Omgaan met het witte scherm

 

Onvermijdelijk komt dan toch het moment van het witte scherm en de eerste toetsaanslag. Het moment van schrijven en communiceren. In dienst van de democratie nog wel, zoals de commissie Wallage boven zijn rapport zet. En terecht. Uiteindelijk is het de kwaliteit van elk stukje beleidstekst die bepaalt of de overheid een instelling is om in wantrouwen te bestrijden of in openheid te beoordelen.

 

Dat gewicht dat je voelt, dat klopt dus. En om het nog erger te maken: ‘intern’ bestaat niet bij het schrijven van overheidsbeleid. Iedereen kijkt mee naar je witte scherm.

 

Dat is geen molensteen, dat is een voorrecht.

 

Gespleten persoonlijkheid

Om dat achter je pc ook zo te blijven ervaren, kun je jezelf helpen. Met een gespleten persoonlijkheid bijvoorbeeld: de ontwerper, de schrijver en de lezer. Drie personen die zich zo min mogelijk met elkaar bemoeien.

 

Als ontwerper denk je na over doel en doelgroep. Je leest, vergadert, praat, vraagt, begrijpt en bedenkt vervolgens de ideale inhoudsopgave voor je nota. Je werk is pas klaar wanneer je van elke paragraaf uit deze inhoudsopgave kunt vertellen wat de redeneerlijn is. Niet de inhoud, maar de strekking van het verhaal.

 

Als schrijver begin je vervolgens met alle mappen, rapporten, aantekeningen, mailtjes en krabbeltjes van je voorganger in een diepe kast te stoppen. Alleen de aangeklede inhoudsopgave mag blijven liggen. Aan de hand daarvan vertel je als schrijver je verhaal. Je legt uit. Zo zit het in elkaar. In gewone taal, die je thuis aan tafel zou gebruiken. Je leest niet terug, je schrijft. Desnoods zet je de hele inhoudsopgave op zijn kop, als blijkt dat dat beter is voor het verhaal. Je vertelt en daar stop je pas mee wanneer je alles wat je kwijt wilt op papier hebt staan.

 

Tip 1: begin, tegen alle regels in, gewoon met de samenvatting. Desnoods gooi je die later weer weg, maar het dwingt je om eerst de grote lijn neer te zetten en dan pas de details in te vullen.

 

Tip 2: negeer de gevoelens van twijfel, desnoods met een extra ronde langs het koffieapparaat. Nog beter: stel er iets tegenover. Schrijf gewoon op wat jij denkt dat belangrijk is.

 

De lezer beoordeelt of dat gelukt is. De lezer, dat ben jijzelf, maar in de gedaante van één van de mensen waar het beleid over gaat. Door die ogen bekijk je het werk van de ontwerper en de schrijver. Laat hen weten wat er met je gebeurt tijdens het lezen. Daarna loop je naar de andere kant van je bureau en begin je gewoon weer opnieuw. Versie 2. Je pc is geduldig.