23

Orlando Pons parkeerde zijn auto op de oprit van hotel Mirador. Hij stapte uit, liep naar Dagmar toe die in de lobby op hem stond te wachten en drukte vluchtig twee kussen op haar wangen. Toen ze samen naar zijn Porsche wandelden, versnelde hij net voldoende om haar voor te zijn. Galant opende hij het portier.

‘Doe ik hier goed aan, Orlando?’ Deze vraag spookte sinds gistermiddag door haar hoofd. Na het ziekenhuisbezoek spookte het voortdurend in haar bovenkamer. Was er nog veel meer aan de hand, of nam haar fantasie voortdurend een loopje met haar? Gisteravond had ze de knoop doorgehakt en Orlando gebeld. Best wel een stap, aangezien ze zich had voorgenomen om geen contact met hem op te nemen. Hun date was perfect, maar daar bleef het bij. Zijn gedrag na hun afspraakje zei wat dat betrof genoeg. Toch had ze hem gebeld. Hij was namelijk haar enige optie.

‘Natuurlijk doe je hier goed aan,’ antwoordde hij gedecideerd. ‘Dit is een drama waarbij de politie alle hulp kan gebruiken. Vertel inspecteur Rodriquez alsjeblieft alles wat je weet of denkt.’

Dagmar knikte bedachtzaam. De stap om in een ander land bij de politie aan te kloppen was voor haar geen eenvoudige. Ze had een vertekend beeld van Zuid-Europese wetsdienaren. In films waren dat meestal ongeschoren, corrupte ambtenaren die in hun zweterige kantoortje met begerige ogen naar vrouwen keken. Een belachelijke voorstelling van zaken die haar door cineasten van b-films werd voorgespiegeld, wist ze. Maar toch… dat stigma hadden ze toch gekregen. Voornamelijk door sterk aan Orlando te denken had ze haar schroom en afkeer overwonnen.

‘Zijn er al aanwijzingen?’

Orlando haalde nonchalant zijn schouders op.

‘Geen flauw idee. Dat ik Julio Rodriquez al sinds mijn jeugd ken wil nog niet zeggen dat hij me informeert over zijn werk. Trouwens, het is al maanden geleden dat we elkaar hebben gesproken.’

Hij gaf gas om een auto in te halen die plotseling vaart minderde. Het was onmiskenbaar een huurauto, aangezien de passagier verwoede pogingen deed om wijs te worden uit een opengeslagen landkaart.

‘Toen ik hem gisteren naar aanleiding van jouw telefoontje belde, hebben we kort wat herinneringen opgehaald. Tien minuten, of zo. Dat was echt leuk. Op dat soort momenten wordt ineens duidelijk hoeveel sociale offers het werk van je vraagt.’

Hij grijnsde breed.

‘Die melancholieke aanval duurde maar even, hoor. Daarna ben ik gewoon weer gaan werken.’

Vanuit zijn ooghoek zag hij dat Dagmar het zelfs niet op kon brengen om een beetje te glimlachen. Zonder zijn blik van de weg te halen, legde hij zijn rechterhand op haar arm en kneep er zachtjes in.

‘Ik denk te weten hoe jij je voelt, Dagmar. Daarom kan ik begrijpen dat het huilen jou nader staat dan het lachen. Dat is de reden dat ik zogenaamd luchtig doe, alsof het allemaal langs me heen gaat.’

Heel even draaide hij zijn hoofd naar rechts en keek haar rechtstreeks aan.

‘Dat is dus niet zo. Wat er met Marianne en Ingrid is gebeurd valt onder het hoofdstuk drama. Dat de wereld gewoon doordraait is daarentegen een vaststaand feit, hoewel jij daar nu waarschijnlijk heel anders over denkt. Logisch, want jij bent hier nauw bij betrokken.’

Hij richtte zijn blik weer op de weg en kneep nogmaals teder in haar arm.

‘Door me een beetje als een idioot te gedragen, hoop ik wat van jouw spanningen weg te nemen. Als ik het voor elkaar krijg om je vandaag te laten glimlachen, al is het maar even, dan is mijn missie geslaagd.’

Dagmar keek hem aan en zag dat hij elk woord ervan meende. Een prettige tinteling trok vanuit haar onderbuik omhoog. Haar ademhaling haperde wat. Ze draaide haar hoofd naar rechts. Weg van zijn prachtige profiel en zijn gespierde lichaam als van een halfgod. In gedachten sloot ze haar oren voor zijn zwoele stem die associaties opriep met beelden die nu niet passend waren.

Ze dwong zichzelf regelmatig te blijven ademen. Ondertussen bekeek ze de langstrekkende omgeving met een oog voor detail. Palmbomen, miljonairsvilla’s, huurauto’s, zwerfvuil… Toen ze haar emoties weer onder controle had, draaide ze haar hoofd naar links en glimlachte dunnetjes.

‘Dank je wel, Orlando. Ik waardeer het enorm dat je me probeert op te beuren.’