32
‘Gewoon wegrijden,’ sprak Dagmar zelfverzekerd. ‘De route die je normaal ook zou nemen.’
Sanne reed het parkeerterrein af en sloeg aan het einde ervan rechtsaf. Door Dagmars plotselinge verschijning waren haar gedachten opeens blanco geworden. Haar hersens waren verlamd. Ze reed op de automatische piloot. Gevoelsmatig naderde haar hartslag de gevaarlijke grens van tweehonderd slagen per minuut.
‘Parkeer de auto op een rustig plekje,’ hoorde ze Dagmar zeggen. ‘We moeten praten.’
Ze knikte. Althans, dat dacht ze. Het gevoel dat haar lichaam en geest niet meer aan dezelfde persoon toebehoorden werd met de seconde sterker. Omdat haar ademhaling eveneens een eigen leven dreigde te gaan leiden, zoog ze haar longen vol zuurstof. Het zweet gutste uit haar handpalmen. Een lichamelijke reactie waarvan ze walgde.
‘Rustig aan, Sanne. Ik ben het maar. Er is niets aan de hand.’
Ze stopte voor het dwingende rood van een verkeerslicht. Toen de auto helemaal stilstond draaide ze haar hoofd een kwartslag naar rechts. Dagmar keek haar vriendelijk aan. Tot Sannes opluchting stond in haar ogen geen beschuldigende blik te lezen. De huishouding in haar bovenkamer begon langzamerhand op orde te komen. Nu de eerste schrikgolf was weggeëbd, kwamen de eerste vragen bovendrijven. Op de meest priemende vraag had ze direct een antwoord. Een koude rilling gierde over haar ruggengraat. Dagmar was haar gevolgd, wist ze nu zeker.
‘Parkeer daar maar.’ Dagmar wees met haar linkerwijsvinger naar een terrein achter een appartementencomplex.
‘Of moet je daar toevallig straks ook wat afleveren?’
Sanne beet op haar lip. Dagmar had haar niet alleen gevolgd, maar wist meer dan goed voor haar was. Tevens realiseerde Sanne zich dat ze op het punt van een bijzonder vervelende confrontatie stond. Dagmar was hier niet voor haar lol. Het kon niet anders of zij zou haar met een veelvoud aan vragen bestoken. Om maar te zwijgen van de halve en hele verdachtmakingen die ongetwijfeld zouden volgen.
Ze parkeerde de auto op de door Dagmar aangegeven plek. Omdat haar hersenen weer normaal functioneerden, zocht ze naar kostbare seconden die haar tijd zouden geven om te bedenken hoe ze haar verdediging sterker moest maken. Ze draaide het sleuteltje om en stopte het bosje tergend langzaam in haar handtasje. Een volkomen overbodige handeling die haar wel tijdwinst bracht. In gedachten polijstte ze haar antwoorden. Vanwege de hiaten in haar relaas, waarvoor ze niet meteen aannemelijke alternatieven kon bedenken, besloot ze het eerst over een andere boeg te gooien. De aanval was tenslotte de beste verdediging.
‘Ik heb je in La Luna echt wel gezien, hoor,’ sprak ze met flair. ‘Waar sloeg dat eigenlijk op? Kon je me niet gewoon bellen? En dan voor mijn auto springen… een beetje rare manier van doen, toch?’
Dagmars reactie was een steenkoude blik.
‘Geen toneelstukjes meer, Sanne. Ik weet bijna alles.’
Sannes schaterlach was die van een slechte actrice. Met het onnatuurlijke wegwerpgebaar dat volgde maakte ze zich enkel ongeloofwaardiger.
‘Waar héb je het over?! Ik ben daarnet bij een gast geweest die met spoed naar Nederland terug moet. Of ik een andere vlucht kon regelen.’
Dagmar grijnsde vilein.
‘Moet hij soms jouw pakketje smokkelen?’
Sanne fronste haar wenkbrauwen. Het ongeloof droop van haar gezicht.
‘Een pakketje smokkelen? Wat is er in godsnaam met je aan de hand, Dagmar? Voel jij je wel lekker?’
Dagmar probeerde haar irritatie te verbergen. Ze wist zo ongeveer in wat voor een positie Sanne zich bevond. Hierdoor kon ze zich goed voorstellen dat de reisleidster hardnekkig zou blijven ontkennen. Om door deze opgetrokken muur heen te breken moest ze op het juiste moment met een rake opmerking komen of onweerlegbaar bewijs op tafel leggen. Wat haar betrof was die tijd nu aangebroken.
‘Gaat het om drugs, valuta of edelstenen?’ sprak ze quasi-nonchalant.
Sanne hield haar masker van ongeloof intact.
‘Het gaat om snoep,’ grinnikte ze. ‘Schei toch uit met die onzin, joh.’
Dagmar boog haar bovenlichaam tien centimeter naar links en vuurde een indringende blik op Sanne af.
‘Ontkennen heeft geen zin meer, Sanne. Ik weet van de berichtjes die jij op je mobiele telefoon krijgt. Elk appartementencomplex heeft een kleurcode.’ Aansluitend legde ze haar hand op Sannes onderarm.
‘Ik weet wat je doormaakt. Hoe bang je bent. Ik begrijp ook dat je niemand meer vertrouwt.’ Ze kneep zachtjes in Sannes arm.
‘Ik sta aan jouw kant. Samen moeten we aan een oplossing werken.’
Ze zag in Sannes blik hoe haar geest brak. Het kunstmatige plateau waarop ze zich staande probeerde te houden stortte in. Om haar val nog enigszins te breken trok Dagmar de jonge vrouw naar zich toe.
‘Er is geen oplossing,’ fluisterde Sanne. De eerste tranen gleden nu over haar wangen. ‘Ik ben zo bang. Zo verschrikkelijk bang.’
Dagmar hield haar stevig vast. Ook zij kende haar angsten, maar wilde dit niet aan Sanne laten blijken. Zij moest nu de sterke schouder zijn waarop Sanne uit kon huilen. De onverschrokken, zelfstandige vrouw die haar kon helpen en vertrouwen.
‘We komen er samen wel uit. Het ergste is nu achter de rug.’ Ze wist dat deze opmerking nergens op sloeg. Peptalk die ervoor moest zorgen dat Sanne niet de moed op zou geven. Ze zaten nog midden in een poel van ellende. Misschien wel dieper dan ooit tevoren.
‘Begin bij het begin,’ sprak ze op gedempte toon. ‘Neem vooral je tijd.’
Sanne rommelde wat in haar handtas. Met bibberende handen haalde ze een tissue tevoorschijn en dipte de tranen van haar wangen. Met behulp van de achteruitkijkspiegel probeerde ze de schade aan haar mascara te beperken. Daarna liet ze zich terug in de stoel zakken en zuchtte diep.
‘Het ging bij mijn aankomst op Mallorca al fout. Ik was er verdorie nog geen twee dagen toen Marianne me apart nam. Ze vertelde me over de dingen die de reisleidsters naast hun normale job deden. Ze noemde het gekscherend een schnabbel.’
Dagmar slikte een opmerking in. Het belangrijkst was nu dat Sanne haar verhaal vertelde.
‘Ik protesteerde. Alleen het idee al! Reisleidsters die dagelijks duistere pakketjes afleveren en daar vijftig euro per keer voor ontvangen. Te gek voor woorden. Blijkbaar had Marianne zo’n soort reactie verwacht, want ze begon het mij nogmaals uit te leggen. Ditmaal met een ondertoon die niets aan de verbeelding overliet. De reisleiders moesten het doen. Dit was geen vrije keus. De reisleiding die verantwoordelijk was voor Palma en de omliggende plaatsen zat in de tang bij een criminele organisatie. Als we de pakketjes niet wegbrachten, of erger nog, er met anderen over spraken, dan zouden er vervelende dingen gebeuren. Marianne maakte duidelijk dat het hier niet om loze dreigementen ging.’
Dagmar kon zich nu niet meer inhouden. Ze moest die ene vraag stellen die als een bezetene in haar hoofd bonsde.
‘Dus Marianne heeft je geronseld?’ Hoewel ze zich had voorgenomen zo rustig mogelijk te blijven, kon ze de ontzetting en het ongeloof niet uit haar stem verbannen.
‘Technisch gezien wel,’ antwoordde Sanne. ‘Later hoorde ik hoe het werkelijk zat. Omdat Marianne als enige vaste kracht op Mallorca werkte, was zij voor die organisatie de meest interessante persoon. De eerste vereiste was om haar in hun macht te krijgen. Hoe dat is gebeurd, weet ik niet. Ooit heeft zij er in vertrouwen een paar losse opmerkingen over gemaakt. Ze had te veel gedronken. De volgende dag zei ze tegen me dat het allemaal onzin was en ik het maar beter kon vergeten. Nadien heeft ze er nooit meer met een woord over gesproken.’
Deze informatie sneed recht door Dagmars ziel. Ze moest haar nu wel een vraag stellen.
‘Waar hadden die halve opmerkingen betrekking op?’
Sanne kneep haar oogleden samen. Ze haalde beelden naar boven die langzaam onder de stoflaag van haar geheugen lagen te vergaan.
‘Het had iets te maken met een feest. Ze insinueerde dat je als vrouw alleen niet met onbekenden naar een party moest gaan. Dat de consequenties daarvan je leven konden ruïneren. Ik vond dat toen een beetje vreemd. Ik bedoel, Marianne was niet vies van een vent. Uit haar woorden proefde ik daarentegen walging tegenover mannen.’
Voor de hand liggende beelden projecteerden zich op Dagmars netvlies. Een paar afschuwelijke ogenblikken zag ze Mariannes van pijn vertrokken gezicht en voelde ze daadwerkelijk de onuitsprekelijke vernedering. Ze sloot haar ogen en verdrong het verschrikkelijke plaatje. Later zou dit spookbeeld nog vele malen in haar geest opdoemen, wist ze. Om het verleden ooit te kunnen laten rusten moest ze in het heden terugkeren en antwoorden vinden. En Sanne was nu haar reddingsboei.
‘Duidelijk. Marianne vertelde je over de leveringen. Maar… ze kon wel zoveel zeggen. Met zo’n vaag verhaal over bedreigingen kun je toch helemaal niets? Volgens mij ontoereikend om je onder druk zetten. Het klinkt eerder als kroegpraat. Dat is toch geen reden om drugs te gaan verhandelen?’
Ze chargeerde bewust. Om bij Sanne de druk op te voeren. De reisleidster mocht nooit het idee krijgen dat zij het gesprek naar haar hand kon zetten. Dan werd het verleidelijk om de waarheid te verdraaien of cruciale zaken op een andere wijze te belichten. Omdat Sanne de wanhoop nabij was, moest ze de regie strak in handen houden.
‘Na het gesprek met Marianne ging ik naar huis en viel doodmoe in slaap. Midden in de nacht werd ik ruw wakker geschud. Dat was de eerste maal dat ik die engerd ontmoette. Hij stond boven me en hield de punt van een mes recht op mijn keel gericht. In afgebeten zinnen vertelde hij dat ik maar beter naar Marianne kon luisteren. De regels van zijn organisatie waren op Mallorca wet. Een halfjaar lang het werk doen, geld verdienen en er nooit met iemand over praten. Als ik me daaraan hield, dan had ik een mooie toekomst voor me. Ging ik echter dwarsliggen…’
Sanne haalde zwaar adem. Het was duidelijk dat zij het helse moment opnieuw beleefde.
‘Jezus,’ verzuchtte Dagmar.
‘Jezus heeft Mallorca van zijn lijstje geschrapt.’
Onder andere omstandigheden zou deze opmerking minstens tot een glimlach hebben geleid. In de gele Renault op de achterafparkeerplaats leidde het slechts tot een drukkende stilte waaronder beide vrouwen zich ongemakkelijk voelden.
‘De daaropvolgende dag werd ik door Ingrid ingewerkt. Zij was twee weken eerder aangekomen en kende inmiddels de kneepjes van het vak.’
De laatste woorden sprak ze op bittere toon uit. Een uiting die Dagmar hoopvol stemde. Sanne mocht dan aangeslagen zijn, haar strijdlust was ze nog niet kwijt.
‘Nadat ik een paar dagen met haar had meegedraaid, wist ik hoe het werkte. Zeven kleuren en evenzoveel complexen. Het appartement waar je af moest leveren stond vast. Daarnet kreeg ik bijvoorbeeld een berichtje met ‘negro’, dat staat voor appartementencomplex La Luna, appartement nummer 337.’
Dagmar knikte. Tot zover was Sanne helder geweest. Haar relaas wierp echter een aantal vragen op waar ze antwoord op wilde hebben. Ze concentreerde zich sterk, aangezien ze selectief te werk moest gaan. Het ging er nu vooral om de juiste vragen te stellen die antwoorden opleverden waarmee ze iets kon.
‘Die engerd waar jij over sprak. Die met dat mes. Ik neem aan dat jij Emilio Lopez-Garcia bedoelt?’
Sanne knikte. ‘Hij was een soort van tussenpersoon. Naast de dealers die in de appartementen wonen, heb ik verder nooit iemand van zijn organisatie ontmoet. Tenminste, niet dat ik weet.’
Dagmar maakte een stopgebaar met haar linkerhand.
‘Wacht even. Die Lopez-Garcia was een tussenpersoon. Hij is dood en jij levert gewoon door. Hoe zit dat?’
Sanne zuchtte. Hierna masseerde ze met de vingers van haar linkerhand beide slapen. De vermoeidheid droop van haar gezicht.
‘De ochtend na die bewuste avond waarop Marianne en Ingrid werden neergestoken, kreeg ik een telefoontje. Een onbekende stem vertelde me dat de leveringen gewoon door bleven gaan. Zolang er geen nieuw hoofd reisleiding was benoemd, moest ik het werk van Marianne erbij nemen.’
‘Wat hield dat in?’ vroeg Dagmar meteen.
‘Eens per week worden de pakketten aangeleverd. Maandagmorgen vroeg staat er altijd een doos bij de achteringang van ons hoofdkantoor. Hierin zitten honderden pakketjes. Wij slaan die op in een speciaal daarvoor ontworpen ruimte. Marianne was de enige met een sleutel van die kast.’
‘En die is nu in jouw bezit.’
‘Ja, ik wist waar Marianne de sleutel bewaarde. Naast het bewaken van de goederen ben ik eveneens verantwoordelijk voor de distributie naar de dealers toe. In de praktijk komt het er nu op neer dat ik Tineke en mezelf bevoorraad. De reisleiders die buiten Palma zijn gestationeerd weten nergens van af.’
Haar lip trilde toen ze er: ‘Redelijk eenvoudig systeem, nietwaar?’ aan toevoegde.
‘Ik wil het nog even over Ingrid hebben,’ zei Dagmar. Haar intuïtie meldde dat ze haar greep op het gesprek langzaam maar zeker begon te verliezen. Ze was stewardess, geen rechercheur. De chronologische volgorde van haar vragen was gevoelsmatig een puinhoop. Haar betrokkenheid vertroebelde haar analysevermogen. De grote lijnen van het verhaal veranderden in een gordiaanse knoop.
‘De officiële versie van de steekpartij meldt dat het hier een crime passionnel betreft. Marianne neemt het op voor haar vriendin Ingrid die ruzie heeft met haar minnaar Emilio Lopez-Garcia. Hij slaat door en steekt ze allebei neer.’
Sanne schudde ontkennend haar hoofd.
‘Bullshit. Ingrid was doodsbang voor die griezel. Volgens mij is het onmogelijk dat die twee samen wat hadden.’
‘Jij hebt hem op dat feestje toch ook dat gebaar naar Ingrid zien maken?’ ging Dagmar verder. ‘Daar kon ik weinig passie in ontdekken.’
Hun blikken kruisten elkaar. Sanne zei wat er door Dagmars hoofd speelde.
‘Ingrid wilde er uitstappen. Marianne kende de reputatie van Lopez-Garcia en besloot om te bemiddelen…’
‘Waarmee ze haar doodvonnis tekende,’ fluisterde Dagmar. Het beeld van haar vriendin die op een kille vloer voor haar leven vocht, spoelde al haar andere gedachten weg. De intensiteit van het moment snoerde haar keel dicht. Ze slikte om de droogte uit haar mond te verdrijven.
‘Hoe…’
Het felle geluidje uit Sannes handtas kapte haar zin af. Ze reageerde als een gedresseerd dier. In eerste instantie verstrakte ze, alsof iemand haar heel even onder stroom had gezet. Aansluitend boog ze opzij, opende haar tas en keek op de display van haar mobiele telefoon.
‘Ik moet ervandoor,’ sprak ze op een toon waarin het schuldgevoel de andere emoties dirigeerde. Ze pakte het sleutelbosje. Na twee onhandige pogingen lag de contactsleutel tussen haar duim en wijsvinger. Ze startte de auto, waarna haar rechterhand boven de versnellingspook bleef hangen.
‘Hoe ben je erachter gekomen?’ vroeg ze aarzelend. ‘Dat van die berichtjes, bedoel ik.’
Dagmar kreeg een flashback. Ze zat weer bij Ingrid in de auto. Ze lachten om de curieuze dingen die ze tijdens hun hotel- en appartementenbezoekjes hadden meegemaakt. Ze hadden lol. Dat was nu wel anders. Ingrid en Marianne waren dood. Plezier leek iets abstracts uit een ander leven.
‘Ik was een middag met Ingrid op stap,’ antwoordde ze verstrooid. ‘Toen we in de auto zaten kreeg Ingrid een berichtje door. We weken direct van de vastgestelde route af. Oké, kan gebeuren, dacht ik. Ze was ook snel weer terug van haar bezoekje. Het tweede berichtje kwam een minuut of vijf later. Weer was er die urgentie. Met haar vreemde reactie in mijn achterhoofd, snuffelde ik in haar telefoontje dat ze in haar haast vergat.’
Sannes oogopslag was een kruising tussen ongeloof en lichte argwaan.
‘En op basis daarvan concludeerde jij dat Marianne en Ingrid niet het slachtoffer van een crime passionnel waren? Knap denkwerk van een stewardess…’
Dagmar negeerde de scepsis. Ze realiseerde zich hoe zwaar Sanne onder druk stond. Ze vond het zelfs bewonderenswaardig dat de jonge vrouw überhaupt nog functioneerde.
‘Heeft Marianne jou over mijn situatie verteld?’
‘Zijdelings,’ antwoordde Sanne. ‘Tussen neus en lippen door zei ze dat jij problemen met je relatie en werk had. Volgens haar maakte je een lastige periode door.’
In verhouding tot de zaken die zich hier afspeelden waren haar problemen het noemen niet waard, dacht Dagmar. Blijkbaar had Marianne daar anders tegen aangekeken.
‘Het ging niet alleen om die berichtjes, Sanne. Het was een optelsom van verscheidene dingen. De berichtjes, het veelzeggende gebaar van die Lopez-Garcia in de richting van Ingrid, een akkefietje op de parkeerplaats.’
Ze liet de vraag in Sannes blik onbeantwoord.
‘Ook zijn wij achtervolgd. Orlando en ik. Hoe meer ik daaraan terugdenk, hoe minder ik het nut van die achtervolging inzie.’
Dagmar begreep dat ze nu voor Sanne in raadselen sprak. Ze zag ook in dat uitleg alleen maar tijdverspilling was. Ze opende resoluut haar portier en stapte uit.
‘Dagmar!’
Sanne keek haar verschrikt aan.
‘Ik kan je niet meer volgen. En eerlijk gezegd wil ik dat ook niet. Overleven is het enige wat nu belangrijk voor mij is.’
Haar lip trilde. In haar ogen stond opeens een smekende uitdrukking.
‘Ga alsjeblieft naar huis. Vergeet wat hier is gebeurd. Als je nog verder gaat spitten vallen er weer doden. Laat mij hier mijn tijd uitdienen, heus, ik red het wel. Over een halfjaar zien wij elkaar onder betere omstandigheden, oké?’
Ze zette de motor in de eerste versnelling en liet het gas opkomen.
‘Sanne, wacht!’
De gele Renault trok op.
De euforie was samen met de hoop en het optimisme verdampt. De moleculen van de lucht die zij nu inademde bestonden uit desillusie en ontreddering. Haar optreden was op een ramp uitgelopen. Sanne bleef doorgaan met die vervloekte rondjes en had haar met klem verzocht in het vliegtuig te stappen. Wegwezen en vooral je mond dichthouden. Ik red mezelf wel.
‘Wat een puinhoop.’
Ze liep in de richting waar haar auto geparkeerd stond. Althans, ze deed een poging. In feite dwaalde ze doelloos rond. Het maakte haar weinig uit hoe lang het duurde voordat ze zicht op het huurbrikje kreeg. Tijd zat.
Het moment dat ze ervan overtuigd was goed bezig te zijn, leek alweer eeuwen geleden. In werkelijkheid was een kwartier ruim voldoende geweest om haar intenties volledig de grond in te boren. Vanaf het moment dat ze bij Sanne in de auto stapte, had ze het verknoeid. Haar allergrootste frustratie was dat ze geen flauw idee had hoe ze het dan wel aan had moeten pakken. Dit impliceerde dat haar missie al bij voorbaat was gedoemd om te mislukken. Tevens gaf het aan dat zij een mislukkeling was. Hard, maar waar. Zelfs met de bewijsstukken in handen slaagde zij erin om een zaak te verliezen.
Het begin van haar eenmansactie had zo succesvol geleken. Als een heuse detective had ze Sanne gevolgd. Haar vermoedens klopten. De berichtjes waren steeds oproepen voor een overdracht geweest. De reisleidsters waren koeriers. Er was dus toch meer aan de hand!
Eenmaal bij Sanne in de auto kwam het hoge woord er snel uit. De meiden werden gedwongen om drugs af te leveren. Marianne en Ingrid waren vermoord omdat ze eruit wilden stappen.
Heel goed. Jij bent een genie. Maar wat ben jij ermee opgeschoten? Naar de politie gaan? Ze lachte schamper.
Ja, ze zien je al aankomen. Bij hen heeft bewijs toch een iets andere betekenis dan in de wereld van de luchtvaart, trutje. Ingrid, Marianne en die engerd zijn dood, terwijl Sanne doodsbang is. Die houdt haar mond stijf dicht. Blijft Tineke over. Nou, de kans is wel heel groot dat zij ook geen woord zegt.
Dit heeft jouw speurwerk dus opgeleverd. Helemaal niets. Het gaat namelijk om het eindresultaat. Er is nu een onoplosbare situatie ontstaan. Alles blijft gewoon bij het oude. Het enige verschil met ongeveer een halfuur geleden is dat Sanne weet dat jij op de hoogte bent van hun geheim.
Ze bleef als aan de grond genageld staan.
‘Sanne weet dat ik het weet,’ fluisterde ze. ‘Sanne is bang, Sanne staat onder druk, Sanne is enkel bezig om haar eigen hachje te redden…’
Een luide vloek ontsnapte haar. Aan de overkant van de straat draaide een ouder echtpaar hun hoofden haar kant op. Geheel in beslag genomen door haar eigen gedachten liep ze verder.
Nu even je kop erbij houden, Dag. Je bent als een onbezonnen idioot in een wespennest geklommen. Daar heb je fors om je heen geslagen. Wat denk jij zelf? Zou er een wesp op het idee komen om te steken?
Ze hield haar pas in. De koude rilling was voorspelbaar. Ze trok een grimas en opende haar handtas. Snel pakte ze haar mobiele telefoon. Na driemaal drukken verschenen de voorgeprogrammeerde nummers op de display.
Ze aarzelde. Haar duim aaide de toets, onvoldoende om het mechanisme in werking te stellen.
Dit zou je niet doen, dacht ze nog. Haar rechterduim drukte toch de toetsen in.
‘Met Orlando.’
Ze haalde diep adem. Haar bonzende hart eiste nog meer brandstof.
‘Orlando, met Dagmar. Ik zit in de problemen. Diep in de problemen. Sanne werkt voor een criminele organisatie. Marianne en Ingrid zijn vermoord omdat ze eruit wilden stappen. Ik denk...’
‘Ho, stop, rustig. Vertel me in begrijpelijk Engels wat er in godsnaam aan de hand is.’
Zijn kalme, bijna zalvende stem bracht haar weer bij zinnen. Voor zover haar emotie dit toestond, legde zij de situatie beknopt uit. Orlando luisterde geduldig. Nadat zij was uitgesproken, stelde hij haar een vraag.
‘Weet je nog dat wij op een rots de zon op hebben zien komen?’
Ze antwoordde bevestigend.
‘Kun jij je de route daarheen nog herinneren?’
‘Ja’. Tijdens de rit ernaartoe had Orlando haar meerdere malen op bepaalde herkenningspunten gewezen. Voor het geval ze ooit nog eens naar die plek terug wilde keren. Een slimme zet van een briljante man, schoot het door haar heen.
‘Mooi,’ antwoordde Orlando. ‘Dan gaan we het als volgt doen.’