HOOFDSTUK 7

 

 

 

Kirsty was die middag naar Ravensville en Liane, die geen zin had om mee te gaan, had de middag alleen doorgebracht bij de rivier. Toen ze wegging had haar nicht gevraagd: ‘Maar, als ik weg ben, wat ga je dan doen? Want ik heb de indruk dat je weer aan het piekeren bent geslagen en ik wil niet dat je de hele middag alleen gaat zitten tobben over Richard.’

Liane was erin geslaagd te glimlachen en ze had bekend: ‘Hij lijkt wel uit m’n geest te verdwijnen. Dat zal wel komen door die enorme verandering van omgeving. Er is hier zoveel dat de geest bezig houdt.’

‘Nou, daar ben ik blij om, Liane. Maar hoe zal het gaan als je weer naar kantoor moet?’

‘Dan komt alles natuurlijk terug,’ gaf ze toe en een gevoel van diepe neerslachtigheid beving haar.

‘Als je verstandig was, zou je die hele baan eraan geven en je hier vestigen.’

‘Dat is onmogelijk, Kirsty. Je hebt er geen idee van hoe Richard me nodig heeft.’

De ander fronste nijdig, maar slaagde erin de woorden die in haar opwelden binnen te houden.

Later keek Liane de stationcar na, tot deze uit het gezicht verdwenen was en toen was ze naar de ver verwijderde rijen bomen gelopen, die aanduidden waar de rivier stroomde. Ze genoot als steeds van de pracht van de natuur, zoals die zich hier in het grote en het kleine manifesteerde en het eerste uur van haar wandeling slaagde zij erin zich geestelijk geheel te ontspannen. De wonderen van de natuur werkten als een kalmerend geneesmiddel en daaraan had zij zich met graagte overgegeven. En, door die op een droom lijkende toestand van volmaakte kalmte, drong nu de overtuiging binnen, dat haar oude bestaan haar niet langer bevrediging zou schenken; ze hunkerde ernaar, wist ze nu, dicht bij de natuur te leven en steeds weer en weer te genieten van de opkomst van de zon en de zonsondergang en het mirakel van de Afrikaanse hemel, waar de sterren zo laag leken te hangen aan het zwerk. Ze herinnerde zich, toen ze Flint voor de allereerste maal had ontmoet, gezegd te hebben dat men hier zijn leven kon leiden zoals de natuur dat voorbestemd had. Mensen als Flint en Mark waren wel de fortuinlijkste mensen ter wereld, vond ze. Zij kenden geen gejaag en geen materiële overwegingen, waarbij geld nodig was voor het geluk.

Deze gedachten, die zich langzaam in haar brein vormden, hadden alleen maar tot gevolg dat haar eigen verlangen naar een geheel andere manier van leven toenam. Ze voelde een steek van afgunst als ze aan Kirsty’s leven dacht, dat op het hare had geleken voordat ze Mark had ontmoet. Zij had ook de hele week op kantoor gewerkt en zaterdags en zondags maakte ze haar flatje schoon, kookte dan en deed de was. Verder moesten er boodschappen worden gedaan en andere karweitjes worden verricht. Zo was ook Lianes sleurleventje geweest, al had zij een baas gehad die energieker was dan die van Kirsty.

De zon stond al laag toen Liane terugkeerde, nog steeds in dromerige gedachten verdiept.

‘Hallo! Heb je prettig gewandeld?’ vroeg Kirsty vanaf het terras en maakte abrupt een eind aan haar overpeinzingen.

Ze vertelde hoe prettig het was geweest en ook hoe mooi terwijl ze zich bij haar nicht voegde, die bij de openslaande deuren stond. Toen hoorde ze binnen stemmen. Het waren Flint en Mark die over de oogst zaten te praten. Ze kwamen tevoorschijn, toen Liane ging zitten en Mark excuseerde zich en ging weg om iets te regelen in de groentetuin.

‘Hallo, Liane,’ groette Flint haar losjes. ‘Je hebt een wandeling gemaakt, hè? Kirsty vertelde het. Was het fijn?’ Zijn donkere ogen bestudeerden haar aandachtig en pas toen besefte ze hoe stoffig en slordig ze er wel uit moest zien.

‘Heel fijn,’ antwoordde ze en leunde achterover in haar stoel. ‘Er valt steeds weer iets nieuws te ontdekken onderweg.’

‘Willen jullie een kop thee?’ kwam Kirsty vrolijk tussenbeide. ‘Of wil jij iets straffers?’ vroeg ze met een blik op Flint.

‘Ik graag thee, Kirsty,’ zei hij.

‘Ga dan even zitten. Ik ben zo terug. Ik moet de thee zelf zetten, want Sylvester voelt zich niet zo goed en ik heb hem naar bed gestuurd.’

Liane fronste een beetje; ze had niet veel zin om met Flint alleen te blijven. Hij begreep dat en zei, met iets spottends in zijn stem: ‘Je nicht zei dat ze zo terug zou zijn. Maar, als je liever hebt dat ik zolang even in de tuin ga wandelen, dan zal ik dat graag voor je doen.’

Liane bloosde van verwarring. ‘Ik zie geen enkele reden om dat te doen,’ zei ze moeizaam en wat zorgelozer voegde ze eraan toe: ‘Het zal me een genoegen zijn wat met je te praten.’

‘Nou, dat betwijfel ik,’ merkte hij op. Hij keek naar een van de stoelen, maar ging er toch niet op zitten en keek haar spottend aan, de armen gevouwen.

Lianes kleur werd dieper, maar ze wist haar stem luchtig te laten klinken.

‘Je neemt erg veel als vanzelfsprekend aan,’ zei ze.

‘Ik voel dat je je niet op je gemak voelt als ik bij je ben.’

Ze liet dit even tot zich doordringen.

‘Dat lijkt me nogal voor de hand te liggen.’

Het verbaasde haar, dat zij en Flint op deze manier over iets konden praten dat beiden zo hevig had beroerd, als was dat dan op verschillende manieren geweest.

‘Er is geen enkele reden waarom je je niet op je gemak zou hoeven voelen,’ zei hij, ‘het is toch allemaal voorbij -’

‘Nee, dat is niét zo,’ onderbrak ze hem. ‘Niet voor mij. Ik schaam me dat ik me zo heb laten gaan toen.’

Ze wendde zich van hem af en trok aan de punten van haar zakdoek. ‘Je moet wel minachting voor me voelen; trouwens, dat laat je vaak genoeg merken.’

Hij ontkende het niet, maar bleef naar haar kijken en kwam toen op zijn tenen sluipend naar haar toe, met de handen in de broekzakken.

‘Je bent een idioot,’ zei hij onverwachts, ‘snap je dan niet dat berouw en frustratie je hele bestaan kunnen bederven?’

Ze draaide haar hoofd om; ze was geschrokken en haar handen bleven stilliggen in haar schoot. Dat was duidelijke taal, ja ... en toch ontdekte ze dat ze er niet kwaad om werd dat hij zich zo uitgesproken gemeenzaam had uitgelaten. Het leek noch verkeerd, noch vreemd. En dat gold ook voor de bestraffende uitdrukking op zijn gezicht, die helemaal niet misplaatst was. Liane dacht aan hoe ze zich bij de waterval week, zwak en vrouwelijk had gevoeld en datzelfde gevoel had ze nu weer en ook nu was, net als toen, die sensatie buitengewoon prettig. Tenslotte zei ze, omdat ze wist dat hij een of ander antwoord moest verwachten: ‘Je bedoelt zeker... hoe ik me voel... tegenover mijn baas?’

‘Ja, je onbeantwoorde liefde,’ zei hij met een soort ruwheid die haar ineen deed krimpen. ‘Dat bedoel ik.’ Zijn ogen boorden zich in de hare, koud en hard. ‘Hoe lang ben je nog van plan om hoop te koesteren die nooit verwezenlijkt zal worden?’ vroeg hij met iets spottends in zijn stem.

Ze schudde houterig met haar hoofd.

‘Daar wil ik niet over praten,’ zei ze huiverend. ‘Dat zijn mijn zaken.’

‘Maar het is vaak goed om over je moeilijkheden te praten. Weglopen is gemakkelijk, maar je koopt er niets voor. Heb je er al eens met je nicht over gepraat?’

‘Nee, niet echt.’ Liane keek naar hem op en haar groenblauwe ogen stonden verdrietig en smekend. ‘Blijf er alstjeblieft niet over doorgaan, Flint,’ smeekte ze en ze sprak als tegen iemand die al jaren haar vriend was. ‘Je kunt het toch niet begrijpen.’

‘Je zou er heel er goed aan doen, als je daar wegging,’ zei hij na een pauze. ‘En dat bedoel ik niet als een advies, maar voor je eigen bestwil. ’

Ze zei hees: ‘Dat is erg aardig van je, Flint, maar Richard verlaat zich zó volledig op me dat ik hem niet in de steek kan laten.’

‘Zou je dat dan wel willen?’

‘Ik ... geloof van wel, ja.’ Ze keek in de verte naar het landschap en de kleuren van de ondergaande zon.

'Wat jij nodig hebt,' zei Flint,'is dat je eens flink door elkaar geschud wordt!’

‘O!’ was alles wat Liane daarop kon zeggen.

‘Of misschien nog iets stevigers. Er zou eens wat verstand in je geslagen moeten worden.’

Liane voelde een plotselinge woede opvlammen.

‘Ik heb je gezegd dat dat mijn zaak is. Ik snap niet waarom je je zo voor me interesseert!’ Waar bleef haar nicht toch? vroeg ze zich af. Wat deed ze lang over dat theezetten.

Flint bleek in het geheel niet onder de indruk van haar woede, want hij antwoordde kalm: ‘Op jouw leeftijd zou je je toch wél wat sneller over zoiets moeten kunnen heenzetten.’

‘Nou, het blijkt wel dat dat niet het geval is,’ beet ze hem toe.

‘Ik zou me schamen zoiets toe te geven.’ Zijn manier van doen was nog steeds rustig, waardoor zij zich de mindere voelde. Ze bekeek hem kritisch. Hij bezat een natuurlijke waardigheid, die hem in staat stelde er zelfs in vrijetijdskleding onberispelijk uit te zien. Het witte overhemd en de blauwe denim broek leken zelfs dal voorname, dat altijd zo kenmerkend voor hem was, te beklemtonen; dat maakte hem ook zo buitengewoon aantrekkelijk. Zijn handen rustten op de rugleuning van een stoel en haar ogen werden er naartoe getrokken. Sterke, slanke handen met lange vingers, krachtig en toch soepel en erg bruin. Hij liep om de stoel heen om er op te gaan zitten en Liane hield onwillekeurig even haar adem in, zich bewust van het sneller stromen van haar bloed, dat ze al eerder gevoeld had als ze alleen was. Het had geen zin om zelfs maar een poging te doen te ontkennen wat zo overduidelijk bleek; dat ze beslist niet immuun was voor de uitgesproken, veelvuldige aantrekkelijkheden van Flint Dawson.

Toen hij merkte dat ze hem bekeek, wierp hij een wat spottende blik op haar en ze voelde het bloed naar haar wangen stijgen. Snel wendde ze het hoofd af.

‘Waar denk je aan, Liane?’ Zijn stem, heel zacht, was als een liefkozing en ze keek hem aan.

‘Ik bewonder het ondergaan van de zon,’ zei ze, haar stem zacht en muzikaal en wat verdrietig ook. Dit ontging hem niet en zijn wenkbrauwen fronsten zich.

‘Je denkt er zeker aan dat je al erg gauw voor de laatste keer onze Afrikaanse zonsondergang zult zien?’

Ze knikte en merkte dat er nu geen spanning meer in hem was bij het praten over haar vertrek. Kennelijk was hij alweer over zijn gevoelens over haar heen. Hij had, nog maar even geleden, zelf gezegd, dat het dom was je leven te bederven met te treuren over een onbeantwoorde liefde. Hij had - en bepaald niet zonder nadruk - gezegd dat ze nodig eens wat gezond verstand ingeramd zou moeten hebben. Nou, hemzelf ontbrak het niet aan gezond verstand. Hij had berustend het feit dat zij zijn liefde nooit zou kunnen beantwoorden, aanvaard en daarom was het zijn streven om te vergeten dat hij ooit van haar gehouden had ... om dan uiteindelijk een ander te nemen.

Liane voelde zich vreemd verward en het hinderde haar, dat de gedachte alleen al dat Flint van iemand anders zou houden, haar gevoelens onaangenaam beroerde.

Toch was dat niet altijd zo geweest. Tot nu toe had ze onverschillig gestaan tegenover zijn toekomst; het had haar niets geïnteresseerd met wie hij zou trouwen of dat hij vrijgezel zou blijven.

Hij keek haar op dit moment onderzoekend aan en ze besefte, dat hij op haar antwoord wachtte.

‘Ja, ik dacht er in zekere zin aan dat er hier nog maar weinig zonsondergangen voor me te zien zouden zijn. Maar vooral zei ik tegen mezelf dat ik nooit moe zou worden van deze overweldigende schoonheid, al zou ik het miljoenen keren meemaken.’

Zijn grijze ogen keken haar peinzend aan.

‘Je zou hier kunnen komen en bij Kirsty en Mark intrekken,’ zei hij. ‘Ik weet dat ze dat erg prettig zouden vinden.’

‘Heeft Kirsty het daar met je over gehad?’ vroeg Liane, een beetje verontwaardigd.

Hij schudde het hoofd.

‘Niet met zoveel woorden,’ antwoordde hij, ‘maar je nicht is een open boek, Liane. Het is niet zo’n grote kunst om tussen de regels door te lezen wat ze bedoelt.’

Liane zweeg en ze voelde dat de situatie nu, op de een of andere manier, niet minder onwezenlijk was als die, waarin ze in zijn armen had gelegen. Maar nu voelde ze geen verlegenheid of verwarring, hoewel Flint haar duidelijk te kennen gaf wat hij van haar dacht. Maar uit wat hij daarnet zei, bleek wel dat hij op de hoogte was van Kirsty’s uitnodiging om thuis alles te verkopen en zich hier voorgoed te vestigen.

‘Ik neem aan,’ mompelde ze, na een lang zwijgen, ‘dat jouw persoonlijke raad zou zijn, weg te gaan uit Engeland en hier te komen wonen?’

Hij gaf zich niet prijs toen hij antwoordde: ‘Dat is natuurlijk mijn advies, Liane. Ik ben van oordeel dat je je hele toekomst weggooit voor een man, die maar in één ding geïnteresseerd is, en dat is geld verdienen. Ja, ik zeg dat ondanks het risiko dat je er kwaad om wordt,’ zei hij, omdat hij een vonkje in haar ogen had zien oplichten. ‘Hij is verloofd, hij gaat trouwen en als je er nu maar een paar minuten van je tijd voor over had om vanbinnen eens echt goed te onderzoeken hoe het er daar voorstaat, dan zou je tot de conclusie komen dat je overweldigend blij moet zijn dat hij niet besloten heeft om met jou te trouwen.’

Ze schudde haar hoofd al om te ontkennen wat hij zei.

‘Ik zou de gelukkigste vrouw ter wereld zijn als ik met hem ging trouwen.’

Hij was kwaad en dat zag ze aan de hardheid van die grijze ogen. Maar zijn woede werd getemperd door begrip, toen hij zei: ‘Dat denk je maar, Liane, maar het zou niet anders zijn dan een kortstondige droom en het ontwaken eruit zou meer dan pijnlijk zijn.’

‘Geloof je dat ik een huwelijk zou laten mislukken?’

‘Met hém, ja.’

Ze zweeg en keek hem aan. Ze zag de schaduw van een glimlach en er was iets van vermaaktheid in zijn stem, toen hij zei: ‘Nu moet je je niet vergissen en denken, dat ik dit allemaal zeg uit wrok of zo. Zo ben ik niet. Ik heb aanvaard dat je nooit met me zult willen trouwen en, zelfs als je zou besluiten om hier te komen wonen, dan zou ik je op dat punt ook nooit meer lastig vallen, dus elke angst daarvoor is, dat verzeker ik je, volkomen ongegrond.’

Zo kalm als ze zich tot nu toe had weten te houden, zo getroffen was ze door die laatste woorden en een diepe zucht van opluchting ontsnapte aan haar lippen, toen Kirsty het terras opkwam met een theeblad.

‘Het spijt me dat ik er zo lang over gedaan heb,’ zei ze wat buiten adem. ‘Ik kon niéts vinden! Zo zie je maar wat er gebeurt als je het niet meer zelf hoeft te doen. Ik ben totaal bedorven sinds ik met een Afrikaanse farmer ben getrouwd.’ Haar ogen gingen snel en onderzoekend naar Flint en Liane.

‘Als ik niet wist dat dat onmogelijk was, dan zou ik zeggen dat jullie hebben zitten ruziën.’

Flint lachte even.

‘Nee, hoor, dat is beslist niet zo.’

Nadat ze het blad neergezet had, richtte Kirsty zich op en keek hem aan.

‘Heb je mijn nicht een van je snijdende preken voorgeschoteld, soms? Ik weet nog goed hoe je mij eens een keer hebt aangepakt; en ik voelde me net zo slecht op m’n gemak als Liane nu lijkt te zijn.’

Nog meer klare taal! Waar was de takt die deze twee toch zouden moeten tonen?

‘Zal ik inschenken voor jullie?’ Zonder op antwoord te wachten, nam Liane de theepot op en schonk. ‘Allemaal melk, hè? Komt Mark ook nog?’

‘Nee, hij is nog wat opgehouden.’ Kirsty ging zitten en schoof een schaal met zelfgemaakte koekjes naar Flint toe.

‘Mag ik bedanken?’ zei hij. ‘Tante Miriam wil dat ik een enorme maaltijd tot me neem. Ze snapt nog steeds niet, dat een volwassen man minder voedsel nodig heeft dan een opgroeiende jongen.’

‘Toch is ze lief,’ verklaarde Kirsty. ‘Hoelang blijft ze nog?’

‘Daar is ze het nog niet met zichzelf over eens. ’ Flint strekte zijn lange benen uit en nam de thee van Liane aan. Achterover leunend in zijn gemakkelijke stoel, keek hij naar haar met een ondoorgrondelijke uitdrukking in zijn ogen. Liane sloeg haar ogen neer en moest plotseling aan Alma denken en aan tante Miriams mening over haar. Ze kon niet nalaten te denken over de mogelijkheid, dat Flint met haar zou trouwen - en dat niet van de weeromstuit, want, zoals Liane tegen zijn tante gezegd had, hij bezat een te krachtige persoonlijkheid om zoiets impulsiefs en ongerijmds te doen. Maar hij zou van haar kunnen gaan houden. Hij was tóch al steeds met haar opgetrokken, voordat Liane op het toneel was verschenen. Hij was er kennelijk nogal gelaten over dat zijn hoop wat haar betrof in rook was opgegaan en het leek erop dat zowel zijn teleurstelling als zijn gekwetste trots niet langer iets voor hem betekenden. Ze hief haar hoofd op en zocht zijn gezicht en merkte toen dat hij haar strak aankeek. Ze zag hoe de ernst uit zijn ogen verdween en plaats maakte voor iets van spottende vermaaktheid.

‘Kijk toch eens naar de zon! Zoiets kennen wij in Engeland niet!’ riep Kirsty uit toen ze net wilde gaan zitten en ze ging terug naar de balustrade. De anderen keken naar het westen waar vlammentongen zich in een waaiervormige boog boven de horizon verhieven, Onwillekeurig ontsnapte een zucht aan Lianes lippen en een vreemde onrust beving haar. Flint vroeg wat er met haar was.

‘Ik weet het niet,’ zei ze hulpeloos en weer zuchtte ze. ‘Ik geloof dat ik een beetje in de war ben doordat ik al zo gauw moet vertrekken.’ Kirsty draaide zich om en keek haar doordringend aan.

‘Moet je eigenlijk wel weg, Liane?’ Haar stem was vriendelijk en overtuigend. ‘Mark en ik zouden het erg prettig vinden als je nog wat langer bleef.’

‘Maar ik heb niet meer dan zes weken, Kirsty. Ik moet gewoon terug. ’ ‘Richard heeft het zes weken lang weten te redden zonder jou en daar kunnen best nog eens twee weken bij.’

Liane schudde het hoofd.

‘Hij zei me, op de dag dat ik wegging, dat hij blij zou zijn als ik weer veilig en wel op kantoor terug was.’

Iets van een sneer vervormde Flints mond, maar hij zei niets.

‘Hij heeft vanaf het begin teveel beslag op je gelegd,' stelde Kirsty vast, niet lettend op de smekende blik die Liane haar toewierp. En het zou me niks verbazen als hij nog nooit iets waarderends heeft gezegd.’

‘O, jawel!’ onderbrak Liane haar verontwaardigd, ‘ik heb je gezegd wat hij me betaalt. En dan zijn er nog al die mooie trips naar het buitenland. Al mijn onkosten worden vergoed en het is allemaal eerste klas, het reizen en de hotels.’ Ze vermeed Flints blik, maar wist dat hij oplettend luisterde.

‘Ik geef toe dat hij je goed betaalt,’ zei Kirsty, ‘maar hoe zit het met al die overuren van je? En wat die trips naar het buitenland betreft - nou, hij kan toch moeilijk verwachten dat jij de rekeningen daarvan betaalt, niet?’

Liane zei niets en ze voelde zich opgelucht toen ze Flint hoorde zeggen dat hij eens op moest stappen.

‘Ik zie jullie dus allemaal morgenavond op de braaivleis,’ zei hij nog. ‘Zorg dat je er vroeg bent, dan drinken we eerst nog een borrel voordat we echt beginnen.’

Hij knikte tegen Kirsty, keek met een ondoorgrondelijke uitdrukking op zijn gezicht naar Liane en was weg. Kirsty bracht de theeboel naar binnen en Liane keek de grote, slanke verschijning na, tot hij geheel verdwenen was tussen de bomen. Even later hoorde ze het geluid van zijn auto en zag ze de rode achterlichten de weg opdraaien.