HOOFDSTUK 5
Ze zat alleen onder de sterren op een gladde rots, vervuld van een vredig gevoel en ook een beetje trots over het feit, dat zij de bezitster was van wat zij voor zich zag.
‘Lianes Plek..fluisterde ze in de reine en zilveren nacht. ‘Ik zou wel eens willen weten waarom hij mij dit heeft gegeven.’ Ze keek om zich heen terwijl ze het zei, slaperig door het geluid van het stromende water.
Ze was er meteen na het avondeten naartoe gegaan en de zon was al onder toen ze er aankwam. Het was echter nog geen nacht en zo kon ze nog een tijdje genieten van de kleurenpracht van bloemen, vogels, vlinders en de leuke hagedisjes die zo gracieus over de vochtige rotsen bewogen. Het was een schat van spontane, ongekunstelde schoonheid, vond ze en ze voelde dat niets, op deze kleine schaal, het zou kunnen overtreffen. Bomen bogen zich over de stroom en soms raakte hun lover het water.
Toen de zon was verdwenen kwamen schaduwen neerdrijven en hulden het omringende landschap in nevels. Terwijl ze op haar rots zat keek ze weg van haar open plek, naar het soezende bushveld en de onveranderlijke indrukwekkendheid van de bergen erachter. Lome kleuren, gedrenkt in maanlicht, vulden de ruimte tussen haar plek en het hek erachter, waar de laan van gumbomen begon, die leidde naar het Clubhuis van de Sunset Club. Liane zuchtte tevreden en ze vroeg zich af waarom Richard haar nu zo nevelig en onbelangrijk voorkwam. Het leek alsof hij deel was van het leven dat zij in een ver verwijderd verleden geleid had en dit hier was het nu, het heden ... en de werkelijkheid. Werkelijkheid ...? Een vreemd woord, dacht ze, om nu aan te denken, want alles hier bij dit lieflijke watervalletje en deze stroom was betoverend en onwezenlijk.
'Ik zou wel eens willen weten waarom hij het aan mij heeft gegeven,’ zei ze opnieuw en ditmaal verwonderde zij zich over het feit dat haar stem zo ver droeg, alsof het water daar debet aan had.
Verwondering werd verbijstering toen ze een stem hoorde die antwoord gaf en even versnelde haar polsslag zich.
‘Ik ben blij, dat je die vraag stelt, Liane. Ga zo door, dan kom je vast wel achter het antwoord.’
‘Flint! O, wat maak je me aan het schrikken!’
‘Dat spijt me. Ik heb met opzet op wat takjes getrapt, toen ik dichterbij kwam.’
‘Wist je dat ik hier was?’ Een trek van verbijstering verscheen op haar gezicht toen ze opkeek in zijn ongelooflijk knappe en aantrekkelijke gezicht. Ze zag dat hij een wit safari-jasje droeg met een blauw hemd eronder. Hij zag er schitterend uit, stelde ze verlegen vast, terwijl ze luisterde naar zijn antwoord.
‘Nee, ik wist niet dat je hier was. Ik ben naar de Club gegaan om wat boeken op te halen die daar voor me achtergelaten waren en ik kreeg ineens zin om nog even naar jouw plek te gaan, voor een paar minuten maar. Ik was bijna hier, toen ik jou zag zitten, een lieflijke waternimf op haar rots —’
Hij onderbrak zichzelf en lachte in haar blozende gezicht. ‘Het lijkt wel of ik je steeds weer in verlegenheid breng, niet, Liane?’ Hij sprak op zachte toon ... bijna teder. Liane, toch al overweldigd door een sensatie van onwerkelijkheid, was plotseling niet in staat haar emoties in bedwang te houden en ze voelde zich verwarrend onzeker door zijn onverwachte aanwezigheid. En nu, voor de eerste keer, moest ze hevig tegen haar zin toegeven, dat ze niet helemaal immuun was voor zijn aantrekkingskracht en dat, wanneer ze elkaar ook ontmoetten, er altijd iets vreemds met haar gebeurde. Ze herinnerde zich levendig haar herhaaldelijke indruk dat hij wilde dat ze langer in Afrika zou blijven en ook dat haar nicht had gezegd, dat liefde snel en op natuurlijke wijze kwam. Als het voorbestemd zou zijn geweest, dat zij en Richard met elkaar zouden trouwen, dan zóu hij van haar zijn gaan houden, zonder enige hulp van haar kant. Zou Flint verliefd op haar zijn .. .? Ze schudde het hoofd en verwierp de gedachte als onzin, een idiote fantasie ... maar toch ...
Ze keek hem aan met haar heldere blauwe ogen en zei hees: 'Wat bedoelde je, Flint, toen je daarnet zei - dat ik een antwoord op m’n vraag zou vinden? Vertel me nu alstjeblieft waarom je me deze prachtige plek hebt gegeven?’
Hij antwoordde niet meteen. Er speelde iets van een glimlach om zijn goed gevormde mond en zijn ogen vertoonden iets van onzekerheid Het leek haast alsof hij haar iets wilde zeggen, maar dat om de een of andere reden niet kon.
‘Misschien is de tijd er nog niet rijp voor, kindje,’ zei hij tenslotte. ‘Doe maar wat ik zei en ga door met jezelf de vraag te stellen waarom ik je deze plek heb gegeven.’ Zijn stem was zacht met een duidelijk tedere klank erin. Zijn ogen bleven even op haar rusten en in de diepten ervan glansde iets zachts, dat, helemaal niet in overeenstemming was met die ‘bikkelharde’ eigenschappen, die haar nicht hem had toegedicht.
‘Ik ben helemaal in de war,’ begon ze en ze wilde eigenlijk maar, dat ze hier vanavond niet naartoe was gegaan. Want zijn aanwezigheid bracht haar meer en meer uit haar evenwicht en ze was zich bewust van de romantische omgeving waarin ze zich bevonden; de maan die was opgekomen en die de sterren had doen verbleken; de muziek van de waterval; de geurende bries; de stilte en het gevoel alleen op de wereld te zijn, alleen Flint en zijzelf. Ze had diezelfde sensatie al eens eerder gevoeld.
‘In de war, kindje?’
Weer dat ‘kindje’...
‘Ik - ik begrijp je niet, Flint.’ Waar was haar zelfvertrouwen nu? Ze voelde zich zwak en erg vrouwelijk — en ze vond dat buitengewoon prettig. ‘Je - je - ik - ik begrijp je niet.’
Als antwoord op dit gehakkel boog Flint zich voorover, nam haar hand in de zijne en trok haar overeind. Het was een ogenblik van ademloze spanning en Liane wist niet meer wat ze moest doen. Ze voelde zich hulpeloos en niet in staat zich te verzetten, toen zijn lippen de hare in bezit namen in een kus die even dwingend was als teder. Even stond ze passief tegen hem aan, maar toen haar verstand terugkeerde voelde ze dat ze in opstand kwam, want ze werd zich weer bewust van haar trouw aan Richard. Ze begon zich los te worstelen, maar hield daar weer mee op omdat een vreemd gevoel in haar lichaam haar alle kracht ontnam en zij, geprikkeld door iets dat krachtiger was dan wat zij ooit had ervaren, zich geheel overgaf aan de hartstochtelijke dwang van zijn lippen.
Toen Flint eindelijk zijn mond van de hare losmaakte, fluisterde hij zacht: ‘Liane ... je bent zo lief en zo mooi.’
Zijn stem trilde van tedere hartstocht en werd één met het stromende water en maakte zo deel uit van de betovering die van de natuur uitging. Het bloed stroomde sneller door haar aderen; haar armen gingen gretig om zijn nek en weer hief ze haar mond op in een uitnodigend gebaar. Hij lachte zacht en nam wat hem aangeboden werd. Zijn hartstocht was vermengd met een tederheid die helemaal niet paste bij een hooghartige man als hij. Liane, dronken van verlangen, putte een zalige, zinnelijke vreugde uit haar vrijwillige overgave. Flint triomfeerde, hetgeen zij voelde aan zijn toenemende vurigheid en, meegesleept door zijn verlangen, gaf zij zich geheel over aan de verrukkingen van het moment. Niets in de hele wereld was belangrijker dan dit; geen innerlijke stem waarschuwde haar door te voorspellen dat later het berouw zou komen. Geen moment kwam ook de gedachte aan Richard in haar op, om haar eraan te herinneren dat hij degene was van wie ze hield. Het leek wel of er niets anders meer voor haar bestond dan deze ene omhelzing.
Eindelijk duwde hij haar onwillig van zich af en zijn woorden waren als een koude douche.
‘Liane, ik kan het niet geloven, ik kan niet geloven dat het waar is, dat je van me houdt.’
‘Houden van je!’ Haar blik was verschrikt en verslagen. ‘Flint je-’
‘Ja, lieveling,’ onderbrak hij haar zachtjes en zijn adorerende blik richtte zich op haar blozende gezichtje. ‘Je kussen zijn zo koppig als wijn.’
‘Flint,’ zei ze nu met nadruk, toen ze weer geheel bij haar positieven was en zowel schaamte voelde als spijt, ‘je begrijpt het niet.’ Ze zweeg en vroeg zich af hoe ze in hemelsnaam, haar gedrag moest verklaren. Het was duidelijk dat hij van haar hield ... en omdat zij zo gretig op zijn toenaderingspoging was ingegaan, had hij aangenomen dat zijn liefde door haar werd beantwoord.
‘Ik begrijp het wel, mijn lieveling.’ Zijn stem was zacht en begrijpend. ‘Je houdt van mij en niet van die man, waar je voor werkt.’ ‘Richard?’ ze fronste de wenkbrauwen. ‘Waarom denk je dat ik van hem hou?’ Ze kreeg, verlegen, een hoge kleur en wendde haar hoofd af.
‘Zonder dat je er zelf erg in had, verried je je gevoelens voor hem op de dag dat je me over je leven in Engeland vertelde en over je baan.’
Hij zweeg even en draaide haar gezicht met zachte druk weer naar zich toe. Ze keek hem recht in de ogen en zag de uitdrukking die erin lag; ze wist, dat ze, als zij zulk een uitdrukking ooit in Richards ogen had gezien, waanzinnig gelukkig zou zijn geweest. ‘Toen we elkaar voor de eerste keer ontmoetten, wist ik al dat je een onmisbaar element in m’n leven zou worden,’ ging hij voort en, ofschoon Liane de innige wens voelde hem te laten zwijgen, wist ze niet wat ze moest doen omdat ze geen woord kon uitbrengen door de prop in haar keel, die voortkwam zowel uit haar eigen narigheid, als ook uit de wetenschap dat ze, voor de eerste keer in haar leven, een ander mens moest kwetsen en vernederen. ‘Maar toen ik ontdekte wat je gevoelens voor Richard waren, stelde ik vast dat er geen hoop voor me was, ook al is hij met iemand anders getrouwd. De enige reden om hier naartoe te komen voor je vakantie, was te vluchten van de man waarvan je hield en ook dat was een beletsel voor mijn pogingen je te veroveren. Maar telkens als je vertrek ter sprake kwam, voelde ik dat ik met je moest praten voor het te laat zou zijn, maar ik kreeg er nooit de kans voor.’ Hij zweeg en er glom iets van vrolijkheid in zijn ogen. ‘Ik kon toch niet zomaar botweg zeggen dat ik van je hield en dat ik met je wilde trouwen? Maar het lot heeft me god zij dank geholpen vanavond. Lieve Liane - ?’
‘Flint! ’ Het kwam er scherper uit dan ze bedoelde door de noodzaak die ze voelde hem toch niet te laten vragen wat hij wilde en waarop zij dan met ‘nee’ zou moeten antwoorden. ‘Ik - ik weet niet goed wat - wat ik moet zeggen.’ Hij hield haar nog steeds stevig vast, maar ze was zich hier ternauwernood van bewust. Zijn aanraking wond haar niet langer op; de extatische momenten waren voorbij. ‘Het - het is zo plotseling.’ Niet erg origineel, maar ze wist weer niets anders te bedenken want haar geest was bezig met dat hartstochtelijke gebeuren van daarnet, waarin zij zo’n gewillige rol had gespeeld. Ze maakte zich automatisch van hem los en schaamte en weerzin maakten zich van haar meester. Zich zo vol overgave aan zijn en haar eigen begeerte toe te geven! En zonder één woord van protest! Ze was niet beter dan een lichtekooi. Haar wangen brandden toen ze zich elk detail van het voorval herinnerde. En daarbij kwam dan nog haar ontrouw jegens de man van wie ze hield. Hoe had ze het goed kunnen vinden dat een andere man haar had gekust en dan nog wel met zoveel vuur als Flint dat had gedaan? Roder en roder werden haar wangen en haar hele lichaam trilde onder het gewicht van haar zelfverwijt.
‘Liane, lieveling .. .’ Het leek of zijn stem van heel ver kwam, ‘wat is er?’
Ze bewoog zich van hem af en nu voelde ze de verkoelende waterdeeltjes van de waterval op haar gezicht en armen.
‘Ik schaam me zo,’ wist ze uit te brengen met smekende en verontschuldigende ogen. ‘Ik wou maar dat ik hier vanavond niet naartoe was gekomen.’ De reden daarvan was vreemd genoeg dat Richard de hele dag in haar gedachten was geweest en ze op haar plekje, die een haven was van rust en vrede, naar lichaam en geest ontspanning wilde vinden. Ze had tegen Mark en Kirsty gezegd dat ze er graag heen wilde en gevraagd of ze de fiets van haar nicht mocht lenen. Mark had onmiddellijk aangeboden haar met de truck te laten gaan, waarin ze al verscheidene keren gereden had als zij én Kirsty naar Ravensville gingen, en die stond nu dus ergens in een hoek van de parkeerplaats van de Club, waar hij blijkbaar aan Flints aandacht was ontsnapt.
‘Schaam je je?’ herhaalde hij alsof hij haar niet begreep ‘Waarvoor schaam je je?’
Ze schudde sprakeloos het hoofd. Ze was bijna in tranen en dacht eraan hoe heel anders het zou zijn, als Richard naast haar had gestaan op deze bekoorlijke, door maanlicht beschenen plek. Maar het was Richard niet; het was een man van wie ze nooit zou kunnen houden omdat ze haar hart al had verpand aan haar baas. Maar nu ging het om Flint, want hij was degene die ze nu verdriet moest doen. Zijn openhartigheid kwelde haar geweten en de bezorgde uitdrukking in zijn ogen was als een krachtige beschuldiging, die maakte dat ze zich ongelooflijk schaamde. Wat kon ze doen? Er was geen andere weg dan volkomen eerlijk te zijn, dat stond vast, en terwijl ze hem aankeek zei ze met een stem die niet veel meer was dan een fluistering: ‘Ik weet niet wat me bezielde, Flint, maar ik schaam me diep. Ik heb me nog nooit in m’n leven zo laten gaan Het was zo moeilijk het hem te zeggen; ze kon zijn blik, die harder geworden was, niet verdragen maar ze was vastbesloten door te gaan en zichzelf niet te sparen. ‘Het is allemaal mijn schuld -ik ben de schuld van wat er daarnet is gebeurd. Ik bedoel, ik had je niet mogen toestaan me te kussen en - die lieve dingen tegen me te zeggen. ..’ Haar stem stierf weg, omdat ze de grootste moeite had tot uitdrukking te brengen wat er in haar hart en haar hoofd omging. ‘Flint, ik hou nog steeds van Richard.’ Het was er eindelijk uit en er volgde daarna een diepe, loodzware stilte. Ze draaide zich aarzelend om en schrok hevig van de gekwetste uitdrukking op zijn gezicht, dat zich verwrong tot een masker toen hij zei: ‘Hou je niet van me?’ Zijn stem was zacht maar snijdend en zijn ogen waren inderdaad zo hard als steen. ‘En toch beantwoordde je mijn kussen -’
‘Ja, dat weet ik,’ onderbrak ze hem en ze wilde maar dat ze van hem kon wegvluchten in het duister van het veld. ‘Ik weet niet wat me bezielde. Ik zal nooit kunnen begrijpen waarom ik erop inging. Het moet zijn gekomen door deze plek hier -’ Ze gebaarde nadrukkelijk, met een veelzeggende beweging, naar de sprookjesachtige omgeving met het glinsterende water dat over de rotsen stroomde; het zacht-bewegende lover van de bomen en de varens en het beekje dat wegdanste om zich te voegen bij de grotere stroom. ‘Het is allemaal zo onwezenlijk,’ fluisterde ze hees, ‘en ik - ik moet meegesleept zijn ..Ze merkte dat ze niet verder kon praten, toen ze de bittere trek om zijn mondhoeken zag verschijnen. ‘Ik ... ’t spijt me zo vreselijk...’
‘Spijten! ’ Het was een snauw. ‘Je vond het net zo fijn als ik en nu sta je daar en zegt dat je me niet had mogen toestaan je te kussen! En dan praat je over spijt! Wat bén jij voor een vrouw?' Hij was in woede ontstoken en Liane wist dat zijn woede voortkwam uit de diepe vernedering die ze hem had aangedaan. Hij was niet het soort man dat zijn hart op de lippen droeg. Integendeel, hij was terughoudend, gereserveerd en zijn houding had vaak iets hooghartigs en superieurs. Hij had iets edels over zich dat volmaakt paste bij zijn aristocratische trekken, die hem dat aantrekkelijke en ook formidabele aanzien verleenden.
Zij bewoog zich onrustig onder zijn smeulende blik en wilde dat ze in de grond kon verdwijnen.
‘Ik kan het je niet kwalijk nemen, als je me veroordeelt om mijn gedrag,’ zei ze tenslotte hees. ‘Zoals ik al zei, ik weet niet wat me bezielde-’ Ze onderbrak zichzelf en schudde het hoofd. ‘Het is echt niet m’n gewoonte, me zo te gedragen, geloof dat alsjeblieft.’ Ze keek hem smekend aan; het leek haar plotseling van groot belang hem ervan te doordringen dat het geen gewoonte van haar was mannen toe te staan haar te kussen. ‘Ik wou dat ik me beter had weten te beheersen.
‘Zo is het wel genoeg!' Hij was nog steeds woedend, maar het was wei duidelijk dat hij beslist niet nog meer vernederd wilde worden, ofwel door een woedeuitbarsting van zijn kant ofwel door het verlengen van deze scène. ‘Je brengt ons allebei in verlegenheid met die zelfbeschuldigingen.’ Hij keek naar haar en zijn harde ogen drukten minachting uit. ‘Hoe vlugger we vergeten wat er vanavond gebeurd is, hoe beter het is voor ons beiden!’ Zonder nog één woord ging hij weg en liet haar alleen staan, op de plek die een geschenk was geweest voor haar ... een geschenk voor de vrouw van wie hij hield.
Toen kwamen de tranen, als resultaat van de nerveuze spanning en het berouw om wat zij Flint had aangedaan. Dat hij het haar nooit zou vergeven stond vast. Ze vroeg zich af hoe de rest van haar verblijf hier zou zijn en ze wilde maar dat ze het zou kunnen afbreken om naar Engeland terug te keren, naar de man die niét van haar hield.
Een man die haar, in al de zes jaar dat ze voor hem gewerkt had, nooit als vrouw had gezien. Met Flint was dat anders geweest: hij had de vrouw in haar onmiddellijk, bij hun eerste ontmoeting al, herkend en het was liefde op het eerste gezicht geweest.
Ze had de intentie om weg te gaan, maar veranderde van gedachte en ging weer op de gladde rots zitten. De plek, door het maanlicht beschenen, was nog steeds een romantisch oord; een idyllische droomtuin, geheel door de hand van de natuur aangelegd.
En alles hier was van haar. Toch was dat ook weer niet het geval want, hoewel ze wist dat Flint het nooit terug zou nemen, ze wist ook dat, al zou ze voorgoed in Afrika blijven, ze hier nooit zou terugkeren als ze er deze avond weg zou gaan.
Een diep gevoel van verdriet vervulde haar, toen ze tenslotte opstond en het pad volgde. Zijn wagen stond niet op de parkeerplaats en ze kon zich voorstellen hoe hij naar Kimara Lodge teruggereden was, vervuld van minachting over haar gedrag. Wat haarzelf betrof, Liane wist dat ze zich haar schandelijke gedrag nooit meer zou vergeven.
Het was de avond van het verjaardagsfeest van tante Miriam en de hele dag had Liane haar hoofd al gebroken over een aanvaardbaar excuus om er niet heen te hoeven. Ze nam tenslotte haar toevlucht tot hoofdpijn; ze kon niets aannemelijkers bedenken. Kirsty, met bezorgdheid in haar mooie bruine ogen, deed haar geweten spreken en ze wilde maar dat ze haar nicht de waarheid kon vertellen. Maar dat was niet mogelijk en Liane slaagde er niet in haar ervan te overtuigen van de nodeloosheid van haar bezorgdheid.
‘Het is waarschijnlijk de hitte,’ zei ze, en het verbaasde haar niet, dat Kirsty het hoofd schudde en zei dat ze daar toch nog niet eerder last van had gehad. ‘Maar dan ga ik ook niet,’ besloot ze toen, ‘dat kan ik echt niet doen.’
Maar Liane stribbelde heftig tegen en, toen ze bleef weigeren, stemde Kirsty er toch maar in er naar toe te gaan. ‘Ik red me wel,’ zei Liane; ik ga naar bed en ga rusten.’ Ze voelde zich enorm schijnheilig, want lichamelijk was ze in opperbeste conditie. Mentaal echter voelde ze zich minder goed; ze zat vaak te piekeren; meer over wat ze Flint had aangedaan dan over haar eigen ongelukkige situatie. Ze ontdekte tegenwoordig dikwijls, met een soort schok, dat ze meer aan Flint dacht dan aan Richard.
Toen de anderen weg waren, bleef ze op de stoep zitten en bedacht ze zich dat ze, over twee weken, het wonder van het landschap dat zich voor haar uitstrekte voor de laatste keer zou zien. Het was vreemd, maar ze had geen zin in haar werk, noch in de terugkeer naar het kantoor waar Richard haar met een lome glimlach zou begroeten en zou vragen of ze genoten had van haar vakantie, om haar daarna onmiddellijk onder werkzaamheden te bedelven. En hij zou, zoals gewoonlijk, zich geheel op haar verlaten. Eén keer was ze ziek geweest en, toen ze terugkwam op kantoor, had ze een chaos aangetroffen. Zou dat nu weer zo zijn, nu ze zes weken was weg gebleven? Ze hoopte van niet, want ze voelde dat ze niet nog eens zo'n situatie het hoofd zou kunnen bieden.
Liane had net besloten om naar binnen te gaan, toen ze het geluid van een auto hoorde; ze keek naar de weg. Even later draaide de wagen de oprijlaan van de farm binnen en haar hart miste een slag toen ze hem herkende.
Flint... Wat kwam hij doen? Hij wist dat zij alleen was, want Mark en Kirsty waren bij hem thuis. Ze hadden elkaar maar één keer ontmoet sinds het voorval bij de waterval en zijn houding jegens haar was er een geweest van onverschilligheid, al had hij wel voorzichtig moeten zijn omdat Mark en Kirsty er toen bij waren.
Het geluid van het tot stilstand komen van de auto deed haar de adem inhouden en ze besloot snel het huis binnen te gaan voordat hij haar zou zien. Ze was te laat; Flint kwam al op de stoep af. Als in een soort defensief gebaar, knipte ze het licht aan. Hij stond al voor haar en zijn ogen ontmoetten de hare met een uitdrukking van verachting. Ze slikte, stijf rechtop staande, en wachtte op wat hij zou zeggen.
‘Kirsty zei dat je naar bed was.’
Liane knikte en wachtte weer.
‘Je zou hoofdpijn hebben.’
‘Ja, ja, dat is ook zo...’
‘Je bloost als je liegt. Héb je echt hoofdpijn?’ vroeg hij en Liane kon niet anders dan stotterend ontkennen. ‘Mijn tante verwachtte je op haar party; ze was erg teleurgesteld toen je niet verscheen.’ Zijn stem was koud en onpersoonlijk, maar zijn grijze ogen boorden zich in de hare. Ze voelde de hevigheid van zijn minachting en was zich er tegelijkertijd van bewust dat hij op het punt stond haar te vragen het feest bij te komen wonen. In een poging hem voor te zijn, zei ze: ‘Ik kan niet bij je thuis komen, Plint. Het spijt me. Wees zo goed me te verontschuldigen bij je tante. Ik heb een kadootje voor haar aan Kirsty meegegeven.’ Ze zweeg toen ze zag hoe de spieren in zijn kaken zich spanden. Het was duidelijk dat het welzijn van zijn tante hem na aan het hart lag.
‘Waaróm kun je niet komen?' vroeg hij bijna ruw.
‘Hoe kan ik je gast zijn na - na ...?’
‘Daar hoef je nu niet over te beginnen,’ viel hij haar scherp in de rede. ‘Ik heb je gezegd dat te vergeten!’ Hij zweeg even. ‘Kom je mee naar tantes feestje?'
Automatisch schudde ze het hoofd en ze zag hoe zijn ogen donkerder werden en schitterden.
‘Ik zou me erg onprettig voelen,’ bekende ze, ‘na wat er gebeurd is.
‘Ik zei dat je dat moest vergeten!’ Toen vervolgde hij: ‘Zoals ik al zei was mijn tante erg teleurgesteld toen je niet kwam. Ze lijkt je bijzonder graag te mogen en, om eerlijk te zijn, ik geloof niet dat ze erg veel geeft om de andere gasten. Ze is altijd nogal excentriek op bepaalde punten,’ legde hij niet erg vleiend uit, ‘en er zijn momenten dat het onmogelijk is om te voorspellen hoe ze denkt en handelt.’ Liane zweeg. Ze wist wel zeker dat, hoewel hij wilde dat ze mee zou gaan, hij er haar niet om zou smeken. Ze keek naar zijn ivoorwitte linnen kostuum, zijn gebronsde, koude en afwerende trekken en de ogen die, diep verborgen, toch iets van ongerustheid lieten zien.
Hij was een wonderbaarlijke man, dacht ze. Hij wilde dus per se dat deze avond voor zijn tante een prettige herinnering zou achterlaten.
Wat voor recht had zij, Liane, dat alles voor haar te bederven?
‘Goed, ik ga mee,’ zei ze beslist, ‘maar ik moet me nog wél even omkleden.’
Ze hoorde aan de diepe zucht die hij slaakte dat hij opgelucht was dat ze erin toegestemd had mee te gaan naar het feestje.
‘Natuurlijk. Ik wacht hier wel.’
‘Ik zal me zo veel mogelijk haasten.’
Een kwartier later keerde ze terug, na zich haastig te hebben omgekleed. Ondanks die haast was ze best tevreden met haar verschijning.
Ze droeg een lange avondjurk waarvan de kleur iets lichter was dan die van leisteen en hij omsloot haar als een tweede huid. Het leek alsof ze er een avondmantel overheen aan had, maar jurk en mantel vormden een onverbrekelijke eenheid.
Flints belangstelling was onmiskenbaar. Hij kon zijn ogen niet van haar afhouden en zijn doordringende blik maakte dat het leek alsof hij een eeuwigheid naar haar bleef kijken.
Eindelijk zei hij, kennelijk een ogenblik vergetend wat er zich allemaal tussen hen had afgespeeld:
‘Je ziet er betoverend uit, Liane.’
Ze bloosde en verlegenheid beving haar omdat zij, in tegenstelling tot Flint, aan dat intieme toneeltje dacht en diep beschaamd was over zichzelf.
Flints vleiende woorden maakten dat alleen nog maar erger en ze had veel liever gewild dat hij maar helemaal niets had gezegd.
Maar hij leek werkelijk gefascineerd te zijn door de jurk en terwijl hij keek naar de plaats waar het gewaad de grond raakte, zei hij verwonderd:
‘De jurk en de mantel kunnen niet van elkaar losgemaakt worden... of heb ik, als onnozele man, iets over het hoofd gezien?’
Ze moest glimlachen.
‘Nee, dat heb je niet. Het is één geheel.’
‘Draai je eens om.’ Zijn toon klonk scherp als een bevel en er begon een adertje in haar hals te kloppen... iets dat haar een erg prettig gevoel gaf. Gehoorzaam draaide ze zich om en kwam met de rug naar hem toe te staan. Ze wist dat de mantel ongelooflijk mooi gemaakt was en ze was dan ook helemaal niet verbaasd toen ze hem hoorde zeggen:
‘Het effekt is gewoon gewéldig. Het is zeker een Parijs model?’
Nog steeds glimlachend keek ze hem weer aan.
‘Hij werd in Engeland gemaakt. Onze ontwerpers zijn veel talentvoller dan de meeste mensen beseffen.’
Haar stem was koel maar vriendelijk; haar verwarring was volkomen verdwenen. Hij wist zich zo te gedragen dat het net was alsof dat voorval nooit had plaatsgevonden.
‘Zullen we gaan?’ vroeg hij, nadat hij haar nog eenmaal een bewonderende blik had toegeworpen. ‘Wat zullen ze opkijken!’ voegde hij er aan toe en dit keer klonk er iets van spot in zijn stem door.
‘Ik weet niet wat ik tegen Kirsty moet zeggen,’ zei Liane, de gedachte die in haar opkwam hardop uitsprekend. Ze legden de korte afstand tussen zijn huis en Gimbulu Farm snel af en waren juist een platte bungalow gepasseerd met een golfijzeren dak en een door weer en wind geteisterde stoep. De tuinen lagen nu in het donker, maar Liane wist dat ze vol stonden met bloemen en dat ze, langs drie kanten, omzoomd waren door een heg van grenadilla. Toen ze dit aardige woninkje voor de eerste keer had gezien, bedacht ze dat zoiets uitstekend geschikt zou zijn geweest voor haar, als ze er ooit eens toe zou besluiten om Kirsty’s advies op te volgen en hier te komen wonen.
‘Dat je toch naar het feestje bent gekomen?’ Hij keek haar van opzij aan. ‘Ze weet dat ik naar Gimbulu ben gegaan om te proberen je over te halen. Je moet weten, m’n tante was erg teleurgesteld en Kirsty had dat meteen door. Tante Miriam maakte er dan ook bepaald geen geheim van, dat ze jouw afwezigheid betreurde. Ik bood aan naar je toe te gaan en Kirsty zelf zei dat het best mogelijk was, dat de hoofdpijn net zo vlug verdween als hij was opgekomen. ‘Het was haar wel duidelijk dat de spottende klank in zijn stem te maken had met dat snelle opkomen van haar hoofdpijn.
‘We zullen wel een beetje toneel moeten spelen,’ ging hij na een tijdje verder, ‘en ik moet je vragen aardig tegen me te doen als tante Miriam in de buurt is.’
‘Ik zou er niet aan denken om niet vriendelijk tegen je te zijn,’ antwoordde ze met iets verontschuldigends in haar stem. ‘M’n gedrag was wel zo danig, dat ik me verplicht voel —’
‘In hemelsnaam, Liane,’ onderbrak hij haar nijdig, ‘hou op over die avond! We hebben er allebei spijt van en zet het daarom uit je hoofd. Net als ik heb gedaan.’