14

Orlando hield de deur van de zwarte sportwagen voor haar open. Het was een Porsche 911 cabriolet met beige lederen bekleding. Het soort auto waarvan de haartjes op haar armen meestal rechtop van afkeer gingen staan. Niet omdat ze een hekel aan het merk had, maar vanwege de bestuurders die erin rondreden. Er bestonden grofweg twee categorieën: de patsers en de nerds die in de it hun fortuin hadden gemaakt. Dat haar theorie zwakke plekken kende, bewees de man die naast haar achter het stuur plaatsnam. Hij droeg leren instappers, een spijkerbroek en een wit overhemd met daaroverheen een kort, leren jasje. De design zonnebril leek speciaal voor zijn knappe gezicht ontworpen. Hij zag er waanzinnig goed uit. De snelle bolide paste perfect bij hem. Klasse, schoonheid en snelheid. Orlando Pons viel in de buitencategorie.

‘Hoe bevalt het in Fawlty Towers?’ vroeg hij toen ze de kleine oprit van het hotel afreden.

‘Prima,’ antwoordde Dagmar naar waarheid. Ze begreep waar Orlando op doelde, maar wilde hem niet te snel punten laten scoren. Daar kwam bij dat zijn vergelijking met de tv-serie eerder mank ging dan dat er duidelijke overeenkomsten waren. Toegegeven, hotel Mirador werd voor een groot gedeelte door een familie gerund en er was een ober die Manuel heette. Hij kwam overigens uit Madrid in plaats van Barcelona en de enigszins stijfjes overkomende Joyce kon je in de verste verte niet met John Cleese vergelijken.

‘Dat moet je niet letterlijk nemen, Dagmar. Het is een grapje uit de reiswereld hier op Mallorca.’

Ze keek hem vragend aan.

‘Dat heeft meer met hun situatie dan met die fantastische serie te maken. Dat Joyce Engels is, moet je meer als een bonus zien. Een toevalligheid die het verhaal iets extra’s geeft.’

Hij schakelde door naar de tweede versnelling.

‘Joan Ferrer, Joyce’ echtgenoot, is een volbloed Mallorquin. Ze zijn al een jaar of dertig getrouwd. Zij kwam hier op vakantie, ze werden verliefd, trouwden en binnen een jaar kregen ze een zoon. Joan kon het hotel van zijn ouders overnemen en Joyce hielp mee in de receptie.’

Aangemoedigd door de geïnteresseerde uitdrukking op Dagmars gezicht, vervolgde hij zijn verhaal.

‘De eerste jaren verliepen harmonieus, al moet ik er meteen bij vertellen dat ik dit ook weer van anderen heb gehoord. In die tijd bouwde ik met mijn buurmeisje zandkastelen op het strand.’

Dagmar keek hem met een schuin oog aan.

‘Of speelden jullie soms doktertje?’

Hij negeerde de speldenprik en ging verder met zijn verhaal.

‘Joyce begon zich steeds nadrukkelijker met het managen van het hotel te bemoeien. Zoals meestal het geval is, zaten daar goede en minder geslaagde ideeën tussen. Voornamelijk om de harmonie in zijn huwelijk te bewaren, gaf Joan nauwelijks tegengas. Zo werd er dus op voorspraak van Joyce flink gemoderniseerd, wat een goede zaak was. Het hotel kon wel een facelift gebruiken. Tevens schroefde Joyce de prijzen op. Een logisch gevolg van de ingrijpende verbouwing, ware het niet dat Joyce het wat te gortig maakte. De eerste jaren pikten de klanten de veel te hoge prijzen die ze rekende voor een verblijf in een driesterrenhotel. De daaropvolgende periode waarin Mallorca moest vechten voor een plekje tussen het opkomende toerisme in met name Azië en Afrika, prijsde Joyce hotel Mirador echter uit de markt. Aangezien ze weigerde om iets aan de tarieven te doen, liepen de touroperators bij haar weg. Omdat Joan een man van het eiland is en Joyce ondanks haar wat stijve voorkomen er best mee door kan, heb ik uit monde van mijn functie een paar gesprekken met de touroperators gevoerd. Uiteindelijk heeft dit weinig uitgericht. Beide partijen weigeren om water bij de wijn te doen.’

De motor van de Porsche gromde toen ze de snelweg opreden en Orlando’s rechtervoet het gaspedaal indrukte.

‘Dus hotel Mirador heeft geen contract met de touroperators?’ wilde Dagmar weten.

‘Al jaren niet meer,’ antwoordde Orlando zonder aarzelen. ‘Een unieke situatie. Het merendeel van hun gasten werven ze zelf. Wat dat betreft is internet voor Mirador van levensbelang. Ondanks deze kans om buiten de touroperators om klanten te boeken, moeten ze echt de eindjes aan elkaar knopen. Hierdoor blijft er veel achterstallig onderhoud liggen en bekleedt het personeel dubbele of zelfs driedubbele functies. Logischerwijze gaat er dan regelmatig iets fout of ontstaan er kolderieke situaties. Vandaar de bijnaam “Fawlty Towers”.’

Een reeks vragen kwam bij haar op. Voordat ze echter de tijd kreeg om deze in volgorde van belang te ordenen, schudde Orlando theatraal met zijn hoofd.

‘Wat zit ik nou toch te bazelen over dat hotel?’ Een diepe zucht volgde.

‘Dagmar, je ziet er prachtig uit. Het toppunt van vrouwelijkheid. Als wij straks door Palma rijden heeft heel mannelijk Mallorca een stijve nek van het omkijken en de vrouwen krijgen opeens complexen over hun uiterlijk. Mijn oprechte excuses dat ik eerst over zoiets onbenulligs als een hotel zonder touroperator begon.’

Hierna grijnsde hij jongensachtig.

‘Je mag me gerust een klap verkopen. Meld het wel tijdig, want we rijden nu honderdzeventig.’

Terwijl ze beleefd om zijn complimentje glimlachte, zetten zijn woorden van zonet haar aan het denken. Het was nu echter niet het moment om erover te gaan piekeren. De informatie over het hotel en de gang van zaken daar, en de vragen die daarover bij haar opkwamen prentte ze daarom in haar geheugen. Ze zou er op een rustig moment over na gaan denken.

Ze reden Palma binnen. Terwijl hij nog net op tijd door een oranje verkeerslicht reed, wees Orlando naar een gebouw waarop in neonletters Abraxa stond.

‘Deze disco is in opkomst. Het is mij een te lawaaierige tent, maar als je van dansen houdt kun je de gok wagen.’

Dagmar schudde van nee. Met discobezoek was ze al jaren geleden gestopt. De herrie, veel opdringerig volk, drugsgebruik op de toiletten. Nee, ze hield het bij de kroeg. Of was het ‘ze hielden’ het bij de kroeg… Ze verdrong Ruben direct uit haar systeem. De klootzak.

‘Daar zit Pacha,’ zei Orlando. ‘Zoals je wellicht weet is dat een keten van discotheken die je door heel Spanje vindt.’ Hij prikte met zijn wijsvinger naar een pand dat aan een boetiek grensde.

‘Volgens de verhalen is Tito’s helemaal hot. Dit is een discotheek die in het trotse bezit is van een panoramalift waarmee ze hun gasten van de ingang naar de hippe tent zelf transporteren.’

Dagmar hoorde de weetjes met een geïnteresseerde blik aan. Ze was absoluut niet van plan om in deze korte vakantie een disco te bezoeken, maar vond het wel grappig om te horen welke uitgaansgelegenheden het nachtleven van Mallorca bood.

Na de Passeig Maritim bleef Orlando het verlengde van deze weg aanhouden. De Middellandse Zee lag nog steeds aan hun rechterkant. Bij de tweede kruising sloeg hij linksaf, reed honderd meter door en stopte langs de stoeprand. Een sjofel geklede man liep ogenblikkelijk naar hem toe.

‘Pas jij even op mijn auto?’ zei Orlando uitermate vriendelijk tegen de ongewassen figuur die breeduit lachte toen Orlando hem een briefje van vijf in zijn smoezelige hand drukte.

‘Komt voor mekaar, meneer!’

Dagmar voelde haar dijbenen protesteren toen ze een pad beklommen dat steil omhoogliep. Orlando pakte haar hand.

‘Nog een paar meter, Dagmar. Dit is een binnendoorroute en die scheelt ons zeker tien minuten lopen.’

Dertig seconden later stonden ze op een plein. Recht voor hen lag de kathedraal van Mallorca. Zonder te aarzelen liep Orlando door de geopende deur naar binnen. Geïmponeerd door het statige bouwwerk, volgde Dagmar hem op de voet. Ze wilde de kathedraal graag vanbinnen bekijken, maar vond het toch een beetje eng om zomaar naar binnen te lopen.

De mis was in volle gang. Ten overstaan van honderden gelovigen droeg een priester de mis op. Achter hem stond een dozijn misdienaren voornamelijk vroom te zijn. Zonder uitzondering lag er op hun gezicht een serene uitdrukking.

Orlando vond in het achterste gedeelte een bank waarop niemand zat. Ze namen plaats, waarna hij een kruisje sloeg en zijn vingers vouwde. Aansluitend sloot hij beide ogen en begon te bidden.

Dagmar liet haar blik door de kathedraal zweven. Het gebrandschilderde glas, boven in de nok, trok als eerste haar aandacht. Het was een prachtige, ronde compositie van geel, blauw, groen en rood glas. Eronder bevonden zich links en rechts twee kleinere, soortgelijke kunstwerken. Wat de beschilderingen precies voorstelden werd haar niet duidelijk. Maar dat maakte niet uit; het was magnifiek.

‘Gotisch,’ fluisterde Orlando die zijn ogen weer open had. ‘Twaalfenhalve meter in doorsnee. Het grootste gotische kerkraam ter wereld.’

Zowel aan haar linker- als rechterkant bevonden zich kapelletjes met daarin Christusbeelden. Het aantal kaarsen dat eromheen stond was nauwelijks te tellen. Het fijne houtsnijwerk aan de buitenkanten van de kapelletjes was van een zeldzaam ambachtelijk niveau. Hier moest duizenden uren aan zijn gewerkt, ging het door haar heen. In gedachte zag ze de houtsnijders uit vroeger tijden bezig met de ultraprecieze uitvoering van hun vak.

Ze draaide haar bovenlijf een kwartslag en zag dat er zich aan de andere zijde van het heiligdom, recht tegenover het altaar, nog een prachtig raam bevond. Het had de vorm van een raket en ook hierin waren dezelfde kleuren verwerkt als in de overige ramen het geval was. In tegenstelling tot de andere beschilderingen, kon ze zich hierbij wel een voorstelling van de betekenis maken. De gele mozaïekjes bestonden uit zes stukjes en vormden samen een bloemmotief. De overige kleuren moesten het met vier stukjes doen. Ook van dit kunstwerk viel haar mond bijna van bewondering open.

‘Genoeg gezien?’ fluisterde Orlando.

Ze knikte bevestigend. Nog betoverd door de schoonheid om haar heen, liep ze achter hem aan in de richting van de uitgang.

‘Ik kreeg het idee dat je het wel mooi vond,’ zei Orlando toen ze weer buiten stonden.

Dagmar slaakte een zucht waaruit voldoening sprak.

‘Wat was dat prachtig, Orlando. Ik heb genoten.’ Ze sloeg spontaan haar armen om hem heen en drukte een kus op zijn rechterwang. ‘Dank je wel. Dit heeft echt indruk op me gemaakt.’

Hij grijnsde breed. ‘Dan is het eerste deel van de missie geslaagd.’ Hierna pakte hij Dagmars hand en leidde haar naar een brede, stenen trap die uitkwam op een pittoresk pleintje. Orlando koos voor de rechterkant. Na tien stappen tikte hij driemaal met de knokkel van zijn rechterwijsvinger op de ruit van een klein pandje. De man achter de toonbank schrok op van zijn papierwerk, keek recht in het gezicht van Orlando en grinnikte schaapachtig.

‘Wel wakker blijven, Frederico,’ sprak Orlando op luide toon. De man maakte een guitig wegwerpgebaar en hervatte zijn werkzaamheden.

‘Dit bureau is uitsluitend op toeristen gericht,’ zei Orlando toen ze rechtsaf de Passeig des Born betraden. ‘Een soort winkel waar we informatie verkopen zonder er iets voor te rekenen. Het hoofdkantoor bevindt zich in het centrum. Daar verrichten we enkel zakelijke transacties. Overeenkomsten met hoteliers, touroperators, reclamecampagnes, aanvragen voor vergunningen, te veel om op te noemen. Hier verdient Mallorca een deel van haar geld.’

‘Ik neem aan dat jullie hoofdkantoor stukken groter is dan dit pandje,’ grapte Dagmar.

‘Als jij niet op het raam had geklopt, was ik er straal voorbijgelopen.’

Orlando knikte.

‘Dit kippenhok runnen we alleen maar omdat we naar het publiek toe een verplichting hebben. Toeristen moeten hun vragen en verzoeken bij ons neer kunnen leggen. Om het ‘laagdrempelige’ gehalte zo hoog mogelijk te houden, hebben wij voor deze optie gekozen. Als je erop let, zul je zien dat overal in Palma wegwijzers staan met onze naam.’

Ze stonden nu voor een t-splitsing. Aan hun linkerhand bevond zich een fontein, recht voor hen liep een brede straat waardoor verkeer raasde. Ze namen het zebrapad en hielden hun pas in bij de etalageruit van het chique Loewe. Dagmar keek naar de uitgestalde kleding en de piepkleine letters eronder waarop de prijzen stonden vermeld. Ze kreeg het gevoel dat haar eigen ogen haar bedrogen.

‘Dit is toch een geintje, neem ik aan?’ Ze wees naar een handtas. ‘Negentienhonderd euro!’

‘We hebben het wel over slangenleer, dame.’

Met de verbijstering van een kind voor de ruiten van zijn favoriete speelgoedwinkel, wees haar vinger een ander artikel aan.

‘Zevenenhalfduizend euro voor een jas!’

‘Dat is nerts, Dagmar,’ antwoordde Orlando droog. ‘Die prijzen liggen erg hoog.’

Met beide handen maakte hij een breed gebaar.

‘Dit is de Avinguda Jaume III, het tweede gedeelte van onze missie.’

Dagmar keek hem met een blik aan die het midden hield tussen gespeelde uitdagendheid en onverholen nieuwsgierigheid.

‘En wat is het derde deel?’

‘Dat zie je straks wel,’ sprak hij op een toon die aangaf dat hij daar nu nog niets over wilde vertellen. Voorzichtig, maar beslist, trok hij haar mee toen het verkeerslicht op groen sprong.

‘Aan de overkant zijn een paar winkels die jouw goedkeuring vast wel kunnen wegdragen.’

Na enkele meters op het trottoir van Avinguda Jaume III bleek dat waar te zijn. De eerste winkel op hun route was van Massimo Dutti. In vergelijking met Loewe leken de prijzen hier een stuk aantrekkelijker.

Op de volgende boetiek stond in zwarte letters jaime mascaró. In de etalage hadden de verkoopsters tassen en schoenen op een smaakvolle wijze uitgestald. Dagmars oog viel direct op een charmante witte schoen met een laag hakje. Blijkbaar hield Orlando haar blik in de gaten, want hij stapte ineens de winkel binnen en wees op de schoen die in gedachten al bij haar in de kast stond.

‘Probeer die eens.’

Met een beroepsmatige glimlach reikte de verkoopster haar even later de juiste maat aan. Het model zat haar als gegoten en leek voor haar gemaakt. Het prijskaartje onder de zool beweerde echter het tegenovergestelde. Bijna driehonderd euro voor een paar schoenen was haar te buitensporig. Hoe mooi ze ook waren.

‘Ze staan niet echt bij mijn jurk,’ sprak Dagmar met al de overtuiging die ze bijeen kon schrapen. Op het vlaagje teleurstelling dat desondanks over haar gezicht gleed, had ze echter geen grip. Zo nonchalant mogelijk gaf ze de schoen terug aan de verkoopster en bedankte haar voor de gedane moeite. Tijdens en na het pasritueel had Orlando geen woord gesproken.

‘Eerlijk gezegd vond ik ze wel leuk,’ zei hij even later.

Omdat ze geen passend antwoord had, haalde ze haar schouders op. Om een pijnlijke stilte te vermijden, wees Dagmar enthousiast naar de volgende etalage. Orlando deed zijn best om een lach te onderdrukken.

Voor de liefhebbers is Ferresi een waar paradijs op aarde. Hun kleding-, tassen- en schoenenlijn is het walhalla voor de tijgerfetisjist. De prints van dit dier zijn op praktisch elk artikel terug te vinden. Hierbij legt de bescheiden vorm het merendeels af tegen drukke strepen en vlekken die naar ordinair neigen.

‘Grrr,’ gromde Orlando en maakte een klauwende beweging met zijn linkerhand.

‘Het is zo lelijk dat je het bijna mooi gaat vinden,’ kaatste Dagmar terug.

Hij haalde zijn schouders op.

‘Jammer, ik zag jou al voor de open haard in zo’n tijgervelletje liggen.’

Een speels tikje tegen zijn wang was zijn beloning.

‘Dat kun je wel vergeten, wellusteling.’ Ze pakte zijn hand en liep door. Demonstratief keurde ze Ferresi’s fine de fleur geen blik meer waardig. Deze koppige houding hield ze exact vijf passen vol. Daarna lachte ze om Orlando die breeduit stond te grijnzen.

‘Jullie mannen zijn ook allemaal hetzelfde!’

Orlando knikte bevestigend.

‘Dat is om het jullie makkelijk te maken.’

Hij legde zijn arm om haar schouder en richtte zijn blik op de overkant van de straat.

‘In elke zichzelf respecterende winkelstraat van Spanje mag El Corte Inglés niet ontbreken.’ Hierna keek hij haar vragend aan.

‘Wat mij betreft houden we het bij deze winkelstraat,’ reageerde Dagmar direct. Ze had in Barcelona en Madrid enkele filialen van deze warenhuisketen bezocht. Immens, exclusief, goed gesorteerd en behoorlijk aan de prijs. De moeite waard om er eens binnen te lopen, dus. Vandaag vond ze het echter niet passend om door El Corte Inglés te slenteren. Daarvoor was deze date te speciaal.

Ze liepen dezelfde weg terug. Toen ze de boetiek van Jaime Mascaró passeerden, tikte Orlando ineens met zijn rechterhand tegen zijn voorhoofd.

‘Stom van me. Was het bijna vergeten.’ Zonder enige uitleg wandelde hij de tassen- en schoenenzaak binnen. Dagmar zag hoe hij enkele woorden met de verkoopster wisselde, die vervolgens naar achteren liep. Even later kwam ze terug met een schoenendoos, deed er een tas omheen en bedankte Orlando die haar een aantal biljetten gaf.

‘Zo,’ sprak hij alsof het de normaalste zaak van de wereld betrof. ‘Heb jij tenminste een tastbaar aandenken aan Mallorca.’

Dagmar wilde protesteren, maar kreeg daar geen kans voor. Orlando had snel en speels zijn linkerwijsvinger op haar lippen gelegd.

‘En ik vind ze dus wel mooi, oké? Mocht je ze ooit nog eens dragen, denk dan aan mij. Al is het maar voor even.’ Hij haalde zijn vinger van haar lippen en drukte er een vluchtige kus op. Hierna sloeg hij kameraadschappelijk zijn arm om haar schouder. De afstand die ze hierna overbrugden, was voor Dagmar te kort om een paar zinnen te bedenken waarin ze hem voor het cadeau wilde bedanken.

‘Kijk,’ sprak Orlando zichtbaar opgetogen. ‘Ik ben vandaag nog lang niet uitgekocht.’

Ze volgde zijn blik die eindigde bij de etalage van een pand aan de overkant. Aan de eigenaar van Intimissimi hoefde niemand de betekenis van pikante lingerie uit te leggen. De winkel lag er vol mee. Dagmar gniffelde beschaamd toen Orlando zijn tong uit zijn mond liet hangen en hardop begon te hijgen.

‘Dat soort winkels moest verboden worden.’ Van het ene op het andere moment had hij zich een vrome houding aangemeten.

‘Mee eens,’ speelde Dagmar het spel mee, waarna ze verder liepen. De wandeling naar de auto duurde een kwartier. De bijklussende zwerver had woord gehouden. Orlando’s Porsche stond nog op dezelfde plek en glom als vanouds.

‘Er is niemand in de buurt van uw auto geweest, meneer,’ hengelde hij opzichtig naar een tip.

‘Goed gedaan, vriend,’ antwoordde Orlando en wierp hem een twee euromunt toe. Onder een stroom van hese bedankjes met een alcoholische ondertoon opende Orlando het portier voor Dagmar, startte de auto en reed weg. Bij de verkeerslichten aangekomen sloeg hij rechtsaf.

‘Halfacht, een beetje aan de vroege kant, maar vooruit. Het heeft ook weer zijn voordelen.’ In plaats van enige uitleg, concentreerde hij zich op het verkeer. Dagmar vroeg bewust niets. Tot nu toe was deze afspraak ronduit fantastisch. Orlando had ongetwijfeld zijn reden om ineens heel demonstratief te zwijgen.

Tien minuten later zaten ze in restaurant Navarra. Het interieur was eenvoudig, maar straalde door het interieur van donkere hout veel warmte uit. Alle tafeltjes waren bezet.

‘Navarra heeft van oudsher een Baskische keuken,’ zei Orlando. ‘Onder de bevolking staat het bekend als een van de beste restaurants van Mallorca. Normaal gesproken moet je hier reserveren en zit het vanaf een uur of negen stampvol. Dat bedoelde ik daarnet met het voordeel. Rond deze tijd heb je soms kans op een tafeltje.’

Hij maakte een gebaar dat voor een verontschuldiging door kon gaan. ‘Bovendien wilde ik niet dat jij tijdens de rit zou nadenken over eten en wijnen die daarbij passen. Ik kan me goed voorstellen dat dit vreemd overkomt, maar geloof me, straks zul jij precies begrijpen wat ik bedoel.’

Dagmar legde beide handen met de palmen naar boven op tafel.

‘Verras me. Tot nu toe gaat je dat prima af.’

De ober begroette hen vriendelijk en vroeg iets aan Orlando wat Dagmar niet begreep.

‘Wil je vlees of vis?’ vertaalde haar tafelgenoot snel.

‘Eh… doe maar vlees.’

‘Daar zul je geen spijt van krijgen.’ Hij keek de ober aan en zei ‘ Dos chuletas de ternera lechal, por favor .’

De man knikte en vroeg: ‘ Con el vino de siempre ?’ Toen Orlando bevestigend antwoordde, glimlachte hij mysterieus. Alsof ze een geheim deelden dat hem elke keer als het opdook weer een binnenpretje bezorgde. Met de geschreven bestelling in zijn hand liep de ober naar de keuken.

De daaropvolgende twintig minuten spraken ze aan één stuk door. Orlando vertelde over zijn werk, dat het overgrote deel van zijn tijd opslokte. Hij hield het oppervlakkig en overzichtelijk. Inside-jokes en details liet hij buiten beschouwing. Een prettige bijkomstigheid, aangezien mensen die voor hun werk leefden zich vaak binnen de kortste keren te buiten gingen aan oeverloos geklets over dingen die anderen absoluut niet interesseerden.

Tussen neus en lippen door liet hij zich ontvallen dat er geen vrouw in zijn leven was. De reden hiervoor was simpel: voor een relatie had hij gewoon geen tijd. Eigenlijk was hij getrouwd met zijn werk, dat tevens zijn minnares was. Het viel Dagmar op dat hij er geen zin aan toevoegde in de trant van ‘helaas ben ik de ware nog niet tegengekomen’. De standaardopmerking van een versierder, waarmee deze zogenaamd de gevoelige kant van zijn karakter toont.

Zijzelf bracht kort haar werk en relatiebreuk ter sprake. Tevens vertelde ze over haar vriendschap met Marianne die sinds kort weer was opgebloeid. Toen zij midden in het verhaal zat van hun hernieuwde kennismaking in Utrecht, zette de ober het vlees op tafel. Daarna opende hij de wijn, die Orlando vreemd genoeg niet eerst proefde.

Buen pro vecho .’

Gracias ,’ zeiden Orlando en Dagmar gelijktijdig.

Dagmar proefde een stukje van haar vlees, waarna op haar gezicht een hemelse uitdrukking verscheen. Ze sneed nog een stuk af, kauwde erop en keek Orlando met een doordringende blik aan.

‘Het is verrukkelijk.’

Orlando toonde haar een overwinnaarslachje.

‘Dit vlees wordt geïmporteerd uit Baskenland. De koe, ik ben de naam van het ras vergeten, krijgt vanaf de geboorte hoofdzakelijk melk. Vandaar het zachte vlees en de fijne smaak.’

Hij nam een slok van zijn wijn en spoorde Dagmar met een subtiele hoofdknik aan om dit eveneens te doen.

‘Zalig, past er precies bij,’ was haar oprechte mening.

‘Faustino V, een supermarktwijn van een paar euro per fles,’ antwoordde hij met een stalen gezicht.

‘Wát zeg je?!’

Hij kauwde bedachtzaam op zijn vlees en spoelde het met een slok wijn weg.

‘Een paar jaar geleden kreeg ik bij vrienden thuis een rode wijn aangeboden. Toen ik stellig vertelde het een opmerkelijke wijn te vinden, schoten zij in de lach en toonden mij de geopende fles. Ze hadden de zogenaamde kenner een goede poets gebakken. Ik speelde het spel mee en lachte beschaamd. In werkelijkheid was ik erg blij, omdat ik een fantastische wijn had ontdekt voor een belachelijk lage prijs.’

Dagmar wees eerst naar de fles om aansluitend met een weids gebaar de entourage aan te duiden.

‘Maar...’

Orlando knikte begrijpend.

‘Dat was in eerste instantie natuurlijk een onoverkomelijk probleem. Een wijn in die prijsklasse wordt hier natuurlijk nooit ofte nimmer geschonken. Na wat wikken en wegen dacht ik een oplossing te hebben gevonden. Hierbij moet ik direct vermelden dat zowel de eigenaar als de chef-kok van Navarra tot mijn kennissenkring behoort. Zonder dat opstapje was het waarschijnlijk nooit gelukt.’

Hij pakte de fles en draaide deze om. Dagmar keek tegen een wit en naamloos etiket aan.

‘Ik liet hen beiden de wijn proeven,’ ging Orlando verder. Ook zij waren meteen enthousiast. Sindsdien hebben ze voor mij altijd een paar flessen Faustino V op voorraad. Zoals je ziet, is het originele etiket afgeplakt. Ik beschouw deze godendrank dus als mijn huiswijn.’

Het vlees en de wijn werden gevolgd door koffie. Met een voldaan gevoel verlieten ze tegen negenen het restaurant. Toen ze weer op de boulevard reden, zag Dagmar aan haar linkerzijde hoe de zon langzaam in de Middellandse Zee zakte.

‘Prachtig,’ zuchtte ze.

Orlando keek recht voor zich uit. Pretkuiltjes in zijn wangen voorspelden dat de avond letterlijk nog jong was. Ze reden op een brede straat die parallel liep met de Paseo Marítimo, oftewel de Passeig Maritim. Na anderhalve kilometer sloeg Orlando rechtsaf en deed dit honderd meter verderop nogmaals. Tien seconden later remde hij af voor een groot, ouderwets gietijzeren hek. Een relikwie van vergane glorie dat in deze moderne omgeving geheel misplaatst leek. Hij stapte uit, haalde een sleutelbos uit zijn jas, koos er eentje uit en opende hiermee het roestige kettingslot. Toen de Porsche weer in beweging kwam, bevonden ze zich direct in een andere wereld. Het kronkelweggetje ging bergopwaarts. Gelukkig was er nog een laatste restje schemering, anders hadden ze in het pikdonker gereden. Straatverlichting ontbrak en de bomen vormden een gesloten haag die elke vorm van licht buitensloot.

‘Een aardige oprit, nietwaar?’ was Orlando’s nuchtere commentaar. Omdat hij het bochtige parcours reed op een manier die verried dat hij de weg kon dromen, hield Dagmar zich groot.

‘Jij bent toevallig toch geen seriemoordenaar?’ vroeg ze met gespeelde nonchalance. Gezien zijn brede grijns kon Orlando de opmerking wel waarderen.

‘Ik moet je teleurstellen,’ antwoordde hij. Na drie wijde bochten zette hij zijn auto aan de kant en wees naar rechts. De contouren van hoge muren en aangrenzende torens waren grijze lijnen tegen een steeds donker wordende achtergrond.

‘Kasteel Bellver,’ zei Orlando en stapte uit. Hoewel Dagmar het uitstapje met de minuut griezeliger begon te vinden, accepteerde ze zonder enige aarzeling zijn uitgestoken hand. Gezamenlijk beklommen ze een stenen trap die eindigde bij een houten deur die solide oogde. De sleutelbos verscheen weer in Orlando’s hand.

‘Vertrouw me, je zult dit prachtig vinden.’

Op de smalle trap was het aardedonker. Een omstandigheid die Orlando blijkbaar niet als een handicap beschouwde. Als een luipaard in de jungle vond hij feilloos de weg.

‘We bevinden ons nu 112 meter boven zeeniveau,’ sprak hij op de neutrale toon van een gids tijdens een rondleiding om twee uur ’s middags.

‘De bouw van Kasteel Bellver begon in 1300. Het bestaat uit drie vergelijkbare torens en een zeven meter hoge toren die buiten het daadwerkelijke kasteel staat. In eerste instantie gold het kasteel als koninklijke residentie. Later, in de achttiende en begin negentiende eeuw, was het een gevangenis.’

Ondanks de rustgevende toon waarop Orlando sprak, voelde Dagmar een rilling langs haar ruggengraat lopen. Ze probeerde zich te concentreren op een lichtstreepje schuin boven haar dat met elke stap die zij zetten breder werd. Enkele meters voordat ze dit punt bereikten, drong het langzaam tot haar door wat Orlando’s bedoeling was. Toen ze de laatste trede achter zich lieten, werd haar vermoeden bewaarheid.

Het uitzicht was onbeschrijfelijk mooi. Doordat miljoenen fonkelende sterren de kantelen beschenen, verspreidden de eeuwenoude stenen een mystieke, goudgele gloed. In de verte glinsterden duizenden lichtjes in de baai van Palma. De stad zelf leek bedekt door een neongewelf waarin het gehele kleurenspectrum was vertegenwoordigd. Toen ze zich langzaam omdraaide zag Dagmar hoe het binnenland van Mallorca werd versierd door ontelbare puntjes die flikkerden als diamanten in een collier van onwezenlijke grootsheid.

‘Prachtig,’ zuchtte ze.

‘Daar ben ik blij om,’ antwoordde Orlando met een ingetogenheid die bij het moment paste. ‘Dan is mijn missie geslaagd.’

Haar blik kruiste de zijne. Hier, onder deze wonderschone sterrenhemel, was het wachten op de vonk die hun lichamen liet ontbranden. In zijn oogopslag ontbrak echter de passie, zag ze. Hij keek naar haar zonder daarbij haar blik te willen vangen en deze te absorberen.

Ze draaide zich half van hem weg.

‘Met het bezoek aan de kathedraal wees jij mij op de architectonische schoonheid van Mallorca die haaks staat op de wanstaltige blokkendooscomplexen waarin de toeristen zitten.’

‘Ons bezoekje aan Avinguda Jaume III gold als tegenhanger van die verschrikkelijke souvenirshops waarmee de halve kuststrook is volgebouwd,’ vulde Orlando aan.

‘Bij Navarra gaf je aan dat er buiten het fastfood en buffetgebeuren ook een andere wereld bestaat. Een wereld waarin je lekker kunt eten en drinken zonder in decadente trekjes te vervallen.’

Orlando legde zijn rechterhand op haar schouder. Vreemd genoeg voelde dit niet aan als een toenaderingspoging. Het was eerder een gebaar van waardering, zoals een leraar maakt tegenover een leerling die zojuist een zinnige opmerking heeft geplaatst.

‘Ten slotte wilde ik met dit uitzicht duidelijk maken dat de mensen die Mallorca enkel vanaf het strand bekijken, geen flauw benul hebben van hetgeen ze missen.’

Dagmar deed een stap zijwaarts en bracht haar gezicht vlak bij het zijne.

‘De missie is nog niet volbracht,’ fluisterde ze in zijn oor. De kus die volgde was lang en teder.