33

De avond was gevallen. Recht voor haar werd de nacht nauwelijks tegenspel geboden. De donkere Middellandse Zee lag onder een zwarte hemel waarin een sterrenensemble flonkerde. Links in haar gezichtsveld was het spitsuur. Daar hadden de ondernemers inmiddels hun kitscherige lichtbakken ontstoken. Een neonbombardement voorzag de nacht van fluorescerende tinten.

Het uitzicht was schitterend. Twee samenkomende werelden. Zowel contrasterend als complementair. De mens sloot de natuur niet uit, terwijl omgekeerd hetzelfde gold.

De enige dissonant in dit schitterende plaatje was zijzelf. Al vijftien minuten zat zij op een brede rots naar het immense schilderij te kijken. In dit tijdsbestek was zij er niet in geslaagd één enkele tel iets van de allesomvattende rust te absorberen. En dit zou ook niet gebeuren, wist ze. Al bleef ze hier tot morgenochtend zitten.

De vrees had ze min of meer overwonnen. Op zich een aardige prestatie, aangezien ze met knikkende knieën aan de wandeling was begonnen. Feitelijk hadden de eerste angstsymptomen zich al gedurende de rit hiernaartoe aangekondigd. Het was een wezenlijk verschil of je
’s avonds laat samen met Orlando op een rots zat, of dat je alleen op pad moest. Donker, afgelegen en struikgewas waren niet bepaald elementen waar een vrouw in haar eentje vrolijk van werd.

Toen ze eenmaal werkelijk met de situatie werd geconfronteerd, zakte de angst langzaam maar zeker naar een aanvaardbaar niveau. De vrees voor hetgeen haar stond te wachten, was in de auto nog groter geweest dan op het moment dat zij het werkelijk beleefde. Voetje voor voetje volgde zij het pad dat uitkwam bij de brede rotspartij.

Nadat hij haar verhaal had aangehoord, had Orlando erop aangedrongen om op de rots af te spreken. Dit was een afgelegen plekje waar niemand haar zou zoeken, verklaarde hij. Een ontmoeting in de auto langs de kant van de weg leek op het eerste gezicht logischer. Volgens hem was dit echter een inschattingsfout. De kans dat iemand hen daar zou ontdekken was namelijk vele malen groter. Hij had het volste begrip voor haar bedenkingen. Toch moest ze hem vertrouwen en op haar tanden bijten.

‘Op het pad gewoon je ogen dichthouden,’ hoorde ze hem in gedachten zeggen. ‘Wel weer opendoen als je de rotsen nadert.’ Geen van beiden had zelfs maar geglimlacht.

Op het donkere pad had ze haar ogen gewoon opengehouden. Uiteindelijk was het een wandelingetje van niets geweest. Een conclusie die ze pas trok toen ze de rotsen had bereikt.

Orlando’s reactie had haar hoop weer wat doen opleven. Ergens in haar achterhoofd had zij er namelijk rekening mee gehouden dat hij haar verhaal naar het rijk der fabelen zou verwijzen. Ongetwijfeld op de hem typerende charmante manier, wat in haar situatie geen verandering zou brengen. Die bleef penibel. Blijkbaar had zij zich op dit punt toch in hem vergist. Hij reageerde uiterst bezorgd, wat haar een goed gevoel bezorgde. Voor zover dit onder deze omstandigheden mogelijk was.

Nadat zij was uitgesproken, nam hij meteen het initiatief. In korte, heldere zinnen legde hij zijn plan uit. De boodschap was duidelijk: Orlando wilde geen enkel risico nemen.

Omdat zij niet wisten met wie ze te maken hadden, konden ze buiten hun kleine kring niemand vertrouwen. Ze kon dan ook niet meer naar haar hotel teruggaan. Daar zouden ze haar als eerste zoeken. Deze redenatie klonk haar zowel logisch als angstaanjagend in de oren. Nu Orlando al zijn reserves liet varen en met serieuze stem de situatie besprak, leek het gevaar opeens tastbaar. Het was nu uitgegroeid tot een dreiging waarvan zij de gevolgen niet meer kon overzien.

Meng je onder de strandgangers, was zijn eerste opdracht. Daarna wat eten in een uitgesproken toeristenhut, bijvoorbeeld een Burger King of McDonald’s. Tijdens de schemering moest ze zich tussen de honderden slenteraars ophouden. Dan zou ze niet ontdekt worden. Zo tegen halfelf in de auto stappen en naar de afgesproken plek rijden. Toen hij haar nogmaals vroeg of ze de route kende en zij daar bevestigend op antwoordde, klonk er voor de eerste maal opluchting in zijn stem door. Als zij zich aan de afspraken hield, zou ze de avonduren wel doorkomen, wist hij zeker.

Zelf bevond hij zich in een lastig parket. Normaal gesproken zou hij haar direct komen halen, maar hij had een vergadering waar hij echt niet weg kon blijven. Wel kon hij tussendoor een telefoontje plegen. Hun beste, en wellicht enige hoop, was inspecteur Julio Rodriquez. Als hij voor iemand zijn handen in het vuur zou steken, dan was het Julio, benadrukte Orlando. Een rechtschapen politieman die ongetwijfeld de juiste oplossing aan zou dragen.

Orlando verontschuldigde zich nogmaals voor het feit dat zij de komende uren in haar eentje door moest brengen. Hij vond het echt vreselijk en bezwoer dat hij na vanavond niet meer van haar zijde zou wijken. Omdat hij geen definitief zicht had op de duur van de vergadering, kon hij haar niet beloven als eerste op ‘hun’ plekje te zijn. Het was mogelijk dat niet hij, maar Rodriquez als eerste op kwam dagen. In dat geval moest ze goed luisteren naar datgene wat hij te melden had. Julio Rodriquez was een ervaren en consciëntieus rechercheur die precies wist hoe te handelen. Hij stelde haar nogmaals op het gemak door te verzekeren dat alles goed zou komen. Na vanavond was haar bescherming gegarandeerd. Hij ging daar persoonlijk voor zorgen.

De stilte van de rustieke omgeving stond in schril contrast met de drukte in haar hoofd. Talloze vragen, pijnlijke verwijten, angstige gedachten en geruststellende woorden lagen constant met elkaar in de clinch. Antwoorden en conclusies kwamen en gingen.

In een opwelling had ze besloten naar Mallorca af te reizen. De dood van Marianne en Ingrid mocht niet als een crime passionnel in de archieven verdwijnen. Dat was ze haar vriendin gewoon schuldig. Met de overwinning op Ruben in haar bagage zou ze deze klus wel even gaan klaren, dacht ze.

‘Ongelofelijk naïeve sukkel,’ fluisterde ze. ‘Je had geen flauw idee met wie je te maken kreeg.’

Nadat Sanne fel tegen haar was uitgevallen, was het kwartje gevallen. Met de impact van een bom, welteverstaan. Dit had niets met avontuur te maken, realiseerde ze zich nu. Ze had zich in een wereld begeven waarin mensen daadwerkelijk werden vermoord. Belangen telden hier zwaarder dan een mensenleven. Een wereld waar ze helemaal niets te zoeken had.

Deze plotselinge switch in haar denkwijze had haar in paniek gebracht. Ze overzag nu pas de consequenties van haar bemoeizucht. In een handvol seconden bleek dat ze de grootste fout van haar leven had gemaakt.

In al haar wijsheid had ze vooraf besloten om Orlando niet te bellen. Deze klus ging ze zonder hulp van anderen klaren. Het scenario had ze al klaar gehad. Sanne een verklaring ontfutselen en deze bij de politie neerleggen waarna de rechterlijke macht in kon grijpen. Idioot, amateur, achterlijke muts.

Waarom ze Orlando hier niet in wilde betrekken was duidelijk. Of liever gezegd: dat werd nu pas helder. Het had met trots te maken. Gekrenkte trots. Bepaalde zaken verdrong je, en als dat niet lukte, ging je ze verdraaien. Net zo lang totdat de uitkomst bevredigend was. De mens zat vreemd in elkaar. Of was generaliseren in dit geval niet van toepassing? Zat zij vreemd in elkaar?

Hij wilde een vriendschap. Zij wilde meer. Dat was wat er aan de hand was. Verder ontkennen was nu zinloos. Deze ridicule expeditie had ze voor Marianne en Ingrid ondernomen, omdat de waarheid boven tafel moest komen. Er was echter nog een achterliggend motief: ze had indruk op Orlando willen maken. Belachelijk maar waar. Zo had ze alsnog het hart van een onbereikbare liefde willen bereiken. Beetje puberaal, achteraf gezien.

Het schaamtegevoel raasde door haar bloedbanen. Met de palm van haar rechterhand bedekte Dagmar beide ogen. Op dit gegoochel met gevoelens zit toch een houdbaarheidsdatum, dacht ze. Uitsluitend voorbehouden aan meiden tot een jaar of achttien? Daarna sluit je een periode af en begin je met je als een volwassene te gedragen.

De tweespalt in haar hoofd liet zich door deze overpeinzingen niet verjagen. Ze schaamde zich dood tegenover Orlando. Op het moment dat hij daadwerkelijk in haar blikveld kwam, zou ze het liefst onder de grond kruipen. Aan de andere kant popelde ze om hem te zien. Naar zijn stem te luisteren, zijn heerlijke geur op te snuiven.

Ze schudde krachtig met haar hoofd. Dit was waanzin. Ze moest zich nu in bescherming tegen zichzelf nemen. De emotionele achtbaan waarin haar gedachtegang zich ineens bevond bracht haar met de seconde verder van de huidige realiteit vandaan. Om niet in de afgrond te belanden, moest er vol op de rem worden getrapt.

Als er al sprake van een afgang ten opzichte van Orlando was, dan moest ze dat maar op de koop toe nemen. Dat kon er ook nog wel bij. Gewoon je wonden likken en doorgaan met leven. Dat zou niet eens zo’n grote opgave zijn. Tenslotte had ze daarmee de afgelopen tijd redelijk wat ervaring opgedaan.

Orlando is bijzaak, sprak ze in stilte op een zo overtuigend mogelijke wijze. Hoofdzaak was om hier zonder kleerscheuren uit te komen. Onbewust had ze een enkeltje onderwereld genomen en de hellehonden op hun staart getrapt. Ze had nu niet te maken met een gluiperige Ruben de la Porte, maar stond tegenover een breed vertakte criminele organisatie. Waar deze mensen toe in staat waren, was inmiddels gebleken. Voor hen was zij hoogstens een korreltje zand dat per ongeluk tussen de raderen van hun geoliede machine was beland. Een obstakel dat ze in een handomdraai tot stof lieten vergaan.

Ze zuchtte diep. Dat ze beroepsmisdadigers voor de voeten had gelopen stond vast. Het verklaarde ook de achtervolging, een onderdeel van het verhaal dat ze maar niet had kunnen plaatsen. Het nut ervan ontbrak. Als Marianne en Ingrid inderdaad het slachtoffer van een crime passionnel waren, dan sloeg die achtervolging nergens op. Zij was namelijk geen getuige. Wel een vriendin, wat voor een drugsdealer een legitieme reden was om haar in de gaten te houden. Wie weet wat de meiden haar in vertrouwen hadden verteld.

Een lichtbundel sneed door de nacht. Het uiteinde ervan belichtte haar linkervoet.

‘Dagmar?’

Toen ze Julio Rodriquez haar naam hoorde fluisteren kwam ze overeind. Met beide handen streek ze de kreukels uit haar witte jurk. Een gewoontegebaar dat hier in the middle of nowhere als nogal overbodig overkwam.

‘Hier,’ antwoordde ze. De lichtbundel gleed over haar lichaam, om daarna weer te zwenken.

Rodriquez liep rustig naar haar toe. Het schijnsel van de maan gaf prijs dat hij casual gekleed ging. Gymschoenen, spijkerbroek en een korte leren jas met daaronder een T-shirt.

‘Hoe gaat het?’ Hierna legde hij vriendschappelijk zijn hand op haar linkerschouder.

‘Goed,’ loog Dagmar. ‘Al ben ik wel blij dat jij er bent.’

Rodriquez grinnikte kort. ‘Daar kan ik me wel wat bij voorstellen. Dit is niet echt een plek waar een vrouw zich ’s avonds laat op haar gemak voelt.’

Dagmar knikte en draaide zich een kwartslag om. Recht voor haar bedeelde de maan het oneindige water met een sprookjesachtige teint.

‘Het uitzicht is prachtig,’ fluisterde ze. Aansluitend negeerde ze het gevoel van teleurstelling dat niet Orlando, maar inspecteur Julio Rodriquez haar was komen halen.

‘Inderdaad, schitterend,’ zei Rodriquez. Hij deed een stap naar rechts, waardoor hij vlak naast haar stond. Hierna legde hij opnieuw zijn rechterhand op haar linkerschouder en bracht zijn gezicht vlak bij het hare.

‘Geniet ervan,’ sprak hij op kille toon. ‘Het laatste wat je ooit zult zien.’

Het duurde twee hartslagen voordat Dagmar begreep wat hij precies zei. Verschrikt draaide ze haar gezicht naar hem toe. Een beweging die haar leven redde. Doordat zij tevens haar bovenlichaam iets opzij draaide, verloor de duw die hij haar gaf aan kracht. Zijn hand gleed langs haar rug en vond pas houvast op haar rechterschouderblad. In plaats van recht naar voren te worden gelanceerd, draaide Dagmar tijdens de val tweemaal om haar as. Daarna rolde ze over de rand de afgrond in. Dit gebeurde met een geringe snelheid, waardoor haar lichaam contact met de steil aflopende rotsen bleef houden. Nadat ze in haar dodelijke rol tweemaal keihard met een obstakel in aanraking kwam, leek het alsof haar rechterarm uit de kom werd getrokken. Ze werd tegen de rotsen geslingerd en voelde hoe door de klap waarmee haar rug tegen de richel knalde de lucht uit haar longen werd geperst. Toen werd alles zwart.

Toen ze weer bijkwam, knipperde ze enkele malen met haar ogen en probeerde ze zich te herinneren waar ze eigenlijk was. Ze schudde een paar maal met haar hoofd, waarna de afschuwelijke herinneringen terugkwamen. Ze verbaasde zich over de gewichtloosheid van haar beide onderbenen. Die voelden zo raar aan. Alsof ze zweefden, terwijl de rest van haar lichaam aan de wet van de zwaartekracht was gebonden. Ze bleek op een richel van hooguit twee meter breed te liggen. Haar benen bungelden over de rand. Boven haar scheen de maan onverstoorbaar, terwijl ver onder haar de branding dreigend gromde: als een kwaadaardig wezen dat een offer eiste.

Na deze constatering volgde de pijn. Elke centimeter van haar lijf was geradbraakt. Ze kon zich bewegen, waarmee ook alles was gezegd. Uiterst voorzichtig trok ze haar onderbenen op de richel en liet haar blik over de sneeën en kneuzingen glijden die stuk voor stuk aanvoelden als botbreuken.

Tijd om over haar verwondingen na te denken werd Dagmar niet gegund. Een lichtbundel tastte haar nabije omgeving af. Instinctief wilde ze zich zo klein mogelijk maken. De pijn stond dit echter niet toe. Haar lichaam had een enorme opdoffer gehad. Hierdoor negeerden haar spieren elk bevel dat door haar hersens werd verzonden. Voorlopig restte haar niets anders dan als een wezenloze lappenpop op de richel te blijven liggen.

Nadat de bundel haar op enkele centimeters had gemist, gebeurde het onvermijdelijke. Een fractie van een seconde werd haar linkervoet door het kunstmatige schijnsel verlicht. Het daaropvolgende ‘ Joder puta ’ klonk even onheilspellend als het geluid van de klotsende branding.

Ze dwong zichzelf om te bewegen. Centimeter voor centimeter kwam haar bovenlichaam omhoog. Toen ze eenmaal rechtop zat en naar boven keek, zag ze het uitsteeksel dat haar leven had gered. Hierachter was het hengsel van haar handtas blijven hangen. De fractie van een seconde dat het leer weerstand had geboden, was voldoende geweest. Dit had haar val vertraagd en haar lichaam tegen de rotsen geslagen waarna ze op de richel was beland. Ze kneep haar oogleden tot spleetjes en zag hoe een zielig stukje leer op het uitsteeksel balanceerde. Een huivering bezorgde haar kippenvel. Het bewijs dat het verschil tussen leven en dood soms enkele centimeters bedroeg, bevond zich recht boven haar.

Vallende stenen trokken haar ruw terug in het heden. Ze trok beide onderbenen op, waardoor de lichtbundel haar voeten net miste. Ze drukte haar bovenlichaam strak tegen de rots en luisterde met afgrijzen naar een schuivend geluid dat langzaam maar zeker dichterbij kwam.

Haar borstkas ging in een wild ritme op en neer. Zweet gutste uit elke porie. De angst had een verlammende uitwerking op haar zenuwstelsel. Haar tanden klapperden ongecontroleerd. Intussen werd de afstand tussen haar en Julio Rodriquez steeds kleiner. Het scherpe geluid van knerpende steentjes onder zijn gymschoenen werd luider. Hij komt eraan, wist ze. Binnen een paar minuten staat hij op de richel.

Ze sloot haar ogen. Als ze nu niets deed, was het snel afgelopen. Ze had geen enkele kans tegen Rodriquez. Zelfs met één hand op zijn rug zou hij haar met gemak zijn wil opleggen.

Verken de omgeving, legde ze zichzelf op. Vind het punt waar hij straks de richel opstapt. Laat je niet nogmaals verrassen. Het smalle plateau waarop zij lag liep tientallen meters door. Voor zover zij kon zien, was het overal even breed. Ze keek naar de lichtbundel en schatte in waar Rodriquez op de richel zou stappen. Deze plek bevond zich vier meter links van haar.

Met beide handen tastte ze de rots af. Ze werd voortgedreven door doodsangst. Een brandstof die mensen tot bovenmenselijke prestaties aanzet.

Haar vingertoppen gleden langs tientallen keien die samen één grote bonk rots vormden. Nergens voelde ze iets wat op toegefelijkheid leek. De massa was enorm en overal eensgezind.

Wederom was daar het knerpende geluid. Het dreunde tegen haar trommelvliezen, klonk als de echo van een schot. De kogel die een executie tot een voldongen feit maakte.

Met de motoriek van een bezetene vlogen haar vingertoppen over de scherpe uiteinden. Vanuit haar rechterooghoek zag ze de bundel aan kracht toenemen. Hij kwam dichterbij. Rustig en uitermate zelfverzekerd. Er moest een klusje worden afgemaakt.

Ze stond op het punt om door haar knieën te zakken en op een wonder te hopen, toen de steen onder haar rechterhand iets meegaf. Zonder zich te bedenken ramde ze haar nagels in de groef en maakte een snijdende beweging met haar vingers. Ze concentreerde zich volledig op die ene kans. Haar hoofd was leeg. Ze vocht ineens verbeten voor haar leven. Haar wanhoop had tanden gekregen.

De steen die loskwam was even groot als haar hand. Ze klemde haar vingers er stevig omheen en zakte door haar knieën. Haar linkerhand steunde op de koude richel. Met de vastberadenheid van een getergde vrouw die opeens een nieuwe kans heeft gekregen, wachtte zij af.

Ze zag hoe hij op de richel sprong. Heel voorzichtig liep hij in haar richting. Ze dwong zichzelf onbeweeglijk te blijven zitten. Linkerknie gebogen, de rechter op de grond. Als een sprinter die op het startschot wachtte. In het vale licht zouden haar contouren het meest lijken op die van een gebroken vrouw. Steunend op één knie, wachtend op de genadeklap. Totale overgave.

Toen Rodriquez haar tot op minder dan drie meter was genaderd, haalde ze diep adem en spande haar spieren. Zo snel als haar stijve lichaam dit toeliet, sprong ze op, deed een stap naar voren en wierp uit alle kracht de steen naar de rechercheur. Het projectiel trof Rodriques vol in de borst. Hij wankelde, sloeg daarna dubbel en maakte een misstap. Omdat alle lucht uit zijn longen was weggeslagen, viel hij zonder enig geluid te maken in de afgrond.

Dagmar voelde dat ze op het punt stond om onderuit te gaan. Ze duwde haar rug tegen de rotsen en knipperde verdwaasd met haar ogen. De wereld begon te tollen en ze zakte in elkaar.