Les 1: inzicht overtuigt - verplaats je in de ander
Rechter Tie, rijksambtenaar tijdens de Chinese Tangdynastie in de zevende eeuw na Christus, wist het al. Een stevige portie martelen of vierendelen is nooit weg, maar wil je in een complex bestuur als dat van het uitgestrekte Chinese keizerrijk echt iets bereiken, dan moet je overtuigen. En om te kunnen overtuigen, moet je van je troon en uit je toren. Je moet je tegenstander niet alleen kennen, je moet hem begrijpen.
Daarom zet Tie regelmatig zijn ceremoniële rechterskap af. Onherkenbaar, met een kalotje op zijn hoofd en in een grijze mantel, glipt hij via een achterpoortje het gerechtsgebouw uit, de steegjes van Kanton in. Noedels slurpen tussen het straatvolk, warme wijn drinken bij de meiden uit de ‘wereld van bloemen en wilgen’. Zodat hij op zijn rechterstroon kan spreken met inzicht in wat er onder de mensen leeft.
Een goede beleidstekst kun je alleen maar schrijven als je weet hoe de mensen waar het beleid voor bedoeld is denken. Als je hun zorgen en vragen begrijpt en mee kunt voelen. Als dat niet vanaf de eerste regel blijkt, kun je de nota net zo goed niet schrijven. Maakt niet uit wie je lezers zijn. Ook je chef en je collega’s op de gang kun je alleen maar overtuigen door je inzicht in de belevingswereld van de mensen waar het allemaal voor bedoeld is. Begin dus niet met schrijven, begin met praten. Beetje rondsurfen kan natuurlijk ook. Alles wat helpt om de doelgroep te leren kennen. Want inleven en inzicht, komen als een paar.
Oefening van de wisselende gedaante
Lees de reisfragmenten in dit boek. Eerst als welkome afwisseling van alle wijze lessen. Dan om te bedenken hoe het is: koffie verkopen in een stalletje bij het Kremlin, handel drijven op de Trans-Mongolië Express, vogeltjes vangen in een park in Peking.
Je kunt ook de grootste opponent van je beleid interviewen. Geen antwoorden geven, maar vragen stellen. Bijvoorbeeld, wanneer je projectleider A4 Midden-Delfland bent, aan Henk Tetteroo, al 25 jaar voorzitter van de stichting ‘Stop rijksweg 19/A4’. ‘Rijkswaterstaat heeft het land van mijn jeugd verwoest’ vindt hij. En niet op een nette manier. ‘Als het om een weg gaat, zijn een hoop spelletjes geoorloofd’, is zijn ervaring. Vraag hem hoe dat zit en wat hij bedoelt, tot je echt begrijpt wat zijn motieven en overtuigingen zijn.
Ga nog een stap verder. Voel zijn woede. Dat hoeft hij niet te weten. Het is belangrijk voor de kwaliteit van jouw werk.
Noteer die gevoelens op een papiertje. Leg dat achterin een willekeurig boek uit je boekenkast. Zet het boek terug.