8
De krekels tjirpen, de brulapen brullen, in de verte trekt een leeuw van leer. Kim had zoals altijd gelijk: wildebeestenprints mogen weer. Mitchell draagt een luipaardzwembroek met een goudkleurige veter. Hij heeft zijn borsthaar geschoren. Zijn lichaam is zo afgetraind, dat ik mijn ogen er niet vanaf kan houden. Eerst die industriële keuken, toen de gietvloer, en als klap op de vuurpijl springt er een Chippendale met een fles champagne bij me in bad: het is te veel om in een keer te behappen. “Het is maar goed dat je homo bent. Proost!”
Ik heb me in geen tijden zo uitgelaten gevoeld. Ze smelten de kazen. O nee, we klinken de glazen. Nou ja, zoiets. Maar dan anders.
“Het is de derde keer dat je dit zegt, Yvon, ik weet het nou wel. En het is maar goed dat Maarten dit niet ziet, dat weet ik ook.”
“We moeten dit vastleggen, Mitchell, echt. Voor Kim, anders gelooft ze me nooit. Pak je telefoon.” Ik schuif mezelf zijn kant op en wurm me onder zijn gespierde schouder.
“Je voelt je intussen wel op je gemak, geloof ik.” Mitchell reikt met zijn vrije hand naar zijn mobiel.
“Schiet op, maak een foto. Wacht even, dan doe ik de bandjes van mijn zwempak omlaag, zodat het lijkt alsof we allebei in ons blootje zitten, dat is lachen.” Ik laat de bandjes zakken en kruip nog dichter tegen mijn GBF aan, terwijl hij een paar keer klikt. Het resultaat valt niet tegen. Het ziet er knus uit, we lijken wel een setje. Alleen zonde dat mijn haar zo plat zit.
“Het is maar goed dat ik homo ben, hè? Of vind je het jammer?”
Ik kijk hem lodderig aan. “En toch snap ik niet waarom jouw ex bij je is weggegaan. Je hebt zulke mooie ogen.”
“Hij vond me een vies vet varken,” zegt Mitchell afgemeten. “Daarom is hij bij me weggegaan.”
“Dat meen je niet.”
“Jawel. Jij hebt geen idee hoe hard onze wereld is. Overgewicht wordt niet getolereerd, tenzij je het kunt compenseren met geld of status, maar dan nog blijft het een lastig punt. Ik moet je iets vertellen, Yvon, ik hoop dat je niet boos wordt.”
Hij kijkt zo ernstig dat ik meteen rechtop ga zitten. Als hij maar niet seropositief is. Ik weet niet of het hiv-virus zich via een whirlpool kan verspreiden. Je zou denken van wel, het water spoelt alle kanten op.
“Ik verkoop geen droomreizen.”
“O?”
“Vroeger heb ik bij een reisbureau gewerkt, maar tegenwoordig doe ik iets anders. Ik ben HPPHC, ofwel een high profile personal health coach.”
“Je bent een wat?” Hij floept het er zo snel uit, dat ik hem niet versta. Mijn GBF is een eetschpiepie eetsch nog wat.
“Simpel gezegd een dieetcoach. Mijn klantenkring bestaat voornamelijk uit BN’ers en miljonairs.”
“Klinkt vet spannend.” Ik weet niet zeker of je ‘vet’ nog mag zeggen, maar ik hoor het Jesper af en toe doen, dus ik waag de gok. “Waarom heb je me dat niet gewoon verteld? Wie heb je allemaal gecoacht?”
“Kan ik niet zeggen, valt onder mijn beroepsgeheim. Ze zijn stuk voor stuk slank en dankzij mijn methode blijven ze dat.”
“Jouw methode? Bedoel je de seks-in-plaats-van-chocolade-methode? Heb je ze daarmee allemaal mager gekregen?”
Mitchell glimlacht meewarig. “Mijn methode heet FLP en bestaat uit drie elementen: Food, Love en Product. Food is mijn voedselfilosofie, die zijn grondslag vindt in de Japanse kookcultuur.”
“Ofwel, die heb je van je vriendin Elisabeth geleend.” Ik krom mijn wijs- en middelvingers een paar keer in de lucht om het laatste woord van de benodigde leestekens te voorzien. De ruime alcoholinname maakt me met de minuut overmoediger. “Gelijk heb je. Beter goed gejat, dan slecht bedacht.”
“Ik heb niets gejat,” zegt Mitchell scherp. “Elisabeth weet ervan, zij juicht mijn methode toe. Wij streven hetzelfde doel na: de promotie van de Japanse eetcultuur, die al duizenden jaren oud is. De allereerste vispasta werd aan het einde van de zevende eeuw aangetroffen in Fujiwarakyo, de toenmalige hoofdstad van Japan.”
“Oké, oké, sorry hoor,” zeg ik kleintjes. Het water in de whirlpool begint af te koelen, maar ik durf er niks van te zeggen.
Mitchell lijkt het me te vergeven en zet zijn college voort. “Love, het tweede element van mijn methode, houdt inderdaad in dat je de overbodige inname van vetten en suikers een halt toeroept door de liefde voor jezelf om te zetten in activiteiten die zowel mentaal als fysiek bevredigend zijn.” Hij pauzeert voor een slokje champagne en verdeelt daarna het bodempje van de fles over onze glazen. “De derde, onmisbare schakel is Product. Product is een pil die je voor de rest van je slanke leven tweemaal daags moet slikken.”
Je kunt goed horen dat hij zijn praatje vaker heeft gehouden. Het klinkt indrukwekkend tot het woord ‘product’ valt. Ik denk aan alle keren dat Maarten zijn gal spuwde als ik van de drogisterij terugkwam met afslankcapsules, afslankpoeders en afslankthee. “Hoe vaak moet ik je nog vertellen dat die rotzooi niet werkt, Yvon? Als ze zouden werken zou er geen overgewicht meer zijn, dat begrijp je toch wel? Allemaal geldklopperij.” Hij trok de kosten die ik had gemaakt rücksichtslos af van het huishoudbudget van de maand erna. Dat zou me leren, dacht hij, maar ik leerde het nooit. Telkens als er een nieuw wondermiddel op de markt kwam, wilde ik het toch proberen. Niet geschoten is altijd mis.
“Mijn man zegt dat afslankpillen nep zijn. Dat alleen je portemonnee er dunner van wordt.”
“Dan kent hij Product niet. Dat doet wat het belooft. Helaas is het werkzame bestanddeel zeer kostbaar. De pil kan in feite alleen door the happy few worden aangeschaft, maar goed, mijn klanten behoren allemaal tot die groep.”
“Hoe kom jij er dan aan?”
“Ik importeer het uit de Verenigde Staten en ben de enige leverancier in Europa.”
“Dus daarmee verdien je je geld?”
Hij knikt. “Het stukje coaching doe ik erbij. Alleen pillen verhandelen vind ik saai. En de gelukkige, dankbare gezichten van mijn klanten, voor wie hun uiterlijk hun visitekaartje is, daar kan niets tegenop.”
Er gaat een rilling door me heen. De brulapen brullen nog steeds en ook de krekels weten van geen ophouden. De leeuw heb ik een tijdje niet gehoord, misschien is hij naar bed. Mitchell verkoopt peperdure pillen aan wandelende visitekaartjes, hij verkeert in hoge kringen. Ik voel me met de minuut overbodiger worden en die korting op een droomreis met dolfijnen kan ik ook wel vergeten.
♦
“Het water wordt nu wel heel koud, zullen we eruit gaan?” stel ik voor.
Mitchell staat onmiddellijk op, stapt het bad uit en reikt me een dikke, donkerblauwe badjas aan met een zilveren, geborduurde M op borsthoogte. Zelf pakt hij een handdoek. “Doe dat natte ding maar uit,” zegt hij. “Ik draai me wel om.” Hij voegt de daad bij het woord.
Ik stroop het badpak af en hul me in de badjas. Mijn GBF wrijft met een handdoek door zijn haren. Op zijn brede bovenkant glanzen talloze druppels. “Zal ik je rug even doen?”
“Graag.”
Ik pak een handdoek van het rek. Terwijl ik deze zo traag mogelijk over zijn lichaam beweeg, trekt Mitchell zonder enige vorm van aankondiging zijn zwembroek uit. Er is geen ontkomen aan, mijn blik valt op zijn billen. Het zijn mooie mannenbillen. Je ziet niet dat het homobillen zijn, verontrustend. Als vanzelf glijdt de handdoek lager en lager. Waar eindigt de rug en begint het achterwerk? Het is een grijs gebied dat verkenning behoeft.
“Waarom heb je mijn kinderen verteld dat je nog steeds een reisbureau runt?” vraag ik om de angel uit mijn onoorbare handelingen te trekken.
“Dat heb ik ze niet verteld, ze zijn op de hoogte van wat ik doe.”
Mijn zachte gewrijf, het is meer aaien dan wrijven wat ik doe, stokt. “Hoe bedoel je?”
“Ze weten dat ik coach ben.”
De handdoek glijdt uit mijn handen. “Hoe weten ze dat?”
Mitchell draait zich om.
O mijn god, ik zie zijn penis. Hij staat niet volledig in de ruststand. Ik gris de handdoek van de vloer en houdt die voor zijn geslacht. “Bedek dat ding even, alsjeblieft,” zeg ik, terwijl ik mijn blik van de brandhaard afwend.
Mitchell begint te lachen. “Ik vergeet steeds hoe heerlijk preuts je bent. Ga je nooit naar de sauna?” Hij wikkelt de handdoek laag om zijn heupen. “Het is al goed, je kunt weer kijken.”
Als de politie me ooit zou vragen zijn geslacht te beschrijven, dan zou ik zeggen: aan de forse kant. Niet zo extreem dat het afschrikwekkend wordt, maar zeker geen maatje small en ook geen medium. Op zich een ideale maat voor de gemiddelde Nederlandse vrouw die twee kinderen heeft gebaard.
We lopen terug naar de woonkamer, Mitchell heeft niets aan, behalve de handdoek. In zijn badjas kruip ik op de bank.
“Wil je nu het bos of zal ik muziek opzetten?”
Mijn GBF staat bij de stereo, op een of andere manier is dit nog intiemer dan samen in bad zitten. Ik staar naar zijn gespierde kuiten en prent mezelf in dat zijn benen zich nooit met de mijne zullen verstrengelen. Als ze zich al met andere benen verstrengelen, dan zouden dat mannenbenen zijn, waarschijnlijk even gespierd als de zijne. Het plaatje klopt niet, maar ergens begrijp ik hem wel. Hij wil hetzelfde als ik: zich verstrengelen met een brok kracht.
“Doe maar een muziekje.” Ik heb geen trek in het gekwinkeleer van vogels, dat hoor ik vaak genoeg.
Mitchell trekt nog een fles champagne open. Nu ik weet hoe goed hij in zijn slappe was zit, voel ik me een stuk minder schuldig. We proosten.
“Heb je iets van een knabbeltje erbij? Ik ben niet zo veel alcohol gewend.”
“Als je chips of pinda’s bedoelt, die heb ik niet in huis, maar ik kan wel snack van nori voor je maken.”
“Wat is dat?”
“Krokante zeewier. Je smeert een velletje nori in met sesamolie, wasabi en sojasaus, gooit het even kort op een rooster en je hebt een heerlijke, gezonde snack.”
Hij staat op en wil al koers zetten naar zijn kookeiland. De man is hyperactief, zou zijn moeder hem weleens hebben laten testen? “Laat maar,” zeg ik. “Bewaren we voor de volgende keer. Vertel me nu eerst eens hoe het zit met mijn kinderen. Waarom hebben ze me niet verteld wat je werkelijk doet?”
Hij gaat weer zitten. “Beloof me dat je niet boos op ze wordt.”
“Ik beloof het.”
Hij steekt van wal. Kim blijkt via Facebook bevriend te zijn met de dochter van een topmanager die Product afneemt en door Mitchell wordt gecoacht. “Ook voor zakenmannen wordt het uiterlijk steeds belangrijker,” legt hij uit. “Zeker in tijden van crisis moet een CEO dynamisch en fit overkomen. Een bierbuik is zó 2005, die zie je alleen nog bij vijftigers die in de veronderstelling verkeren dat hun pensioen veilig is.”
Maarten heeft een flinke zwemband, nog geen bierbuik, maar hij bungelt op de rand van de afgrond. Misschien moet ik me toch ook eens in de Japanse keuken gaan verdiepen. Al is het alleen maar om onze financiële toekomst veilig te stellen.
“Die dochter van mijn klant heeft Kim via Facebook aan me voorgesteld. Normaal accepteer ik geen vreemden, maar haar berichtje was zo grappig dat ik overstag ging.”
“Dus Jesper heeft je niet via die homozoeker gevonden, hoe heet-ie ook alweer…iets met een G.”
“Grindr?”
“Die ja.”
“Daar zit ik niet meer op. Ik werd er zo treurig van. Zit je daar in je auto op een verlaten bosweg met je broek op je knieën terwijl een of ander Marokkaantje je tot je gerief probeert te brengen. Knappe jongens hoor, daar niet van, maar je weet dat het zo’n gozer alleen om de poen gaat. Ik kon het niet meer opbrengen.”
Ik denk aan Hassan en probeer begrijpend te knikken. Hassan is op zijn manier ook een vliegwiel van de economie. Meer een radertje dan een wiel, maar toch, als niemand aan hem draait, stopt de cashflow.
“Je dochter schreef me dat ze je een bijzondere verrassing wilde geven voor je veertigste verjaardag. Ze wilde dat ik je zó zou aanpakken dat ze je uiteindelijk zou kunnen opgeven voor Hotter Than My Daughter.”
Dat kind van mij kijkt echt te veel televisie, de werkelijkheid schijnt in het geheel niet meer tot haar door te dringen. “In dat programma schamen dochters zich toch juist voor hun moeder omdat die te jeugdig doet?”
“Precies! Kim zou zich liever schamen voor je minirokjes dan dat je zo onzichtbaar bent als nu.”
“Waarom?”
“Ze zei dat je vroeger anders was, toen je nog werkte. Je bent tandartsassistente geweest?”
Ik knik. “Hoe weet zij dat ik toen anders was?”
“Ze is Facebook-vrienden met de tandarts voor wie je werkte.”
“Dat kind is met iedereen vrienden!”
“Ze is een ijverige netwerker,” beaamt Mitchell, “die komt er wel. Je ex-baas heeft goede herinneringen aan je. Hij zei dat je zo’n spontane meid was en dat al zijn patiënten dol op je waren. Hij begrijpt nog steeds niet waarom je bent gestopt met werken.”
“Ik werd moeder,” zeg ik zwakjes. Dat ik tijdens mijn tweede zwangerschap een angststoornis ontwikkelde, laat ik in het midden. Mijn GBF hoeft niet iets te weten wat verder niemand weet, behalve Maarten, Mona en onze huisarts. Volgens laatstgenoemde ontstond de paniek doordat ik weer in verwachting raakte terwijl mijn eerste kind nog in de luiers lag. De schrik ging een eigen leven leiden en ontwikkelde zich tot een angststoornis met straatvrees, pleinvrees en nog wat aanverwante stoornissen. Het duurde bijna drie jaar voordat ik er overheen was. Schier eindeloze jaren waarin ik me vleugellam voelde, een periode om snel te vergeten. Toen ik over de ergste klachten heen was, kwam het niet in me op om weer aan het werk gaan. De kinderen hadden me nodig, de dagen vlogen voorbij.
Mitchell staat op, pakt zijn tas en haalt er een cadeautje uit. “Deze had je nog tegoed. Voor jou, van Kim en Jesper.”
Ik maak het pakje open. Er zit een metalen fotolijst in. Op de ingelijste foto staat een stralende jonge vrouw in een lichtblauwe blouse naast een tandartsstoel. In de stoel ligt geen patiënt, maar de tandarts zelf. Hij heeft zijn rechterarm ontspannen achter zijn hoofd gevouwen. Zijn linkerarm heeft hij om het middel van de vrouw geslagen. Zijn mond wordt verborgen door een kapje, maar aan zijn ogen kun je zien dat hij lacht. “Ach, dat is Henri,” zeg ik vertederd. “Dat is lang geleden.”
“Die vrouw ben jij, toch?”
Ik knik en bestudeer het plaatje met een lichte zucht. Een ander leven. Voltooid verleden tijd.
Mitchell pakt zijn telefoon. “Dit hoort erbij,” zegt hij terwijl hij iets aanklikt.
Een filmpje start. Ik zie een deur. Het is de slaapkamerdeur van Kim, te herkennen aan het bordje ‘Betreden op eigen risico’. Een onzichtbare hand duwt de deur open. Mijn kinderen zitten naast elkaar op bed, omringd door Kims bonte verzameling knuffels. Kim draagt een knalgele afro-pruik, Jesper is bijna onherkenbaar met dat huidkleurige, kaalmakende kapje over zijn hoofd, die zwarte ronde bril en zo’n neus met een plaksnor eronder. Ze zwaaien naar de camera. Mijn ogen beginnen te prikken. Hoe bizar is dat? Ik heb ze vanmorgen nog gezien. De cameraman of -vrouw zoomt in op het gezicht van mijn dochter.
“Niet zo dichtbij,” sist ze. De camera deinst achteruit. “Hallo Miemsel,” zegt ze dan, “welkom in je nieuwe leven.”
De focus zwenkt naar rechts, Kim verdwijnt, Jesper komt in beeld. Hij gaat rechtop zitten. “Goedendag moeder,” zegt hij op een toon alsof hij het achtuurjournaal voorleest. “Van harte gefeliciteerd met je homo schuine streep dieetcoach. We hopen dat het ijs al een beetje is gebroken. En anders hebben we deze nog…” Hij raapt iets van de grond. Het is een hamer uit Maartens gereedschapskist.
Het beeld begint te schudden, er klinkt een giechel die ik meteen herken. Mandy lacht om alles wat Jesper doet, ook al is het in de verste verte niet grappig, zoals nu.
“Zeg dat ze goed naar Mitchell moet luisteren!” roept Kim buiten beeld.
Jesper legt de hamer weg, slaat zijn armen over elkaar en probeert streng over zijn nepbril heen te kijken. “Je moet goed naar Mitchell luisteren. Dan ga je namelijk afvallen en dan…”
De camera zwenkt terug naar Kim die is opgestaan en een hanger met een rood jurkje voor haar lichaam houdt.
“…dan pas je deze weer. Drie zomers oud, maar ze wacht nog steeds op je. In mijn kast, haha…”
Daar is mijn enige Karen Millen-jurk dus gebleven. Ik was het ding al een tijd kwijt.
“Valt er nog meer te winnen, Gaston?” vraagt Kim.
Jesper steekt zijn besnorde hoofd in beeld. “Jazeker-r-r Kim, er valt nog meer te winnen.”
“Wat dan Gaston, wat dan? Vertel op, we branden van nieuwsgierigheid.”
De cameravrouw zoomt uit. Jesper en Kim hangen slap van het lachen tegen elkaar aan. Ze hebben geen aflevering van de TV Kantine gemist, dat is duidelijk.
“Als Yvonne de Graaf vijf kilo afvalt…”
“Vijf kilo, dat is wel héél veel voor onze Yvonne. Hoeveel vogelkooien moet ze daarvoor schoonmaken, Gaston? Zo veel vogelkooien zijn in heel Nederland niet te vinden.”
“Als ze vijf kilo afvalt,” gaat Jesper onverstoorbaar verder, “zwemt Yvonne de Graaf straks met deze jongen.” Hij haalt een dolfijnenknuffel achter zijn rug vandaan. “Nou ja, niet met deze jongen. Met de neef van deze jongen in Harderwijk.”
De cameravrouw piept: “Gaat je moeder zwemmen met dolfijnen? Gaaf, heb ik ook altijd gewild.”
Mijn zoon zwaait met de pluchen dolfijn. Mijn dochter houdt Karen Millen weer omhoog. “Nog één klein dingetje, Miemsel,” zegt ze. “Als jij dit filmpje ziet, draag ik deze. Lijkt me een prima jurkje om in te bowlen. Vind je niet erg, toch?”
“Cut!” roept Jesper. Het laatste wat ik zie, is de dolfijnensnuit die de lens kusjes geeft. Het laatste wat ik hoor, is de hoge giechel van Mandy.