds ben geweest, door je te vragen vakanties te annuleren, afspraken af te zeggen en als vanzelfsprekend te wachten dat je mij al je tijd zou geven.’ Hij keek haar oprecht verontschuldigend aan. ‘Ik ben een sufferd geweest, Liane, en daar is geen excuus voor. Terwijl ik hier met m’n handen in het haar zat begon ik me af te vragen hoe je het zo lang bij me uitgehouden hebt. Elk ander meisje zou een andere baan aangenomen hebben en dat zou dan m’n verdiende loon zijn geweest.’

Wat was hij open en eerlijk!

Zes jaar had ze van hem gehouden... en nu kon ze zijn vrouw worden.

‘Ik mag geen foute beslissing nemen!’ De heftige uitroep ontsnapte haar ongewild, een geheime gedachte die haar ontglipt was.

‘Dat is iets vreemds om te zeggen, Liane. Je zei daarnet, dat je niet twijfelde aan de toekomst.’

Haar mooie ogen waren vochtig, toen ze met een zachte en hese stem zei: ‘Ik moet de tijd hebben Richard. Op dit moment kan ik niet helder denken; ik voel me volledig verward.’ Het was ongelooflijk dat ze daar stond te aarzelen. Na al die jaren van onbeantwoorde liefde.

‘Ja,’ zei hij, ‘ik moet je wat tijd gunnen. Ik heb je er een beetje mee overvallen. Dat was niet de bedoeling, maar ik voelde dat ik nu zeker wilde weten wat je antwoord zou zijn.’

‘Wilde je zekerheid?’ Verbazing klonk door in haar stem. ‘Je hebt anders altijd de indruk gegeven dat je erg zeker en erg zelfgenoegzaam bent.’

‘Ik kan me voorstellen dat je die indruk kreeg,’ gaf hij na een lang zwijgen toe. ‘Maar, Liane, mannen als ik kunnen soms verlangen naar een geschikt iemand om dichterbij je te hebben, om op te kunnen steunen. Ik heb je nodig. Laat me alsjeblieft niette lang in onzekerheid.

Ze zei: ‘Je lijkt er nogal zeker van dat ik ja zal zeggen.’

‘Ik hoop dat je dat zult doen, Liane.’

Ze liep naar het raam en keek naar beneden in de straat, waar de mensen door elkaar krioelden en haar gedachten vlogen naar Gimbulu, waar ze had genoten van het prachtige uitzicht. Ze zag de wilgen bij de rivier, de exotische bloemen in Kirsty’s tuin. En ze stelde zich voor hoe dat alles eruit zag in het donker van de nacht, in het bleke maanlicht en de lucht vervuld van geuren.

Ze voelde een vreemde onrust; ze wilde die van zich afschudden, maar het gevoel bleef haar hinderen. Ze draaide zich om en keek hem weer aan. Wat was hij groot, met zijn brede schouders, zijn licht grijzende haar en zijn grote, goedmoedige gezicht.

‘Ik zal er over nadenken,’ beloofde ze. En toen zei ze, in een opwelling om eerlijk te zijn: ‘Afrika heeft indruk op me gemaakt, Richard. Ik genoot ervan de rust, en het leven zo dicht bij de natuur. De mensen die ik er ontmoette werkten allemaal op het land en het leek of ze deel uitmaakten van dat grote natuurgebeuren.’ Ze aarzelde slechts een sekonde. ‘Kirsty vroeg me erover te denken me daar te komen vestigen. We hebben geen van beide verwanten.’

Zijn voorhoofd fronste vervaarlijk.

‘Je zou daar nooit wennen, Liane,’ protesteerde hij, ‘je bent tezeer gewend aan wat de beschaving je kan bieden.’

Haar ogen glansden toen ze dacht aan de reizen die ze met hem had gemaakt.

‘Dure hotels en mensen die me bedienen, bedoel je dat?

‘Gedeeltelijk.’ Hij keek naar haar kleren. ‘Daar zul je je niet zo kunnen kleden als hier.’

Er kwam plotseling een gevoel van bitterheid in haar op, door die opmerking over haar kleren. Want dit was de eerste keer, dat hij zag wat ze aanhad.

‘Misschien zou ik er ook wel geen zin in hebben,’ antwoordde ze en ze vroeg zich af wat hij zou zeggen als ze hem de waarheid vertelde; dat ze met opzet mooie kleren had aangetrokken om ervoor te zorgen dat hij haar zou opmerken.

‘Je mag me niet verlaten, Liane.’

‘Heb - heb je me nodig?’

‘Dat heb ik toch al gezegd, lieve.’

Afwezig knikte ze om aan te tonen dat het haar niet ontgaan was.

‘Ik zal over je voorstel nadenken,’ herhaalde ze, ‘maar ’t is geen beslissing die ik snel kan nemen.'

‘Dat begrijp ik.’ Richard wendde zijn ogen af; hij keek met nietsziende blik naar de muur. Liane, die zich opgelaten voelde door de spanning die zijn houding veroorzaakte, merkte dat ze zei: ‘Kunnen we maar niet beter aan het werk gaan? Er zal wel heel wat voor me zijn blijven liggen, toen ik weg was.’

‘Ja, dat is zo,’ gaf hij toe, ‘wil je dan eerst de brieven uittikken die al op de dictafoon staan? En dan zou ik graag willen dat je met me ging lunchen. Ik heb een gesprek met de president-direkteur van Birtwistles en ik wil dat je wat notities maakt.’

De verandering in zijn houding was verbluffend; opnieuw was hij de efficiënte zakenman, nuchter en berekenend. Zijn zelfvertrouwen was teruggekeerd en zijn ogen kregen weer die harde, koele blik die Liane veel vertrouwder was dan de zachte uitdrukking, die haar zo verbaasd had doen staan.

‘Morgen is er een bestuursvergadering en woensdag gaan we naar Parijs; we komen dan zaterdagavond terug. Je vindt het toch niet erg om op zaterdag te werken, hè?’ Het was een vraag, maar de uitdrukking op zijn gezicht maakte haar duidelijk dat hij als vanzelfsprekend aannam dat ze daarmee zou instemmen. Ze voelde zich ineens dodelijk vermoeid. Het leek wel alsof ze precies terug waren op de plaats, waar ze begonnen waren. Alles was als vanouds.

De hele morgen dacht Liane over haar situatie na; het ene moment slaagde ze erin zichzelf ervan te overtuigen, dat ze met Richard wilde trouwen, maar het volgende moment vertelde ze zichzelf, dat zo’n huwelijk geen kans van slagen heeft. Ze herinnerde zich Flints bewering dat ze een huwelijk met Richard niet tot een succes zou kunnen maken. Flint, met zijn heldere inzicht, had geweten hoe verschillend hun beider visie op het leven was; Richard die bijna geobsedeerd was door geld verdienen en zij, die van de natuur hield om alles wat daarmee te maken had.

De gedachte aan een vergissing was, in al die zes jaren, niet eenmaal bij haar opgekomen. Trouwen met de man voor wie ze werkte was haar innigste wens geweest; niets kon er ooit fout gaan, want haar liefde was zo groot, dat het een sterk schild zou vormen tegen al de narigheden die tegenwoordig het huwelijk bedreigden. Over Richards trouw hoefde ze zich geen zorgen te maken, die overtuiging had ze nog steeds. Maar toch sloop er twijfel in haar hart en, voor de eerste keer, moest ze erkennen dat het ideale beeld dat ze zich gevormd had, niet anders was dan een produkt van haar fantasie en dat het niets te maken had met de werkelijkheid. Bovendien kwam daar bij dat Richard niet van haar hield; dit ook had haar doen weifelen, al was dat niet de voornaamste reden. Ze had altijd geloofd dat zij hem ertoe zou kunnen brengen van haar te gaan houden, als ze eenmaal getrouwd zouden zijn. Nu echter daagde het in haar, dat ze altijd had gehoopt dat hij al voor het huwelijk, van haar zou zijn gaan houden en dat ze altijd gehoopt had dat zijn aanzoek voort zou komen uit liefde, zoals bij Flint het geval was geweest.

Een aanzoek, dacht ze, moest romantisch zijn en zo had ze zich dat ook altijd voorgesteld, met Richards lippen dicht bij de hare en zijn armen om haar heen. Inplaats daarvan was zijn aanzoek gekomen in de koude sfeer van het kantoor, terwijl hij op een afstand stond en zonder dat er ooit één teder woord of één kus tussen hen was voorgevallen. Geen wonder dat ze twijfelde!

Haar geest kwam in opstand en ze zag zichzelf als het zielige, hopeloos-verliefde schepsel waar Flint op had geschimpt toen hij haar zei, dat ze al heel lang geleden korte metten met dat alles had moeten maken. Nou, dat zou ze dan nu doen! Ze zou de knoop doorhakken, hoe pijnlijk dat ook mocht zijn, al twijfelde ze zelfs daar aan. Een gevoel van vrijheid doordrong langzaam haar geest en hart; het was alsof er een zware last van haar schouders genomen werd, waardoor ze helderder na kon denken. Ze keek nu verder dan de muren van dit kantoor en de grote man die er heerste. Ze had zichzelf er vaak van overtuigd dat hij haar niet kon missen, maar de afgelopen zes weken hadden bewezen dat hij dat wel kon.. Niemand was onmisbaar en een vervangster voor haar zou zonder moeite gevonden kunnen worden.


Tijdens de lunch leek Richard onrustig en niet op zijn gemak en hij keek haar herhaaldelijk aan, alsof hij haar antwoord zou krijgen door het in haar ogen te lezen. Liane bleef onverschillig en verbaasde zich over de volmaakte zelfbeheersing die ze tentoonspreidde, want ze had verwacht dat deze lunch een ware beproeving zou zijn en dat ze innerlijk voortdurend in de weer zou zijn om een voorzichtige manier te vinden om hem mee te delen dat ze niet met hem zou kunnen trouwen. Nadat ze het hotel verlaten hadden, reden ze, met Richard aan het stuur, zwijgend naar het kantoor terug. Liane ging direkt naar haar kamer en werkte gestaag door tot vijf uur, waarna ze zijn kamer binnenging. Hij keek vol verwachting naar haar op, ging toen staan en wees haar op een stoel aan de andere kant van zijn bureau. Ze bleef echter staan, bleek, maar kalm en zelfs nu nog verbijsterd, dat ze zelfs maar durfde overwegen zijn huwelijksaanzoek af te wijzen.

‘Heb je een beslissing genomen?’ Hij was de eerste die sprak en daar was ze blij om, want het stelde haar in de gelegenheid om te zeggen: ‘Ja, Richard ... en het is... nee, ik zal niet met je trouwen.’

Hij schrok en staarde haar ongelovig aan.

‘Je hebt er nog niet goed genoeg over nagedacht, Liane, kindje,’ begon hij, maar zij onderbrak hem door te zeggen dat ze ook haar baan bij hem op wilde zeggen. ‘Nee!’ Hij schudde het hoofd alsof die beweging haar besluit teniet zou doen. ‘Dat neem ik niet!’ Zijn stem trilde, maar behield de vastbeslotenheid waarmee hij zakenvergaderingen leidde. ‘Ik weiger je ontslagaanvraag te aanvaarden!’

Nu was het haar beurt hem aan te staren, aangezien ze hem nog nooit met zo’n ruwe en woedende stem tegen zich had horen spreken.

‘Die kun je niet weigeren,’ zei ze rustig. ‘Je moet weten dat ik tot het besluit ben gekomen om me in de buurt van m’n nicht te gaan vestigen. ’ ‘Afrika is niets voor jou,’ viel hij haar ruw in de rede. ‘Hoe wil je jezelf in leven houden? Je kunt niet verwachten dat de man van je nicht je voor altijd in huis neemt.’

Ze opende haar mond om hem tegen te spreken, maar sloot hem toen weer. Hij was zo van streek dat hij niet meer wist wat hij allemaal zei. 'Ik kan er wel een baan vinden,’ zei ze kalm.

‘Maar niet zo een als deze!’

‘Je hebt daarginds niet zo veel geld nodig.’

‘Je zult heel wat missen, Liane,’ zei hij overredend. ‘Waarom wil je niet met me trouwen? Je hebt me de reden daarvan nog niet gezegd en er moet er wel degelijk een zijn - voor je weigering, bedoel ik.’

‘Je houdt niet van me,’ zei ze simpelweg. ‘Dat is de voornaamste reden.’ Hij trok diepe rimpels in zijn voorhoofd. ‘Liefde is belangrijk, Richard,’ voegde ze er tenslotte aan toe.

‘Ik zou al gauw van je gaan houden, Liane.’

‘Dat betwijfel ik.'

Zijn grote handen waren gebald naast zijn lichaam en ze merkte een krampachtige beweging van een spier in zijn nek.

‘Heb ik misschien m’n leven verspild met geld verdienen?’ vroeg hij bijna gebroken, ‘Ik zou het toch ook met veel minder hebben gekund, nietwaar?’

‘Misschien ...’ Ze dacht hier over na en schudde toen het hoofd. ‘Je zou niet gelukkig kunnen zijn als je niet volledig in de weer was met geld verdienen, Richard. Ik snap niet dat ik de waarheid niet veel eerder heb onderkend. Ik ben een dwaas geweest.’ Ze zweeg, maar niet snel genoeg. Ze zag hoe zijn ogen zich verwijdden en voelde hoe hij ze op haar gezicht richtte, scherp observerend, alsof hij iets zocht dat hij hoopte te zien.

‘Je ... je houdt van me,’ mompelde hij vragend. ‘Liane, lieveling, hoe lang - ?’

‘Dat is nu niet meer van belang.’ Ze bloosde hevig en wendde zich af, als om het vertrek te verlaten. ‘Ik kan het niet ontkennen omdat dat oneerlijk zou zijn. Ik héb van je gehouden ... sinds ...’

Ze ontdekte dat haar stem haar in de steek liet, omdat de tranen in haar ogen prikten en omdat ze hem pijn deed, maar meer dan al het andere wilde ze huilen om een verloren liefde.

Ja, verloren! Ze keek naar mijn knappe ruige gezicht en ze wist dat ze niet langer van hem hield.