6

Dokter Davidoff verklaarde dat dat een ‘voortreffelijk idee’ was, wat inhield dat hij geen enkel benul had dat ik had uitgevogeld dat Tori hen had getipt over onze ontsnapping. Maar wat mijn plannetje betrof om het gebouw eens wat beter te bekijken, dat mislukte jammerlijk. Haar cel bleek een paar deuren verderop te zijn.

De dokter liet me binnen en sloot de deur. Zodra het slot dichtklikte schoof ik voorzichtig een stukje naar achteren, klaar om het bij het eerste teken van problemen op een gillen te zetten. Bij mijn laatste samenzijn met Victoria Enright had ze me met een baksteen buiten westen geslagen, vastgebonden en achtergelaten in een stikdonkere kruipruimte. Dus het was heel begrijpelijk dat ik een beetje nerveus werd van die afgesloten deur.

Het enige licht in de kamer was afkomstig van een wekkerradio op het nachtkastje. ‘Tori?’

Er kwam een gestalte overeind op het bed; haar korte haar stond in pieken recht overeind en vormde een aureool om haar hoofd.
‘Mm-mm. Tsja, als strenge preken niet helpen, kunnen ze natuurlijk altijd hun toevlucht nemen tot marteling. Zeg maar tegen ze dat ik me overgeef, als ze jou maar weghalen. Alsjeblieft.’

‘Ik kom…’

‘Je verkneukelen?’

Ik deed een stap in haar richting. ‘Ja, natuurlijk. Ik kom me verkneukelen. Jou even lekker uitlachen omdat je opgesloten zit in een cel, net als ik een paar deuren verderop.’

‘Als je nu gaat zeggen: “We zitten in hetzelfde schuitje”, dan ga ik kotsen.’

‘Hé, als jij niet tegen de verpleging had geklikt, zaten we hier nu niet. Alleen had je er niet op gerekend dat je zelf ook zou worden opgesloten. Dat noemen we nou een geval van dramatische ironie.’

Even was het stil. Toen klonk er een vreugdeloze lach. ‘Dus jij denkt dat ik jullie heb verklikt? Als ik had geweten dat jij ging weglopen, zou ik je tas voor je hebben ingepakt.’

‘Niet als ik samen met Simon wegging.’

Ze zwaaide haar benen over de rand van het bed. ‘Dus in een vlaag van allesverterende jaloezie heb ik jullie plannen verraden, zodat jij en de jongen die me had afgewezen in een psychiatrisch ziekenhuis terecht zouden komen? Uit welke film komt dat?’

‘Uit dezelfde film waarin de cheerleader het nieuwe meisje met een baksteen buiten westen slaat en in een afgesloten kruipruimte achterlaat.’

‘Ik ben geen cheerleader.’ Ze spuugde het woord zo venijnig uit dat je zou denken dat ik haar een slet had genoemd. ‘Ik was van plan je na het avondeten weer vrij te laten, maar de prins - of liever: de kikker - op het witte paard was me voor.’ Ze liet zich van het bed glijden. ‘Ik vond Simon inderdaad leuk, maar ik ben niet van plan mezelf voor een jongen te vernederen, hoe leuk hij ook is. Wil je iemand de schuld geven? Kijk dan maar eens in de spiegel. Jij bent degene die de boel heeft opgestookt. Jij met je geesten. Door jou is Liz weggestuurd, is Derek in de problemen gekomen en ben ik in de problemen geraakt.’

‘Jij bent door jezelf in de problemen geraakt. Ik heb niks gedaan.’

‘Nee, natuurlijk niet.’

Ze kwam dichterbij. Haar huid had een gelige tint en ze had paarse kringen onder haar bruine ogen. ‘Ik heb een zusje dat net zo is als jij, Chloe. Zij is de cheerleader, de schattige, frêle blondine die maar met haar wimpers hoeft te knipperen of iedereen snelt toe om haar te helpen. Net als jij in Lyle House, toen Simon bijna over zijn eigen voeten struikelde in zijn haast om jou te helpen. Zelfs Derek schoot je te hulp…’

‘Maar ik heb…’

‘Niks gedaan. Dat is het ‘m nou juist. Je kunt ook helemaal niks.
Je bent een domme, nutteloze Barbie, net als mijn zusje. Ik ben slimmer, stoerder, populairder. Maar doet dat ertoe? Welnee.’ Ze torende een kop boven me uit en keek met strakke blik op me neer. ‘Iedereen maakt zich alleen maar druk om de frêle, hulpeloze blondine. Maar je hulpeloos gedragen werkt alleen als er iemand in de buurt is die je kan helpen.’

Ze hief haar handen. Er schoten vonken uit haar vingers. Toen ik achteruitdeinsde grijnsde ze.

‘Waarom roep je Derek niet te hulp, Chloe? Of je geestenvriendjes?’ Tori kwam op me af, en de rondtollende vonken vormden een bal van blauw licht. Met een ruk bracht ze haar geheven handen omlaag. Ik dook weg. De bal schoot over mijn schouder heen, raakte de muur en spatte uiteen in een regen van vonken, die mijn wang schroeiden.

Ik krabbelde overeind en liep achteruit naar de deur. Tori hief opnieuw haar handen en bewoog ze omlaag, en een onzichtbare kracht duwde me omver. De kamer beefde, en alle meubels schudden zo hevig dat ze ervan rammelden. Zelfs Tori keek verbaasd.

‘J-je bent een heks,’ zei ik.

‘O ja?’ Dreigend kwam ze op me af, met ogen even wild als haar haar. ‘Fijn dat iemand me dat vertelt. Mijn moeder hield bij hoog en bij laag vol dat ik het me maar inbeeldde. Ze dumpte me in Lyle House, ik kreeg de diagnose “bipolaire stoornis” en vervolgens stopte ze me vol medicijnen. En ik nam ze braaf in omdat ik haar niet wilde teleurstellen.’

Haar handen zwiepten naar beneden. Bliksemflitsen schoten uit haar vingertoppen en kwamen recht op me af.

Tori’s ogen werden groot van schrik, en haar lippen vormden een geluidloos ‘nee!’

Haastig probeerde ik weg te krabbelen, maar ik was niet snel genoeg. De knetterende bliksemflitsen hadden me bijna bereikt, toen er uit het niets een gedaante opdook, een meisje in een nachtpon: Liz. Ze gaf de kaptafel die tegen de muur stond een zet, en hij schoof recht in het pad van de bliksemflitsen. Het hout versplinterde. De spiegel spatte uit elkaar en de scherven regenden op me neer, terwijl ik op mijn hurken in elkaar dook en mijn hoofd afschermde.

Toen ik opkeek was het stil in de kamer en was Liz verdwenen. De kaptafel lag op zijn kant, met een smeulend gat erin, en het enige wat ik kon denken was: dat had ik kunnen zijn.

Tori zat ineengedoken op de grond en drukte haar gezicht tegen haar opgetrokken knieën, terwijl ze heen en weer wiegde. ‘Ik bedoelde het niet zo, ik bedoelde het niet zo. Alleen word ik soms boos, ontzéttend boos. En dan gebeurt het gewoon.’

Net als Liz, die dingen in het rond liet vliegen wanneer ze kwaad werd. Net als Rae, die haar moeder bij een ruzie brandde. Net als Derek, die een jongen had weggeslingerd waardoor die zijn rug brak. Wat zou er gebeuren als ik boos genoeg werd?

Onbeheersbare krachten. Dat was niet normaal voor bovennatuurlijken. Dat kon gewoon niet.

Langzaam deed ik een stap in Tori’s richting. ‘Tori…’

De deur vloog met een klap open, en Tori’s moeder stoof naar binnen. Ze bleef abrupt staan toen ze de schade zag.

‘Victoria Enright!’ Die naam kwam over haar lippen als een grauw waar een weerwolf trots op zou zijn geweest. ‘Wat heb je nu weer gedaan?’

‘H-het was haar schuld niet,’ zei ik. ‘Het kwam door mij. We kregen ruzie en i-ik…’

Ik staarde naar het gat in de kaptafel en kon mijn zin niet afmaken.

‘Ik weet donders goed wie hier verantwoordelijk voor is, mejuffrouw Chloe.’ Opeens was het gegrauw van Tori’s moeder op mij gericht. ‘Al twijfel ik er niet aan dat jij er ook een rol in hebt gespeeld. Je bent nogal een onruststoker, hè?’

‘Diane, zo kan-ie wel weer,’ snauwde dokter Davidoff vanuit de deuropening. ‘Help je dochter de rommel op te ruimen. Chloe, kom mee.’

Een onruststoker? Ik? Twee weken geleden zou ik daar hard om hebben gelachen. Maar nu… Tori zei dat het allemaal met mij was begonnen, omdat de jongens een hulpeloos meisje wilden redden.
Dat vond ik een afschuwelijke gedachte. Maar ergens had ze gelijk.

Derek wilde dat Simon Lyle House zou verlaten en op zoek zou gaan naar hun vader. Simon wilde Derek niet achterlaten, en die weigerde mee te gaan uit angst dat hij weer iemand zou verwonden.
Toen Derek erachter kwam dat ik een necromancer was, had hij het ideale pressiemiddel gevonden om Simon op andere gedachten te brengen. Eén jongedame in nood, inpakken en meenemen graag.

Ik was het arme meisje dat geen flauw idee had wat het inhield om een necromancer te zijn, degene die de ene fout op de andere stapelde en hard op weg was te worden overgeplaatst naar een psychiatrisch ziekenhuis. Zie je haar, Simon? Ze verkeert in gevaar. Ze heeft je hulp nodig. Neem haar mee, zorg dat je pa vindt, dan regelt hij alles wel.

Ik was woedend op Derek toen ik dat besefte, en ik had hem ermee geconfronteerd. Maar ik had niet geweigerd mee te werken aan het plan. We hadden de hulp van Simons vader nodig, wij allemaal.
Zelfs Derek, die uiteindelijk toch met ons was meegegaan toen onze ontsnapping werd ontdekt en hij geen keus meer had.

Als ik had geweten wat er zou gebeuren, zou ik dan in Lyle House zijn gestopt met mijn zoektocht naar antwoorden? Zou ik dan de diagnose hebben geaccepteerd, mijn medicijnen hebben genomen, mijn mond hebben gehouden en zijn vrijgelaten?

Nee. De harde waarheid was beter dan gerieflijke leugens. Dat móést gewoon.

 

Dokter Davidoff bracht me terug naar mijn kamer, en ik maakte mezelf wijs dat ik dat prima vond. Ik wilde alleen zijn, want nu ik wist dat Liz nog in de buurt was, wilde ik nog een keer proberen contact met haar op te nemen.

Ik begon rustig en schroefde de intensiteit langzaam maar zeker op, tot ik een stem hoorde, zo zacht dat het ook het gesis van het luchtrooster had kunnen zijn. Ik keek om me heen in de hoop Liz te zien met haar Minnie Mouse-nachthemd en giraffesokken. Maar ik was alleen.

‘Liz?’

Een zacht, aarzelend ‘ja?’

‘Het spijt me,’ zei ik terwijl ik opstond. ‘Ik weet dat je boos op me bent, maar ik vond het ook niet eerlijk om je niét de waarheid te vertellen.’

Ze antwoordde niet.

‘Ik ga uitzoeken wie je heeft vermoord. Dat beloof ik.’

De woorden vlogen over mijn lippen alsof ik uit een script voorlas, maar in elk geval was ik zo verstandig om mijn mond te houden voordat ik ook nog beloofde haar dood te wreken. Dat was nu typisch iets wat op het witte doek heel logisch lijkt, maar waarvan je in het echt meteen denkt: oké, en hoe pak ik dat dan precies aan? Liz deed er het zwijgen toe, alsof ze wachtte op meer.

‘Mag ik je zien?’ vroeg ik. ‘Alsjeblieft?’

‘Ik kan… er niet door. Je moet meer je best doen.’

Ik ging weer op de grond zitten, met mijn handen om haar sweater geklemd, en concentreerde me.

‘Harder,’ fluisterde ze.

Ik kneep mijn ogen dicht en stelde me voor dat ik Liz naar me toe trok. Eén stevige ruk en…

Een bekende, klaterende lach deed me haastig overeind krabbelen. Er streek warme lucht langs mijn blote onderarm.

Ik rukte mijn mouw naar beneden. ‘Jij weer. Ik heb niet om jou gevraagd.’

‘Dat was ook niet nodig, kind. Wanneer jij een oproep doet, moeten alle geesten gehoorzamen. Jij riep je vriendin aan, en de schimmen van duizend doden antwoordden en vlogen terug naar hun rottende lichamen.’ Haar adem kietelde in mijn oor. ‘Lichamen die drie kilometer verderop op een kerkhof begraven liggen. Duizend doden, klaar om in duizend zombies te veranderen. Een reusachtig leger der doden, met jou aan het hoofd.’

‘I-ik… Ik heb helemaal niet…’

‘Nee, inderdaad. Nog niet. Je krachten hebben tijd nodig om zich te ontwikkelen. En dan?’ Haar lach vulde de kamer. ‘Die beste dokter Lyle maakt vandaag waarschijnlijk een vreugdedansje in de hel, zijn kwellingen vergeten door de opwinding over zijn triomf. Wijlen de nauwelijks betreurde, zwaar gestoorde dokter Samuel Lyle.
Schepper van de mooiste, liefste gruwel die ik ooit heb aanschouwd.’
‘H-hè?’

‘Een beetje vanne dit, een beetje vanne dat. Een draaitje hier, een kneepje daar. En kijk eens wat eruit komt.’

Ik kneep mijn ogen dicht om de neiging te onderdrukken haar te vragen wat ze bedoelde. Wat dit ook voor een monster was, ik kon haar niet vertrouwen, net zomin als dokter Davidoff en de Edisongroep.

‘Wat wil je precies?’ vroeg ik.

‘Hetzelfde als jij. Weg uit dit gebouw.’

Ik ging op het bed zitten. Hoe ingespannen ik ook tuurde, ik kon geen glimp van haar opvangen. Er was niets dan de stem en het warme briesje.

‘Dus je zit hier gevangen?’ vroeg ik.

‘Als een elfje onder een glazen stolp, figuurlijk gesproken. Elfjes zijn een voortbrengsel van de menselijke verbeeldingskracht. Kleine mensjes met vleugeltjes die in het rond fladderen? Zeer wonderlijk.
Een passender vergelijking zou zijn dat ik vastzit als een vuurkever in een fles. Qua magische energie kan eigenlijk niets tippen aan een zielgebonden demidemon. Behalve natuurlijk een zielgebonden volle demon, maar het is je reinste zelfmoord om er een op te roepen en te proberen zijn kracht aan te wenden. Vraag maar aan Samuel Lyle.’

‘Is hij omgekomen toen hij een demon opriep?’

‘Het oproepen op zich is meestal nog wel een vergeeflijke overtreding. Maar zielbindingen vinden ze tamelijk irritant. Lyle had tevreden moeten zijn met mij, maar mensen zijn nooit tevreden, of wel soms? Te arrogant om stil te staan bij de mogelijkheid dat hij zou falen, liet hij het na anderen op de hoogte te stellen van het ware geheim achter zijn succes: ik.’

‘Jouw magie drijft dit gebouw aan. En dat beseffen ze niet eens?’

‘Lyle heeft zijn geheimen tot aan het graf bewaard, en daarna ook nog, al was het vast niet zijn bedoeling om ze met zich mee te nemen naar het hiernamaals. Ik ben ervan overtuigd dat hij hun over mij had willen vertellen… alleen is hij omgekomen voordat hij eraan toekwam. Zelfs een krachtige necromancer als jij zou er moeite mee hebben contact op te nemen met een geest in een helledimensie, maar ik zit hier vast, en mijn kracht versterkt de magie die hier wordt bedreven. De anderen - die Edison-groep - denken dat het komt doordat het gebouw op een kruising van leylijnen staat, of zoiets onzinnigs.’

‘Dus als ik jou zou bevrijden…’

‘Zou het gebouw in een stapel rokend puin veranderen en zouden de kwaadaardige zielen die erdoor bedolven raakten worden meegezogen naar de hel, om daar tot in de eeuwigheid door demonen te worden gemarteld.’ Ze lachte. ‘Een plezierige gedachte, maar nee, mijn vertrek zou hooguit hun onderzoek hinderen. Maar wel aanzienlijk, genoeg om een eind te maken aan hun meest ambitieuze projecten.’

De demon vrijlaten in ruil voor de belofte dat ik rijk zou worden beloond en dat mijn vijanden uit de weg zouden worden geruimd?
Hmm, waar had ik dat eerder gezien? O ja: in elke horrorfilm over demonen die er ooit was gemaakt. En de horror begon meestal direct na de vrijlating van de demon.

‘Nee, dank je vriendelijk,’ zei ik.

‘Ach, natuurlijk. Als je mij vrijlaat, zal ik wraak nemen op de wereld. Oorlog en hongersnood veroorzaken, smijten met bliksemschichten, de doden laten opstaan uit hun graf… Misschien kun je me met dat laatste een handje helpen.’

De stem klonk weer vlak bij mijn oor. ‘Wat ben je toch nog een kind. Je gelooft zeker ook nog in boemannen? Als je alle oorlogen en massamoorden van de afgelopen eeuw bekijkt, is nog geen tiende daarvan veroorzaakt door demonen, en zelfs dat is volgens sommigen nog sterk overdreven. In tegenstelling tot mensen zijn wij wijs genoeg om te begrijpen dat het niet bepaald in ons belang is om de wereld te vernietigen die ons in leven houdt. Als je me vrijlaat zal ik inderdaad een beetje plezier gaan maken, maar ik ben daar buiten niet gevaarlijker dan hier binnen.’

Ik dacht erover na… en stelde me voor dat het publiek me toeschreeuwde: ‘Sukkel! Het is een demon, hoor!’

‘Nee, dank je vriendelijk.’

Haar zucht deed mijn shirt rimpelen. ‘Niets is zo triest als een wanhopige demidemon. Tientallen jaren heb ik hier eenzaam en alleen gevangengezeten, beukend tegen de tralies van mijn kooi, schreeuwend tegen dovemansoren, en nu moet ik gunsten afsmeken van een kind. Stel me je vragen, dan zal ik de schoolmeesteres uithangen en ze kosteloos beantwoorden. Ooit was ik ook schoolmeesteres, moet je weten, tot een dwaze heks me opriep en me uitnodigde bezit van haar te nemen, wat nooit een goed idee is, zelfs niet als je het afschuwelijke puriteinse dorpje wilt vernietigen waar de bewoners je beschuldigen van…’

‘Ik heb geen vragen.’

‘Helemaal geen?’

‘Helemaal geen.’

Haar stem kronkelde om me heen. ‘Over heksen gesproken: ik zou je een geheimpje kunnen vertellen over dat meisje met het donkere haar bij wie je daarstraks op bezoek was. Haar moeder - een veel te ambitieuze vrouw - ving iets op over een andere heks, die het leven had geschonken aan het kind van een tovenaar, dus wilde zij dat per se ook. Nu moet ze ervoor boeten. Een magiër van gemengde afkomst is altijd gevaarlijk.’

‘Dus Tori’s vader is tovenaar?’ vroeg ik onwillekeurig.

‘De man die ze papa noemt? Nee. Haar echte vader? Ja.’

‘Dus daarom…’ Ik zweeg. ‘Nee, ik wil het niet weten.’

‘Natuurlijk wel. Wil je dan iets weten over de wolvenjongen? Ik hoorde dat ze iets over hem tegen jou zeiden. Ik kan me de pups nog herinneren. Ze hebben hier namelijk gewoond.’

‘Ze?’

‘Vier pups. Zoiets schattigs heb je nog nooit gezien. Volmaakte roofdiertjes, die hun tandjes en klauwtjes al lieten zien voordat ze van gedaante konden veranderen… behalve de grootste van het nest.
De eenzame wolf. De slimme wolf. Toen zijn nestgenootjes een keer te vaak hun tandjes en klauwtjes hadden laten zien, kregen degenen die ertegen gekant waren dat die monstertjes in het onderzoek werden opgenomen hun zin.’

‘Wat gebeurde er dan?’

‘Wat gebeurt er met pups die hun baasje bijten? Ze werden gedood, natuurlijk. Allemaal, behalve de slimmerik die niet meedeed met hun wolvenspelletjes. Hij mocht weg en mocht uitgroeien tot een echt jongetje.’ Haar stem kietelde in mijn oor. ‘Wat kan ik je nog meer vertellen…’

‘Niets. Ik wil dat je weggaat.’

Ze lachte. ‘Natuurlijk. Daarom hang je al de hele tijd aan mijn lippen.’

Vechtend tegen mijn nieuwsgierigheid pakte ik mijn iPod, stak de dopjes in mijn oren en zette het geluid hard.