7
“Anneliesje! Lief zijn, hè? Elke avond je bord leeg eten, net als thuis. En als de leiding zegt dat het bedtijd is, dan is dat zo. Vergeet je niet elke dag een schone onderbroek aan te trekken? Als er iets is, moet je papa bellen, want mama is met tante Ans in Parijs. Hé, doe dat eens niet.” Een te zwaar opgemaakte vrouw ratelde tegen haar dochter, terwijl het meisje voor de vierde keer de veters van haar schoenen lostrok. Suzanne probeerde weg te glippen, maar de vrouw had haar al in het oog. “Ja, jij daar!”
Suzanne draaide zich om. Meteen voelde ze weer de pijn in haar rug, die ze had overgehouden aan het slapen op het matje. Halverwege de nacht moest ze er ook nog eens vanaf zijn gerold, want ze was wakker geworden op de harde ondergrond.
“Ik heb hier een bijgewerkte lijst van wat Anneliesje nodig heeft.” Een twee pagina’s tellend epistel werd Suzanne in handen gedrukt. “Vergeet vooral haar heimweebeertje niet, ze kan anders niet slapen. En haar medicijnen, ‘s-ochtends moet ze die uit het bruine potje, ‘s-avonds die uit het groene. En als ze tussendoor ergens last van krijgt, moet ze druppeltjes uit het doorzichtige flesje.”
Suzanne bekeek de lijst. Anneliesje was niet gediagnosticeerd met wat voor afwijking of ziekte dan ook. Alle pillen en drankjes waren homeopathisch en moesten helpen tegen kwalen als ‘een druk hoofd’ en ‘hangerigheid’.
Ze vouwde de lijst op en propte die in de zak van haar strakke spijkerbroek. “Ik zal er persoonlijk op letten.”
De vrouw keek niet eens op, ze was te druk met het schoonpoetsen van Anneliesjes gezicht. “Geen vies meisje zijn, dat hoort niet.”
Voor het eerst kon Suzanne zich voorstellen dat sommige kinderen het daadwerkelijk fijn vonden om naar dit kamp te gaan. Als je zat opgescheept met een moeder als deze, was die ene week rust per jaar een absolute must.
Zodra haar moeder vertrokken was, pakte Annelies Suzannes hand. “Ik verveel me,” liet ze met een klagerig stemmetje weten. “Ik heb honger. En dorst.”
“We gaan straks eten. Ga nu maar spelen.” Suzanne maakte haar hand los en liep naar een ander kind, dat het kamp duidelijk minder zag zitten. Hij klemde zich met zijn ene hand aan het been van zijn moeder en met de andere aan dat van zijn vader vast en zette een ongelooflijke keel op. Suzanne wilde rechtsomkeert maken, maar de wanhopig uitziende moeder wenkte haar. “Hij heeft altijd wat moeite met het afscheid.”
Met recht een understatement.
Suzanne knikte. “Wat vervelend. Het gaat vast wel over.”
“Wel als iemand van de leiding hem even meeneemt en hij niet ziet dat we weggaan.”
Suzanne slikte en keek naar het krijsende kind, dat inmiddels paars was aangelopen. “Aha. Oké. Natuurlijk.”
Ze tikte hem op de schouder. “Ehm…”
“Richard. Hij heet Richard.”
“Oké, Richard. Ik ben Suzanne. Hai. Ga je met mij mee?”
Een mep op haar uitgestoken hand was zijn antwoord.
Suzanne trok geschrokken haar hand terug en keek de ouders verwijtend aan. “Hij slaat me!”
“Richard, laat dat,” zei zijn moeder vermoeid. “Je mag andere mensen niet slaan.” Haar woorden gingen verloren in een nieuwe huilbui.
“Ach jee, kijk nou. Heb jij zo’n verdriet?” klonk toen een verrukkelijke mannenstem. Suzanne draaide zich met een ruk om. Achter haar stond een van de meest aantrekkelijke mannen die ze in jaren had gezien. Dat ook hij gekleed ging in een kaki afritsbroek en een simpel wit T-shirt – het tenue van ongeveer elke man in de wijde omgeving – deed daar niets aan af.
“Volgens mij kennen wij elkaar nog niet,” zei Suzanne, Richards gekrijs negerend. “Ik ben Suzanne.” Ze stak haar hand uit, maar het enige wat de man haar kant op liet komen, was een vernietigende blik.
“Valt het je op dat hier een kind is dat getroost moet worden?” vroeg hij.
Suzanne haalde met veel omhaal de hand door haar haar, alsof ze dat toch al van plan was geweest. “Ehm, natuurlijk. Laat mij maar even.”
Maar de man had haar hulp niet nodig. Hij had Richard inmiddels van zijn ouders losgeweekt. Het jongetje snikte nog een beetje zielig, maar in zijn oogjes was de nieuwsgierigheid af te lezen. Hij gluurde naar het veldje verderop, waar al een grote groep kinderen aan het voetballen was. Bud rende blaffend heen en weer en probeerde de bal te pakken te krijgen. “Ga maar, Richard,” zei de man. “Wij zwaaien je ouders wel uit.”
En weg was het kind. Richards ouders bedankten de man opgelucht en stapten weer in de auto. Pas toen die uit het zicht was verdwenen, draaide hij zich om naar Suzanne. Hij keek verbaasd en geïrriteerd tegelijk, alsof hij niet had verwacht dat ze er nog zou staan en het ook niet erg had gevonden als ze spontaan opgelost zou zijn.
“Ik ben Chris,” stelde hij zich voor, deze keer wel haar hand schuddend.
“Suzanne. Sorry van net. Ik had al heel lang geprobeerd om…”
Chris knikte. “Het is al goed. Jij bent die vriendin van Puck, hè?”
“Ja, dat klopt. Puck en ik, we zijn al…”
“Ze zeiden al dat je nog een hoop moest leren.”
“Er wordt over me gepraat,” klaagde Suzanne uren later toen ze Puck tegenkwam bij de toiletten. Ze had geen seconde tijd gehad om eerder met haar vriendin te praten. De vijfentwintig kinderen slokten al haar aandacht op. De leiding was verdeeld in groepjes, net als de kinderen. Helaas deelde ze geen groepje met Puck, maar met Saskia en Sven. Die hadden duidelijk jarenlange ervaring. Toen een kind zijn hand open had gehaald aan een tak, hadden ze geen spier vertrokken, terwijl Suzanne bijna was flauwgevallen. Ze namen het haar niet kwalijk, merkte ze. Ze had het goedgemaakt door even later een kind dat hevig naar zijn moeder verlangde, te troosten. Hoe ze het precies had gedaan, wist ze niet meer, maar uiteindelijk was het kind gelukkig gestopt met huilen. Jammer dat Chris het niet had gezien. Haar blunder met Richard eerder die middag, zat haar flink dwars.
Maar Chris zat in een ander groepje, met Bianca en Puck. Suzanne wist heel zeker dat Bianca voor deze indeling verantwoordelijk was.
Puck probeerde haar springerige haar met water in een aanvaardbaar model te krijgen. “Er wordt altijd gepraat, over iedereen. En trouwens, jij praat toch ook over anderen?”
“Daar gaat het niet om.” Suzanne droogde haar handen af aan een verlept, chloorvrij gebleekt handdoekje. De vloer was er al mee bezaaid. “Ik weet zeker dat Bianca roddels over me verspreidt. Zoals dat ik niet met kinderen kan omgaan.”
Puck trok een wenkbrauw op.
“Oké, misschien is dat ook wel zo.” Suzanne stak haar handen in de lucht. “Maar je maakt mij niet wijs dat ze dat op een aardige manier zegt. Chris kijkt me al boos aan vanaf het moment dat ik hem ontmoette.”
“Dat kan ik me niet voorstellen. Chris kan eigenlijk met iedereen opschieten.”
“Wrijf het er nog maar even in.” Afkeurend keek Suzanne naar zichzelf in de spiegel. “Het komt natuurlijk doordat mijn haar pluist. Die föhn in het badhok stelt weinig voor.”
“Föhn?”
“Ja, je weet wel, zo’n blaasding waarmee je je haar droog krijgt.”
“Heel grappig.” Puck smeerde haar armen in met anti-muggenspray. “Ik wist niet eens dat er een föhn was. Tijdens deze weken besteed ik bedroevend weinig aandacht aan mezelf. Niemand, volgens mij.”
“Behalve Bianca. Die heeft haar eigen föhn meegenomen. Dat had ik natuurlijk ook moeten doen.”
“Het duurt een paar dagen,” zei Puck berustend. “Dan heeft niemand meer zin om veel tijd en aandacht te besteden aan een kapsel dat binnen een uur geruïneerd wordt doordat je onder de bomen door moet kruipen.”
“Ha! Dat ga ik mooi niet doen.”
“Oh jawel.” Puck borg de muggenspray weer op. “We gaan namelijk zo meteen spelletjes doen. En de leiding doet mee.”
Suzanne kreunde, maar Puck was onverbiddelijk. “Doe het nou maar gewoon. Je went er vanzelf aan. Daarna ga je het misschien zelfs wel leuk vinden.”
Suzanne plaatste daar levensgrote vraagtekens bij, maar tijd om er met Puck over van gedachten te wisselen – bij voorkeur onder het genot van een glas koude rosé, waar ze inmiddels naar snakte – was er niet. Puck verliet de toiletruimte en Suzanne kon weinig anders doen dan haar volgen. In het voorbijgaan keek ze op de klok. Halfvijf, pas. Ze was hier net vierentwintig uur, de kinderen waren er pas vier uur en nu al zou ze er heel wat voor overhebben om kruipend terug naar Amsterdam te mogen gaan.
Maar ongemerkt spoorloos verdwijnen zat er helaas niet in. Chris, die bij de kinderen meteen populair was geraakt, stond in het midden van het grote veld naast de herberg waar ze sliepen en legde het volgende spel uit. Suzanne kon niet horen wat hij zei, maar zijn gewijs richting het bos beloofde niet veel goeds. Maar hoewel de natuur haar neus uit kwam, was ze vast van plan een goede indruk op Chris te maken. De eerste indruk was wat ongelukkig uitgepakt, maar nummer twee zou verpletterend zijn.
Ze stond zichzelf een ongegeneerde blik op zijn lichaam toe, terwijl ze dichterbij kwam. Zijn witte shirt was te strak om zijn spieren te verhullen. Bij elke beweging die hij maakte, kreeg Suzanne een mooi uitzicht op zijn perfecte buik en stevige armen. In haar hoofd ontstonden spontaan plannen wat ze met die – en vele andere – lichaamsdelen kon doen.
De gedachten leken ongepast op een veld met vijfentwintig kinderen en daarom verplaatste Suzanne haar aandacht naar Chris’ gezicht. Er was iets aan dat gezicht wat haar intrigeerde, vooral omdat Chris zo weinig leek op mannen die haar hart altijd sneller hadden doen slaan. Die mannen, Diederik incluis, waren zonder uitzondering types die de kraagjes van hun poloshirts rechtop zetten en van wie ze onder de indruk was door hun perfect gestylede kapsels en dure aftershave. Chris was in alles het tegenovergestelde. Zijn shirt had geen kraag om overeind te zetten, zijn haar had die ochtend vermoedelijk een lik gel gezien maar trok nu een eigen plan en zijn geur was echt, mannelijk, en kwam niet uit een flesje.
Suzanne was hem nu dicht genoeg genaderd om die geur op te snuiven. Ze ademde diep in. Saskia, die naast haar stond, keek haar bevreemd aan. “De boslucht,” verklaarde Suzanne. “Voor stadsmensen een hele belevenis.”
Saskia knikte en vroeg niet verder. Suzanne schikte wat aan haar haar om zich een houding te geven, trok haar Prada topje recht en wachtte geduldig tot Chris zijn uitleg had afgerond. Daarna zou ze hem aanspreken, nam ze zich voor. De kinderen hadden zeker vijf minuten nodig om naar hun groepjes terug te keren, de informatie drie keer opnieuw na te vragen en vervolgens op zoek te gaan naar alles wat ze kwijt waren geraakt – er waren zelden dagen geweest dat Suzanne meer tijd had besteed aan het zoeken naar haarclipjes, oorbellen, horloges en zelfs schoenen. Dat mochten anderen nu even doen. In de tussentijd kon zij mooi haar tweede indruk op Chris maken. Hét lila Prada topje dat ze er speciaal voor had aangetrokken stond haar subliem, wist ze. En de strakke driekwart spijkerbroek benadrukte haar slanke figuur. Paarse espadrilles maakten het geheel af. Ze zouden nog liever hun tong afbijten dan het toegeven, maar Suzanne had Ed en Sven even daarvoor tijdens de lunch bewonderend zien kijken. Chris had het toen echter te druk gehad met boterhammen met hagelslag smeren, waarna één kind er iets te veel had gegeten, wat resulteerde in overgeven in het afwaswater. Vervolgens vonden vijf andere kinderen de vaat die al gedaan was ook vies, met als gevolg dat alle afwas opnieuw moest worden gedaan. Chris had zich intussen over het zieke kind ontfermd, terwijl Suzanne had gedaan alsof er dringend nieuwe theedoeken nodig waren, wat haar een excuus had verschaft weg te vluchten. Naar Chris kijken was geen straf, maar met kotsende kinderen had ze nog maar weinig op.
“Oké, allemaal terug naar de groepjes!” riep Chris, waarna hij in zijn handen klapte en de kinderen allemaal een andere kant op renden. Suzanne deed een stap naar voren en net toen ze het zorgvuldig ingestudeerde ‘wat een leuk spel’ wilde zeggen, verscheen Bianca naast Chris.
Ze legde bezitterig haar hand met roodgelakte nagels op zijn arm. Hij keek om naar haar.
Suzanne moest knarsetandend toezien hoe Bianca Chris met een of andere onzinsmoes weglokte. De triomfantelijke blik die Bianca over haar schouder wierp, deed haar trillen van woede.
“Trek het je niet aan.” Puck was achter haar verschenen. “Ze kan niet én Chris én Sven aan het lijntje houden.”
“Pff.” Suzanne gooide haar hoofd in haar nek. “Alsof ik interesse zou hebben in Chris. Als hij er met haar vandoor wil gaan, moet hij dat zelf maar weten.”
“Niet liegen. Ik ken je lang genoeg om de hartjes in je ogen te zien, Suus. En ik geef je geen ongelijk. Chris is een schatje.”
Suzanne draaide zich op haar hakken om. “Nu niet meer. Volgens mij moeten we teruggaan naar de groepjes, anders ontploft de boel zo meteen.”
Overal renden uitgelaten kinderen door elkaar. Puck grinnikte. “Zo gaat het altijd op de eerste paar dagen van het kamp. De kids hebben energie voor tien. Dat is overmorgen wel over.”
“Kunnen ze thuis niet rennen?”
“De meesten niet. Veel kinderen komen uit de stad en wonen in een huis zonder tuin. Op dit kamp komen vooral veel kinderen uit achterstandswijken. Daarom is er ook subsidie voor dit soort kampen.”
Suzanne knikte. “Straks krijgen we nog een lintje.”
“Als je hier zo blijft staan, zal dat nog wel even duren,” klonk een stem achter haar. Haar hart sloeg over en ze draaide zich razendsnel om. “Chris. Hoi. Ik bedoelde het niet zo, hoor. Ik meen het, dit soort kampen is goed voor dat soort kinderen.”
Hij trok zijn wenkbrauwen op. Er verscheen een licht spottende blik in zijn donkerbruine ogen. “Dit soort kampen? Dat soort kinderen? Het klinkt niet alsof je er veel mee op hebt.”
“Natuurlijk wel,” knikte Suzanne zelfverzekerd. “Zoals ik al zei, ga ik al jaren met Puck om. En zij ging vroeger ook altijd naar zo’n kamp.”
“Voor de duizendste keer: het spijt me.” Suzanne gaf klopjes op Pucks schouder, maar het leek alsof ze beton raakte. “Ik wilde het niet zeggen. Ik bedoel…Nee, dat bedoel ik ook niet. Het spijt me, Puck. Ik wilde je niet kwetsen.”
“Dan had je beter moeten nadenken,” klonk het weinig toegeeflijk. “Je hebt me keihard duidelijk gemaakt tot welk soort mensen ik volgens jou behoor. We zijn altijd verschillend geweest, Suus, maar ik wist niet dat het verschil in afkomst ook zo belangrijk voor je was.”
“Dat is het niet!” riep Suzanne. “Juist niet. Ik wist tot gisteren niet eens dat je hier ooit was geweest.”
“Nu je het weet, daal ik ook meteen in jouw achting.”
“Puck,” zei Suzanne smekend. Ze wrong zich tussen haar vriendin en de vensterbank waar die tegenaan leunde, zodat ze haar recht kon aankijken. “Het spijt me. Ik wist niet wat ik moest zeggen toen Chris die stomme opmerking van me had gehoord. Ik wilde iets zeggen om het weer goed te maken, zodat hij niet zou denken dat ik een snob ben, die neerkijkt op dit kamp en de mensen hier.”
Puck deed haar best boos te blijven kijken, maar er speelde een glimlach om haar mond. “Dat ben je toch ook?”
“Helemaal niet!” Suzanne schudde geestdriftig haar hoofd.
Puck barstte nu helemaal in lachen uit. “Je hebt lopen klagen en kreunen toen je had besloten mee te gaan naar het kamp. Bos, modder, kinderen – het is allemaal niets voor jou. Ga me nou niet vertellen dat je het hier zo leuk vindt, Suus.”
Suzanne lachte mee, als een boer met kiespijn. “Ik ben misschien niet zo’n natuurmens,” gaf ze toe. “Maar dat betekent niet dat ik neerkijk op mensen die dat wel zijn. Of op mensen die van kinderen houden.”
“Jij houdt best van de natuur,” merkte Puck op. “Als die komt in de vorm van een aantrekkelijke manfiguur met donkerbruine ogen en een bos eigenzinnig zwart haar.”
“Oh, hou op!” riep Suzanne, terwijl ze Puck een por gaf. “Je hebt zelf gezegd dat verliefd worden tijdens dit kamp geen goed idee is.”
“Nee, ik heb gezegd dat ik het niet meer doe, aangezien ik vorig jaar zo voor schut heb gestaan, dat ik er tien jaar op kan teren. Dat neemt niet weg dat jij kunt doen wat je wilt.”
“En dan zeker ook voor schut staan, omdat Bianca aan het langste eind trekt.” Suzanne staarde uit het raam. “Dat mens werkt op mijn zenuwen.”
“Als je hem echt leuk vindt, moet je je door haar niet laten tegenhouden,” zei Puck, ineens serieus. “Het zou toch zonde zijn als je de man van je leven laat schieten, alleen omdat je bang bent dat iemand anders er alles aan zal doen om je dwars te zitten.”
Suzanne keek verwonderd naar de zachte, afwezige blik in Pucks ogen. Iets zei haar dat deze woorden niet alleen op Chris betrekking hadden.
Tijd om erover na te denken, kreeg ze echter niet. De deur van de slaapzaal zwaaide open en Ed kwam binnen, gevolgd door Saskia en John. “Oh, hier zitten jullie! We kunnen wel wat hulp gebruiken bij het schillen van de aardappels.”
Suzanne knikte en trok haar shirtje recht. “Geen probleem,” zei ze, tot verbazing van iedereen in de kamer. “Wat gebeuren moet, moet gebeuren.” Ze liep weg, gevolgd door Puck, die zich afvroeg of Suzanne ooit wel eens een aardappel had geschild.
Dat was niet het geval, maar met enige oefening – en na een snee of zesendertig – leverde Suzanne trots haar eerste, zelf geschilde aardappel af. Het was een mijlpaal die ze in haar eentje moest vieren, omdat ze vermoedde dat haar collega’s deze bijzondere gelegenheid allemaal rond hun derde levensjaar hadden beleefd. Ze nam hen vanonder haar wimpers stuk voor stuk op, terwijl ze gestaag doorschilde.
Naast haar praatte Saskia honderduit tegen Puck over haar nieuwste liefde: een vijf maanden oude puppy die ze Summer had genoemd. Gedurende de weken op het kamp verbleef Summer bij haar ouders – door Saskia steevast als ‘opa en oma’ aangeduid – maar dat nam niet weg dat ze haar hondje al drie keer aan de telefoon had gehad. Haar serieuze stem deed Suzanne vermoeden dat Saskia het niet eens grappig bedoelde. Ze bewonderde Puck, die haar gezicht in de plooi wist te houden en deed alsof ze het heel normaal vond dat mensen zo nu en dan met hun hond belden.
Suzanne ontmoette Pucks blik en zond haar een glimlach. Ze was blij dat haar vriendin niet meer boos was. Suzanne had zich voorgenomen van nu af aan in Pucks bijzijn geen onaardige dingen meer over het kamp te zeggen. Ze dacht ze nog wel zo’n zestig keer per minuut, maar ze zette haar glimlach op en deed zonder klagen wat er van haar werd verwacht. Dat was wel het minste wat ze aan Puck verplicht was.
Aan Pucks andere kant zat John, die met Ed in een discussie over Formule 1 was verwikkeld. John was van mening dat de Grand Prix van Monaco afgeschaft moest worden, terwijl Ed die juist aanmerkte als de mooiste van de wereld. Het leek niet op een discussie waar ze uit zouden komen.
Naast Ed zat Sven er een beetje verloren bij. Bianca had haar aandacht verplaatst naar, hoe kon het ook anders, Chris, nu ze feilloos had aangevoeld dat Suzanne meer dan normale interesse in hem had. Ze raakte hem af en toe zogenaamd per ongeluk aan, lachte overdreven hard en flapperde met haar zwaar aangezette wimpers. Chris luisterde wel naar haar, maar uit zijn blik kon Suzanne niets opmaken. Het frustreerde haar dat ze al bijna een hele dag met Chris had doorgebracht, terwijl ze nog niet één keer een normaal gesprek met hem had gevoerd. De teller stond op twee blunders, wat zeer, zeer slecht was. Als ze niet snel actie ondernam, zou hij straks naar huis gaan en aan al zijn vrienden vertellen dat hij nog nooit zo’n dom wicht had ontmoet als dat ene meisje op het kamp, dat er misschien niet onaardig uitzag, maar dat vooral haar mond moest houden, omdat er nooit iets zinnigs uit kwam. Suzanne huiverde.
Ze keek om zich heen naar de spelende kinderen. Die moesten zichzelf een uurtje vermaken terwijl de leiding voor het eten zorgde, maar dat leek maar matig te lukken. Sommige kinderen waren verwikkeld in een spel dat veel ridders en rovers omvatte, maar anderen hingen wat rond bij de schommels, niet in staat een bezigheid voor zichzelf te vinden. Een paar meisjes probeerde Bud kunstjes te leren. Het hondje ving weliswaar braaf de koekjes op, maar weigerde op commando pootjes te geven.
Eén jongetje liep verloren rond, terwijl hij wat met een stok in de aarde porde. De verveling straalde van hem af. Ze volgde hem met haar blik. Hij kwam hun kant op. Zijn gezichtje stond verdrietig en ze had vandaag al genoeg kinderen met heimwee gezien om te weten dat het niet lang meer zou duren voor hij ging huilen. Toen het jongetje Chris en Bianca op een meter genaderd was, gooide Suzanne net haar aardappel in de pan. Een golf koud water gutste over Svens schoen, maar ze merkte het niet.
“Ik wil naar huis,” zei het kind, net op het moment dat Suzanne haar mesje neerlegde. “Ik mis mama.” Zijn onderlip begon te trillen en er rolden tranen over zijn wangen.
Suzanne was er als eerste bij. “Kom maar, lieverd,” zei ze zorgzaam, terwijl ze haar arm om zijn schokkende schoudertjes legde en het kind tegen zich aandrukte. Het voelde erg onnatuurlijk allemaal, maar het kind leek het niet te merken. Hij leunde zwaar tegen haar aan, terwijl hij hartverscheurend snikte. Suzanne gluurde vanuit haar ooghoeken naar Chris, die een beetje verbaasd keek. Niet bewonderend of vertederd, maar goed, het was beter dan afkeurend en spottend.
Ze voelde haar topje nat en warm worden van snot en tranen. Wat deden mensen in dit geval ook alweer? Ze had Puck vandaag al meerdere malen kinderen zien troosten. Oh ja, afleiding!
Ze ging weer rechtop staan, probeerde niet naar de natte plek te kijken en pakte het warme, kleverige handje van het kind vast. “Kom mee, dan gaan we een leuk spelletje doen. Hou je van tikkertje? Boefje-met-verlos? Haasje-over?”
Het kind keek haar aan alsof ze Chinees sprak. “Pokémon?” was zijn tegenvoorstel. Suzanne knikte. “Wat jij wilt.”
“Ik mocht mijn Gameboy niet mee,” begon hij toen te vertellen. “Mama zei dat we buiten moeten spelen, maar ik vind er geen bal aan. Ik wil gewoon op de Gameboy. Ik ben al in level zes van Pokémon.”
“Dan moet je na dit kamp maar weer verder gaan,” zei Suzanne, zich bewust van het feit dat Chris meeluisterde. “Want hier doen we allemaal leuke buitendingen. Hou je van speurtochten?”
Het kind trok een rimpel in zijn neus.
“Speurtochten zijn hartstikke leuk. Ik ben er zelf dol op. Morgen gaan we een echt te gekke speurtocht doen. En nog veel meer leuke dingen. Tegen de tijd dat jouw mama je weer komt ophalen, wil je helemaal niet meer naar huis.”
“Echt?” Het kind keek haar aan alsof hij er geen woord van geloofde, wat Suzanne hem niet echt kwalijk kon nemen. “Kijk daar eens,” gooide ze het over een andere boeg. “Die kindjes daar willen verstoppertje spelen en ze hebben nog iemand nodig om te zoeken. Dat kun jij vast heel goed!”
Blijkbaar viel verstoppertje wel in de smaak, want het jongetje rende meteen weg om zich van zijn nieuwe taak te kwijten.
Suzanne slenterde terug naar haar collega’s met een ‘dat doe ik even’ – blik in haar ogen. Puck hamerde enthousiast op haar arm toen ze weer ging zitten. “Goed gedaan, Suus. Je komt er al helemaal in!”
“Helemaal niet slecht,” viel Ed haar bij.
Bianca zei niets, maar doorboorde haar met haar groene ogen. Het maakte Suzanne weinig uit. Er was maar één reactie die ertoe deed. Ze keek Chris afwachtend aan. “Goed gedaan,” knikte hij, waarna hij opstond om de aardappels op het vuur te zetten.